3.4.1. Samenvatting
Uit de analyse van de gemeentefinanciën volgens de vaste methode van het Financieel Overzicht Gemeenten (FOG) blijkt dat – gecorrigeerd voor taakmutaties, areaal- en prijsontwikkeling – tot en met 2009 een grote stijging van inkomsten en uitgaven op de gemeentelijke beleidsterreinen heeft plaatsgevonden. In de periode 2010–2013 zien we daarentegen een flinke daling. De komende jaren krijgen gemeenten naar verwachting te maken met een daling van de financiële ruimte. Deze analyse is gebaseerd op een aantal aannames en ramingen die de uitkomsten onzeker maken. Desalniettemin wijst het FOG op de noodzaak voor gemeenten om zich te bezinnen op hun budgettaire beleid voor de komende jaren.
3.4.2. Terugblik
In onderstaande tabel wordt teruggekeken naar de financiële positie van gemeenten in de jaren 2009–2013. In de analyse is gebruik gemaakt van de gemeentelijke begrotingscijfers die door het CBS zijn opgesteld. Het gaat daarbij steeds om de netto-uitgaven: de lasten zijn verminderd met de taakgebonden baten, zoals ontvangen specifieke uitkeringen en de opbrengst van heffingen. De verschillen tussen 2009 en 2013 zijn gecorrigeerd voor de effecten van veranderingen in het gemeentelijke takenpakket (taakmutaties), van prijsontwikkeling en van de groei van inwoners, woningen en andere gemeentelijke ontwikkelingen (areaalontwikkeling). De uitkomsten geven volgens deze aanpak een zo goed mogelijke benadering van de gevolgen van gemeentelijke keuzes. In het Periodiek Onderhoudsrapport gemeentefonds, dat als bijlage is bijgevoegd, is een analyse gemaakt van de begrotingsgegevens zonder dat de genoemde correcties zijn aangebracht.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|
Uitgavenclusters | |||||
Werk en inkomen | 83 | 330 | 176 | 268 | 165 |
Maatschappelijke zorg | 83 | – 367 | – 169 | – 338 | – 495 |
Educatie | 49 | – 6 | 53 | 19 | – 73 |
Kunst en ontspanning | 187 | 186 | 110 | 99 | 10 |
Groen | 120 | 110 | 43 | 29 | – 50 |
VHROSV | 101 | 91 | – 96 | 14 | 28 |
Oudheid | 16 | 23 | 11 | 14 | – 7 |
Riolering | – 10 | – 20 | – 40 | – 71 | – 80 |
Reiniging | 22 | 11 | 1 | – 40 | – 39 |
Wegen en water | 143 | 189 | – 19 | – 21 | – 76 |
Openbare orde en veiligheid | 129 | 34 | 52 | 142 | 98 |
Fysiek milieu | 36 | 8 | 2 | – 15 | 11 |
Bevolkingszaken | 58 | 71 | 44 | 71 | 39 |
Bestuursorganen | 29 | 25 | 28 | 19 | 0 |
Totaal uitgavenstijging | 1.048 | 684 | 196 | 189 | -470 |
Inkomstenclusters | |||||
Algemene uitkering | 967 | 537 | 453 | 115 | – 387 |
OZB | 105 | 133 | 145 | 282 | 352 |
Overige eigen middelen | – 41 | 28 | – 192 | – 45 | – 206 |
Totaal inkomstenstijging | 1.031 | 699 | 406 | 353 | -241 |
In het jaar 2009 zijn de gemeentelijke inkomsten verruimd met ruim € 1 miljard, waarmee de gemeenten op nagenoeg alle uitgavenclusters hebben geïntensiveerd. In de periode 2010–2013 zien we echter een daling van de gemeentelijke inkomsten van € 1,3 miljard. Gemeenten zijn in deze periode vooral minder gaan uitgeven op de clusters Maatschappelijke zorg, Kunst en ontspanning, Groen, Wegen en water en Educatie.
Op de gemeentelijke inkomsten uit specifieke uitkeringen en uit rechten en heffingen wordt in de paragrafen 3.5 en 3.6 ingegaan. In beginsel staan tegenover de ontwikkelingen in die inkomsten vergelijkbare ontwikkelingen bij de uitgaven. Zodoende werken zij neutraal door in de analyse.
3.4.3. Vooruitblik
In onderstaande tabel is een beeld gegeven van de financiële ruimte van de gemeenten voor de jaren 2014 tot en met 2018. De basis wordt ontleend aan gegevens uit de Onderhoudsrapportage specifieke uitkeringen 2013, gemeentelijke begrotingsgegevens over 2013 en de meicirculaire gemeentefonds 2013. De ontwikkeling van jaar op jaar bestaat uit correcties voor taakmutaties, prijsontwikkeling en areaalontwikkeling. De feitelijke uitkomsten zijn erg onzeker.
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Kostenontwikkeling | 1.631 | 2.062 | 2.929 | 3.453 | 3.982 | |
Algemene middelen | ||||||
Taakmutaties | – 195 | – 849 | – 760 | – 787 | – 787 | |
Areaal | 498 | 704 | 832 | 898 | 963 | |
Prijzen | 380 | 797 | 1.213 | 1.688 | 2.164 | |
Specifieke middelen | ||||||
Taakmutaties | 0 | – 14 | – 14 | – 22 | – 31 | |
Areaal | 802 | 1.121 | 1.197 | 1.033 | 851 | |
Prijzen | 145 | 303 | 462 | 642 | 823 | |
Inkomstenontwikkeling | 1.692 | 1.294 | 1.817 | 1.961 | 2.114 | |
Gemeentefonds | ||||||
Accres | 973 | 988 | 1.127 | 1.215 | 1.304 | |
Taakmutaties | – 385 | – 1.397 | – 1.376 | – 1.464 | – 1.524 | |
OZB | 64 | 132 | 201 | 278 | 356 | |
Overige eigen middelen | 93 | 161 | 220 | 278 | 335 | |
Specifieke uitkeringen | 947 | 1.410 | 1.645 | 1.653 | 1.643 | |
Financiële ruimte | 61 | -768 | -1.113 | -1.492 | -1.869 |
Volgens de analyse is er de komende jaren een negatieve financiële ruimte. Dit wordt met name veroorzaakt doordat, onder de gehanteerde veronderstellingen, de ontwikkeling van het gemeentefonds kleiner is dan de prijs- en areaalontwikkelingen in deze jaren. Bij deze analyse is geen rekening gehouden met de toekomstige decentralisaties. Er wordt immers vanuit gegaan dat deze neutraal doorwerken, doordat tegenover de ontwikkelingen in de inkomsten vergelijkbare ontwikkelingen in de uitgaven staan.
3.4.4. Ontwikkeling vermogenspositie
In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de vermogenspositie van gemeenten aangegeven voor de periode 2005 tot en met 2011 op basis van de rekeningen.
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Eigen vermogen | 25,3 | 27,5 | 28,2 | 30,0 | 34,3 | 32,2 | 31,2 |
waarvan algemene reserve | 9,7 | 10,4 | 10,8 | 11,3 | 11,7 | 11,4 | 11,0 |
waarvan bestemmingsreserve | 14,6 | 15,7 | 16,0 | 17,7 | 21,1 | 20,6 | 20,1 |
waarvan resultaat | 1,0 | 1,5 | 1,3 | 1,0 | 1,6 | 0,2 | 0,1 |
Vreemd vermogen | 40,1 | 38,8 | 37,1 | 44,0 | 45,1 | 48,8 | 50,1 |
Voorzieningen | 10,3 | 11,4 | 10,6 | 7,0 | 7,0 | 7,0 | 7,2 |
Bron: CBS
Het eigen vermogen is in de periode 2005 tot en met 2011 toegenomen van € 25,3 miljard tot € 31,2 miljard. Wel is in 2010 voor het eerst een daling waarneembaar die zich in 2011 doorzet. Het niveau van het vreemd vermogen is over de periode 2005 tot en met 2007 gedaald. Vanaf 2008 is vervolgens een stijging waarneembaar. De post voorzieningen laat in de periode 2005–2011 een daling zien van € 3,1 miljard.