Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2021 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 63.340 | 62.976 | ‒ 364 | 58.457 |
waarvan omzet moederdepartement | 9.152 | 7.167 | ‒ 1.985 | 4.002 |
waarvan omzet overige departementen | 1.270 | 1.506 | 236 | 1.184 |
waarvan omzet derden | 52.918 | 54.303 | 1.385 | 53.271 |
Rentebaten | ‒ | 78 | 78 | ‒ |
Vrijval voorzieningen | ‒ | 14 | 14 | 39 |
Bijzondere baten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal baten | 63.340 | 63.068 | ‒ 272 | 58.496 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 62.131 | 60.977 | ‒ 1.154 | 56.303 |
- Personele kosten | 49.303 | 48.224 | ‒ 1.079 | 43.209 |
waarvan eigen personeel | 40.867 | 40.274 | ‒ 593 | 38.098 |
waarvan inhuur externen1 | 7.080 | 6.425 | ‒ 655 | 3.867 |
waarvan overige personele kosten | 1356 | 1525 | 169 | 1244 |
- Materiële kosten | 12828 | 12753 | ‒ 75 | 13094 |
waarvan apparaat ICT | 4.282 | 4.660 | 377 | 5.101 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 8.546 | 8.093 | ‒ 453 | 7.993 |
ZBO College | 736 | 669 | ‒ 67 | 659 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 473 | 430 | ‒ 43 | 378 |
- Materieel | 473 | 430 | ‒ 43 | 378 |
waarvan apparaat ICT | 453 | 429 | ‒ 24 | 376 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 20 | 1 | ‒ 19 | 2 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 860 | 860 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 860 | 860 | 0 |
Totaal lasten | 63.340 | 62.936 | ‒ 404 | 57.340 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 132 | 132 | 1.156 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Opmerking vooraf
Het aCBG is een tariefgefinancierde organisatie en is sterk afhankelijk van aanvragen vanuit de farmaceutische industrie. Bij het indienen van de begroting in het voorjaar is er nog geen volledig zicht op dit werkaanbod. Zodra het aCBG in het najaar het jaarplan indient, is er een betere inschatting te maken van het verwachte werk. Op basis van deze latere inschatting is het jaarplan 2022 opgesteld dat door de pSG in december is goedgekeurd. Ook daarna kan het werkaanbod nog fluctueren. Het gevolg daarvan is dat realisatie en begroting soms grote verschillen kunnen vertonen.
Covid-19
De COVID-19 pandemie heeft ook in 2022 een noemenswaardige impact gehad op de hoeveelheid werk binnen het aCBG. Dit extra werk zat vooral in de beoordeling van nieuwe en aangepaste middelen in de bestrijding van het coronavirus, en het informeren van het grote publiek over de werkzaamheid, veiligheid en kwaliteit van deze middelen. Het extra werk heeft gezorgd voor een verhoogde werkdruk voor medewerkers van het aCBG. Ter dekking van de kosten van de genoemde extra werkzaamheden heeft het aCBG in 2022 een bijdrage van het ministerie van VWS ontvangen van € 1,1 miljoen
Verhuizing Utrecht Science Park (USP)
Op USP is een pand gebouwd waar het RIVM en het aCBG in gehuisvest zouden worden. Door de groei van het RIVM heeft deze organisatie onvoldoende aan de voor haar bestemde etages. Daarom heeft de plaatsvervangend Secretaris Generaal in 2022 besloten dat het aCBG niet zal verhuizen naar het nieuwe pand op USP. Om de etages die bestemd waren voor het aCBG op haar wensen aan te passen zijn kosten gemaakt. Een deel van deze kosten zal het RIVM in rekening brengen bij het aCBG. Het betreft een bedrag van € 0,9 miljoen.
Resultaat
Het aCBG heeft over 2022 een positief resultaat behaald van € 0,1 miljoen. Dit wordt verklaard door € 0,3 miljoen lagere baten en € 0,4 miljoen lagere kosten dan begroot. Deze verschillen worden hieronder nader toegelicht.
Baten
De € 0,3 miljoen lagere opbrengsten zijn vooral te verklaren door € 2 miljoen lagere bijdragen vanuit het ministerie van VWS. In de begroting was rekening gehouden met een bijdrage vanuit VWS voor publieke taken van € 3,4 miljoen. Deze bijdrage is uiteindelijk € 1,4 miljoen geworden. Ook de begrote bijdrage voor Informatiehuishouding op Orde is lager uitgevallen dan begroot: € 0,7 miljoen in plaats van € 2 miljoen. Daar staat tegenover dat het CBG een bijdrage van € 1,2 miljoen in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU) heeft ontvangen, terwijl deze activiteiten niet begroot waren.
Verder is de omzet vanuit procedures en jaarvergoedingen € 1,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de opnieuw sterk toegenomen instroom van procedures die zijn ingediend via het Europees Medicijnagentschap: een stijging ten opzichte van de begroting van € 2,1 miljoen. Op andere procedures is de omzet lager uitgevallen dan begroot.
Verder is de omzet vanuit andere departementen is € 0,3 miljoen hoger uitgevallen door een hogere bijdrage van het ministerie van LNV voor het programma Nieuwe Veterinaire Verordening.
Lasten
Door de krapte op de arbeidsmarkt heeft het aCBG moeite met het aantrekken van (externe) medewerkers en dit is de oorzaak van € 1,1 miljoen. lagere personele kosten. Hierbij vallen de kosten van extern ingehuurd personeel vooral lager uit (€ 0,7 miljoen). Desalniettemin komt het percentage inhuur conform begroting uit boven de inhuurnorm van 10% als gevolg van het grote aantal projectmatige activiteiten met tijdelijke financiering. Om aan te sluiten bij de richtlijnen ten aanzien van classificering van personele kosten, heeft ten opzichte van voorgaande jaren een verschuiving plaatsgevonden van een deel van de externe inhuur naar kosten eigen personeel. De vergelijkende cijfers – begroting 2022 en realisatie 2021 – zijn hier op aangepast.
Tegenover deze lagere kosten staan de exitkosten van € 0,9 miljoen voor het pand op Utrecht Science Park. Deze kosten waren niet begroot.
De materiële kosten zijn ongeveer uitgekomen op het begrote bedrag. Wel zijn de ICT-kosten € 0,4 miljoen hoger en de overige materiële kosten € 0,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. De hogere ICT-kosten zijn veroorzaakt door een verschuiving van externe inhuur naar apparaat ICT, doordat prestatiecontracten zijn afgesloten in plaats van contracten op basis van personele inzet. De lagere overige materiële kosten worden verklaard door een aantal kleinere mutaties.
Balans 31-12-2022 | Balans 31-12-2021 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 495 | 838 |
Materiële vaste activa | 495 | 838 |
waarvan grond en gebouwen | 0 | 0 |
waarvan installaties en inventarissen | 495 | 838 |
Overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Immateriële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende activa | 26.257 | 23.181 |
Voorraden | 0 | 0 |
Debiteuren | 6.308 | 5.819 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 1.188 | 1.237 |
Liquide middelen | 18.761 | 16.125 |
Totaal activa: | 26.752 | 24.019 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 2.923 | 3.003 |
Exploitatiereserve | 2.791 | 1.847 |
Onverdeeld resultaat | 132 | 1.156 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
Voorzieningen | 0 | 0 |
Leningen bij het ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 23.829 | 21.016 |
Crediteuren | 1.408 | 1.093 |
Overige schulden en overlopende passiva | 22.421 | 19.923 |
Totaal passiva | 26.752 | 24.019 |
Toelichting op de balans
Materiële vaste activa
In 2022 is er nauwelijks geïnvesteerd, maar alleen op de bestaande activa afgeschreven. Hierdoor zijn de materiële vaste activa in 2022 gedaald.
Debiteuren
De hogere omzet van procedures heeft zich vertaald in een hoger debiteurensaldo van € 0,5 miljoen. De debiteuren worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waarbij rekening is gehouden met een voorziening voor mogelijke oninbaarheid (€ 0,4 miljoen).
Eigen vermogen
Door het positieve saldo van de exploitatie (€ 0,1 miljoen) en de afroming van het eigen vermogen naar aanleiding van het positieve resultaat over 2021 (€ 0,2 miljoen) is het eigen vermogen in 2022 gedaald met € 0,1 miljoen.
Kortlopende schulden
Het saldo van de post Crediteuren is met € 0,3 miljoen toegenomen.
Onder vooruit gefactureerd/nog te betalen staat een bedrag van € 11,6 miljoen voor vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden. Dit betreft het onderhanden werk van het aCBG. Het agentschap ontvangt de verschuldigde vergoeding voor een groot deel van de aanvragen voordat de werkzaamheden worden verricht. Het onderhanden werk is in 2022 met € 0,4 miljoen afgenomen. Daarnaast is er € 0,7 miljoen toegevoegd aan het saldo verlofuren en is het saldo nog te ontvangen facturen met € 0,8 miljoen toegenomen.
Onderlinge vorderingen/schulden ministeries en agentschappen
Op 31 december 2021 hebben de volgende vorderingen/schulden betrekking op ministeries en agentschappen:
– Vorderingen: nog te ontvangen VWS € 0,2 miljoen, nog te ontvangen LNV € 0,2 miljoen.
– Schulden: nog te betalen IGJ € 0,04 miljoen, nog te betalen VWS € 0,06 miljoen en nog te betalen RIVM € 1,0 miljoen.
(1) Vastgestelde begroting1 | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | |
---|---|---|---|
1. Rekening-courant RHB 1 -1-2020 + stand depositorekeningen | 12.914 | 16.125 | 3.211 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 63.340 | 66.574 | 3.234 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 62.867 | ‒ 63.639 | ‒ 772 |
Totaal operationele kasstroom | 473 | 2.935 | 2.462 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 500 | ‒ 87 | 413 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 0 | 0 |
Totaal investeringskasstroom | ‒ 500 | ‒ 87 | 413 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 212 | ‒ 212 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
Totaal financieringskasstroom | 0 | ‒ 212 | ‒ 212 |
5. Rekening-courant RHB 31-12-2020 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 12.887 | 18.761 | 5.874 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Het liquiditeitssaldo van het aCBG is in 2022 met € 2,6 miljoen gestegen. Dit wordt vooral verklaard doordat het bedrag aan vooruit ontvangen subsidies VWS met € 2,1 miljoen is gestegen. Een groter deel van de uit te voeren projectactiviteiten is doorgeschoven naar het volgende jaar. Daarnaast is € 0,7 miljoen toegevoegd aan het saldo voor verlofuren. Het treffen van deze reservering betreft wel kosten maar zijn geen operationele kasstroom. Hier staat tegenover dat de vooruit ontvangen subsidies van LNV met € 0,4 mln. is gedaald en dat het bedrag aan vooruit gefactureerde beoordelingswerkzaamheden eind 2022 € 0,4 miljoen lager was dan eind 2021.
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | |
Generiek | |||||
1. Tarieven/uur | 94 | 97 | 103 | 99 | 102 |
2. Omzet per productgroep (bedragen x € 1.000) | |||||
- beoordelen van nationale aanvragen | 1.978 | 2.324 | 2.503 | 2.630 | 2.942 |
- beoordelen van Europese aanvragen: centraal | 9.861 | 10.577 | 11.999 | 13.060 | 10.595 |
- beoordelen van Europese aanvragen: MRP | 595 | 631 | 875 | 784 | 802 |
- beoordelen DCP's | 9.658 | 9.267 | 8.958 | 8.606 | 9.659 |
- beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen | 7 | 9 | 18 | 35 | 10 |
bureau diergeneesmiddelen | 2.879 | 2.604 | 2.517 | 2.339 | 2.502 |
- jaarvergoedingen | 23.717 | 25.266 | 25.565 | 26.350 | 25.829 |
- overig | 5.800 | 4.482 | 6.062 | 9.265 | 11.001 |
totaal omzet | 54.494 | 55.160 | 58.496 | 63.068 | 63.340 |
3. FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 343 | 374 | 395 | 424 | 390 |
4. Saldo van baten en lasten (%) | 6,32% | ‒ 1,23% | 1,98% | 0,21% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||
1. Aantal gegronde klachten | 11 | 16 | 9 | 8 | 15 |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Tarieven per uur
Het gemiddelde uurtarief wordt bijgehouden om de kostenefficiency aan te tonen. Deze indicator is een gemiddelde van alle functies van het primaire proces.
Het uurtarief is ondanks de cao-verhoging in 2022 lager dan 2021 en dan begroot. Dit komt doordat de kosten van inhuur bij de primair procesafdelingen overall lager zijn dan vorig jaar. De uitbreiding van de bezetting van deze afdelingen heeft geleid tot een toename van de salarislasten, maar omdat dit om medewerkers gaat die relatief laag ingeschaald zijn, dalen de gemiddelde kosten per uur.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de omzet van het aCBG. De totale omzet is in 2022 opnieuw sterk toegenomen. De stijging van de omzet uit jaarvergoedingen houdt gelijke tred met de jaarlijkse tariefstijging. Doordat EMA in 2022 een tariefstijging heeft doorgevoerd – in tegenstelling tot 2021 – zijn de opbrengsten hoger uitgevallen dan begroot. Mede hierdoor is de omzet uit centrale procedures ten opzichte van 2021 ook opnieuw gestegen. Het omzetaandeel van Europese aanvragen centraal is gestegen van 45% in 2021 naar 48% in 2022. Dit is ten koste gegaan van de omzet decentrale procedures, deze is lager dan begroot en de verwachting is dat deze daling de komende jaren doorzet. Bij het opstellen van de initiële begroting 2022 was de omvang van dit effect nog niet voorzien.
De omzet uit nationale aanvragen laat een stabiel beeld zien: de lichte stijging is het gevolg van de tariefstijging. De omzet veterinaire procedures (Bureau Diergeneesmiddelen) is lager dan begroot. In de eerste maanden na de invoering van de nieuwe veterinaire verordening bleef de instroom achter. In de loop van 2022 heeft de instroom zich hersteld, echter, dit zal pas in 2023 tot omzet leiden.
De overige omzet heeft betrekking op bijdragen van het moederdepartement, van andere ministeries en Europese subsidies. De VWS-bijdrage voor publieke taken en voor Informatiehuishouding op Orde zijn respectievelijk € 2 miljoen en € 1,3 miljoen lager dan begroot. Hier staat een bedrag tegenover van € 1,2 miljoen voor activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU) dat niet begroot was.
Totaal aantal fte
Dit kengetal betreft het totaal aantal fulltime-equivalenten (fte) dat werkzaam was bij het aCBG per 31 december 2022, exclusief externe inhuur en stagiair(e)s.
De blijvende grote instroom van werkzaamheden als gevolg van extra COVID-19 werkzaamheden zorgden in 2020 en 2021 voor een hoge werkdruk en maakte structurele uitbreiding van het aantal medewerkers noodzakelijk. Daarnaast is in 2022 gestart met een aantal (meerjarige) programma’s en projecten (Werk aan Uitvoering, Informatiehuishouding op Orde) die gedurende een lange periode een grote capaciteitsinzet vanuit de organisatie vragen. In eerste instantie is dit deels opgelost met extern ingehuurde medewerkers, maar in de loop van het jaar is een deel van inzet omgezet naar ambtelijk medewerkers. Deze ontwikkeling heeft zich in 2022 doorgezet in de volledige breedte van de organisatie, zowel in de uitvoering, het management, als de stafafdelingen.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
De ontwikkeling van het procentuele saldo is een weergave van de realisatie, zoals de afgelopen jaren in de jaarrekening gepresenteerd.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. In 2022 zijn 8 klachten gegrond verklaard. Dit is een daling van 1 ten opzichte van 2021 en 7 minder dan verwacht bij het opstellen van de begroting. De klachten betreffen voornamelijk opmerkingen van registratiehouders over het reguliere/primaire proces van het aCBG en dan vooral het overschrijden van beslistermijnen.