Base description which applies to whole site

2.1 Belangrijkste mutaties

Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2012 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de tweede suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 miljoen)

Artikel

 

Mutatie

2

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde

– 23,1

3

Europese samenwerking

– 182,8

4

Voedselzekerheid

– 21,1

4

Effectief armoedebeleid van ontwikkelingslanden

62,1

4

Private sectorontwikkeling

– 20,5

Artikel 2

De realisatie op het artikelonderdeel veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden is EUR 23,1 miljoen lager dan voorzien in de 2de Suppletoire Begroting. Dit wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de betaling aan het Law and Order Trust Fund for Afghanistan, het opschorten van sectorale begrotingssteun aan Rwanda, lagere uitgaven aan wederopbouwprogramma’s in Afghanistan en lagere Nederlandse bijdrage aan de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties. Ook is het Nederlands aandeel in het Local Government Development Grant in Tanzania lager.

Artikel 3

De meevaller van 183 miljoen euro op de EU-afdrachten wordt grotendeels veroorzaakt doordat de betaling van de aanvullende EU-begroting 2012 pas in januari 2013 heeft plaatsgevonden. De budgettaire ruimte die hiervoor was gecreëerd, zoals opgenomen in de Nota van Wijziging op de 2de Suppletoire Begroting 2012, is alsnog vrij komen te vallen. Het ging daarbij om een bedrag van 138 miljoen euro. Het restant van de meevaller wordt veroorzaakt door technische mutaties.

Artikel 4

De mutatie ten opzichte van de 2de suppletoire begroting voor voedselzekerheid wordt veroorzaakt doordat om budgettaire redenen de betaling van het FMO MASSIF+ programma niet volledig is uitgevoerd. Daarnaast is voor het thema voedselzekerheid op de centrale programma’s een lager saldo gerealiseerd omdat de liquiditeitsbehoefte bij een aantal uitvoerders (IFDC, Agriterra en CAADP) minder was dan geraamd. Ten slotte bleek dat op basis van de liquiditeitsplanning van een aantal PPP-programma’s het niet nodig om een nog in 2012 een betaling uit te voeren.

Artikel 4

De stijging van de uitgaven voor effectief armoedebeleid van ontwikkelingslanden is het gevolg van het gebruikelijke parkeerkarakter van dit sub-artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) alsmede aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4

De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat onderdelen van een op te starten project binnen het IFC nog niet volledig waren waardoor ondertekening van het contract in 2012 niet mogelijk was en verschuift naar 2013. Daarnaast zijn uitgaven voor PUM en ondernemersklimaat om budgettaire redenen doorgeschoven naar 2013.

Licence