2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: | 0 | – 1.781 | – 1.912 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 | |
Uitgaven: | 0 | – 1.781 | – 1.912 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 | |
10.1 | Loonbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10.2 | Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10.3 | Onvoorzien | 0 | – 1.781 | – 1.912 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 | – 1.957 |
Toelichting artikelonderdeel
10.3 Onvoorzien
De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen. Een deel van de taakstellingen Rutte I en II is derhalve niet ingevuld. Het betreft een bedrag van € 0,52 mln. in 2016, € 0,64 in 2017 en € 0,70 mln. in 2018 en volgende jaren.
De taakstelling Rutte I op artikel 2 is door de Tweede Kamer aangemerkt als een taakstelling op een niet beïnvloedbaar artikel. De taakstelling oplopend van € 0,60 mln. in 2013 tot € 1,26 mln. in 2016 en volgende jaren staat nog open op dit artikel. De Tweede Kamer heeft de taakstelling Rutte II in de meerjarenraming verwerkt.