Base description which applies to whole site

Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

1. Algemene beleidsdoelstelling

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen, waarbij ondersteuning en zorg worden aangeboden op grond van de complexiteit van de zorgvraag én de kwetsbaarheid van de burger. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Met de hervorming van de langdurige zorg (Hlz) is de weg ingeslagen naar een meer integrale doelstelling op het terrein van ondersteuning en langdurige zorg. Het doel is (verder) mogelijk te maken dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen. Vaak zal ondersteuning van het eigen sociale netwerk of (gemeentelijke) thuiszorgvoorzieningen nodig zijn. Als het thuis niet langer gaat, moeten er goede instellingen zijn waar oog is voor het individu en de kwaliteit van leven. Daarnaast zijn de hervormingen nodig vanwege de financiële houdbaarheid van de langdurige zorg. In de afgelopen decennia is de AWBZ overbelast geraakt; teveel zaken die we ook zelf zouden kunnen regelen, worden uit de collectieve middelen betaald (TK 30 597, nr. 296).

Uitgangspunten bij de hervorming van de langdurige zorg zijn:

  • 1. Uitgaan van wat mensen (nog) wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Kwaliteit van leven (welbevinden) staat voorop.

  • 2. Als ondersteuning nodig is, wordt allereerst gekeken naar het eigen, sociale netwerk van betrokkenen en wordt de hulp dichtbij georganiseerd.

  • 3. Voor wie – ook met steun van de omgeving – niet (meer) zelfredzaam kan zijn, is er altijd (op participatie gerichte) ondersteuning en/of passende zorg.

  • 4. De meest kwetsbare mensen krijgen recht op passende zorg en verblijf in een nieuwe volksverzekering, de Wet langdurige zorg (Wlz).

De veranderingen in en de hervorming van de langdurige zorg kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een betere zorgverlening bij de Wmo 2015 of de wijkverpleging kan ertoe leiden dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen en omgekeerd: als meer mensen thuis blijven wonen, zal er meer gebruik worden gemaakt van extramurale zorg en ondersteuning. De monitoring en evaluatie zal daarom ook integraal worden aangepakt (waarbij ook op de afzonderlijke wetten naar het effect zal worden gekeken). Hierbij zal worden gekeken naar:

  • 1. Doelbereik. Wat willen we bereiken en hoe effectief is het beleid?

  • 2. Verschuivingen in gebruik en uitgaven. Wat zijn ontwikkelingen in gebruik en uitgaven op deelterreinen? Zijn er verschuivingen tussen domeinen? Kunnen we deze ontwikkelingen en verschuivingen verklaren?

  • 3. Beleid. Welke ontwikkelingen in het beleid en percepties bij gemeenten, burgers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren kunnen die verschuivingen in gebruik en uitgaven nader verklaren?

De gegevens van de monitoring van de Wmo 2015 worden gebaseerd op de data die worden verzameld voor de verantwoording van het gemeentelijke beleid en ook worden gebruikt in het kader van de monitor sociaal domein.

2. Rol en verantwoordelijkheid Minister

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • De Minister stimuleert zelfredzaamheid en participatie om iedereen in staat te stellen zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen. Zo nodig wordt daarbij ondersteuning en/of zorg geboden, rekening houdend met het eigen sociale netwerk, de complexiteit van de zorgvraag en de kwetsbaarheid van de betreffende burger.

  • De Minister stimuleert de ontwikkeling en brede verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de zorg en de ondersteuning te versterken.

Financieren:

  • De Minister draagt zorg voor het financieren van de AWBZ/ Wlz, de Wmo 2015, de integratie-uitkering Wmo, de decentralisatie-uitkeringen vrouwenopvang en maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg. In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning opgenomen. De premie-uitgaven en ontvangsten op het terrein van de langdurige zorg en ondersteuning komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).

  • De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).

Regisseren:

  • De Minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg.

  • De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de AWBZ/Wlz vast en stuurt voorts door het maken van bestuurlijke afspraken en het monitoren van de uitkomsten. De Minister is daarnaast verantwoordelijk voor de uitvoering van het bovenregionaal sociaal-recreatief vervoer en het afwikkelen van de regeling maatschappelijke ondersteuning betreffende het mantelzorgcompliment waarvan de beëindiging is voorzien op 1 januari 2015.

3. Beleidswijzigingen

Transitie Hervorming langdurig zorg (Hlz)

De hervorming van de langdurige zorg is gericht op betere kwaliteit van zorg en ondersteuning, een meer betrokken samenleving en een houdbare financiering van de langdurige zorg. Dit alles is inmiddels vertaald in (concept) wet- en regelgeving, zoals de Wmo 2015, de Wet langdurige zorg en de conceptaanspraken in de Zvw. Vanaf 1 januari 2015 treedt de Wmo 2015 in werking. De geplande ingangsdatum van de nieuwe Wet langdurige zorg is tevens 1 januari 2015. Het wetsvoorstel voor deze wet is in behandeling bij de Tweede Kamer. De Tweede en de Eerste Kamer moeten het voorstel nog goedkeuren.

Het gaat om herzieningen, die van cliënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten aanpassingen vragen. Hierover zijn werkafspraken gemaakt met NPCF, Ieder(in), Landelijke platform ggz, ZN, VNG, ActiZ, VGN, BTN, FO, V&VN. De landelijke partijen begeleiden gezamenlijk de transitie, onder meer door regionale partijen te faciliteren. Het gaat daarbij vooral om de continuïteit van ondersteuning en zorg, fricties op de arbeidsmarkt, verschuivingen in het vastgoed, informatievoorziening, administratieve lasten en innovatietrajecten in de zorg. De cliëntenorganisaties hebben het op zich genomen om de effecten voor de cliënten te monitoren. Naast monitoring spelen de genoemde partijen een belangrijke rol in de communicatie over het nieuwe stelsel naar hun achterban.

Nationaal Programma Palliatieve Zorg

Het kabinet zet in op de verdere ontwikkeling en uitvoering van goede palliatieve zorg. Het kabinet trekt daarom voor versterking van de palliatieve zorg vanaf 2015 jaarlijks € 8,5 miljoen uit voor minimaal 6 jaar. Het doel van de investering in palliatieve zorg is dat patiënten en naasten zicht hebben op keuzes van zorg en ondersteuning in de laatste levensfase, dat goede zorg wordt geboden en dat de communicatie tussen eerste en tweede lijn en met patiënt en naasten optimaal is. Het Nationaal Programma Palliatieve Zorg dat hiertoe wordt gestart zal bestaan uit een samenhangende ontwikkeling van zorg, onderzoek en onderwijs. Onderzoek en praktijkverbetering gaan hierbij hand in hand. Patiënten, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals spelen een belangrijke rol bij de agendering in het programma. Het lopende Verbeterprogramma Palliatieve Zorg, waarvoor in 2015 reeds € 1,9 miljoen op artikel 4 is gereserveerd (programma ZonMw), wordt daarin opgenomen.

Kwaliteitsverbetering

In de brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2014 over de kwaliteit in verzorgings- en verpleeghuizen (TK 31 765, nr. 90) beschrijft het kabinet zijn voornemens om structurele tekortkomingen in de kwaliteit van de intramurale ouderenzorg te voorkomen. Met ingang van 1 januari 2015 wordt aan «InVoorZorg!» een apart onderdeel toegevoegd om de zorgaanbieders te ondersteunen bij de verbetering van kwaliteit. Samen met ActiZ wordt op korte termijn een verbeterprogramma opgezet en een taskforce gaat barrières in onder andere de bekostiging opsporen en oplossen. Voor de kwaliteitsverbetering op middellange termijn heeft het kabinet vijf speerpunten benoemd: 1) samenwerking tussen cliënt, informele zorg en zorgverlener gericht op kwaliteit van leven; 2) veilige zorg; 3) meer ruimte voor – en kwaliteit van – professionals; 4) bestuurlijk leiderschap en 5) openheid en transparantie. Na bespreking met de patiënten- en cliëntenorganisaties, ActiZ, BTN, Verenso, V&VN en ZN ontvangt de Tweede Kamer november 2014 een nadere uitwerking van de aanpak.

Mantelzorg en vrijwilligers

De rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving wordt groter. De ondersteuning van mantelzorgers wordt in 2015 daarom verder versterkt. Per 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning en waardering van mantelzorgers. In de Begrotingsafspraken 2014 is hiervoor aanvullend structureel € 11 miljoen extra beschikbaar gesteld. Het bedrag dat structureel beschikbaar wordt gesteld voor de ondersteuning en waardering van de mantelzorgers wordt hierdoor € 100 miljoen. In 2015 zal een deel van dit bedrag nog worden aangewend voor betalingen van mantelzorgcomplimenten over voorgaande jaren.

Centraal uitgangspunt voor de besteding van de middelen is dat relevante partijen, zoals zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten een goede samenwerking met en een adequate ondersteuning van de informele zorgverleners tot stand brengen. Hierdoor kan de individuele mantelzorger beter worden ondersteund, zowel in extra- als intramurale setting. Naar de aard en omvang van de informele zorg wordt door het SCP in 2015 onderzoek gedaan.

Stelsel van hulp en opvang voor alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring

Per 1 januari 2015 wordt er een duurzaam en flexibel stelsel van hulp en opvang voor alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring van kracht. Hieraan gekoppeld is een kwaliteitsimpuls «Aanpak geweld in huiselijke kring». Hiervoor is vanaf 2015 structureel € 10 miljoen toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang. In 2015 worden de effecten van deze veranderingen nauwgezet gevolgd.

Ratificatie VN Verdrag Handicap

De ratificatie van het VN Verdrag Handicap wordt in 2015 een feit. Daartoe volgt in 2014 en 2015 parlementaire behandeling van de benodigde wetsvoorstellen. Ter voorbereiding op de ratificatie wordt structureel overleg gevoerd met alle relevante sectoren en veldpartijen, waaronder ook werkgevers- en werknemersorganisaties, om zo met een gezamenlijke aanpak te werken naar een meer inclusieve samenleving en daarmee vorm te geven aan de implementatie van het verdrag.

4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Verplichtingen

4.085.519

4.588.408

3.578.197

3.692.800

3.891.946

4.099.291

4.319.692

               

Uitgaven

4.055.646

4.588.388

3.578.197

3.692.800

3.891.946

4.099.291

4.319.692

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

98%

       
               

1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

188.010

203.620

124.899

87.578

86.469

86.463

86.463

               

Subsidies

25.465

41.397

28.187

21.953

21.546

21.542

21.542

waarvan onder andere:

             

Movisie

8.106

8.058

8.102

7.102

7.102

7.102

7.102

Mezzo

3.159

3.160

3.160

3.160

3.160

3.160

3.160

Siriz

0

1.271

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Transitie en transformatie

3.895

9.072

3.895

900

0

0

0

Wmo-werkplaatsen

1.659

2.928

2.605

0

0

0

0

Vilans (In voor mantelzorg)

0

1.620

2.379

0

0

0

0

               

Bekostiging

0

432

432

432

432

432

432

               

Inkomensoverdrachten

87.285

91.627

28.000

0

0

0

0

Mantelzorgcompliment

87.285

91.627

28.000

0

0

0

0

               

Opdrachten

59.431

64.145

66.271

65.184

64.482

64.480

64.480

waarvan onder andere:

             

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

55.458

60.510

60.513

60.513

60.511

60.509

60.509

               

Garanties

12.720

0

0

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

3.109

3.009

2.009

9

9

9

9

SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning

3.109

3.009

2.009

9

9

9

9

               

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

3.010

0

0

0

0

0

               

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

3.867.636

4.384.768

3.453.298

3.605.222

3.805.477

4.012.828

4.233.229

               

Subsidies

182.392

236.948

189.802

143.699

154.539

152.962

152.963

waarvan onder andere:

             

Centrum Indicatiestelling Zorg

104.461

121.745

87.272

69.207

80.707

79.307

79.307

Trekkingsrechten pgb

0

10.421

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Vilans

5.253

5.234

5.186

4.686

4.686

4.686

4.686

Centrum Consultatie en Expertise (CCE)

11.110

10.604

10.522

10.522

10.522

10.522

10.522

Programma «InVoorZorg!»

19.414

20.563

17.539

13.200

13.200

13.200

13.200

Joodse en Indische instellingen

0

0

2.600

2.600

2.600

2.600

2.600

Subsidieregeling Vrijwillige Palliatieve Zorg

19.589

15.510

15.510

15.510

15.510

15.510

15.510

Subsidies Netwerken Palliatieve Zorg

0

3.434

3.440

3.440

3.440

3.440

3.440

Nationaal Programma Palliatieve Zorg

0

600

6.600

7.700

8.500

8.500

8.500

Kwaliteitsverbetering Palliatieve Zorg

1.470

2.036

1.690

1.690

1.690

1.690

1.690

Transitie Hlz

0

8.864

8.000

7.100

4.300

4.300

4.300

               

Bekostiging

3.679.200

4.136.300

3.250.000

3.444.900

3.632.500

3.840.300

4.060.000

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.679.200

4.136.300

3.250.000

3.444.900

3.632.500

3.840.300

4.060.000

               

Opdrachten

3.832

9.273

10.741

14.603

16.418

17.546

18.246

waarvan onder andere:

             

Informatievoorziening zorg en ondersteuning (IZO)

2.725

2.439

3.558

3.558

0

0

0

Transitie Hlz

0

2.605

2.200

1.300

0

0

0

               

Bijdragen aan agentschappen

2.212

2.227

2.735

0

0

0

0

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

20

20

2.020

2.020

2.020

2.020

ZiNL: AWBZ-brede zorgregistratie

0

20

20

2.020

2.020

2.020

2.020

               

Ontvangsten

7.723

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

3.441

Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget van circa € 218 miljoen is 98% juridisch verplicht. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.

Bekostiging

Van het beschikbare budget van circa € 3,7 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).

Opdrachten

Van het beschikbare budget van circa € 77 miljoen is 80% reeds juridisch verplicht. Het betreft met name bovenregionaal gehandicaptenvervoer ad € 60,5 miljoen.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget ad € 28 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht. Het betreft betalingen van mantelzorgcomplimenten over voorgaande jaren.

5. Toelichting op de financiële instrumenten

Stimuleren participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2012 (percentages)

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2012 (percentages)

Bron: Participatiemonitor 2013, NIVEL

Bovenstaand kengetal is afkomstig uit de Participatiemonitor 2013 van het NIVEL. Het belangrijkste doel van de Participatiemonitor is het beschrijven van ontwikkelingen in de wijze en mate van maatschappelijke participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ouderen (65+) en de algemene bevolking in Nederland. Daarnaast is de monitor ook bedoeld om beter zicht te krijgen op factoren die de participatie kunnen bevorderen dan wel belemmeren en op het verband tussen participatie en kwaliteit van leven. De Participatiemonitor wordt om de twee jaar uitgebracht en dat betekent dat in 2015 de rapportage Participatiemonitor 2015 zal worden uitgebracht met gegevens tot en met 2014.

Subsidies

Movisie

Het kennisinstituut Movisie ontvangt in 2015 circa € 8,1 miljoen subsidie voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen voor een adequate uitvoering van de Wmo en aanpalende terreinen door middel van het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis.

Mezzo

De vereniging Mezzo ontvangt subsidie voor het versterken van de kwaliteit van de mantelzorgondersteuning (circa € 3,2 miljoen).

Siriz

Voor een impuls voor de hulp aan onbedoeld zwangeren en tienermoeders ontvangt Siriz in totaal een subsidie van € 1,5 miljoen. Uitgangspunt hierbij is dat hun expertise op dit gebied wordt behouden en verder kan worden uitgedragen. Deze impuls is een gevolg van het amendement Van der Staaij c.s. (TK 33 750-XVI, nr. 17).

Transitie en transformatie

De middelen (circa € 3,9 miljoen) worden ingezet voor de ondersteuning van gemeenten, aanbieders, verzekeraars en cliënten- en patiëntenorganisaties (o.a. NPCF € 2,3 miljoen) bij de voorbereidingen op de hervorming van de langdurige zorg. Inclusief de Wmo-werkplaatsen en opdrachten wordt circa € 7,5 miljoen ingezet voor de ondersteuning van de bovengenoemde partijen bij de transitie.

Wmo-werkplaatsen

In totaal wordt er in 2015 € 2,6 miljoen gesubsidieerd voor de Wmo-werkplaatsen. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen en lectoraten, gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen, gericht op praktijkonderzoek en deskundigheidsbevordering op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. In 2014 is het aantal werkplaatsen uitgebreid van zeven naar dertien, waardoor een landelijk dekkend netwerk is ontstaan. Er doen nu ongeveer 90 gemeenten en drie provincies mee alsmede 250 uitvoerende organisaties, waaronder zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties en cliënten- en vrijwilligersorganisaties. In totaal worden enkele duizenden (aankomende) beroepsbeoefenaren en ambtenaren getraind en bijgeschoold in de kennis die ze nodig hebben voor een goede uitvoering van de Wmo 2015.

Vilans (In voor mantelzorg)

Met een subsidie aan Vilans voor de uitvoering van het programma In voor mantelzorg wordt ingezet op een beter samenspel tussen formele en informele zorg (€ 2,4 miljoen).

Inkomensoverdrachten en bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Mantelzorgcompliment en SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning

De regeling mantelzorgcompliment wordt per 2015 stopgezet. Het bedrag in 2015 (circa € 28 miljoen) is bestemd voor betalingen van mantelzorgcomplimenten over voorgaande jaren. Daarnaast is circa € 2 miljoen bestemd voor uitvoeringskosten van de SVB in 2015.

Onderstaande figuur geeft het aantal door de Sociale Verzekeringsbank verstrekte mantelzorgcomplimenten per boekjaar weer.

Mantelzorgcomplimenten

Mantelzorgcomplimenten

Bron: Sociale Verzekeringsbank.

Opdrachten

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)

Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaal-recreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (circa € 60,5 miljoen in 2015).

In 2013 was de klanttevredenheid over het BRV onverminderd hoog en stabiel. Over het geheel genomen waarderen pashouders het reizen met het BRV met een 8,5, zie onderstaand kengetal.

Valys indexcijfers

Valys indexcijfers

Bron & toelichting

Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2013, Jes marketing en onderzoek.

pkb = persoonlijk kilometer budget

Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het

lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben

op het aantal verreden kilometers.

Zorgdragen voor goede en toegankelijke langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Centrum Indicatiestelling Zorg

Het CIZ verzorgt de onafhankelijke en regelgebonden indicatiestelling voor de Wlz. Per 2015 fungeert het CIZ als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), zo is het streven. Het eerste jaar als ZBO staat in het teken van afronding van de transitie als gevolg van de herziening langdurige zorg en consolidatie van de nieuwe werkwijze. De transitie leidt in eerste instantie tot extra (frictie)kosten. Op termijn zullen de kosten dalen door beperking van de doelgroep van de Wlz. De precieze effecten hiervan op de begroting in de komende jaren worden op dit moment in beeld gebracht.

Trekkingsrechten pgb

Voor de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Wlz is vanaf 2015 sprake van trekkingsrechten pgb. Met de VNG zullen afspraken worden gemaakt over de dienstverlening van de SVB, de bijbehorende kosten en de bestuurlijke verantwoordelijkheden.

Vilans

Vilans is het kenniscentrum voor de langdurige zorg. Vilans werkt aan de beschikbaarheid van een kennisinfrastructuur voor professionals in de langdurige zorg. Het doel is om op basis van kennis de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren (€ 5,2 miljoen).

Stichting Centrum Consultatie en Expertise (CCE)

De stichting CCE ontvangt subsidie voor diverse activiteiten rond het hanteerbaar maken van probleemsituaties bij cliënten in de langdurige zorg die kampen met ernstige en aanhoudende gedragsproblemen. Zo mobiliseert het CCE in dit kader expertise en ondersteuning op maat via een netwerk van circa 600 velddeskundigen (consultatiefunctie inclusief signalering en feedback) en toetst het CCE aanvragen voor diverse toeslagen (toeslag reguliere meerzorg, meerzorg pgb-ZZP en extramurale interventies KDC’s). CCE ontvangt hiervoor een subsidie (€ 10,5 miljoen).

Programma «InVoorZorg!»

Zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, gemeenten en zorgverzekeraars, en zorgkantoren komen als gevolg van de hervorming van de langdurige zorg in andere verhoudingen tot elkaar te staan. Zij staan voor een veranderende opgave en zullen op een andere manier met elkaar gaan samenwerken hetgeen van hen een belangrijke aanpassing (transitie) vraagt. Om deze reden is het programma «InVoorZorg!» zo aangepast dat het ook samenwerkingsverbanden van genoemde partijen kan ondersteunen bij de transitie. Het programma «InVoorZorg!» helpt zorgorganisaties hun werkprocessen in te richten met het oog op deze toekomst (€ 17,5 miljoen).

Joodse en Indische instellingen

In de langdurige zorg en de curatieve geestelijke gezondheidszorg ontving een aantal Joodse en Indische instellingen, in aanvulling op de reguliere bekostiging, budgettoeslagen. Deze toeslagen ontvingen zij in verband met de specifieke problematiek van de eerste generatie Joodse en Indische oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de veranderingen in de bekostiging in de Zvw en AWBZ kunnen deze budgettoeslagen vanaf 1 januari 2015 niet op de huidige wijze worden voortgezet. Gezien de «bijzondere solidariteit» met deze doelgroepen is besloten de budgettoeslagen niet te beëindigen, maar om te zetten in subsidies.

Palliatieve zorg

De rijksoverheid verstrekt vanuit de subsidieregeling Vrijwillige Palliatieve Zorg instellingssubsidies aan organisaties voor vrijwillige palliatieve zorg (€ 15,5 miljoen). Het gaat hierbij om een exploitatiecomponent en, voor wat betreft palliatieve terminale zorg in een bijna-thuis-huis en in een high-care hospice, tevens om een huisvestingscomponent.

Daarnaast is vanuit de subsidies netwerken palliatieve zorg een bijdrage mogelijk voor de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg (€ 3,4 miljoen).

In 2015 gaat het Nationaal Programma Palliatieve Zorg van start. Daarvoor is jaarlijks € 8,5 miljoen beschikbaar. Het lopende Verbeterprogramma Palliatieve Zorg, waarvoor in 2015 reeds € 1,9 miljoen op artikel 4 is gereserveerd (programma ZonMw), wordt daarin opgenomen.

Tenslotte wordt via ondersteuning van de instellingen Agora en Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ) gezorgd dat de verbinding met het veld aanwezig blijft om de kwaliteitsverbeteringsprojecten door te voeren (€ 1,7 miljoen).

Subsidies en opdrachten

Transitie Hlz

De middelen zijn bestemd voor transitiekosten in verband met de hervorming van de langdurige zorg. De middelen worden ingezet voor ondersteuning van de regio’s, het aanstellen van ambassadeurs (vliegende brigade), monitoring, communicatie en onderzoek (€ 8 miljoen). In totaal is hiervoor (inclusief opdrachten Transitie Hlz) € 10,2 miljoen beschikbaar in 2015.

Bekostiging

Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)

De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld om de lagere premieopbrengst van de AWBZ als gevolg van de grondslagverkleining van de AWBZ bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 te compenseren (circa € 3,3 miljard). Bij inwerkingtreding van de Wlz in 2015 zal de BIKK onderdeel zijn van de Wlz.

Opdrachten

Informatievoorziening zorg en ondersteuning (IZO)

Op het terrein van de informatievoorziening wordt een aantal projecten uitgevoerd in samenwerking met onder andere de VNG, Zorgverzekeraars Nederland en uitvoeringsorganisaties. Doel is onder meer het bevorderen van de standaardisering van gegevensuitwisseling Wmo 2015 en Wlz, vereenvoudiging en modernisering van de Wlz-brede zorgregistratie en beheer en verdere optimalisatie van de webvoorziening Regelhulp (circa € 3,6 miljoen).

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

ZiNL: AWBZ-brede zorgregistratie

De AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) is een uniforme systematiek waarmee indicatieorganen, zorgkantoren en zorgaanbieders elektronisch informatie over cliënten kunnen uitwisselen. Het Zorginstituut draagt zorg voor de specificaties van de AZR, de standaarden en de bedrijfsregels en begeleidt de implementatie van de AZR en ontvangt daarvoor een bijdrage van VWS. De bijdrage 2015 is reeds overgeboekt naar het Zorginstituut.

Licence