Inleiding
FMHaaglanden verzorgt de facilitaire dienstverlening voor de departementen Buitenlandse Zaken (BZ), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Infrastructuur en Milieu (IenM), Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Veiligheid en Justitie (VenJ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische zaken (EZ) en Financiën (FIN). Tevens is voor FIN het vervoer bij FMHaaglanden ondergebracht.
FMHaaglanden levert producten en diensten op het gebied van gebouwbeheer, exploitatie, consumptieve diensten, risicobeheersing, schoonmaak, verhuizen, post en reprografie, verstrekken van inrichting, voorzieningen, vervoer, facility management en overige diensten.
FMHaaglanden wil de professionele dienstverlener zijn voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden, die gefaciliteerde rijkswerkplekken levert waardoor klanten comfortabel kunnen werken.
FMHaaglanden heeft de volgende meerjarige doelen:
-
– Voorbereid zijn op en uitvoeren van veranderingen verzorgingsgebied;
-
– Vormgeven c.q. intensiveren samenwerking en partnerschap andere SSO’s;
-
– Implementeren veranderingen Bedrijfsvoering Rijk;
-
– Doorontwikkeling (dienstverlening van) FMHaaglanden.
Ontwikkelingen
De komende jaren staan voor FMH in het teken van nieuwe aansluitingen, het masterplan huisvesting, de samenwerking met facilitaire concerndienstverleners en de governance en sourcing van de Rijksbrede bedrijfsvoering (project SGO5).
In het regeerakkoord is vanaf 2016 een taakstelling voor de Rijksdienst opgenomen. Eén van de projecten die door het SGO is geïnitieerd om bij te dragen aan de toekomstige organisatie en sturing van de bedrijfsvoering bij het concern Rijk is het SGO-project 5 «Governance en sourcing binnen de bedrijfsvoering». Om het eindbeeld in 2016 te implementeren is in 2014 gestart met een aantal pilot departementen die samen met de SSO’s, waaronder FMHaaglanden, volgens het nieuwe governancemodel gaan werken.
Als resultaat van SGO5 worden de budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) overgeheveld naar BZK. Hiermee verandert een groot deel van de bekostiging en wordt er niet langer jaarlijks een factuur en dienstverleningsovereenkomst (DVA) opgesteld per departement voor de generieke dienstverlening. In plaats daarvan wordt voor vijf jaar het budget voor de generieke dienstverlening bepaald en overgeheveld. Een belangrijk doel van deze centrale bekostiging is zorgen voor minder administratieve lasten. Voor de specifieke dienstverlening blijven de budgetten achter bij de departementen en wordt nog wel jaarlijks een DVA opgesteld.
Staat van baten en Lasten
2014 Stand Slotwet | 2015 1e suppletoire begroting | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet moederdepartement | 20.456 | 22.719 | 19.747 | 17.840 | 17.750 | 17.650 | 17.600 |
Omzet overige departementen | 93.961 | 97.502 | 89.616 | 75.644 | 75.500 | 75.250 | 74.750 |
Omzet derden | 170 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten | 11 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 27 | 20 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Totaal baten | 114.625 | 120.241 | 109.363 | 93.484 | 93.250 | 92.900 | 92.350 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 109.392 | 114.234 | 101.401 | 89.342 | 86.559 | 85.850 | 85.575 |
– personele kosten | 34.416 | 34.947 | 36.919 | 36.931 | 34.335 | 33.870 | 33.603 |
– waarvan eigen personeel | 27.231 | 26.757 | 29.909 | 30.185 | 28.246 | 28.122 | 28.122 |
– waarvan externe inhuur | 7.185 | 8.190 | 7.009 | 6.746 | 6.089 | 5.748 | 5.480 |
– waarvan overige personele kosten | 0 | ||||||
– materiële kosten | 74.976 | 79.287 | 64.482 | 52.411 | 52.224 | 51.980 | 51.972 |
– waarvan apparaat ICT | 2.319 | 2.619 | 2.900 | 2.700 | 2.700 | 2.600 | 2.600 |
– waarvan bijdrage aan SSO's | 20.723 | 21.506 | 20.800 | 20.500 | 20.500 | 20.500 | 20.500 |
– waarvan overige materiele kosten | 0 | 40.782 | 29.211 | 29.024 | 28.880 | 28.872 | |
Rentelasten | 488 | 402 | 429 | 345 | 329 | 280 | 245 |
Afschrijvingskosten | 6.778 | 6.374 | 7.534 | 6.687 | 6.362 | 6.769 | 6.531 |
– materieel | 6.778 | 6.374 | 7.534 | 6.687 | 6.362 | 6.769 | 6.531 |
– waarvan apparaat ICT | 0 | ||||||
– immaterieel | 0 | 0 | |||||
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– bijzondere lasten | 0 | ||||||
Totaal lasten | 116.658 | 121.010 | 109.363 | 96.374 | 93.250 | 92.900 | 92.350 |
Saldo van baten en lasten | – 2.033 | – 769 | 0 | – 2.890 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Uitgangspunt voor de begroting van baten en lasten van FMHaaglanden is een kostendekkende exploitatie.
De verhuizing eind 2016, waarbij BZ en IenM zullen huisvesten in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain en Operate) Rijnstraat 8 is meegenomen in de ontwerpbegroting. Hierbij is geredeneerd dat de mutatie enerzijds zorgt voor minder kosten (afstoot drie panden), maar anderzijds zorgt voor stijgende kosten voor de dienstverlening in het nieuwe pand inclusief het beheer van het DBFMO contract, dat aan het PPS pand verbonden is. De verwachting is dat de verhuisbeweging per saldo leidt tot een eenmalig negatief resultaat in 2017. In 2017 is daarom rekening gehouden met een onderdekking van een deel van de indirecte kosten, welke voor dat jaar ten laste komt van het eigen vermogen. Verder levert FMHaaglanden voor FIN de vervoersproducten. Ook dit is meegenomen in de begroting.
FMHaaglanden werkt samen met de opdrachtgevers aan een versobering van het dienstverleningspakket. Doordat BZK heeft besloten een deel van Rutte II in te vullen als efficiency taakstelling is de taakstelling Rutte I ad 1,5% per jaar doorgetrokken over de jaren. Deze efficiency is verwerkt over alle kosten met uitzondering van de inkoop-, afschrijvings- en intrestkosten. De reden om de inkoopkosten uit te zonderen is dat de inkoopcontracten veelal meerjarig aanbesteed zijn. De prijs is binnen de contractperiode dan ook beperkt of niet beïnvloedbaar.
Omzet
De omzet bestaat uit zowel de generieke als de specifieke dienstverlening. Bij de paragraaf doelmatigheid wordt nader ingegaan op de verschillende omzetgroepen. De daling van de omzet 2016 en verder wordt onder andere veroorzaakt door het verschuiven van een deel van de dienstverlening naar het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Een deel van het dagelijks beheer en onderhoud en het grootste deel van de nutsvoorzieningen zullen door de RVB via de vierkante meterprijs worden verhaald op de huurders. Daarnaast zal de omzet dalen door het afstoten van de panden BZ en IenM door de verhuizing naar de DBFMO Rijnstraat 8.
Personele kosten
De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. In de begroting is rekening gehouden met een externe inhuur, die over de jaren zal dalen. De stijging van de kosten eigen personeel ten opzichte van 2015 komt door een verschuiving van de kosten vanuit de materiële kosten. Dit betreft met name kosten P&O en Werkkostenregeling (WKR) die voorheen werden verantwoord onder de materiële kosten.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening. Deze zijn verantwoord onder de overige materiële kosten. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting, ICT en de servicekosten BZK onder deze post, waarbij een deel terugkomt in de bijdragen SSO. Onder deze uitsplitsing naar SSO’s hebben met name de kosten voor Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) een groot aandeel. Dit betreft bijvoorbeeld de kosten voor de Rijksbeveiligersorganisatie in de panden waar FMHaaglanden de dienstverlening verzorgt.
Rentelasten
Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële en immateriële vaste activa vanuit het Ministerie van Financiën.
Afschrijvingskosten
De overgenomen activa van de departementen zijn geactiveerd en worden conform de betreffende regelgeving afgeschreven. Voor nieuwe investeringen is dit eveneens van toepassing. De stijging in 2016 is met name een gevolg van de vernieuwing van de Resident.
Kasstroomoverzicht
2014 Stand Slotwet | 2015 1e suppletoire begroting | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen | 7.391 | 18.903 | 12.894 | 12.894 | 12.894 | 12.894 | 12.894 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 19.276 | – 2.285 | 4.754 | 4.332 | 3.788 | 3.560 | 3.147 |
– /– totaal investeringen | – 8.857 | – 12.500 | 0 | – 4.000 | – 4.000 | – 4.000 | – 4.000 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | |||||||
3. | Totaal investeringskasstroom | – 8.857 | – 12.500 | 0 | – 4.000 | – 4.000 | – 4.000 | – 4.000 |
– /– eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | ||||||
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement | 0 | 0 | ||||||
– /– aflossingen op leningen | – 3.918 | – 3.724 | – 4.754 | – 4.332 | – 3.788 | – 3.560 | – 3.147 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 5.011 | 12.500 | 0 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 1.093 | 8.776 | – 4.754 | – 332 | 212 | 440 | 853 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro) | 18.903 | 12.894 | 12.894 | 12.894 | 12.894 | 12.894 | 12.894 |
Toelichting
Voor 2016 worden geen investeringen verwacht. Vanaf 2017 is het uitgangspunt dat er een gelijkmatig investeringsniveau is, waardoor het beroep op de leenfaciliteit gelijk blijft.
Doelmatigheid
2014 Slotwet | 2015 Vastgestelde begroting | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Verloop tarieven basisdienstverlening (norm 2011) | 98,3% | 100,0% | 95,1% | 93,5% | 92,8% | 91,8% | |
Omzet per productgroep (pxq) | |||||||
* Basis | 86.852 | 95.809 | 98.714 | 83.517 | 83.283 | 82.933 | 82.383 |
* Basis+ | 5.614 | 5.165 | 10.649 | 9.968 | 9.968 | 9.968 | 9.968 |
* Maatwerk | 10.042 | 7.106 | |||||
* Werkelijk | 8.151 | 8.435 | |||||
* Overig | 3.928 | 3.706 | |||||
Tarieven/uur | |||||||
Saldo van baten en lasten (%) | – 1,8% | – 1,0% | 0,0% | – 3,1% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
Personele kosten als % van de totale kosten | 28,9% | 36,4% | 41,3% | 39,7% | 39,5% | 39,3% | |
Materiële kosten als % van de totale kosten | 71,1% | 63,6% | 58,7% | 60,3% | 60,5% | 60,7% | |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
Apparaatskosten (in €)1 | 45.462 | 43.012 | 36.094 | 35.552 | 35.019 | 34.494 | |
Kostenbesparing aanbestedingen (5%) 4FM (per 1 april 2012) | |||||||
Klanttevredenheid KTO | nvt | Tevreden | nvt | Tevreden | nvt | Tevreden | nvt |
Medewerkerstevredenheid | Tevreden | nvt | Tevreden | nvt | Tevreden | nvt | Tevreden |
FTE-totaal (excl. Externe inhuur) | 414 | 411 | 461 | 465 | 429 | 428 | 428 |
Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in: |
Toelichting
Vanaf 2016 kent FMHaaglanden nog twee soorten dienstverlening, generiek en specifiek. Generiek is wat voorheen Basis was, aangevuld met enkele diensten uit de overige voormalige soorten dienstverlening. Hierdoor is het bedrag ook hoger dan voorgaande jaren. Het restant is specifiek. Deze is van 2016 weergegeven onder Basis+. Per saldo daalt de totale omzet. Enerzijds door het uitvoeren/bekostigen van de dienstverlening door het RVB, anderzijds door de eerder genoemde ontwikkelingen zoals DBFMO.
Als gevolg van het nieuwe werken wordt dezelfde werkplek intensiever gebruikt. Een resultaat hiervan is dat ook de invulling van de dienstverlening wijzigt. De eenheid werkplek krijgt door het nieuwe werken een andere definitie. De aanpassing van de definitie zal invloed hebben op de index «verloop tarieven basisdienstverlening». Omdat hierdoor het verloop van de tarieven een verkeerd beeld zal geven is deze niet meegenomen in de doelmatigheidsindicatoren. In plaats daarvan is het verloop tarieven basisdienstverlening 2016 tot en met 2020 opgenomen op basis van de dossiers Centrale Bekostiging. Voor de panden/departementen die FMH zal blijven bedienen (exclusief DBFMO) is weergegeven wat het verloop is in de generieke dienstverlening.