25.1 Algemene doelstelling:
A. Gelijke rechten en kansen voor vrouwen en mannen.
B. Gelijke behandeling en sociale acceptatie van homoseksuelen.
Omschrijving
Het Verdrag van Amsterdam (art. 13) en de Algemene Wet Gelijke Behandeling vormen het juridische kader voor het emancipatiebeleid en de homo-emancipatiebeleid in Nederland. Hierin is het recht op gelijke behandeling ongeacht geslacht en seksuele geaardheid vastgelegd. Daarnaast is het VN Vrouwenverdrag belangrijk. Dit verdrag verplicht lidstaten tot gelijkheid van vrouwen en mannen voor de wet en in de praktijk op alle maatschappelijke terreinen.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar:
• uitbannen van discriminatie naar geslacht en seksuele geaardheid;
• verbeteren van de positie van meisjes en vrouwen;
• veranderen van stereotype beeldvorming.
In het Beijing Platform for Action (1995) zijn hier internationaal afspraken over gemaakt. Deze zijn voor Nederland uitgewerkt in het nationale emancipatiebeleid.
Verantwoordelijkheid van de minister
De minister is verantwoordelijk voor:
1. het emancipatiebeleid op de departementen;
2. het emancipatieproces in de samenleving.
Ieder departement is verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid op het eigen beleidsterrein. De verdeling van verantwoordelijkheden is in een brief aan de Tweede Kamer verder uiteengezet (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 30 420, nr. 61). De bijdragen van de departementen aan het emancipatiebeleid zijn opgenomen in de emancipatienota’s en via aparte brieven door de eerstverantwoordelijke bewindspersonen aan de Tweede Kamer verzonden.
De verantwoording aan de Tweede Kamer over behaalde resultaten in het emancipatieproces in de samenleving vindt plaats via verschillende monitors van emancipatie.
Externe factoren
Behalen van de algemene doelstelling hangt af van:
• bestuurlijke inzet;
• individuele en collectieve initiatieven;
• maatschappelijk draagvlak;
• economische conjunctuur.
Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Indicator | Basiswaarde | Laatste waarde | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|
Arbeidsparticipatie van vrouwen | 54% (2004) | 60% (2009) | > 65% |
Bron: CBS | |||
Vrouwen in topposities rijksoverheid | 12% (2004) | 25% (2009) | 25% |
Bron: Ministerie van BZK | |||
Ongelijke beloning van mannen en vrouwen (overheid) 1 | 4% (2004) | 2,6% (2006) | 2% |
Bron: Emancipatiemonitor 2008 | |||
Economische zelfstandigheid vrouwen | 42% (2004) | 46% (2008) | 60% |
Bron: CBS | |||
Sociale acceptatie van homoseksuelen | 85% (2006) | 91% (2010) | > 85% |
Bron: Homo-emancipatiemonitor 2006 |
Toelichting:
Arbeidsparticipatie van vrouwen
Deze indicator meet het aantal vrouwen dat werkzaam is in een baan van ten minste twaalf uur per week. Doel is het vaststellen of de arbeidsparticipatie van vrouwen stijgt. Vanaf 2004 is een stijgende lijn van de arbeidsparticipatie zichtbaar.
Vrouwen in topposities (rijksoverheid)
Doel van deze indicator is het vaststellen of de vertegenwoordiging van vrouwen in de managementfuncties met integrale eindverantwoordelijkheid over mensen en middelen (s15-s19) binnen de Rijksoverheid toeneemt.
Ongelijke beloning van mannen en vrouwen (overheid)
Doel is het vaststellen van het verschil in beloning van mannen en vrouwen bij de overheid. De berekening wordt onder andere gecorrigeerd voor geslacht en arbeidsduur.
Economische zelfstandigheid vrouwen
Een belangrijk aandachtspunt van het emancipatiebeleid is het bevorderen van de economische zelfstandigheid van vrouwen. Iemand is economisch zelfstandig wanneer inkomsten uit arbeid of eigen onderneming meer dan 70% van het nettominimumloon bedragen. Dit is het bijstandsniveau van een alleenstaande.
Sociale acceptatie homoseksuelen
Sociale acceptatie van homoseksuelen is het aandeel van de bevolking dat neutraal tot heel positief staat tegenover homoseksualiteit. Het doel is het vaststellen of de sociale acceptatie van homoseksuelen verbetert.
25.2 Budgettaire gevolgen van beleid
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 11 229 | 16 435 | 14 064 | 18 658 | 20 913 | 20 853 | 21 138 | |
Waarvan garantieverplichtingen | ||||||||
Totale uitgaven | 13 990 | 18 612 | 18 420 | 20 223 | 20 913 | 20 853 | 21 138 | |
Programma-uitgaven | 11 876 | 16 644 | 16 760 | 18 563 | 19 253 | 19 193 | 19 478 | |
Emancipatie | ||||||||
Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen | 1 096 | 125 | ||||||
Het versterken van het emancipatieperspectief in de samenleving | 8 220 | 13 125 | 13 300 | 14 863 | 15 553 | 15 493 | 15 778 | |
Homo-emancipatie | ||||||||
Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen | 462 | |||||||
Het versterken van het emancipatieperspectief in de samenleving | 2 098 | 3 394 | 3 460 | 3 700 | 3 700 | 3 700 | 3 700 | |
Apparaatsuitgaven | 2 114 | 1 968 | 1 660 | 1 660 | 1 660 | 1 660 | 1 660 | |
Ontvangsten | 289 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Programma-uitgaven (totaal operationele doelstellingen) | 16 760 | 18 563 | 19 253 | 19 193 | 19 478 | |
Totaal juridisch verplicht | 6 057 | 1 649 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal bestuurlijk gebonden | 10 703 | 16 914 | 19 253 | 19 193 | 19 478 | |
Totaal niet-juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden | ||||||
Het verankeren van het emancipatieperspectief in het beleid van departementen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
• | Juridisch verplicht | |||||
• | Bestuurlijk gebonden | |||||
• | Niet-juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden | |||||
Het versterken van het emancipatieperspectief in de samenleving | 16 760 | 18 563 | 19 253 | 19 193 | 19 478 | |
• | Juridisch verplicht | 6 057 | 1 649 | |||
• | Bestuurlijk gebonden | 10 703 | 16 914 | 19 253 | 19 193 | 19 478 |
• | Niet-juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden |
25.3 Operationele beleidsdoelstelling
25.3.1 Het ontwikkelen en verankeren van emancipatiebeleid op de departementen
Motivering
Het onderkennen van en rekening houden met verschillen tussen burgers, waaronder verschillen in sekse en seksuele geaardheid, leidt tot een verhoging van de kwaliteit en de effectiviteit van het beleid.
Instrumenten
De belangrijkste instrumenten zijn:
• Een emancipatienota en homo-emancipatienota waarin bijdragen van de departementen aan het emancipatiebeleid zijn opgenomen;
• Afspraken met de departementen over (homo)emancipatie in nationaal en internationaal beleid;
• Internationale rapportages over de implementatie en uitvoering van verdragsbepalingen, Europese afspraken en richtsnoeren. De minister rapporteert elke vier jaar aan de VN over de voortgang in het kader van de implementatie van het VN Vrouwenverdrag.
Meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Laatste waarde 2008 | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|
Aantal departementen dat concrete doelen en acties op het emancipatieterrein heeft geformuleerd | 13 | 13 |
Bron: Emancipatienota | ||
Aantal departementen waarmee afspraken zijn gemaakt | 13 | 13 |
Bron: OCW administratie |
Toelichting:
Alle 13 departementen zijn zelf verantwoordelijk voor het emancipatiebeleid op het eigen terrein en de verantwoording daarover. In 2008 zijn er met alle departementen afspraken gemaakt over de door hen gewenste samenwerking; zij hebben concrete doelen en acties op het emancipatieterrein geformuleerd en naar de Tweede Kamer gestuurd.
25.3.2 Het stimuleren en ondersteunen van het emancipatieproces in de samenleving
Motivering
Emancipatie levert een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van burgers, aan respect voor individuele verschillen en aan de kwaliteit van de samenleving.
Instrumenten
De belangrijkste instrumenten zijn:
• Kennisinfrastructuur van instellingen om overheden, bedrijven en maatschappelijke instellingen te ondersteunen bij de ontwikkeling en implementatie van het emancipatie- en homo-emancipatiebeleid.
• De werking van het charter «Talent naar de top» ondersteunen. Er wordt gewerkt aan verdere uitbreiding van het aantal toonaangevende bedrijven en overheidsinstellingen onder het charter. De aan het charter deelnemende bedrijven en overheidsinstellingen hebben concrete streefwaarden voor het vergroten van het aantal vrouwen aan de top.
• Landelijke uitrol van het project 1001Kracht gericht op het vergroten van de maatschappelijke participatie van 50 000 vrouwen uit etnische minderheden.
• Tijdbeleid 7 tot 7 gericht op het bevorderen van een betere combinatie van arbeid en zorg «tussen 7 en 7». De ambities van 13 gemeenten en 2 provincies over tijdbeleid worden uitgevoerd. Daarnaast is het aantal gemeenten en provincies met Tijdbeleid uitgebreid.
• Vergroten van de emancipatie van allochtone mannen via 14 Vadercentra.
• Vergroten aandacht voor seksuele weerbaarheid. Via VWS levert OCW een bijdrage aan het programma seksuele gezondheid van de jeugd om seksualiteit voor jongens en om mediawijsheid van jongeren in relatie tot seksualiteit te ontwikkelen en te implementeren.
• Bestuurlijke afspraken met provincies en gemeenten over de ontwikkeling en het invoeren van emancipatie- en homo-emancipatiebeleid.
• Maatschappelijke organisaties werken samen met de homobeweging aan de bevordering van de sociale acceptatie op de terreinen: onderwijs, sport, werkvloer en ouderen. Dat zijn onder andere vakbonden, de ouderenbond ANBO 50+, NOC*NSF, de Nederlandse Sport Alliantie, Bestuur van Openbaar Onderwijs (CBOO), het Humanistisch Verbond.
Meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde | Laatste waarde | Streefwaarde 2011 |
---|---|---|---|
Aantal bestuurlijke afspraken met gemeenten over emancipatiebeleid | 0 (2007) | 51 (2010) | 25 |
Bron: OCW administratie | |||
Aantal gemeenten dat participeert in project 1001Kracht | 6 (2007) | 25 (2009) | 25 |
Bron: OCW administratie | |||
Aantal koplopers tijdenbeleid 7 tot 7 | 6 (2007) | 15 (2009) | 25 |
Bron: OCW administratie | |||
Aantal gemeenten met homo-emancipatiebeleid | 42 (2006) | 123 (2008) | 50 |
Bron: Movisie |
Toelichting:
Aantal bestuurlijke afspraken met gemeenten over emancipatiebeleid
Dit is het aantal unieke gemeenten, dat op één of meer van de emancipatieterreinen bestuurlijke afspraken met de minister heeft gemaakt. Het aantal overeenkomsten geeft een goed beeld van de reikwijdte van de emancipatie-impuls op lokaal niveau.
Aantal gemeenten dat participeert in project 1001Kracht
De maatregelen en acties van de gemeenten worden in de voorbereiding van de overeenkomst met OCW afgestemd. Als basis voor de afspraken wordt een door OCW ontwikkeld format met voorwaarden gebruikt.
Aantal koplopers tijdenbeleid 7 tot 7
Aantal gemeenten die een actief beleid voeren gericht op flexibilisering van openings- en werktijden.
Aantal gemeenten met homo-emancipatiebeleid
Stelt vast hoeveel gemeenten een actief homo-emancipatiebeleid voeren. Een actieve gemeente is een gemeente die op 2 of meerdere terreinen aandacht besteedt aan homo-emancipatiebeleid. Inmiddels zijn er 123 gemeenten met een actief homo-emancipatiebeleid.
25.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek Onderwerp | AD of OD | A. Start B Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Beide operationele doelstellingen | A 2012 B 2013 | – | |
Effectenonderzoek ex post | Maatschappelijke kosten/baten ruimere/flexibeler tijden in werk, school en zorg | OD 25.3.1 | A 2010 B 2010 | – |
Huidige situatie en behoefte/wensen van burgers/werknemers | OD 25.3.1 | A 2009 B 2010 | – | |
Advies Tijden in de samenleving | OD 25.3.1 | A 2010 B 2010 | – | |
Openingstijden en participatie | OD 25.3.1 | A 2009 B 2010 | – | |
Gezondheid allochtone vrouwen in relatie tot participatie | OD 25.3.1 | A 2009 B 2010 | – | |
Economische zelfstandigheid: differentiatie naar inkomen, armoedeval, burgerlijke staat en kinderen | OD 25.3.1 | A 2009 B 2010 | – | |
Evaluatie subsidieregeling emancipatieprojecten | OD 25.3.1 | A 2010 B 2010 | – | |
Jongeren keuzes en emancipatie | OD 25.3.1 | A 2010 B 2010 | – | |
Koplopers tijdenbeleid en homo-emancipatie, 1001kracht en vadercentra | OD 25.3.1 en OD 25.3.2 | A 2010 B 2010 | – | |
Overig evaluatieonderzoek | Emancipatiemonitor | OD 25.3.1 | A 2010 B 2010 | – |
Homo-emancipatiemonitor | OD 25.3.2 | A 2009 B 2010 | – | |
Gemeente homo-emancipatiemonitor | OD 25.3.2 | A 2009 B 2010 | – |