Op de woning- en bouwmarkt worden de gevolgen van de crisis sterk gevoeld. De effectieve vraag naar nieuwe koopwoningen is aanzienlijk verminderd, omdat mensen onzeker zijn over de toekomst. Hierdoor stokt de doorstroming en lopen investeringen in de bouw terug. Met de maatregelen uit het Begrotingsakkoord is een duidelijke koers uitgezet voor de woningmarkt, waarbij risico's worden verminderd, belemmeringen voor doorstroming worden weggenomen en het vertrouwen weer kan toenemen.
In mei 2012 heeft het Bouwteam de Investerings- en innovatieagenda Bouw opgesteld. Met deze agenda wordt, op basis van de eigen verantwoordelijkheid van de sector, gewerkt aan vernieuwing in de bouw. Duurzaamheid en energiebesparing in de gebouwde omgeving zijn daarbij van belang. Mede in het licht van het einde van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) per 2014 werken het Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) samen aan een aantal acties om de omslag te maken naar een nieuwe werkwijze in stedelijke vernieuwing. De Tweede Kamer is hierover in juli 2012 geïnformeerd in een Voortgangsrapportage stedelijke vernieuwing.
Een goed functionerende en betaalbare woningmarkt
Om de doorstroming te stimuleren is de overdrachtsbelasting per 1 juli 2012 permanent verlaagd van 6% naar 2%. Risicobeperking krijgt vorm door annuïtair aflossen voor te schrijven bij nieuwe hypotheken onder behoud van de hypotheekrenteaftrek. Ook zal vanaf 2013 de loan-to-value, waarin de verhouding tussen het totale leenbedrag en de waarde van de woning tot uiting komt, voor nieuwe hypotheken geleidelijk worden teruggebracht naar 100%. Om met name starters tegemoet te komen en de tijd te geven om vermogen op te bouwen, gebeurt deze afbouw in zes stappen van 1 procentpunt per jaar, waardoor in 2018 100% wordt bereikt. Tegelijkertijd wordt, zoals eerder afgesproken, de bovengrens van de Nationale Hypotheekgarantie gefaseerd in drie jaarlijkse stappen op het oude niveau van € 265.000 teruggebracht.
Daarnaast werkt BZK aan een beter werkende huursector en aan de betaalbaarheid van huren voor mensen met lagere inkomens. Op de huurmarkt komt naast de corporaties meer ruimte voor alternatieve partijen, waardoor de keuzemogelijkheid voor burgers toeneemt. Voor huishoudens met een inkomen tussen € 33.000 en € 43.000 in de gereguleerde huursector geldt vanaf juli 2013 een maximale huurverhoging van 1% boven de inflatie. Hiermee wordt aanvullend op de eerder genomen maatregelen, zoals de hogere huurverhoging voor huishoudens met een inkomen boven de € 43.000, de doorstroming en daarmee het gebruik van de sociale woningvoorraad bevorderd. Ten slotte moet de woningmarkt voldoende ruimte bieden voor mensen met een lager inkomen en andere specifieke groepen, zoals ouderen en gehandicapten. Het wetsvoorstel herziening Huisvestingswet wordt naar verwachting in 2013 in het parlement behandeld. In de afgelopen jaren is de eigen bijdrage voor de ontvangers van huurtoeslag extra gestegen en in 2013 wordt deze nog verder verhoogd. Tevens is in 2012 de kwaliteitskorting met 10% verhoogd om tekorten op het budget voor de huurtoeslag te dekken.
Mede met het oog op incidenten in de afgelopen periode is een goede basis voor adequaat toezicht op de corporaties essentieel. Als de parlementaire behandeling tijdig en positief kan worden afgerond, wordt op 1 januari 2013 de herziene Woningwet ingevoerd, die onder meer gericht is op het versterken van het toezicht op woningcorporaties. Het is wenselijk verder na te denken over een herijking van de kaderstelling en het toezicht. Daartoe is een onafhankelijke 'Commissie van Wijzen' ingesteld. De commissie is gevraagd te adviseren over eventuele prikkels in het woningcorporatiestelsel, die leiden tot ongewenste financiële risico's. Tevens is de commissie gevraagd advies uit te brengen over de vraag of de keten van financieel toezicht adequaat is georganiseerd, met daarbij voldoende verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor betrokken partijen. De commissie zal naar verwachting in het najaar van 2012 rapporteren. Het advies kan mogelijk leiden tot wijziging van regelgeving.
Conform het Begrotingsakkoord 2013 zal de in het Regeerakkoord aangekondigde heffing voor verhuurders worden vormgegeven als een verhuurdersbelasting. Over het geheel genomen zullen corporaties deze heffing goed kunnen dragen, door de extra verdiencapaciteit uit onder andere de voorziene huurmaatregelen ter verbetering van het functioneren van de huurwoningmarkt.
Een duurzame en verantwoordelijke bouwsector
In de woning- en utiliteitsbouw is dringend behoefte aan meer openheid, innovatie en dynamiek. De Minister van BZK heeft daarom in januari 2012 het Bouwteam ingesteld, waarin deskundigen uit de sector, kennisinstellingen en de overheid deelnemen. In het voorjaar van 2012 heeft het Bouwteam haar actieagenda met concrete acties en routekaarten gepresenteerd. De uitvoering van de agenda kan de bouwsector een impuls geven en helpen sterker uit de crisis te komen. Dit vergt een duurzame samenwerking tussen de bedrijfstak, kennisinstellingen en overheden.
Naast de benodigde aanpassingen van de huidige bouwregelgeving, waaronder brandveiligheidsvoorschriften, geeft BZK in 2013 invulling aan de vereenvoudiging van de regels. Daarnaast wordt meer verantwoordelijkheid voor de toepassing van bouwvoorschriften belegd bij de sector zelf. Dit gebeurt door toepassing van private kwaliteitsborging en een daarop toegesneden publieke toezichtstaak.
Investeren in de woon- en leefomgeving is noodzakelijk om de kwaliteit, leefbaarheid en duurzaamheid te versterken. In het Begrotingsakkoord is een budget van € 200 mln. per jaar opgenomen voor stimulering van de duurzame economie, onder meer door woningisolatie en duurzaam bouwen. Hiervan is in 2013 € 70 mln. bestemd voor energiebesparende maatregelen op basis van cofinanciering in zowel grootschalige projecten als bij particulieren via een revolverende fondsconstructie. Vanaf 2014 is € 58 mln. structureel beschikbaar. BZK zal in 2012 in overleg met decentrale overheden en relevante marktpartijen uit de bouw, energie en financiële sector de randvoorwaarden voor een revolverend fonds uitwerken, waar BZK financieel aan bijdraagt. De begrotingstechnische meerjarige verwerking van het revolverend fonds vindt plaats zodra de uitwerking van het fonds gereed is, via een Nota van Wijziging in 2012.
In juni 2012 heeft de Minister van BZK met marktpartijen in hernieuwde convenanten afspraken gemaakt over energiebesparing in de gebouwde omgeving, met als doelen onder meer dat minimaal 300.000 bestaande woningen en andere gebouwen per jaar energiezuiniger gemaakt worden en dat alle nieuwbouw vanaf 2020 zo goed als energieneutraal zal zijn. In 2013 zullen de marktpartijen werken aan de uitvoering van deze afspraken.
Een goede leefomgeving in buurten, steden en regio’s
Het Rijk versterkt samen met lokale partners en burgers de leefbaarheid in steden, wijken en buurten. Daarbij is meer ruimte voor maatschappelijke initiatieven en het zelforganiserend vermogen van de samenleving. Zo worden de mogelijkheden verkend van alternatieve financieringsvormen voor maatschappelijke initiatieven en wordt geëxperimenteerd met wijkondernemingen voor en door burgers. Ook wordt de frontline-aanpak, die gebaseerd is op de eigen kracht van mensen, verder uitgewerkt. Het Rijk zorgt voor het bevorderen en ondersteunen van stedelijke vernieuwing door het beschikbaar stellen van informatie, het delen van ervaringen en het zo nodig aanpassen van wet- en regelgeving.
De afspraken op het terrein van wijkgericht werken zoals die tussen Rijk en gemeenten zijn gemaakt, worden conform gecontinueerd. Het Rijk ondersteunt onder meer door kennis te bundelen en te verspreiden en door instrumenten of methodieken verder te ontwikkelen. Zo is een e-book beschikbaar ten behoeve van de aanpak van multiprobleemgezinnen. Daarnaast houdt het Rijk de voortgang met betrekking tot de ontwikkeling van de leefbaarheid bij via de Leefbarometer. Omdat de problematiek in Rotterdam bijzonder complex is, ondersteunt en faciliteert het Rijk de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid. De focus ligt op scholing, werk en woningbouw. Voor het aanpakken van huisjesmelkerij, woonoverlast en het beperken van de instroom van kansarmen wordt waar nodig wet- en regelgeving aangepast. Het Rijk ondersteunt regio's die te maken (gaan) hebben met bevolkingsdaling door regionale bewustwording en samenwerking via zogenaamde dialoogtafels te stimuleren, knelpunten in regelgeving en bekostigingssystematiek weg te nemen en expertise beschikbaar te stellen. Met de krimpprovincies Limburg, Zeeland en Groningen worden convenanten gesloten vanuit het perspectief van leefbaarheid, maatschappelijk initiatief en economische vitaliteit.