Vastgestelde begroting 2023 (1) | Realisatie 2023 (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2022 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 639.000 | 715.664 | 76.664 | 623.156 |
waarvan omzet moederdepartement | 510.000 | 565.282 | 55.282 | 490.488 |
waarvan omzet overige departementen | 103.000 | 109.371 | 6.371 | 96.896 |
waarvan omzet derden | 26.000 | 41.011 | 15.011 | 35.772 |
Rentebaten | ‒ | 10.363 | 10.363 | 698 |
Vrijval voorzieningen | ‒ | 1.130 | 1.130 | 1.257 |
Bijzondere baten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal baten | 639.000 | 727.157 | 88.157 | 625.111 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 630.500 | 705.056 | 74.556 | 617.743 |
- Personele kosten | 252.000 | 298.605 | 46.605 | 268.642 |
waarvan eigen personeel | 213.000 | 208.194 | ‒ 4.806 | 189.578 |
waarvan inhuur externen | 25.000 | 78.055 | 53.055 | 65.763 |
waarvan overige personele kosten | 14.000 | 12.356 | ‒ 1.644 | 13.301 |
- Materiële kosten | 378.500 | 406.451 | 27.951 | 349.101 |
waarvan apparaat ICT | 35.000 | 39.368 | 4.368 | 37.278 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 6.500 | 10.581 | 4.081 | 8.791 |
waarvan overige materiële kosten | 337.000 | 356.502 | 19.502 | 303.032 |
Rentelasten | ‒ | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 8.500 | 6.416 | ‒ 2.084 | 6.320 |
- Materieel | 8.500 | 6.414 | ‒ 2.086 | 6.316 |
waarvan apparaat ICT | 6.300 | 4.529 | ‒ 1.771 | 4.406 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 2.200 | 1.885 | ‒ 315 | 1.910 |
- Immaterieel | ‒ | 2 | 2 | 4 |
Overige lasten | ‒ | 2.066 | 2.066 | 4.109 |
waarvan dotaties voorzieningen | ‒ | 2.066 | 2.066 | 4.109 |
waarvan bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Totaal lasten | 639.000 | 713.538 | 74.538 | 628.172 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ | 13.619 | 13.619 | ‒ 3.061 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | ‒ | 57 | 57 | 29 |
Saldo van baten en lasten | ‒ | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Voorgestelde resultaatbestemming | Vastgestelde begroting (1) | realisatie (2) | Verschil (3) = (1) + (2) | Realisatie t-1 (4) |
---|---|---|---|---|
(Voorgesteld het resultaat als volgt te verdelen) | ||||
Toevoeging/ onttrekking: | ||||
- Exploitatiereserve | 0 | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 13.562 | 13.562 | ‒ 3.090 |
Toelichting op de staat van baten en lasten
Resultaat
Over 2023 heeft het RIVM een positief resultaat behaald van € 13,6 miljoen. Dit positieve resultaat is gerelateerd aan:
– Een per saldo positief resultaat van € 4,1 miljoen uit reguliere bedrijfsvoering, waaronder het uitvoeren van opdrachten;
– Een per saldo negatieve toevoeging van € 0,9 miljoen aan de voorzieningen; en
– Rentebaten van € 10,4 miljoen op de rekening courant van het RIVM.
Het volume aan opdrachten voor het RIVM is ten opzichte van vorig jaar wederom gegroeid, mede door de nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM op het gebied van aankoop van COVID-19 vaccins, Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) en Pandemische Paraatheid (PP). De kosten voor de bedrijfsvoering zijn, mede door een aantal incidentele meevallers, minder dan evenredig meegegroeid. Wel heeft het RIVM in 2023 de bezetting in de ondersteunende functies meer in relatie tot de omvang van het opdrachtenpakket gebracht. Ondanks dat blijft de werkdruk binnen de gehele organisatie een structureel aandachtspunt. Dit zien we tevens terug in een stijgend opgebouwd verlofrecht en een hoog ziekteverzuim.
Het positieve resultaat na belastingen wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve als onderdeel van het eigen vermogen. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De overschrijding van de maximaal toegestane omvang van het eigen vermogen zal worden teruggestort naar het moederdepartement.
Baten
De totale baten van het RIVM zijn € 88,2 miljoen hoger dan begroot en € 102 miljoen hoger ten opzichte van de realisatie 2022. De belangrijkste reden voor deze hogere baten zijn aanvullende uitvoering- en onderzoekstaken, aanvullende taken rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins en een rentebate op de rekening courant van het RIVM. Onderstaand worden deze baten verder toegelicht.
In onderstaande tabel wordt de gerealiseerde omzet (baten exclusief vrijval voorzieningen en rentebaten) per productgroep weergegeven.
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Strategisch Programma RIVM | 12.152 | 11.457 |
Onderzoeken o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten | 492.704 | 397.113 |
Uitvoeringskosten preventieprogramma's | 195.832 | 200.221 |
ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus) | 14.976 | 14.365 |
Totaal | 715.664 | 623.156 |
Omzet moederdepartement
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Omzet moederdepartement | 565.282 | 490.488 |
- waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten: | 565.282 | 490.488 |
- Strategisch Programma RIVM | 12.152 | 11.457 |
- Cofinanciering voor EU projecten via eigenaarsbijdrage | 1.308 | 1.032 |
- Opdrachten beleidsdirecties (opdrachtgever) VWS | 551.822 | 477.999 |
- waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | ‒ | ‒ |
- Bijdrage ten behoeve van de dekking van de voorbereidingskosten voor de verhuizing | ‒ | ‒ |
Totaal | 565.282 | 490.488 |
De gerealiseerde omzet moederdepartement omvat de bijdrage van VWS als eigenaar (€ 14,4 miljoen) en de bijdrage van de VWS-opdrachtgevers (€ 550,9 miljoen). De bijdrage van eigenaar VWS bestaat voor € 12,1 miljoen uit baten ten behoeve van het Strategisch Programma RIVM (SPR), voor € 1,3 miljoen uit cofinanciering voor het realiseren van internationale projecten en voor € 1 miljoen uit wetenschapsbudget uit het OCW Fonds.
De omzet vanuit opdrachtgever VWS is € 72,9 miljoen hoger ten opzichte van 2022, mede door de aankoop van COVID-19 vaccins, de nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM op het gebied van Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI) en Pandemische Paraatheid (PP). Daarentegen is het COVID-19 vaccinatieprogramma afgebouwd ten opzichte van 2022.
Per 1 september 2023 heeft het RIVM aanvullende taken rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins overgenomen van VWS, waarmee de beschikkingsmacht naar het RIVM is verlegd. Deze nieuw aangekochte COVID-19 vaccins – welke voorheen niet als baten zijn verantwoord – dragen in 2023 voor € 80,3 miljoen bij aan de omzet vanuit opdrachtgever VWS.
Omzet overige departementen
In de opbrengst van overige departementen is inbegrepen de bijdrage voor de reguliere onderzoeks- en adviesprogramma’s en de bijdrage voor additionele opdrachten voor de volgende ministeries:
2023 | 2022 | |
---|---|---|
I&W | 68.124 | 63.052 |
EZK | 2.322 | 936 |
LNV | 27.817 | 23.912 |
SZW | 9.709 | 6.768 |
Overige departementen (o.a. J&V, BuZa, OCW, BZK, DEF) | 1.399 | 2.228 |
Totaal | 109.371 | 96.896 |
De totale omzet van overige departementen is € 6,4 miljoen hoger dan de begroting 2023 en € 12,5 miljoen hoger ten opzichte van 2022.
Omzet derden
Naast werkzaamheden in opdracht van het moederdepartement en overige departementen worden projecten en opdrachten uitgevoerd ten behoeve van derden. Bijvoorbeeld projecten voor en gefinancierd door andere nationale en internationale opdrachtgevers zoals de Europese Commissie en de WHO, Europese vrijgifte, Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) en overige projecten uitgevoerd door derden. De omzet derden is € 15 miljoen hoger dan begroot, met name door een conservatieve inschatting van de omzet derden in de begroting. Dit is onderkend in de 1e suppletoire begroting, waarin de verwachting is bijgesteld naar € 37,5 miljoen. Deze baten zijn daarmee meer in lijn der verwachting en realisatie 2022.
Vrijval voorzieningen
De vrijval van de voorzieningen heeft voor € 0,9 miljoen betrekking op het vrijvallen van de verplichting voor personeel en voor € 0,2 miljoen betrekking op het vrijvallen van de verplichting voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige ent-administraties. De vrijval voorzieningen is niet begroot in verband met het incidentele karakter van de betreffende posten.
Rentebaten
De rentebaten zijn niet begroot gezien de lage rentestand van de afgelopen jaren. De rentebaten van € 10,4 miljoen hebben betrekking op ontvangen rente op de rekening courant van het RIVM.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten van € 298,6 miljoen komen in 2023 € 46,6 miljoen hoger uit dan opgenomen in de begroting 2023. Om aan de blijvend hoge vraag van onze opdrachtgevers te voldoen is het personeelsbestand verder gegroeid met 112 fte in dienstbetrekking bij het RIVM. De externe inhuur is gedurende 2023 met € 12,3 miljoen gegroeid ten opzichte van 2022. Het percentage externe inhuur in 2023 bedraagt 26,0%. Dit is 16% boven de Rijksbrede norm van 10%. Naast de personele invulling op opdrachten, zijn aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, behoefte aan specifieke specialisten, een minder competitief salarisaanbod en vervanging tijdens ziekte belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de centrale bedrijfsvoering, de IV-organisatie en Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s is de inhuur blijvend hoog. Het RIVM heeft eerder aangegeven, gezien bovenstaande redenen, de norm van 10% als onhaalbaar te zien en te streven naar maximaal 20%.
Daarnaast zijn de personeelskosten als gevolg van aanpassingen in de CAO gestegen (afhankelijk van salaris, maar minimaal 3%) en is een niet-begrote toekenning van IKB-verlofrecht van € 5,7 miljoen verwerkt.
Materiële kosten
De materiële kosten van € 406,5 miljoen zijn € 28 miljoen hoger ten opzichte van de begroting 2023 en € 57,4 miljoen hoger dan 2022. De stijging wordt voor een groot deel veroorzaakt door de aanvullende materiaalkosten rondom de aankoop- en donatie van COVID-19 vaccins per 1 september 2023, welke voorheen niet als lasten zijn verantwoord. De materiële kosten voor de overige vaccinatie en preventieprogramma’s zijn gedaald.
De ICT-kosten van € 39,4 miljoen zijn in 2023 € 4,4 miljoen hoger dan begroot en € 2,1 miljoen hoger dan 2022. De hogere software en licentiekosten zijn het gevolg van aanvullende ICT-diensten en licenties in het kader van online rekeninstrumenten en vaccinatie- en preventieprogramma’s.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn € 2,1 miljoen lager dan de begroting 2023 en € 0,1 miljoen hoger dan de realisatie 2022. De lager dan begrote afschrijvingskosten zijn met name een gevolg van uitblijven en uitstellen van investeringen in verband met grote ICT projecten en de aanstaande verhuizing van het RIVM.
Dotaties voorzieningen
De dotatie voorzieningen heeft betrekking op aangegane en herberekende verplichtingen voor (voormalige) werknemers van € 1,5 miljoen, op ingeschatte toekomstige verliezen op projecten van € 0,2 miljoen, op de indexatie van de voorziening herstelkosten Bilthoven van € 0,2 miljoen en op de voorziening leegstand gebouwen in Bilthoven van € 0,3 miljoen.
Balans per 31 december 2023
Na verwerking van het resultaat. De balans en alle onderliggende tabellen zijn opgesteld in duizenden euro’s.
Balans 31-12-2023 | Balans 31-12-2022 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 15.264 | 13.280 |
Immateriële vaste activa | 15.254 | 13.280 |
Materiële vaste activa | ‒ | ‒ |
waarvan grond en gebouwen | 196 | 251 |
waarvan installaties en inventarissen | ‒ | ‒ |
waarvan projecten in uitvoering | 15.058 | 13.029 |
waarvan overige materiële vaste activa | 10 | ‒ |
Vlottende activa | 452.670 | 352.178 |
Voorraden en onderhanden projecten | 70.060 | 72.127 |
Debiteuren | 12.776 | 10.919 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 25.194 | 13.134 |
Liquide middelen | 344.640 | 255.998 |
Totaal activa: | 467.934 | 365.458 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 35.411 | 21.849 |
Pok/ Wau reserve | ||
Exploitatiereserve | 21.849 | 24.939 |
Onverdeeld resultaat | 13.562 | ‒ 3.090 |
Voorzieningen | 18.194 | 18.414 |
Langlopende schulden | ‒ | ‒ |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Kortlopende schulden | 414.329 | 325.195 |
Crediteuren | 28.796 | 11.927 |
Belastingen en premies sociale lasten | 1.599 | 1.528 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | ‒ | ‒ |
Overige schulden en overlopende passiva | 383.934 | 311.740 |
Totaal passiva | 467.934 | 365.458 |
Toelichting op de balans
Activa
De vaste activa zijn ten opzichte van 2022 per saldo gestegen met € 2,0 miljoen, met name door investeringen bestaande uit € 5,8 miljoen aan ICT middelen en € 2,5 miljoen aan laboratorium apparatuur en een afschrijvingslast van € 6,4 miljoen.
De voorraden betreffen de voorraad vaccins binnen RIVM ten behoeve van het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma (€ 61,3 miljoen), het aanhouden van voorraden in het kader van de overige nationale vaccinvoorziening (€ 8,2 miljoen), de aangekochte geneesmiddelen in het kader van COVID-19 (€ 0,9 miljoen) en voorziening van de expirerende voorraad (€ 0,3 miljoen negatief).
De debiteurenpositie per balansdatum stijgt met € 1,9 miljoen. Het saldo per balansdatum bestaat voor € 0,4 miljoen aan vorderingen op het moederdepartement, € 8,4 miljoen uit vorderingen op overige ministeries en € 4,0 miljoen uit vorderingen op derden (internationale organisaties, ziekenhuizen en diverse overige opdrachtgevers in de publieke sector).
De overige vorderingen en overlopende activa zijn ten opzichte van 2022 gestegen met € 12 miljoen. Het saldo per balansdatum bestaat voor € 14,7 miljoen uit vorderingen op ministeries anders dan het moederdepartement en € 10,5 miljoen uit vorderingen op derden. De overige vorderingen en overlopende activa bestaan met name uit nog te ontvangen rente (€ 10,4 miljoen), vooruitbetaalde kosten voor onder andere licenties, onderhoudscontracten, huren en abonnementen (€ 9,6 miljoen), nog te factureren omzet aan derden (€ 4,8 miljoen) en verleende voorschotten aan medewerkers in het kader van opleidingen (€ 0,4 miljoen).
De analyse van de liquide middelen is opgenomen in het kasstroomoverzicht 2023.
Passiva
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Exploitatiereserve | 21.849 | 29.664 |
Directe vermogensmutaties | ‒ | ‒ 4.725 |
Onverdeeld resultaat | 13.562 | ‒ 3.090 |
Totaal | 35.411 | 21.849 |
Het positieve saldo van baten en lasten over 2023 wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve, waarmee het eigen vermogen € 35,4 miljoen positief wordt.
De omvang van het eigen vermogen per balansdatum overschrijdt de grens van 5% van de gemiddelde omzet over 2021 tot en met 2023. De maximaal toegestane omvang van het eigen vermogen bedraagt € 33,0 miljoen. Het surplus van € 2,4 miljoen zal uiterlijk bij de 1e suppletoire begrotingswijziging 2024 worden teruggestort naar het moederdepartement.
Het verloop van de post voorzieningen is als volgt:
Personeel | Reorganisatie | Projecten | Leegstand Bilthoven | Herstelkosten Bilthoven | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|
Stand voorzieningen per 31-12-2022 | 1.258 | 391 | 3.300 | 9.242 | 4.223 | 18.414 |
Verantwoord onder Overlopende passiva | 1.719 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 1.719 |
Totaal per 31-12-2022 | 2.977 | 391 | 3.300 | 9.242 | 4.223 | 20.133 |
‒ | ||||||
Dotatie | 1.475 | ‒ | 154 | 277 | 160 | 2.066 |
Onttrekkingen | ‒ 618 | ‒ | ‒ 365 | ‒ | ‒ | ‒ 983 |
Vrijval | ‒ 891 | ‒ 192 | ‒ 48 | ‒ | ‒ | ‒ 1.131 |
Mutaties | ‒ 34 | ‒ 192 | ‒ 259 | 277 | 160 | ‒ 48 |
Totaal per 31-12-2023 | 2.943 | 199 | 3.041 | 9.519 | 4.383 | 20.085 |
‒ | ||||||
Waarvan verantwoord onder overlopende passiva | 1.891 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 1.891 |
‒ | ||||||
Stand voorzieningen per 31-12-2023 | 1.052 | 199 | 3.041 | 9.519 | 4.383 | 18.194 |
– De voorziening voor personeel omvat de toekomstige verplichtingen als gevolg van rechten (zoals werkloosheidswet en pensioentoelagen) op balansdatum van voormalige werknemers.
– Voor overdracht van pensioenrechten van overgenomen medewerkers van de voormalige entadministraties is in 2008 een voorziening getroffen. Vanwege ontoereikende dekkingsgraden van de betrokken pensioenfondsen en een langdurig verwerkingstraject heeft tot op heden geen overdracht en afrekening kunnen plaatsvinden. De voorziening is met € 0,2 miljoen teruggebracht als gevolg van marktontwikkelingen en de uitdiensttreding van 3 van de betreffende medewerkers.
– De voorziening ten behoeve van projecten betreft het bedrag aan voorziene nog te produceren verliezen op in uitvoering zijnde projecten.
– De voorziening leegstand Bilthoven is in 2021 gevormd als gevolg van afspraken die zijn gemaakt over het opzeggen van het huidige contract met betrekking tot de gebouwen en terreinen te Bilthoven. De nieuwe huisvesting op het Utrecht Science Park zal naar verwachting gefaseerd plaatsvinden vanaf 2025. Hierdoor zullen dubbele huur- en exploitatielasten ontstaan. Ter dekking van deze dubbele verplichting is een voorziening gevormd. In 2023 is de indexatie van de huurkosten van € 0,3 miljoen gedoteerd aan de voorziening.
– De voorziening herstelkosten Bilthoven is gevormd voor de toekomstige verplichting om bij het verlaten van het terrein en de gebouwen te Bilthoven, de huisvesting in oorspronkelijke staat en bezemschoon op te leveren. Met de eigenaar van terrein en gebouwen is overeenstemming bereikt over het niet verwijderen van gebouwgebonden installaties op het moment van verhuizen. Als gevolg van inflatie is de voorziening met € 0,2 miljoen gedoteerd.
Van de voorziening is € 1,9 miljoen opgenomen onder de overlopende passiva wegens verplichtingen die in 2024 tot betaling gaan leiden.
De kortlopende schulden zijn ten opzichte van 2022 met € 89,1 miljoen gestegen. De stijging wordt voor € 16,9 miljoen veroorzaakt door een stijging van de crediteurenstand en een stijging van de overige schulden en overlopende passiva van € 72,2 miljoen.
De stijging van de overige schulden en overlopende passiva heeft voor € 74,3 miljoen betrekking op veranderingen in het saldo van onderhanden projecten en voor € 7,5 miljoen op de verhoging van verlofrechten en kortlopende voorzieningen van personeel. De nog te betalen kosten aan leveranciers zijn met € 8 miljoen gedaald en vorderingen aan medecontractanten zijn met € 1,7 miljoen gedaald.
De kortlopende schulden hebben voor € 266,2 miljoen betrekking op het moederdepartement, voor € 32,4 miljoen betrekking op overige ministeries en voor € 115,7 miljoen betrekking op derden.
Kasstroomoverzicht 2023
Vastgestelde begroting 2023 (1) | Realisatie 2023 (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 44.225 | 255.998 | 211.773 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 639.000 | 835.494 | 196.494 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 641.500 | ‒ 738.452 | ‒ 96.952 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | ‒ 2.500 | 97.042 | 99.542 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 15.000 | ‒ 8.400 | 6.600 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 15.000 | ‒ 8.400 | 6.600 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ | ‒ | ‒ | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 1.500 | ‒ | 1.500 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 15.000 | ‒ | ‒ 15.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 13.500 | ‒ | ‒ 13.500 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 40.225 | 344.640 | 304.415 |
Toelichting op het kasstroomoverzicht
Opgenomen zijn de standen van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het ministerie van Financiën.
Operationele kasstroom
De kasstroom van de vrije liquide middelen bedraagt in 2023 € 88,6 miljoen positief. Deze wordt met name gedreven door een resultaat van € 13,6 miljoen en een daling van het netto werkkapitaal van € 77,1. De kasstromen uit het positieve resultaat zijn het gevolg van nieuwe opdrachten en taken voor het RIVM, een afbouw van het COVID-19 vaccinatieprogramma en aanvullende taken rondom de aanschaf van COVID-19 vaccins. De mutatie in het werkkapitaal komt voornamelijk voort uit een gestegen onderhandenwerkpositie onder de kortlopende schulden.
In onderstaande tabel wordt een specificatie gegeven van de operationele kasstroom op basis van het resultaat
2023 | 2022 | |
---|---|---|
Saldo van baten en lasten | 13.562 | ‒ 3.090 |
Afschrijving | 6.416 | 6.320 |
Mutatie voorzieningen | ‒ 48 | 2.428 |
Mutatie werkkapitaal | 77.112 | 76.399 |
Totaal operationele kasstroom | 97.042 | 82.057 |
Investeringskasstroom
De investeringen bedragen € 8,4 miljoen en zijn € 6,6 miljoen lager dan de investeringen opgenomen in begroting 2023, maar € 2,7 miljoen lager ten opzichte van 2022. Het gaat om investeringen op het gebied van ICT (€ 5,8 miljoen), waaronder investeringen ten behoeve van uitbreiding en vervanging van Block Storage infrastructuur en investeringen in laboratoriumapparatuur (€ 2,5 miljoen). De investeringen vallen lager uit dan begroot als gevolg van uitblijven en uitstellen van investeringen in verband met grote ICT projecten en de aanstaande verhuizing van het RIVM.
Financieringskasstroom
In 2023 is geen gebruik gemaakt van de begrote leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën vanwege de goede liquiditeitspositie. De gedane investeringen zijn gedaan uit de beschikbare liquide middelen.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Realisatie | Vastgestelde begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2023 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Kostprijzen per product (groep) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tarieven/uur | 118,2 | 122,0 | 124,8 | 135,3 | 128,8 |
Omzet per productgroep (PxQ) | 475.451 | 643.760 | 623.156 | 715.665 | 639.000 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.842 | 2.076 | 2.184 | 2.296 | 2.350 |
Saldo van baten en lasten (%) | 2,9% | 2,5% | ‒ 0,5% | 1,9% | 0,0% |
Omzet per productgroep | |||||
Strategisch Programma RIVM | 8.774 | 9.369 | 11.457 | 12.152 | Omzet per productgroep niet gesplitst afgegeven in begroting |
Onderzoekingen o.b.v. uren x tarief en bijbehorende materiële kosten | 271.086 | 392.544 | 397.113 | 492.704 | |
Uitvoeringskosten preventieprogramma’s | 181.877 | 227.799 | 200.221 | 195.832 | |
ICT-dienstverlening voor andere organisaties dan het RIVM (SSC-Campus) | 13.714 | 14.048 | 14.365 | 14.976 | |
Kwaliteitsindactoren | |||||
1. Liquiditeit (current ratio) | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,0 |
2. Solvabiliteit (debt ratio) | 1,0 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 1,0 |
3. Rentabiliteit eigen vermogen | 218,2% | 72,8% | ‒ 12,0% | 47,4% | 0,0% |
4. Percentage externe inhuur t.o.v. totale personele kosten | 10,9% | 23,6% | 24,4% | 26,0% | 10,0% |
5. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 94,0% | 91,4% | 93,2% | 86,3% | 95,0% |
6. Declarabiliteit % primair proces | 67,4% | 68,2% | 65,6% | 64,8% | 65,0% |
7. FTE overhead als % totaal aantal FTE | 16,6% | 13,9% | 16,2% | 16,5% | 20,0% |
8. Ziekteverzuim | 3,8% | 4,2% | 6,1% | 5,7% | 3,3% |
9. % medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus | 64,5% | 70,1% | 66,9% | 61,9% | 80,0% |
Toelichting doelmatigheidsindicatoren
Uurtarieven
De uurtarieven worden jaarlijks vastgesteld door de eigenaar. De tarieven zijn ten opzichte van 2022 gestegen met gemiddeld € 11,- per uur om de ontwikkelingen in prijsstijgingen van de Shared Service Organisaties (SSO’s), CAO-verhogingen, structurele investeringen en stijgingen van huur- en energiekosten op te kunnen vangen.
Aantal fte totaal (exclusief externe inhuur)
Het RIVM streeft naar een bezetting die in lijn ligt met het opdrachtenpakket. Door een aanhoudend hoog opdrachtenpakket is het RIVM in 2023 met 112 fte gegroeid naar 2.296 fte.
Saldo van baten en lasten (% van de baten)
Het positieve percentage ten opzichte van de vastgestelde begroting is volledig toe te schrijven aan het positieve saldo van baten en lasten over 2023.
Liquiditeit/Solvabiliteit/Rentabiliteit
Voor wat betreft de financiële doelmatigheidsindicatoren steunt het RIVM op de gangbare bedrijfseconomische indicatoren liquiditeit, solvabiliteit en de rentabiliteit van het eigen vermogen. De liquiditeit (current ratio) geeft aan in hoeverre de kortlopende schulden kunnen worden voldaan vanuit de kortlopende activa. Een waarde van boven de 1 wordt over het algemeen als gezond gekenmerkt. Het RIVM voldoet hier met een waarde van 1,1 aan. De solvabiliteit (debt ratio) is door een begrenst eigen vermogen relatief hoog. Ten opzichte van voorgaande jaren is deze nagenoeg niet gewijzigd. De positieve rentabiliteit op het eigen vermogen wordt veroorzaakt door het positieve saldo van baten en lasten.
Percentage inhuur externen ten opzichte van de totale personele kosten
De totale omvang van de inhuur externen bedroeg in 2023 € 78,1 miljoen. Het percentage externe inhuur komt hiermee uit op 26,0%. Dit is 16% boven de Rijksbrede norm van 10%. Naast de personele invulling op tijdelijke opdrachten, zijn aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt, behoefte aan specifieke specialisten een minder competitief salarisaanbod en vervanging tijdens ziekte belangrijke redenen voor het hoge aantal externen. Vooral bij de centrale bedrijfsvoering, de IVorganisatie en Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s is de inhuur blijvend hoog.
Het RIVM heeft eerder aangegeven, gezien bovenstaande redenen, de norm van 10% als onhaalbaar te zien.
Percentage facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage facturen dat in 2023 is betaald binnen 30 dagen bedraagt 86,3%. Daarmee is het percentage gedaald ten opzichte van 2022 (93,2%) en ligt onder de norm en begroting van 95%. Verbeterplannen en -acties zijn en worden ingezet, waardoor we in het laatste kwartaal van 2023 het maandelijks gemiddelde zien stijgen. Verbeteringen worden in 2024 verder doorgezet en de verwachting is dat het betaalgedrag weer binnen de norm zal vallen.
Declarabiliteit % primair proces
In 2023 bedraagt het percentage declarabiliteit primair proces 64,8%, een verlaging ten opzichte van het percentage 2022 (65,6%) en in lijn met de norm van 65%.
FTE overhead als % totaal aantal FTE
Het percentage fte overhead ten opzichte van het totaal aantal fte in 2023 is 16,5%. Daarmee is het percentage lager dan de norm (20%) en hoger dan in 2022 (16,2%). De gewijzigde verhouding van het aantal fte tot het primaire proces is toe te schrijven aan de groei van het RIVM over de laatste jaren, waar de overheadfuncties met enige vertraging op peil zijn gekomen.
Ziekteverzuim
Het jaarlijks gemiddelde ziekteverzuim van 5,7% is gedaald ten opzichte van 2022 (6,1%). Het verzuim ligt boven de Verbaan norm van 2,6% en blijft relatief hoog. Naast het kortdurend verzuim, onder andere veroorzaakt door griepvirussen en COVID-19, heeft een relatief groot aantal medewerkers met long-COVID-klachten een aandeel in het langdurig verzuim. Daarnaast blijft het verzuimpercentage voor het RIVM een punt van aandacht en is extra aandacht voor de werkdruk.
% medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus
Het jaarlijks percentage medewerkers met een volledig afgeronde P-gesprekscyclus is 61,9%. Dit is gedaald ten opzichte van 2022 (66,9%). Dit wordt deels verklaard door het niet tijdig en volledig afronden van het dossier, ziekte of instroom van medewerkers waar nog geen functioneringsgesprek voor heeft plaatsgevonden.