1. Algemene beleidsdoelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen, waarbij ondersteuning en zorg worden aangeboden op grond van de complexiteit van de zorgvraag én de kwetsbaarheid van de burger. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Met de hervorming van de langdurige zorg (HLZ) is de weg ingeslagen naar een meer integrale doelstelling op het terrein van ondersteuning en langdurige zorg. Het doel is (verder) mogelijk te maken dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen. Vaak zal ondersteuning van het eigen sociale netwerk of (gemeentelijke) thuiszorgvoorzieningen nodig zijn. Als het thuis niet langer gaat, moeten er goede instellingen zijn waar oog is voor het individu en de kwaliteit van leven. Daarnaast zijn de hervormingen nodig vanwege de financiële houdbaarheid van de langdurige zorg. In de afgelopen decennia is de AWBZ overbelast geraakt; teveel zaken die we ook zelf zouden kunnen regelen, worden uit de collectieve middelen betaald (TK 30 597, nr. 296).
Uitgangspunten bij de hervorming van de langdurige zorg zijn:
-
1. Uitgaan van wat mensen (nog) wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen. Kwaliteit van leven (welbevinden) staat voorop.
-
2. Als ondersteuning nodig is, wordt allereerst gekeken naar het eigen, sociale netwerk van betrokkenen en wordt de hulp dichtbij georganiseerd.
-
3. Voor wie – ook met steun van de omgeving – niet (meer) zelfredzaam kan zijn, is er altijd (op participatie gerichte) ondersteuning en/of passende zorg.
-
4. De meest kwetsbare mensen krijgen recht op passende zorg en verblijf in een nieuwe volksverzekering, de Wet langdurige zorg (Wlz).
De veranderingen in de hervorming van de langdurige zorg kunnen niet los van elkaar worden gezien. Een betere zorgverlening bij de Wmo 2015 of de wijkverpleging kan ertoe leiden dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen en omgekeerd: als meer mensen thuis blijven wonen, zal er meer gebruik worden gemaakt van extramurale zorg en ondersteuning. De monitoring en evaluatie zal daarom ook integraal worden aangepakt (waarbij ook op de afzonderlijke wetten naar het effect zal worden gekeken). Hierbij zal worden gekeken naar:
-
1. Doelbereik. Wat willen we bereiken en hoe effectief is het beleid?
-
2. Verschuivingen in gebruik en uitgaven. Wat zijn ontwikkelingen in gebruik en uitgaven op deelterreinen? Zijn er verschuivingen tussen domeinen? Kunnen we deze ontwikkelingen en verschuivingen verklaren?
-
3. Beleid. Welke ontwikkelingen in het beleid en percepties bij gemeenten, burgers, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren kunnen die verschuivingen in gebruik en uitgaven nader verklaren?
De gegevens van de monitoring van de Wmo 2015 worden gebaseerd op de data die worden verzameld voor de verantwoording van het gemeentelijke beleid en ook worden gebruikt in het kader van de monitor sociaal domein.
2. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor:
Stimuleren:
-
– De Minister stimuleert zelfredzaamheid en participatie om iedereen in staat te stellen zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen. Zo nodig wordt daarbij ondersteuning en/of zorg geboden, rekening houdend met het eigen sociale netwerk, de complexiteit van de zorgvraag en de kwetsbaarheid van de betreffende burger.
-
– De Minister stimuleert de ontwikkeling en brede verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de zorg en de ondersteuning te versterken.
Financieren:
-
– De Minister draagt zorg voor het financieren van de Wlz, de Wmo 2015, de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging, de decentralisatie-uitkeringen vrouwenopvang en maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en openbare geestelijke gezondheidszorg. In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning opgenomen. De premie-uitgaven en ontvangsten op het terrein van de langdurige zorg en ondersteuning komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).
-
– De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).
Regisseren:
-
– De Minister is verantwoordelijk voor een goed werkend en samenhangend stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg.
-
– De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz vast en stuurt voorts door het maken van bestuurlijke afspraken en het monitoren van de uitkomsten. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor de uitvoering van het bovenregionaal sociaal-recreatief vervoer en het afwikkelen van de regeling maatschappelijke ondersteuning betreffende het mantelzorgcompliment die per 1 januari 2015 beëindigd is.
3. Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar nagenoeg conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting.
Transitie Hervorming Langdurig Zorg (HLZ)
Op 1 januari 2015 zijn de Wmo 2015 en de Wlz in werking getreden. Door de hervorming van de langdurige zorg is de basis voor een cliëntgericht stelsel gelegd, waarin op financieel houdbare wijze passende zorg en ondersteuning beschikbaar is, gericht op participatie en bescherming van de meest kwetsbaren. In 2015 is de continuïteit van zorg gewaarborgd gebleven. Dit is gebeurd dankzij de grote inzet en het verantwoordelijkheidsbesef bij gemeenten, verzekeraars, professionals, cliëntondersteuners, het netwerk rondom de cliënt en de cliënt zelf. Er is echter ook een aantal aandachtspunten. Sommige hebben betrekking op de langere termijn, sommige op de korte termijn. Voor de langere termijn lopen diverse acties om de hervorming van de langdurige zorg te evalueren. Zo zullen vanaf 2016 in het kader van de evaluatie 2015–2018 van de hand van het SCP diverse deelrapporten over specifieke thema’s verschijnen. De Tweede Kamer is in 2015 periodiek geïnformeerd over de voortgang door middel van de voortgangsrapportages HLZ (de laatste voortgangsrapportage van 2015: TK 34 104, nr. 83).
Pgb-trekkingsrechten
Met de inwerkingtreding van de Wlz, de Wmo 2015 en de Jeugdwet is het trekkingsrecht persoonsgebonden budget (pgb) gestart. Dit betekent dat het budget niet langer aan de budgethouder zelf wordt verstrekt, maar na controle de betalingen rechtstreeks aan de zorgverlener worden gedaan. Deze beleidswijziging dient ertoe om fouten en fraude met het pgb terug te dringen en om de budgethouder in zijn administratieve taken te ondersteunen.
De invoering van het trekkingsrecht is niet zonder problemen verlopen. Bij de uitbetalingen aan zorgverleners door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zijn vertragingen ontstaan, waardoor niet alle betalingen tijdig en juist hebben plaatsgevonden. In 2015 is door alle ketenpartners en betrokkenen hard gewerkt om de ontstane problemen te herstellen, onder meer door het opstellen en uitvoeren van een herstel- en een verbeterplan. Hierover is de Tweede Kamer veelvuldig schriftelijk geïnformeerd (TK 25 657, nr. 202). In 2015 is prioriteit gegeven aan het stabiliseren van de betalingen. Daarnaast is veel aandacht besteed aan het organiseren van een goede jaarovergang van 2015 naar 2016, onder meer door de activiteiten van de twee aangestelde ketenregisseurs. Ook de ketenregisseurs hebben de Tweede Kamer in 2015 periodiek schriftelijk geïnformeerd over hun werkzaamheden. De laatste brief in 2015 over de voortgang van het trekkingsrecht pgb en de voortgangsbrief van de ketenregisseurs zijn op 7 december aan de Tweede Kamer verzonden (TK 25 657, nr. 227).
Dementie
Op 7 juli 2015 heeft het kabinet in de brief «Samenleven met dementie» beleid geformuleerd voor het zo lang mogelijk behouden van de kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers (TK 25 424; 30 169, nr. 281). De tweede helft van 2015 stond in het teken van de voorbereiding en implementatie van de verschillende beleidsonderdelen. Er is zodoende invulling gegeven aan het realiseren van de in de beleidsbrief neergelegde doelstellingen.
Nationaal Programma Palliatieve Zorg
In 2015 is het Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ) van start gegaan. Het nationaal programma staat een samenhangende ontwikkeling van zorg, onderzoek en onderwijs voor. Het doel van deze investering in palliatieve zorg is dat zowel patiënten als professionals beter zicht hebben op beschikbare vormen van zorg en mogelijke ondersteuning in de laatste levensfase dat kwalitatief goede zorg wordt geboden, de organisatie van de zorg wordt verbeterd en dat er nog meer betrokkenheid komt bij de ondersteuning van mensen in hun laatste levensfase, mantelzorgers en vrijwilligers. Het kabinet heeft daartoe vanaf 2015 voor minimaal 6 jaar € 8,5 miljoen per jaar uitgetrokken. Met dit budget is in 2015 het nieuwe ZonMw programma Palliantie. Meer dan zorg» opgestart en zijn de eerste 19 projecten geselecteerd en van start gegaan. In 2015 zijn ook 7 consortia palliatieve zorg opgericht, waarin netwerken palliatieve zorg, de academische expertisecentra en het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) samenwerken. Ten slotte is een stuurgroep ingesteld die verantwoordelijk is voor het volgen en borgen van 13 concrete doelstellingen die tot de versterking van de palliatieve zorg moeten leiden. Op 12 januari 2015 is de Tweede Kamer per brief nader geïnformeerd over de totstandkoming van het ZonMw programmavoorstel en de lancering van het NPPZ (TK 29 509, nr. 48). Voorst is de Tweede Kamer per brief van 11 mei 2015 geïnformeerd over de opzet van het NPPZ, het programma «Palliantie. Meer dan Zorg» en de totstandkoming van de consortia palliatieve zorg (TK 29 509, nr. 50). Met het NPPZ is een impuls gegeven aan de kwaliteit van de zorg in de laatste levensjaren van mensen.
Waardigheid en Trots
In 2015 is het plan Waardigheid en Trots «Liefdevolle zorg voor onze ouderen» gepresenteerd. In het plan wordt de samenwerking tussen cliënt, zijn naasten en de professionals centraal gesteld. Dat wil zeggen dat zorg moet aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt, met warme betrokkenheid van familie en naasten: waardigheid. En zorg wordt met plezier geleverd door gemotiveerde verzorgenden, verpleegkundigen en behandelaars. Zorg moet voldoen aan hun beroepsstandaard en geleverd worden in een prettige, beschermde woonomgeving: beroepstrots.
Omtrent de voortgang van het plan heeft de Tweede Kamer twee voortgangsrapportages ontvangen, waarvan de laatste op 13 november 2015 is verzonden (TK 31 765, nr. 171). In deze rapportage is aangegeven welke resultaten zijn geboekt, zoals het ruimte bieden aan ruim 150 verpleeghuizen die best practice willen worden, het IGZ toezicht op de zorgaanbieders met een hoog risico voor ontoereikende zorg, de start van het nieuwe kwaliteitskader en de afschaffing van de CQ-index. Ook is ingegaan op de bestuurlijke afspraken omtrent de inzet van de extra middelen voor een zinvolle daginvulling voor ouderen in verpleeghuizen en deskundigheidsbevordering van de professionals die werken in de verpleeghuizen.
Mantelzorg en vrijwilligers
De rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving wordt groter. De ondersteuning van mantelzorgers is daarom in 2015 verder versterkt. De Toekomstagenda Informele zorg en Ondersteuning en het programma «In voor Mantelzorg» hebben ertoe bijgedragen het samenspel tussen formele en informele zorg in de praktijk te ondersteunen. Veel professionals, instellingen en koepelorganisaties zijn daardoor actief bezig beide vormen van zorg en ondersteuning beter op elkaar af te stemmen. Voor meer informatie over het SCP onderzoek naar informele zorg, de eindrapportage van het programma «In voor Mantelzorg» en de Toekomstagenda Informele Zorg en Ondersteuning wordt verwezen naar de voortgangsbrief informele zorg die begin 2016 aan de Tweede Kamer wordt verzonden (TK 30 169, nr. 43).
Op 7 december 2015 zijn als waardering voor de inzet van vrijwilligers de landelijke (Meer dan handen) vrijwilligersprijzen uitgereikt.
Stelsel van hulp en opvang voor alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring
Vanaf 2015 is structureel € 10 miljoen toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang voor een kwaliteitsimpuls aan het stelsel van hulp en opvang voor slachtoffers van geweld in huiselijke kring. De wethouders van de centrumgemeenten vrouwenopvang hebben in 2015 hun verantwoordelijkheid hierin genomen door onder meer gezamenlijk voor voldoende crisisopvang te zorgen. Daarnaast is afgesproken om op basis van een door de Federatie Opvang en de VNG in 2015 ontwikkelde basisnorm, te werken aan een basiskwaliteit in de vrouwenopvang. Deze basiskwaliteit zal in 2018 volledig zijn gerealiseerd. In 2015 hebben de Veilig Thuis-organisaties, de per 1 januari 2015 samengevoegde meldpunten kindermishandeling en steunpunten huiselijk geweld, hard gewerkt aan de opbouw van hun organisatie zodat er regionaal één duidelijke plek is om advies te vragen en meldingen te doen over vermoedens van zowel kindermishandeling als huiselijk geweld. VWS heeft hiertoe een ondersteuningsprogramma van de VNG gefinancierd. In december 2015 werd duidelijk dat het fundament is gelegd maar dat een forse doorontwikkeling van de VT-organisaties noodzakelijk is. VWS pakt dit samen met de VNG en het Ministerie van Veiligheid en Justitie op. De Tweede Kamer wordt periodiek over de ontwikkelingen in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) geïnformeerd. Derhalve wordt voor de meest recente ontwikkelingen verwezen naar de laatste aanvullende voortgangsrapportage van 9 februari 2016 (28 345 nr. 132).
Ouderenmishandeling
Op 15 juli 2015 is de Voorzetting Actieplan «Ouderen in veilige handen» aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 28 345/31 015, nr. 136). Het plan heeft grote steun gekregen. Rondom financiële uitbuiting is het Startdocument Brede Alliantie «Veilig financieel ouder worden» opgesteld. De follow-up van de activiteiten uit het Actieplan is in 2015 voorbereid en kan daarmee in 2016 starten.
Ratificatie VN Verdrag Handicap
Op 12 juni 2015 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de implementatie van het VN Verdrag Handicap ten behoeve van de verdere behandeling van de wetsvoorstellen in het kader van de ratificatie van het VN Verdrag Handicap (TK 33 990/33 992 (R2034), nr. 9). Dit plan van aanpak is opgesteld met draagvlak van de maatschappelijke partijen. De Tweede Kamer heeft eind januari 2016 met de benodigde wetsvoorstellen ingestemd.
4. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Realisatie | Realisatie | Realisatie | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2015 | 2015 | |||
Verplichtingen | 5.638.535 | 4.085.519 | 4.479.923 | 7.052.568 | 3.578.197 | 3.474.371 | ||
Uitgaven | 5.633.924 | 4.055.646 | 4.560.102 | 3.604.436 | 3.578.197 | 26.239 | ||
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | 188.010 | 188.367 | 113.809 | 124.899 | – 11.090 | |||
Subsidies | 25.465 | 34.667 | 31.381 | 28.187 | 3.194 | |||
waarvan onder andere: | ||||||||
Movisie | 8.106 | 8.198 | 8.204 | 8.102 | 102 | |||
Mezzo | 3.159 | 3.200 | 3.262 | 3.160 | 102 | |||
Siriz (opvang specifieke groepen) | 0 | 0 | 1.518 | 1.500 | 18 | |||
Transitie en transformatie | 0 | 0 | 3.971 | 3.895 | 76 | |||
Wmo-werkplaatsen | 0 | 0 | 2.685 | 2.605 | 80 | |||
Vilans (In voor mantelzorg) | 0 | 0 | 2.379 | 2.379 | 0 | |||
Bekostiging | 0 | 0 | 0 | 432 | – 432 | |||
Inkomensoverdrachten | 87.285 | 87.555 | 20.867 | 28.000 | – 7.133 | |||
Mantelzorgcompliment | 87.285 | 87.555 | 20.867 | 28.000 | – 7.133 | |||
Opdrachten | 59.431 | 63.376 | 60.329 | 66.271 | – 5.942 | |||
waarvan onder andere: | ||||||||
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer | 55.458 | 59.648 | 55.645 | 60.513 | – 4.868 | |||
Garanties | 12.720 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 3.109 | 2.769 | 1.232 | 2.009 | – 777 | |||
SVB: uitvoering Regeling maatschappelijke ondersteuning | 3.109 | 2.769 | 1.232 | 2.009 | – 777 | |||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten | 3.867.636 | 4.371.735 | 3.490.627 | 3.453.298 | 37.329 | |||
Subsidies | 182.392 | 229.472 | 79.651 | 189.802 | – 110.151 | |||
waarvan onder andere: | ||||||||
Centrum Indicatiestelling Zorg | 104.461 | 122.180 | 0 | 87.272 | – 87.272 | |||
Trekkingsrechten pgb | 0 | 11.671 | 0 | 2.500 | – 2.500 | |||
Vilans | 5.253 | 5.315 | 5.158 | 5.186 | – 28 | |||
Centrum Consultatie en Expertise (CCE) | 11.110 | 10.767 | 11.194 | 10.522 | 672 | |||
InVoorZorg (IVZ) | 19.414 | 30.205 | 22.541 | 17.539 | 5.002 | |||
Joodse en Indische instellingen | 0 | 0 | 2.593 | 2.600 | – 7 | |||
Subsidieregeling vrijwillige palliatieve zorg | 19.589 | 19.035 | 15.514 | 15.510 | 4 | |||
Subsidies netwerken palliatieve zorg | 0 | 0 | 3.478 | 3.440 | 38 | |||
Nationaal Programma palliatieve zorg | 0 | 0 | 0 | 6.600 | – 6.600 | |||
Kwaliteitsverbetering palliatieve zorg | 1.470 | 1.942 | 2.171 | 1.690 | 481 | |||
Transitie HLZ | 0 | 6.055 | 6.336 | 8.000 | – 1.664 | |||
Bekostiging | 3.679.200 | 4.136.300 | 3.250.000 | 3.250.000 | 0 | |||
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) | 3.679.200 | 4.136.300 | 3.250.000 | 3.250.000 | 0 | |||
Opdrachten | 3.832 | 3.260 | 4.188 | 10.741 | – 6.553 | |||
waarvan onder andere: | ||||||||
Informatievoorziening zorg en ondersteuning (IZO) | 2.725 | 1.441 | 599 | 3.558 | – 2.959 | |||
Transitie HLZ | 0 | 485 | 1.481 | 2.200 | – 719 | |||
Bijdragen aan agentschappen | 2.212 | 2.703 | 2.735 | 2.735 | 0 | |||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 0 | 0 | 154.053 | 20 | 154.033 | |||
Uitvoeringskosten SVB PGB trekkingsrechten | 0 | 0 | 76.241 | 0 | 76.241 | |||
ZiNL: Wlz-brede zorgregistratie | 0 | 0 | 0 | 20 | – 20 | |||
Centrum Indicatiestelling Zorg | 77.811 | 0 | 77.811 | |||||
Ontvangsten | 7.320 | 7.723 | 9.404 | 2.755 | 3.441 | – 686 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.
5. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Voor het in 2015 aangaan van de verplichting voor de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) voor 2016 is verplichtingenbudget overgeheveld van 2016 naar 2015 (circa € 3,4 miljard).
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (⩾ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2014 (percentages)
Bovenstaand kengetal is afkomstig uit de Participatiemonitor 2015 van het NIVEL (met gegevens tot en met 2014). Het belangrijkste doel van de Participatiemonitor is het beschrijven van ontwikkelingen in de wijze en mate van maatschappelijke participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ouderen (65+) en de algemene bevolking in Nederland. Daarnaast is de monitor ook bedoeld om beter zicht te krijgen op factoren die de participatie kunnen bevorderen dan wel belemmeren en op het verband tussen participatie en kwaliteit van leven.
De Participatiemonitor wordt om de twee jaar uitgebracht.
Subsidies
Movisie
Het kennisinstituut Movisie heeft in 2015 circa € 8,2 miljoen aan subsidie ontvangen voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen voor een adequate uitvoering van de Wmo en aanpalende terreinen door middel van het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis.
Mezzo (mantelzorgondersteuning)
De vereniging Mezzo heeft subsidie ontvangen voor het versterken van de kwaliteit van de mantelzorgondersteuning (circa € 3,3 miljoen).
Opvang specifieke groepen
Voor een impuls voor de hulp aan onbedoeld zwangeren en tienermoeders heeft Siriz in totaal een subsidie van circa € 1,5 miljoen ontvangen. Deze impuls is een gevolg van het amendement Van der Staaij c.s. (TK 33 750-XVI, nr. 17).
Subsidies
Transitie en transformatie
De middelen (in totaal circa € 4 miljoen) zijn ingezet voor de ondersteuning van gemeenten, aanbieders, verzekeraars en cliënten- en patiëntenorganisaties (onder andere Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie € 2,3 miljoen) bij transitie en transformatie.
Wmo-werkplaatsen
In totaal is in 2015 circa € 2,7 miljoen gesubsidieerd voor de Wmo-werkplaatsen. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van hogescholen en lectoraten, gemeenten en zorg- en welzijnsinstellingen, gericht op praktijkonderzoek en deskundigheidsbevordering op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. In totaal worden enkele duizenden (aankomende) beroepsbeoefenaren en ambtenaren getraind en bijgeschoold in de kennis die ze nodig hebben voor een goede uitvoering van de Wmo 2015.
Informele zorg
Met een subsidie aan Vilans voor de uitvoering van het programma In voor Mantelzorg is ingezet op een beter samenspel tussen formele en informele zorg (circa € 2,4 miljoen). Mezzo heeft een subsidie ontvangen (€ 0,4 miljoen) voor het project Werk en mantelzorg waarmee een betere combinatie van werk en mantelzorg wordt gestimuleerd.
Inkomensoverdrachten en bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Sociale verzekeringsbank (SVB) ten behoeve van het mantelzorgcompliment
De regeling mantelzorgcompliment is per 2015 stopgezet. Het totaalbedrag van de betaling van de tot en met 2014 toegekende mantelzorgcomplimenten en de uitvoering hiervan door de SVB komt in 2015 neer op een bedrag van circa € 20,9 miljoen. De realisatie is minder dan begroot. Dit is toegelicht in de eerste suppletoire begroting VWS (TK 34 210-XVI, nr. 2).
Onderstaande figuur geeft het aantal door de Sociale Verzekeringsbank verstrekte mantelzorgcomplimenten per boekjaar weer.
Mantelzorgcomplimenten
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)
Mensen met een mobiliteitsbeperking konden ook in 2015 gebruikmaken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi. De totale uitgaven bedroegen circa € 55,6 miljoen in 2015. Dit is minder dan begroot als gevolg van het minder aantal gemaakte kilometers voor het bovenregionaal gehandicaptenvervoer dan geraamd is. Het budget is hiertoe bij de tweede suppletoire wet 2015 reeds neerwaarts bijgesteld (TK 34 350-XVI, nr. 2).
In 2015 was de klanttevredenheid over het BRV onverminderd hoog en stabiel. Over het geheel genomen waarderen pashouders het reizen met het BRV met een 8,6, zie onderstaande tabel.
Valys indexcijfers
Bron & toelichting
Bron: Klanttevredenheidsonderzoek Valys, november 2015, Jes marketing en onderzoek.
pkb = persoonlijk kilometer budget
Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
Subsidies
Centrum Indicatiestelling Zorg
Het CIZ verzorgt de onafhankelijke en regelgebonden indicatiestelling voor de Wlz. Per 2015 fungeert het CIZ als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Het eerste jaar als ZBO stond in het teken van afronding van de transitie als gevolg van de herziening langdurige zorg en consolidatie van de nieuwe werkwijze. De transitie heeft in eerste instantie geleid tot extra (frictie)kosten. De totale kosten komen neer op circa € 77,8 miljoen. In de tweede suppletoire wet van VWS (TK 34 350-XVI, nr. 2) is reeds toegelicht dat het CIZ vanaf 2015 een bijdrage als ZBO ontvangt. Een deel van de middelen is daarom overgeboekt naar het instrument Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s en een deel is vrijgevallen omdat door de transitie van de AWBZ naar de Wlz.
Trekkingsrechten pgb
Voor de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Wlz is vanaf 2015 sprake van trekkingsrechten pgb. Een bedrag van € 2,5 miljoen is niet tot besteding gekomen. Het overgrote deel (€ 2 miljoen) betreft dit de reservering die is getroffen voor de compensatieregeling pgb.
Vilans
Vilans is het kenniscentrum voor de langdurige zorg. Vilans werkt aan de beschikbaarheid van een kennisinfrastructuur voor professionals in de langdurige zorg. Vilans heeft hiertoe een subsidie van circa € 5,2 miljoen ontvangen.
Stichting Centrum Consultatie en Expertise (CCE)
De stichting CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise) heeft een subsidie van circa € 11,2 miljoen ontvangen voor diverse activiteiten rond het hanteerbaar maken van probleemsituaties bij cliënten in de langdurige zorg die kampen met ernstige en aanhoudende gedragsproblemen.
Programma «InVoorZorg!»
Zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, gemeenten en zorgverzekeraars, en zorgkantoren zijn als gevolg van de hervorming van de langdurige zorg in andere verhoudingen tot elkaar komen te staan. Om deze reden is het programma «InVoorZorg!» zo aangepast dat het ook samenwerkingsverbanden van genoemde partijen kon ondersteunen bij de transitie. Het programma «InVoorZorg!» (circa € 22,5 miljoen) heeft zorgorganisaties geholpen hun werkprocessen in te richten met het oog op de toekomst. In de tweede suppletoire begroting van VWS (TK 34 350-XVI, nr. 2) is reeds toegelicht dat op het budget voor In VoorZorg! in verband met een temporisering van de uitgaven niet alle middelen (€ 4,6 miljoen) tot besteding komen die bij de eerste suppletoire wet 2015 zijn bijgeboekt (€ 9,6 miljoen).
Joodse en Indische instellingen
In de langdurige zorg en de curatieve geestelijke gezondheidszorg ontving een aantal Joodse en Indische instellingen, in aanvulling op de reguliere bekostiging, budgettoeslagen. Deze toeslagen ontvingen zij in verband met de specifieke problematiek van de eerste generatie Joodse en Indische oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de veranderingen in de bekostiging in de Zvw en AWBZ konden deze budgettoeslagen vanaf 1 januari 2015 niet op de huidige wijze worden voortgezet. Gezien de «bijzondere solidariteit» met deze doelgroepen is besloten de budgettoeslagen niet te beëindigen, maar om te zetten in subsidies. Het gaat in totaal om circa € 2,6 miljoen.
Palliatieve zorg
Ook in 2015 zijn instellingssubsidies verstrekt aan organisaties voor vrijwillige palliatieve zorg en netwerken palliatieve zorg. Het gaat hierbij om een exploitatiecomponent en, voor wat betreft palliatieve terminale zorg in een bijna-thuis-huis en in een high care hospice, tevens om een huisvestingscomponent. Daarnaast was vanuit de subsidieregeling palliatieve zorg eveneens een bijdrage mogelijk voor de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg. Het gaat in 2015 in totaal om circa € 19 miljoen.
In 2015 is het Nationaal Programma Palliatieve Zorg van start gegaan. Zie tevens onder beleidsconclusies. Het gaat om een bedrag van € 6,6 miljoen. Het budget bij het Nationaal Programma Palliatieve Zorg is gedeeltelijk overgeheveld naar artikel 4 Zorgbreed beleid en er is een deel van het budget vrijgevallen. Deze mutatie is reeds toegelicht in de tweede suppletoire wet 2015 (TK 34 350-XVI, nr. 2).
Subsidies en opdrachten
Transitie HLZ
De middelen zijn ingezet ter ondersteuning van de regio’s het aanstellen van ambassadeurs (vliegende brigade), monitoring, communicatie en onderzoek. Een bedrag van totaal circa € 2,4 miljoen is niet tot besteding gekomen omdat deze uitgaven pas in 2016 tot besteding zullen komen.
Bekostiging
Bijdrage in kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld om de lagere premieopbrengst van de Wlz als gevolg van de grondslagverkleining van de Wlz bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 te compenseren (circa € 3,3 miljard).
Opdrachten
Informatievoorziening zorg en ondersteuning (IZO)
Op het terrein van de informatievoorziening zorg en ondersteuning is een aantal producten afgerond en zijn projecten uitgevoerd met als doel het bevorderen van de standaardisering van gegevensuitwisseling Wmo 2015 en Wlz, vereenvoudiging en modernisering van de Wlz-brede zorgregistratie (AZR) en beheer en verdere optimalisatie van de webvoorziening Regelhulp. In 2015 zijn diverse producten en projecten afgerond en/of overgedragen aan (uitvoerings)organisaties, waaronder het CAK en het Zorginstituut (in totaal circa € 3 miljoen).
Bijdragen aan agentschappen
Bijdrage aan agentschap CIBG voor de WTZi
Het CIBG verleent toelatingen aan zorginstellingen in het kader van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). De bijdrage in 2015 bedroeg circa € 2,7 miljoen.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten
Aan de SVB is in 2015 in totaal een bijdrage beschikbaar gesteld van € 76,2 miljoen in verband met uitvoeringskosten in het kader van pgb trekkingsrechten, waarvan € 75,1 miljoen betrekking heeft op uitvoeringsjaar 2015. Zie ook de toelichting in de tweede suppletoire wet 2015 (TK 34 350-XVI, nr. 2).
Centrum Indicatiestelling Zorg
Het CIZ verzorgt de onafhankelijke en regelgebonden indicatiestelling voor de Wlz. De totale kosten komen neer op circa € 77,8 miljoen.