A Algemene doelstelling
Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister via regelgeving de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad op grond van de Huisvestingswet.
De Minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen, onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt.
De Minister is verantwoordelijk voor regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen. Tevens draagt de Minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).
De Minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing en de huurtoeslag. Tevens is de Minister verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst/Toeslagen, de huurtoeslag op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.
De Minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein. Binnen dat werkdomein zijn de werkzaamheden gedefinieerd die corporaties met behulp van staatsteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Samen met gemeenten en huurdersvertegenwoordigers maken woningcorporaties prestatieafspraken over de lokale woondoelstellingen.
De Minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
C Beleidswijzigingen
Als onderdeel van het koopkrachtpakket, om tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen, worden de uitgaven voor de huurtoeslag vanaf 2017 structureel met € 150 miljoen verhoogd. Vanaf 2017 wordt de opslag op de normhuur (nu € 27,44), die leidt tot de basishuur, met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.
In 2017 zal de implementatie van de Woningwet worden voortgezet. Op basis van de Woningwet scheiden de grote corporaties hun kerntaken ten behoeve van de doelgroep en het daarbij behorende bezit (DAEB) van hun overige taken en bezit (niet-DAEB). Voor 1 januari 2017 moeten de woningcorporaties hiervoor een ontwerpvoorstel indienen bij de Autoriteit woningcorporaties, voorzien van een zienswijze van gemeenten en huurdersorganisaties. In 2017 zal de Autoriteit de voorstellen voor de scheiding/splitsing van corporaties beoordelen. De scheiding is effectief per 1 januari 2018. Ook zal in 2017 als gevolg van de Woningwet het «verticaal toezichtmodel» op woningcorporaties worden geïmplementeerd. Daarmee wordt de consistentie in de gehanteerde financiële normen en methodieken van de Aw en het WSW vergroot, met als doel om het risicoraamwerk te versterken en waar mogelijk de administratieve lasten voor corporaties te verlagen.
Om de flexibiliteit op de huurmarkt te bevorderen, de prijs-/kwaliteitsverhouding van woningen te verbeteren en daarmee een belangrijke impuls te geven aan een betere doorstroming op de huurwoningmarkt en het bestrijden van scheefwonen, is per 1 juli 2016 de Wet Doorstroming in werking getreden (Staatsblad 2016, 158). Hiermee is de regelgeving voor tijdelijke huurcontracten verruimd en krijgen verhuurders de mogelijkheid hun bezit flexibeler te beheren en doelgerichter in te zetten. In 2016 en 2017 zal een nulmeting en tussenmeting worden gestart voor de evaluatie van deze wet.
Met de Wet Doorstroming wordt ook de inkomensafhankelijke huurverhoging met ingang van 1 januari 2017 gecombineerd met een systeem van huursombenadering. De mogelijkheid voor inkomensafhankelijke huurverhogingen betreft inkomens boven de toewijzingsgrens voor de sociale huur. Gepensioneerden en gezinnen zijn hiervan uitgesloten. De huursomstijging bij corporaties wordt beperkt en zal naast de reguliere huurverhoging ook de huurharmonisatie omvatten teneinde prijsstijging bij vrijgekomen huurwoningen te beperken.
De instroom van asielzoekers in Nederland is in 2016 geraamd op ca. 58.000. Daarna is de verwachting dat deze afneemt. Als een asielverzoek wordt gehonoreerd kan een asielzoeker met verblijfsvergunning – de zogenaamde vergunninghouder – doorstromen op de sociale huurwoningmarkt. Met de voorgenomen wijziging de automatische urgentiestatus van vergunninghouders te schrappen, blijft de realisatie van de taakstelling voorop staan, terwijl expliciet aan gemeenten de mogelijkheid wordt geboden om zelf een beleid ten aanzien van de huisvesting van vergunninghouders te formuleren. Daarmee wordt, ten opzichte van wat nu in de Huisvestingswet 2014 staat, voor gemeenten meer flexibiliteit gecreëerd (motie Van der Linde, Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 XVIII, nr. 40).
Op basis van de evaluatie van de Wet kraken en leegstand (Kamerstukken II, 31 560, nr. 36) is geconcludeerd dat gemeenten, ondanks de grote hoeveelheid leegstaande kantoren, actief en succesvol leegstand bestrijden. De Wet kraken en leegstand is daar ondersteunend aan. Begin 2017 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de evaluatie van de Leegstandwet inzake de verruiming van de mogelijkheden voor tijdelijke verhuur bij leegstand van gebouwen en woningen.
De hypotheeknormen beogen een verantwoorde hypotheekverstrekking voor consumenten en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan een gezonde woningmarkt. Een stabiele en verantwoorde ontwikkeling van de leennormen draagt hieraan bij. In 2017 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 101% van de waarde van de woning. Vanaf 2018 wordt de maximale hypotheek vastgesteld op een omvang van 100% van de waarde van de woning.
In 2017 wordt het maximale tarief van de hypotheekrenteaftrek verder verlaagd van 50,5% naar 50%. Tot 2041 wordt dit maximale tarief met 0,5%-punt per jaar afgebouwd naar 38%.
Het kabinet blijft werken aan een stabielere woningmarkt met lagere schulden. De schenkingsvrijstelling eigen woning wordt vanaf 1 januari 2017 structureel verhoogd en verruimd naar een belastingvrije schenking van € 100.000,–. De voorwaarde dat de ontvanger van de schenking tussen de 18 en 40 jaar moet zijn blijft gehandhaafd, maar de schenking hoeft niet meer van ouder naar een kind. Met deze vrijstelling wordt het bijvoorbeeld mogelijk om de eigen woningschuld belastingvrij versneld terug te betalen.
D1 Budgettaire gevolgen van beleid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art.nr. | Verplichtingen: | 3.959.739 | 3.867.772 | 4.103.957 | 4.193.248 | 4.310.791 | 4.494.093 | 4.683.393 |
Uitgaven: | 3.965.674 | 3.867.772 | 4.103.957 | 4.193.248 | 4.310.791 | 4.494.093 | 4.683.393 | |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 100% | |||||||
1.1 | Betaalbaarheid | 3.957.657 | 3.860.890 | 4.096.795 | 4.187.586 | 4.305.111 | 4.488.106 | 4.676.206 |
Subsidies | 19.517 | 75.372 | 45.724 | 32.475 | 7.475 | 7.475 | 7.475 | |
Begrotingsreserve NHG | 0 | 26.932 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 201 | 150 | 175 | 175 | 175 | 175 | 175 | |
Bevordering eigen woningbezit (BEW) | 9.748 | 7.122 | 6.922 | 6.239 | 6.239 | 6.239 | 6.239 | |
Huisvestingsvoorziening statushouders | 0 | 25.000 | 37.500 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | |
Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG | 8.367 | 15.033 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Woonconsumentenorganisaties | 1.201 | 1.135 | 1.127 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | 1.061 | |
Opdrachten | 295.812 | 2.412 | 867 | 853 | 870 | 878 | 878 | |
Begrotingsreserve WSW | 0 | 1.269 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Begrotingsreserve sanering-en projecten woningcorporaties | 294.314 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Beleidsprogramma betaalbaarheid | 1.496 | 1.143 | 867 | 853 | 870 | 878 | 878 | |
Onderzoek en kennisoverdracht | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Inkomensoverdracht | 3.629.966 | 3.767.623 | 4.035.882 | 4.140.741 | 4.284.046 | 4.467.033 | 4.655.133 | |
Huurtoeslag | 3.629.966 | 3.767.623 | 4.035.882 | 4.140.741 | 4.284.046 | 4.467.033 | 4.655.133 | |
Bijdrage aan agentschappen | 170 | 906 | 4.259 | 4.440 | 4.342 | 4.342 | 4.342 | |
Autoriteit woningcorporaties(ILT) | 0 | 635 | 635 | 635 | 635 | 635 | 635 | |
Overige uitvoeringsinstanties | 170 | |||||||
Uitvoeringskosten BEW (Agentschap RVO) | 0 | 239 | 2.870 | 3.005 | 3.007 | 3.007 | 3.007 | |
Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders (RVO) | 0 | 32 | 754 | 800 | 700 | 700 | 700 | |
Bijdrage aan ZBO's / RWT's | 12.192 | 12.646 | 8.326 | 7.340 | 6.641 | 6.641 | 6.641 | |
Huurcommissie | 12.048 | 12.646 | 8.326 | 7.340 | 6.641 | 6.641 | 6.641 | |
Overige uitvoeringsinstanties | 144 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 1.931 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | |
Belastingdienst | 0 | 1.931 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | 1.737 | |
1.2 | Onderzoek en kennisoverdracht | 8.017 | 6.882 | 7.162 | 5.662 | 5.680 | 5.987 | 7.187 |
Subsidies | 4.679 | 1.968 | 1.926 | 1.926 | 1.926 | 1.801 | 1.801 | |
Samenwerkende kennisinstellingen e.a. | 4.679 | 1.968 | 1.926 | 1.926 | 1.926 | 1.801 | 1.801 | |
Opdrachten | 3.338 | 3.764 | 2.386 | 636 | 2.604 | 1.336 | 2.286 | |
Basisonderzoek en verkenningen | 3.338 | 3.764 | 2.386 | 636 | 2.604 | 1.336 | 2.286 | |
Bijdrage aan ZBO's / RWT's | 0 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | |
Basisonderzoek en verkenningen | 0 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | 1.150 | 2.850 | 3.100 | |
Ontvangsten: | 810.381 | 476.334 | 425.000 | 425.000 | 439.100 | 455.200 | 409.000 |
D2 Budgetflexibiliteit
Het uitgavenbudget van artikel 1 is voor 100% juridisch verplicht.
Subsidies
De subsidies zijn voor het begrotingsjaar voor 100% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en de subsidies voor huisvestingsvoorziening statushouders.
Opdrachten
De opdrachten zijn voor 41% juridisch verplicht. Het gaat hierbij om incidentele opdrachten voor beleidsonderzoek. De uitgaven betreffen onder andere databasis, licenties, en aankopen van gegevens.
Inkomensoverdracht
Het huurtoeslagbudget 2017 is 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdragen aan baten-lastenagentschappen zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft een agentschapsbijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Inspectie Leefomgeving Transport (ILT).
Bijdrage aan ZBO’s /RWT’s
De bijdrage aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Dienst van de Huurcommissie (DHC) en het CBS.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst.
E Toelichting op de instrumenten
1.1 Betaalbaarheid
Subsidies
Beleidsprogramma betaalbaarheid
Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in den brede. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. Zo wordt in 2017 de ondersteuning van de implementatie van Herziene Woningwet voortgezet en verzorgt Nibud berekeningen en publicatie van de hypotheek(verstrekkings)- en leennormen.
Bevordering eigen woningbezit (BEW)
De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 32 123 XVIII, nr. 74), is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar. De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.
Om de financierbaarheid van het eigen woningbezit te borgen is het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties achtervang voor het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) die de uitvoering verzorgt van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG).
Huisvestingsvoorziening vergunninghouders
Als gevolg van de verhoogde instroom is het moeilijker voor gemeenten om alle vergunninghouders tijdig van permanente huisvesting te voorzien. Om het aantal vergunninghouders die in asielzoekerscentra wachten op huisvesting te beperken, zijn in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom van 27 november 2015 (Kamerstukken II, Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr.2107) verschillende maatregelen afgesproken, waaronder de tijdelijke subsidieregeling voor de huisvesting van vergunninghouders (Staatscourant 2015, 45925).
Met deze subsidieregeling wordt een versnelde realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd. De wijze waarop de regeling is vormgegeven, zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk verdringing plaatsvindt ten opzichte van reguliere woningzoekenden en dat de kosten voor de samenleving voor de huisvesting van vergunninghouders worden beperkt. Er kan bij bewoning door tenminste vier vergunninghouders geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag als gevolg van een vastgestelde maximale huurprijs. Omdat in dat geval sprake is van de kostendelersnorm wordt de druk op het bijstandsbudget beperkt.
Woonconsumentenorganisaties
De Woonbond ontvangt financiële bijdragen voor de uitvoering van een met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties overeengekomen programma van activiteiten op het gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. Doel is de positie van de woonconsument te versterken om recht te doen aan zijn positie op de woningmarkt.
Opdrachten
Begrotingsreserve sanering- en projectsteun woningcorporaties
Per 1 juli 2015 is de herziene Woningwet van kracht geworden. Hierin is ondermeer geregeld dat de taak voor sanering- en projectsteun aan woningcorporaties onder direct gezag van de Minister voor Wonen en Rijksdienst komt te liggen. Tot 1 juli 2015 was deze taak toebedeeld aan het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Bij de overdracht van deze taak zijn tevens de fondsmiddelen voor sanering- en projectsteun overgekomen naar de begroting van Wonen en Rijksdienst. Deze middelen worden aangehouden in een begrotingsreserve voor sanering- en projectsteun aan woningcorporaties.
Beleidsprogramma betaalbaarheid
Het beleidsprogramma betaalbaarheid voorziet in verschillende activiteiten op het terrein van de woningmarkt in de brede zin. In samenhang met huurders, verhuurderorganisaties en andere partijen verstrekt het Ministerie subsidies en opdrachten voor woningmarktontwikkeling. Zie voor een nadere toelichting onder subsidies.
Inkomensoverdracht
Huurtoeslag
Voor 2016 en later worden meerjarig tekorten geraamd. Deze vloeien voort uit de effecten van het hogere aantal aanvragers (o.a. gehuisveste vergunninghouders), lager niet-gebruik, meerjarige doorwerking van het tekort 2015 en hogere uitgaven huurtoeslag als gevolg van de verhoging van de vermogensvrijstelling in box 3. Daarnaast is in de begroting 2016 de toenmalige problematiek in de huurtoeslag niet structureel gedekt. Voor deze meerjarige tekorten is door het kabinet dekking buiten de huurtoeslag gevonden.
De uitgaven voor de huurtoeslag worden vanaf 2017 tevens structureel met € 150 miljoen verhoogd als onderdeel van het koopkrachtpakket van het kabinet, gericht op een evenwichtig koopkrachtbeeld. Vanaf 2017 wordt daartoe de opslag op de normhuur, die leidt tot de basishuur met € 10,50 per maand verlaagd. Hierdoor ontvangen huurtoeslagontvangers maandelijks meer huurtoeslag.
Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor huurtoeslagontvangers tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door huurtoeslagontvangers is verschuldigd. Dit cijfer is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een huur rond de diverse huurtoeslaggrenzen en met een minimuminkomen.
Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2017 voor alle voorbeeldhuishoudens met 1 tot 3 procentpunt zal dalen ten opzichte van 2016. De daling is een gevolg van het per 2017 verlagen van de opslag op de normhuur van € 27,44 in € 16,94 per maand als onderdeel van de maatregelen die het Kabinet treft om als onderdeel van het koopkrachtpakket, tot een evenwichtig koopkrachtbeeld te komen. Hierdoor wordt de eigen bijdrage € 10,50 per maand lager.
De lichte daling vanaf 2013 tot en met 2016 heeft te maken met het feit dat de jaarlijkse indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag lager is dan de gemiddelde brutohuurontwikkeling.
De reden hiervoor is dat de indexering van de eigen bijdrage in de huurtoeslag geen rekening houdt met het harmonisatie-effect (het feit dat huren bij verhuizing sterker kunnen worden verhoogd) en dat de eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt geïndexeerd met de netto-bijstandsontwikkeling als deze lager is dan de huurontwikkeling exclusief harmonisatie.
Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden
Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden
Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen
Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen
Verhuurderheffing
In 2017 zal de verhuurderheffing gecontinueerd worden conform de afspraken in het Woonakkoord. In aansluiting op de in juni 2016 aan de Kamer gestuurde evaluatie van de verhuurderheffing5 zullen enkele aanpassingen in de heffingsvermindering en verhuurderheffing worden doorgevoerd. Het betreft met name een verruiming van voorwaarden voor de heffingsvermindering in de verhuurderheffing, en een verhoging van de heffingsvrije voet van tien naar vijfentwintig woningen.
Bijdragen aan agentschappen
Autoriteit Woningcorporaties (ILT)
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) vraagt via Corpodata bij corporaties gegevens op voor beleidsontwikkeling. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt hiervoor een agentschapsbijdrage. Tevens ontvangt de ILT een bijdrage voor het toezicht op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties.
De totale kosten voor de Autoriteit woningcorporaties worden voor het jaar 2017 geraamd op € 16,3 mln. Op grond van de Woningwet wordt zo’n € 15,5 mln. hiervan via een heffing bij de toegelaten instellingen gefinancierd, gecorrigeerd voor een batig/negatief saldo van het voorafgaande jaar. De heffing wordt na goedkeuring door de Minister voor Wonen en Rijksdienst door de ILT uitgevoerd en wordt op de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) verantwoord.
Uitvoeringskosten BEW (Agentschap RVO)
De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert in opdracht van het Ministerie voor Wonen en Rijksdienst de Wet Bevordering Eigen Woningbezit en de Regeling Vermindering Verhuurderheffing uit.
Uitvoeringskosten huisvestingsvoorziening statushouders (RVO)
De Tijdelijke Regeling Subsidie Huisvesting Vergunninghouders wordt door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland uitgevoerd in opdracht van de Minister voor Wonen en Rijksdienst.
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Huurcommissie
Het ZBO Huurcommissie werkt als opdrachtnemer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak in dergelijke geschillen. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (WOHV).
Voor 2017 worden de onderstaande productieaantallen geraamd:
Procedure | Aantallen 2017 |
---|---|
Beslechting huurprijsgeschillen | 5.800 |
Beslechting servicekostengeschillen | 2.700 |
Beslechting van huurverhogingsgeschillen | 690 |
Beslechting van Wohv-geschillen | 10 |
Totaal | 9.200 |
Bron: Huurcommissie
Voor nadere informatie over de taakuitvoering en begroting van de Huurcommissie wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf 4.7.
Overige uitvoeringsinstanties
De bijdrage bekostigt een aantal uitvoeringssorganisaties.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Belastingdienst
De bijdrage bekostigt de Belastingdienst, voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging, huurtoeslag en verhuurderheffing.
1.2 Onderzoek en kennisoverdracht
Subsidies
Samenwerkende kennisinstellingen (Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkelingen) en overig onderzoek
In afstemming met de eigen activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt een gedeelte van het beschikbare budget ingezet voor activiteiten van het Nationaal kennisinstituut voor stedelijke en regionale ontwikkeling, Platform 31.
Overig onderzoek is noodzakelijk voor het evidence-based onderbouwen van beleid, het verrichten van strategische verkenningen en het bieden van instrumenten aan andere partijen om hun rol en verantwoordelijkheden waar te maken op de woningmarkt in den brede.
Opdrachten
Basisonderzoek en verkenningen
De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van Wonen en Bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en evidence-based onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen. In april 2016 zijn de uitkomsten van het Woningbehoefteonderzoek (WoON) 2016 gepubliceerd (II, 2015–2016, 32 847, nr. 223), een belangrijke informatiebron voor evaluatie en monitoring van het woonbeleid. Dit WoON-onderzoek wordt om de drie jaar uitgevoerd. Eind 2016 worden de voorbereidingen gestart voor de uitvoering van de volgende WoON-meting in 2017/2018.
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Basisonderzoek en verkenningen
Zie de toelichting bij opdrachten.
Ontvangsten
De ontvangsten bestaan geheel uit restituties huurtoeslag. Terugvorderingen huurtoeslag ontstaan als toekenningen worden verlaagd na wijziging van de berekeningsgegevens. Wijzigingen kunnen plaatsvinden tijdens het toeslagjaar door controles of op aangeven van de subsidieontvanger en na afloop van het subsidiejaar door de definitieve vaststelling van de bijdrage.