Base description which applies to whole site

11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Algemene doelstelling

LNV streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.

  • Het stimuleren van kennisontwikkeling en -doorwerking (ook via onderwijs), innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van VWS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Beleidswijzigingen

  • Jonge boeren, bedrijfsovernamefonds: In het regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor het bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren (€ 75 mln.). Het doel van het fonds is jonge boeren te ondersteunen bij de overname van het agrarisch bedrijf en investeringen in innovatie te financieren. De plannen hiervoor worden verder uitgewerkt.

  • Toegepast onderzoek: In het regeerakkoord is een stapsgewijze verhoging van het budget voor toegepast onderzoek aangekondigd. De intensivering wordt ingezet op de kennisbasis van de instituten voor toegepast onderzoek, publiek-private samenwerkingen en de innovatiekracht van het MKB. Voor Wageningen Research houdt dit in dat de bijdrage voor de kennisbasis is verhoogd met € 13,2 mln. In 2019 is er een extra intensivering van € 4,6 mln. voor missiegedreven programma’s. Dit bedrag zal vanaf 2020 structureel € 12,2 mln. bedragen. De jaarlijkse extra bijdrage voor toegepast onderzoek bij Wageningen Research bedraagt daarmee € 25,4 mln. vanaf 2020.

  • Warme sanering varkenshouderij: Met diverse partijen is medio 2018 een gecombineerde aanpak langs twee sporen overeengekomen (Kamerstuk 28 973, nr. 200). Het eerste spoor zet in op het verminderen van de geuroverlast door varkensbedrijven in veedichte gebieden door het saneren en beëindigen van locaties of bedrijven die willen stoppen. Het tweede spoor zet in op de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe stal- en houderijsystemen voor varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij die gericht zijn op een reductie en het voorkomen van emissies aan de bron. Er wordt naar gestreefd om de benodigde regelgeving in het eerste kwartaal van 2019 te publiceren waarna het maatregelenpakket ten uitvoer gebracht kan worden. De betreffende financiële middelen staan nog op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financiën.

  • Visserij: In het regeerakkoord is € 15 mln. gereserveerd voor cofinanciering van een innovatieprogramma in de visserij. De plannen hiervoor worden nog uitgewerkt.

  • 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn: In het regeerakkoord is € 275 mln. voor natuur en waterkwaliteit gereserveerd. Hieruit is € 60 mln. bij de 1e suppletoire begroting 2018 (Kamerstuk 34 960-XIII, nr. 1) aan de LNV-begroting toegevoegd voor de uitvoering 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Door dit programma heeft Europa een uitzondering («derogatie») van de Nitraatrichtlijn aan Nederland verleend.

Beleidsinformatie

Kengetal

   

2013

2014

2015

2016

2017

1. Maatschappelijke appreciatiescore (schaal 1–10)

   

7,6

Geen meting

7,6

Geen meting

7,7

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel (schaal 1–5)

   

3,2

Geen meting

3,2

Geen meting

Geen meting

3. Export van agrarische producten uit Nederland (bedragen x € 1 mln.)

– 

Duitsland

21.079

20.820

20.711

22.229

23.365

– 

België

8.479

5.652

8.581

9.317

10.373

– 

Verenigd Koninkrijk

7.843

8.067

8.269

8.461

8.621

– 

Frankrijk

7.481

7.122

6.714

7.129

8.048

– 

Italië

3.787

3.479

3.183

3.409

3.701

– 

Overige landen

32.287

33.561

33.926

34.973

37.594

Totaal

   

80.956

81.702

81.384

85.517

91.703

Ad. 1. De maatschappelijke appreciatiescore is een rapportcijfer waarmee de waardering van de Nederlandse samenleving voor de agrarische- en visserijsector, productiewijzen en de verwerking van agrofood en visproducten wordt uitgedrukt. Bron: TNS/NIPO.

Ad. 2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt in beginsel om de 2 jaar plaats. Vanwege de grote capaciteitsinzet van de NVWA voor het fipronil incident is de meting van 2017 doorgeschoven naar 2018. Bron: NVWA monitor.

Ad. 3. Bron: Wageningen Economic Research (WEcR) en het CBS.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2019

Streefwaarde

Planning

Bron

Verhouding duurzame / totale investeringen

28%

2014

35%

30%

Nog niet bepaald

WEcR

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2019

Streefwaarde

Planning

Bron

Totale CO2-emissie glastuinbouw

Circa 7,5 Mton

2013

5.2 Mton

4.6 Mton1

2020

LEI

Energie-efficiency index voedings- en genotmiddelenindustrie (VGI)

100

2005

76%

70%

2020

RVO.nl

1

De convenantspartijen hebben op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149), afgesproken het CO2-doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton.

De indicatoren geven inzicht in de voortgang van de verduurzaming op energie- en klimaatgebied van deze twee sectoren.

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

2017

Raming 2019

Streefwaarde

Planning

Bron

Mate van afname van antibioticagebruik in de dierhouderij

Antibiotica-verkoop in 2009

2009

63,4%

p.m. najaar 2018)

70% reductie

(ten opzichte van 2009)

Nog niet bepaald

SDa

Het betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2019 is afhankelijk van het vervolgbeleid 2016–2020 (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 234). Najaar 2018 worden in overleg met sectoren sectorspecifieke reductiedoelstellingen vastgesteld.

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2019

Streef-waarde

Planning

Bron

1. Klanttevredenheid

8,3

2017

8,4

8,0

2020

Wageningen Research

2. Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

97%

2017

>90%

>80%

2020

Wageningen Research

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

10,8%

2015

10%

10%

Nog niet bepaald

WEcR

Ad 1. en 2. In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder WR) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klanttevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek dat WR in opdracht uitvoert.

Ad 3. Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

Indicator

Referentiewaarde

Peildatum

Raming 2018

Streefwaarde

Planning

Bron

Nalevingsniveau HACCP-verplichting

80%

April 2009

90%

90%

2019

NVWA

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

662.357

791.472

721.694

709.864

712.610

697.603

704.096

Waarvan Garantieverplichtingen

49.379

123.015

124.627

124.627

124.627

124.627

124.627

               

UITGAVEN

614.513

645.511

622.720

611.662

612.426

596.821

603.314

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

97%

       
               

Subsidies

47.117

127.700

97.369

98.640

99.046

100.152

96.815

Agrarisch ondernemerschap

5.695

5.318

5.318

5.318

5.318

7.318

7.318

Duurzame veehouderij

16.464

154

110

80

80

80

80

Plantaardige productie

7.496

17.946

7.147

10.961

10.961

10.961

10.961

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

34

99.227

79.439

76.933

77.372

76.478

72.932

Visserij

225

0

0

0

0

0

0

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

6.970

5.055

5.355

5.348

5.315

5.315

5.524

Regeling apurement

8.312

0

0

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve landbouw

1.812

0

0

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve apurement

108

0

0

0

0

0

0

               

Garanties

2.682

5.140

6.752

5.432

5.432

5.432

5.432

Storting bijdrage begrotingsreserve

Borgstellingsfaciliteit

632

2.015

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit

2.050

3.125

3.125

1.805

1.805

1.805

1.805

               

Opdrachten

117.395

55.319

73.093

71.899

72.801

57.245

59.857

Agrarisch ondernemerschap

2.114

2.540

3.682

3.807

3.807

3.807

3.807

Duurzame veehouderij

2.896

4.522

2.822

1.956

2.006

2.066

2.066

Plantaardige productie

1.416

5.155

2.867

2.342

2.592

2.666

2.666

Mestbeleid

2.950

6.130

13.081

16.108

15.597

1.111

3.703

Visserij

1.243

335

70

5

59

167

585

Integraal voedselbeleid

4.412

6.766

20.950

21.687

22.602

22.743

22.743

Plantgezondheid

1.360

5.330

5.138

5.555

5.555

5.555

5.555

Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica

6.680

8.331

10.128

6.020

5.976

5.976

5.976

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

83.189

13.126

11.401

10.040

10.828

9.375

8.977

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

11.138

3.084

2.954

4.379

3.779

3.779

3.779

               

Bijdrage aan agentschappen

336.754

343.438

329.100

315.997

315.438

313.911

320.255

Rijksrederij

7.513

7.987

7.686

7.688

7.689

7.689

7.689

Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu

6.827

7.852

5.760

5.161

5.047

3.518

3.568

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

157.072

180.058

168.767

156.371

156.322

156.323

162.617

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

165.342

147.541

146.887

146.777

146.380

146.381

146.381

               

Bijdrage aan ZBO/RWT

79.327

99.133

101.755

99.043

99.058

99.430

100.304

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

3.740

1.425

1.291

1.191

1.191

1.191

1.191

Centrale Commissie Dierproeven

0

12

750

750

750

750

750

Wageningen Research

74.443

94.528

92.660

89.964

89.964

90.336

91.210

ZonMw (dierproeven)

0

1.618

1.876

1.960

1.960

1.960

1.960

Medebewind/voormalige productschappen

1.144

1.550

5.178

5.178

5.193

5.193

5.193

               

Bijdragen aan (internationale) organisaties

9.975

10.394

10.264

10.264

10.264

10.264

10.264

FAO en overige contributies

9.975

10.394

10.264

10.264

10.264

10.264

10.264

               

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

21.263

4.387

4.387

10.387

10.387

10.387

10.387

Diergezondheidsfonds

21.263

4.387

4.387

10.387

10.387

10.387

10.387

               

ONTVANGSTEN

110.457

50.171

39.950

38.480

37.880

37.880

35.029

Agrarisch ondernemerschap

11.331

245

245

245

245

245

245

Agroketens

10.222

0

0

0

0

0

0

Agrarische innovatie en overig

268

0

0

0

0

0

0

Mestbeleid

6.917

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Visserij

5.688

7.295

6.993

6.993

6.993

6.993

6.993

Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit)

2.682

2.925

2.925

1.800

1.800

1.800

1.800

Plant- en diergezondheid

253

0

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

6.580

2.288

1.000

900

900

900

900

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

23.326

13.673

12.157

12.107

12.107

12.107

9.256

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

14.428

5.926

5.926

5.926

5.926

5.926

5.926

Agentschappen

471

5.520

         

Onttrekkingen begrotingsreserve

28.290

5.090

3.495

3.300

2.700

2.700

2.700

De standen voor 2017 en 2018 vallen formeel niet onder het begrotingshoofdstuk van LNV, maar worden hier voor de inzichtelijkheid wel getoond. De gerealiseerde begrotingsstanden voor het jaar 2017 zijn formeel verantwoord in artikel 6 van het jaarverslag van EZK. De vermoedelijke uitkomsten voor 2018 vallen formeel onder artikel 6 van de begroting van EZK en zullen op die plek ook worden verantwoord middels achtereenvolgens de tweede suppletoire wet en de Slotwet/Jaarverslag 2018 EZK.

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2019 is voor € 597 mln. (97%) juridisch verplicht. Dat komt met name door de verplichtingen die rusten op het onderdeel Kennisontwikkeling (meerjarige programma’s en wettelijke onderzoekstaken bij Wageningen Research). Ook voor het onderdeel Agentschappen zijn de verplichtingen al in het voorafgaande jaar aangegaan.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Agrarisch ondernemerschap

Vergroting van het concurrentievermogen is essentieel voor het agrocomplex. Het beleid is gericht op goed en duurzaam presterende agrarische ondernemers. Het bedrag is bestemd voor tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering. De brede weersverzekering verzekert actieve landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte.

Plantaardige productie

De inzet van LNV is gericht op een duurzame plantaardige productie die toekomstbestendig is en maatschappelijk wordt gewaardeerd. De veranderingen die daarvoor nodig zijn in verband met maatschappelijke, economische en klimatologische uitdagingen staan daarbij centraal. Speciale aandacht krijgen klimaat, bodem, de productie van gebiedseigen eiwitten, robuuste plantaardige productie en kringlooplandbouw. De ambitieuze klimaat- en energiedoelen die voor de tuinbouw gesteld zijn, worden conform de Meerjarenafspraak Energietransitie glastuinbouw 2014 – 2020 en bijbehorende versnellingsplannen uitgewerkt. Voor de overige landbouwsectoren en de voedings- en genotmiddelenindustrie zal uitvoering worden gegeven aan de ambities en doelen van respectievelijk het herijkte convenant Schone en Zuinige Agrosectoren en de geactualiseerde Meerjarenafspraken Energiebesparing (MEE en MJA3). De begrote bedragen betreffen met name betalingen op zowel eerdere als nieuwe openstellingen van de regeling Marktintroductie energie innovaties (MEI ca. € 5,5 mln.) en het subsidie-instrument Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) € 1,4 mln. in 2019. Het lagere bedrag voor 2019 houdt verband met de hogere verwachte kasuitgave in 2018 door een ander verwacht kasritme bij de uitfinanciering van de regeling. Verder vindt de uitfinanciering plaats van de eerder opengestelde en inmiddels afgesloten regelingen Verbetering honingproductie en Set-aside (€ 0,2 mln.).

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie leveren een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken die zich voordoen in het agro- en natuurdomein. Tevens draagt een goed functionerend kennissysteem bij aan de economische positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens. De maatschappelijke vraagstukken zijn samen te vatten in drie transities voor een duurzame groei, te weten naar:

  • 1. klimaatslim en circulair produceren van gezond voedsel en non-food;

  • 2. integraal zorgvuldige en duurzame dierlijke productieketens;

  • 3. natuurinclusiviteit.

Om de gewenste veranderingen in gang te zetten, leveren missiegedreven programma’s (ca. € 49 mln. in 2019) de benodigde kennis en stimuleren ze innovaties. De Strategische Kennis- en Innovatie Agenda van LNV en de kennis- en innovatie-agenda’s van de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zijn hiervoor richtinggevend. Deze agenda’s zijn met draagvlak van de rijksoverheid, ondernemers, kennisinstellingen en ngo’s opgesteld. De samenwerking in cross-overs met andere topsectoren (o.a. High Tech Systemen & Materialen (HTSM) en Water) wordt verder versterkt. Naast de samenwerking met (primaire) agrarische bedrijven en de foodsector wordt samenwerking met HBO-instellingen en startups extra gestimuleerd.

Voor ondersteuning van beleidsontwikkeling, beantwoording van Kamervragen en politieke besluitvorming wordt onderzoek gedaan op de thema’s internationale markt- en handelstoegang in relatie tot veterinaire en fytosanitaire problematiek, oplossing mestprobleem, de relatie volksgezondheid en intensieve veehouderij, verduurzaming van de veehouderij, waarborgen voedselveiligheid en diergezondheid, welzijn van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren, geïntegreerde gewasbescherming, platteland en omgeving, natuurinclusieve landbouw, circulaire economie, klimaatneutraal produceren, voedselverspilling en voedselzekerheid. Hiervoor is in 2019 ca. € 20 mln. beschikbaar.

Voor het ontwikkelen van maatregelen om negatieve gevolgen van verdroging, vermesting en verzuring tegen te gaan is subsidie. beschikbaar (ca € 1 mln.) voor het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN). De ontwikkelde kennis wordt gebruikt voor de implementatie van belangrijke beleidsitems zoals Natura 2000, realiseren van natuurterreinen en leefgebiedplannen.

De Minister van LNV is, vanuit de vakinhoudelijke rol, verantwoordelijk voor de bijdrage die het groen onderwijs kan bieden aan innovatie en vraagstukken rondom klimaat, gezond en veilig voedsel, een duurzame circulaire economie, natuur en omgeving. Deze maatschappelijke opgaven vragen om flexibel onderwijs dat aansluit bij de behoefte van de arbeidsmarkt, zodat nieuwe kennis kan worden toegepast en er goed opgeleide mensen beschikbaar zijn. De inzet is gericht op het versterken van de samenwerking in de gouden driehoek van onderwijs, bedrijfsleven en overheid rondom deze thema’s, onder andere via het Groenpact en daarmee samenhangend de doorontwikkeling van kenniscentra (HBO centers of Expertise Agrodier, Open teelten Greenports, Food, Natuur en Leefomgeving en MBO Centra voor Innovatief Vakmanschap Agrofood en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen) en het Borderless Network. Voor het integraal meenemen van het onderwijs bij de inhoudelijke thematische programmering van kennis en innovatie voor LNV is in 2019 € 4,4 mln. extra beschikbaar, naast het structurele budget ad € 4,4 mln.

Het lagere budget in 2017 ten opzichte van latere jaren is te verklaren door een herrubricering met ingang van 2018 van opdrachten aan WR naar subsidies. Dit komt doordat opdrachten met een TO2 regeling als subsidieregeling aangemerkt worden (€ 68,4 mln.). Het budget in 2019 is lager ten opzichte van 2018 omdat de uitgaven voor de kennisimpuls binnen de voedselagenda, missie gedreven onderzoeksprogrammering bij WR en voor Duurzaam Door / Jong Leren Eten begroot staan onder de post «Integraal Voedselbeleid». Het budget wordt jaarlijks vanuit deze post overgeboekt naar dit begrotingsonderdeel. Zie ook de toelichting bij de post opdrachten Integraal Voedselbeleid.

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

Het EFMZV is het fonds voor het Europees beleid op het gebied van maritieme zaken en visserij voor 2014–2020. De belangrijke uitdagingen voor de visserijsector in 2019 zijn aangeven in de beleidsagenda. Het begrote bedrag is voor nieuwe openstellingen binnen het EFMZV voor onder andere partnerschappen tussen vissers en wetenschappers, innovatie en Jonge vissers. Daarnaast worden vanuit het Nationale innovatiefonds subsidies verstrekt.

Storting begrotingsreserve apurement

De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen. Op basis van de monitoring van het verloop van correctievoorstellen en -besluiten is de omvang van deze reserve op dit moment proportioneel in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Daarom is voor 2019 geen storting in de reserve voorzien. Zie ook de toelichting bij de begrotingsreserve apurement.

Garanties

LNV verleent steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen omdat de betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector.

Opdrachten

Agrarisch ondernemerschap

Het budget heeft voor € 2,4 mln. betrekking op het Programma Internationale Agrarische samenwerking (PIA). Het wordt ingezet voor diverse projecten die moeten leiden tot versterking van de internationale positie van de Nederlandse agro-sector. Hierbij vervult het Landbouwraden netwerk een belangrijke rol. Verder wordt uit dit budget de uitgave (€ 1,3 mln.) voor de inrichting van het team voor de agro-nutriketen bij ACM betaald. Deze maatregelen ter versterking van de positie van de boer in de keten volgt uit het regeerakkoord.

Duurzame veehouderij

Het budget heeft betrekking op opdrachten en bijdragen aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering, op het gebied van intensieve veehouderij en biologische landbouw, ontwikkeling duurzame stallen, uitrijden van dierlijke mest en voer- en managementmaatregelen. Hieronder vallen onder andere de bijdragen aan de Stichting zeldzame huisdierrassen, het COKZ voor cross compliance, follow-up bevindingen uit commissie-Nijpels, uitvoeringskosten voor regelingen vleeskalveren, welzijnsvloeren en ammoniakreductie.

Het budget in 2019 is lager dan in 2018, omdat in 2018 incidentele middelen uit de klimaatenveloppe zijn toegevoegd.

Plantaardige productie

Het budget heeft betrekking op (onderzoeks)opdrachten op het gebied van de innovatieagenda energie en energietransitie en de maatregelen in het kader van klimaat en bodem die gefinancierd worden uit de klimaatenveloppe. Het budget in 2019 is lager dan in 2018, omdat in 2018 incidentele middelen uit de klimaatenveloppe zijn toegevoegd.

Mestbeleid

Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. De Meststoffenwet kent verschillende stelsels. Het stelsel van gebruiksnormen en gebruiksvoorschriften stuurt rechtstreeks op de hoeveelheid meststoffen en de wijze en het moment van toediening. Het stelsel van productierechten (varkens- en pluimveerechten en fosfaatrechten voor melkvee) stuurt op de productie van dierlijke mest en de stelsels van verplichte mestverwerking, en verantwoorde en grondgebonden groei melkveehouderij sturen op een verantwoorde afzet van dierlijke mest. Nederland is op grond van de Nitraatrichtlijn verplicht om het effect van de maatregelen van de actieprogramma’s te monitoren en hierover elke vier jaar te rapporteren. Nederland heeft in 2018 een derogatie voor twee jaar toegekend gekregen. De monitoring vindt plaats in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM).

Op de Meststoffenwet vindt elke vier jaar een beleidsevaluatie plaats. De jaarlijkse derogatierapportages en de vierjaarlijkse evaluatie van de Meststoffenwet worden aan de Tweede Kamer aangeboden. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De middelen zullen met name worden ingezet voor de uitvoering van het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn 2018–2021.

Integraal voedselbeleid

Samen met maatschappelijke partijen en andere ministeries (waaronder VWS) geeft LNV uitvoering aan de Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel (Kamerstuk 31 532, nr. 156). Een van de actielijnen – gekoppeld aan het thema waarde van voedsel – heeft betrekking op het verder stimuleren van de gezonde en duurzame voedselkeuze. In dat kader worden diverse maatschappelijke initiatieven ondersteund, zoals het Nationaal Actieprogramma Groente en Fruit en Dutch Cuisine. Het Voedingscentrum is voor LNV een belangrijke en onafhankelijke instelling om consumenten te voorzien van objectieve informatie waar zij hun voedselkeuze op kunnen baseren. Om dit te borgen wordt het Voedingscentrum ondersteund (met ca. € 2,7 mln.) bij het op peil houden van zijn kennisfunctie, als ook bij het uitvoeren specifieke opdrachten zoals het tegengaan van voedselverspilling en hoe consumenten daar aan kunnen bijdragen. Binnen hetzelfde thema –  waarde van voedsel – is het terugdringen van voedselverspilling een belangrijk speerpunt voor de komende periode. Recent is de gezamenlijke agenda van de Taskforce Circular Economy in Food (TCEF) aangeboden aan de Kamer (Kamerstuk 31 532, nr. 190). In het regeerakkoord is toegezegd om het Rijksbrede Programma Circulaire Economie en de transitieagenda’s uit te voeren als onderdeel van de klimaatopgave. In dit kader is het optimaal verwaarden van reststromen van de voedselproductie relevant. Vanuit dit budget wordt in 2019 een bedrag overgeheveld naar het begrotingsonderdeel subsidies Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie voor onderzoeksprogrammering en topsectoren bij WR (ca. € 10 mln.) en voor de regeling Duurzaam door/Jong leren eten (ca. € 4,8 mln.).

Borging van voedselveiligheid en het tegengaan van voedselfraude draagt bij aan het verkleinen van risico’s voor de volksgezondheid, het vergroten van het vertrouwen in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Europese wetgeving is hierbij het kader. Bedrijven in de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de voedselveiligheid.

Het budget voor opdrachten heeft met name betrekking op een bijdrage aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is, en voor beleidsadvisering en beoordeling van diergeneesmiddelen door het Bureau Diergeneesmiddelen. In totaal is voor beleid op voedselveiligheid een bedrag begroot van € 2 mln.

Plantgezondheid

Een hoogwaardige kwaliteit en een hoog plantgezondheidsniveau van plantaardige producten zijn voor de Nederlandse concurrentiekracht van groot belang. Belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. Het beleid voor plantgezondheid/fytosanitair speelt zich in hoge mate af in een internationale context. Nederland kent een grote handel in plantaardig materiaal en het maken van goede afspraken hierover in internationaal kader is essentieel. Nederland blijft de inzet zowel in multilateraal kader als in bilaterale afspraken (markttoegang) in 2019 voortzetten. Verder zal de implementatie van de herziening van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel worden voortgezet. Het beschermen van gewassen tegen ziekten, plagen en onkruiden is een belangrijke randvoorwaarde om een hoogwaardige productie te blijven realiseren. Voor de beleidsdoelen, waaronder het verminderen van de milieulast veroorzaakt door de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en de concrete gestelde beleidsdoelen is de beleidsnota duurzame gewasbescherming 2013–2023 «Gezonde groei, duurzame oogst» (Kamerstuk 27 858, nr. 146) het kader. De nadruk ligt op opdrachten die bijdragen aan het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers. Het budget wordt onder andere ingezet voor:

  • het stimuleren van geïntegreerde gewasbescherming voor kleine toepassingen via het «Fonds Kleine Toepassingen» (ca. € 0,2 mln.);

  • het zetten van vervolgstappen op het realiseren van de doelen van de nota «Gezonde Groei, Duurzame Oogst» (Kamerstuk 27 858, nr. 146) op basis van de resultaten van de tussenevaluatie;

  • het stimuleren van het goed functioneren van het Europese coördinatiepunt voor kleine toepassingen;

  • het doorlopende traject «systeemaanpak duurzame gewasbescherming»;

  • de doorlopende kennisimpuls «groene gewasbescherming en bestuiverstrategie»;

  • bijdrage aan de Raad voor plantenrassen (€ 0,9 mln.),

  • bijdrage aan de keuringsinstellingen KCB en Naktuinbouw voor de voorbereidingskosten voor de Brexit (€ 3,1 mln.).

Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica

Aandacht voor diergezondheid en dierenwelzijn van landbouwhuisdieren is van belang voor een sterke duurzame veehouderij en komt tegemoet aan de toenemende belangstelling vanuit de samenleving voor de veehouderij. Het vervolgbeleid antibiotica in de dierhouderij kenmerkt zich door een verschuiving van generiek naar meer sectorgericht beleid. Najaar 2018 zal dit beleid verder vorm hebben gekregen door het vaststellen van sectorspecifieke reductiedoelstellingen.

Het budget voor opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen door onder andere Gezondheidsdienst voor dieren, Erasmus MC en Dutch Wildlife Health Centre.

  • Voorzieningen voor de crisisparaatheid, zodat een eventuele dierziekte-uitbraak snel, efficiënt en op een maatschappelijk verantwoorde manier bestreden kan worden.

  • Borging, bevordering en verbetering van dierenwelzijn door implementatie van (Europese) wetgeving en door het stimuleren van (keten)partijen. Speciale aandacht bij landbouwhuisdieren voor terugdringen stalbranden, verbeteren transport. En bij gezelschapsdieren voor het bevorderen van verantwoord houden van gezelschapsdieren.

  • De uitvoering van de regeling In Beslag genomen Goederen. Dit is een reservering voor kosten die gemaakt moeten worden voor de opvang van in beslag genomen gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren (€ 2,4 mln.).

  • Diverse projecten voor zorgvuldig antibioticagebruik die bijdragen aan een vervolgbeleid voor 2016–2020 dat meer gericht is op vermindering van resistentierisico’s en meer sectorspecifiek is. Hieronder vallen pilotprojecten om het effect uit te testen van toepassing van kritische succesfactoren op bedrijven die structureel veel antibiotica gebruiken. Daarnaast blijft LNV de inzet van de SDa ondersteunen om het antibioticagebruik bij dieren in kaart te brengen en het zorgvuldig antibioticagebruik te bevorderen.

  • Ondersteuning geven aan de ontwikkeling van een benchmark voor varkensgezondheid in relatie tot dierenwelzijn.

  • Bijdragen aan onder andere de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 1,6 mln.), Dutch Wildlife Health Centre (€ 0,5 mln.), het CIBG (ca. € 0,5 mln.) en het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren (maximaal ca. € 0,3 mln.).

  • LNV heeft voor de Transitie Proefdiervrije Innovatie (transitie van wetenschappelijk onderzoek mét proefdieren naar onderzoek zónder proefdieren) in 2019 een bedrag van € 1,0 mln. beschikbaar (voor regie en vernieuwingsnetwerken).

Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

Het budget voor opdrachten is met name bestemd voor:

  • Internationale samenwerking in Joint Programming Initiatives (JPI’s) en in het European Research Area Network (ERA-Net) en multilaterale samenwerking op het gebied van voedselzekerheid (ca. € 2 mln.).

  • Het uitvoeren van evaluaties en opdrachten voor agrarische innovatie, waarbij de focus op de activiteiten binnen het GLB ligt: vergroening, klimaat, hernieuwbare energie, water en biodiversiteit (ca. € 3 mln.).

  • Programmering van het RIVM (€ 4,8 mln.).

Het hogere budget in 2017 ten opzichte van latere jaren is te verklaren door een herrubricering met ingang van 2018 van opdrachten aan WR naar subsidies. Dit komt doordat opdrachten met een TO2 regeling als subsidieregeling aangemerkt worden (€ 68,4 mln.).

Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

Via de topsectorenaanpak worden door Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden voedseloplossingen voor de toekomst bedacht, uitgevoerd en geëxporteerd. Hiermee kan Nederland een grote bijdrage leveren aan de wereldwijde voedselzekerheid. Tegelijkertijd wordt hiermee de internationale (concurrentie-)positie van Nederland versterkt. LNV werkt daarbij nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het budget wordt ingezet voor de volgende activiteiten;

  • Samenwerking met transitielanden en ontwikkelingslanden op het gebied van voedselzekerheid, nieuwe initiatieven en partnerschappen op het gebied van mondiale voedselzekerheid en duurzame economische ontwikkeling op de volgende pijlers (totaal ca. € 2 mln.):

    • Klimaatslimme landbouw;

    • Duurzaam gebruik van oceanen;

    • Biodiversiteit (genetische bronnen en uitgangsmateriaal);

    • Voedselverlies en -verspilling. Uit dit budget wordt ook de consumptie van melk, fruit en groente door kinderen gestimuleerd.

  • Voorbereiding op de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode na 2020(ca. € 0,9 mln.).

  • Technische bijstand bij de uitvoering van EU programma’s voor POP3.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksrederij

De bijdrage aan de Rijksrederij is bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij.

Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

De bijdrage aan RIVM is bestemd voor advisering voedselveiligheid, duurzame voeding en alternatieven voor dierproeven, het Landelijk meetnet effecten mestbeleid en het Programma aanpak stikstof.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

De bijdrage aan de NVWA is bestemd voor het toezicht op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest, natuur en de veiligheid van voedsel. Zie hiervoor ook de toelichting bij de agentschapsparagraaf van de NVWA. Vanaf 2019 komt € 5 mln. structureel extra beschikbaar uit de regeerakkoord envelop «capaciteit NVWA». Van deze middelen is 2/3 aan de begroting van LNV toegevoegd en 1/3 aan die van VWS. Daarnaast is door het vorige kabinet eenmalig € 25 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de NVWA. Vanuit die extra middelen is € 4 mln. incidenteel voor 2019 ingezet (idem voor LNV 2/3 en VWS 1/3). De extra middelen worden ingezet voor meer capaciteit voor het toezicht op voedselveiligheid en dierenwelzijn. De intensivering bij de NVWA vindt onder andere plaats door te investeren in digitaal toezicht, het versterken van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) en door een pilot te starten met cameratoezicht in slachthuizen.

De bijdragereeks aan de NVWA laat, ondanks de bovengenoemde extra beschikbare middelen, een daling na 2018 zien. Deze daling wordt verklaard door de verwachte efficiencyverbetering en daling van de kosten arbeidsvoorwaarden, zoals verwerkt in het financieel meerjarenkader uit 2016.

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

De bijdrage aan RVO.nl is onder andere bedoeld voor de uitvoering van zijn taak als Europees betaalorgaan. Vanwege deze status kan RVO.nl Europese subsidies uitbetalen, bijvoorbeeld de basisbetaling, de betaling voor jonge landbouwers en de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken en de uitvoering van het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij. In het kader van het Gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid behandelt RVO.nl aanvragen voor invoercertificaten en tariefcontingenten. Voorts worden taken uitgevoerd betreffende identificatie en registratie van dieren en het mestbeleid. Daarnaast verleent RVO.nl vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Verder wordt het landbouwradennetwerk vanuit deze post gefinancierd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het geven van beleidsadviezen en voor het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur.

Centrale Commissie Dierproeven (CCD)

De CCD verstrekt vergunningen voor het mogen verrichten van dierproeven.

Wageningen Research

Dit betreft zowel kennisbasisonderzoek (KB) als wettelijke onderzoekstaken (WOT). Het strategisch plan Wageningen UR is de basis voor het meerjarig programma kennisbasisonderzoek 2019–2022. Wettelijke onderzoekstaken richten zich op voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, visserij, genetische bronnen en natuur en milieu. De taken vloeien voort uit (inter)nationale wetten, verordeningen en verdragen. De hogere budgetten ten opzichte van 2017 worden verklaard door de toevoeging van € 13,2 mln. uit de enveloppe voor toegepast onderzoek ter versterking van de kennisbasis bij WR.

ZonMW (dierproeven)

Het budget is bestemd voor de ontwikkeling en de uitvoering van alternatieven voor dierproeven.

Medebewind en overige voormalige publieke PBO-taken

In 2014 zijn publieke taken van de PBO’s overgaan naar de centrale overheid. Het begrote bedrag is onder meer bestemd voor reorganisatie en-afvloeiingskosten van voormalig medebewinds-personeel bij de PBO’s.

Bijdragen aan (internationale) organisaties

Betreft (jaarlijkse) contributies aan internationale organisaties, waarvan de grootste Food and Agriculture Organization of the United Nations (€ 7,8 mln.) en United Nations Environment Programme (€ 0,3 mln.) betreffen.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor de monitoring en bestrijding van (bestrijdingsplichtige) dierziekten en voor de uitgaven voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen).

Zie ook het hoofdstuk Diergezondheidsfonds.

Ontvangsten

Ontvangsten Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie aan de kosten van het derogatiemeetnet binnen het LMM en kosten verbonden aan het verlenen van een vergunning voor derogatie vanaf 2019.

Ontvangsten Visserij

De ontvangsten hebben met name betrekking op de geïnde leges van afgegeven visserijvergunningen (zoals mosselpercelen).

Ontvangsten Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor door LNV afgegeven garantstellingen aan banken.

Ontvangsten Diergezondheid en dierenwelzijn

De ontvangsten hebben vooral betrekking op overtreders verhaalde kosten en dwangsommen die worden opgelegd voor handhaving van de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren (Gwwd).

Ontvangsten Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie

De ontvangsten hebben betrekking op terugontvangen rente en aflossing van leningen aan Wageningen Research en diverse ontvangsten samenhangend met de onderzoeksfinanciering.

Ontvangsten Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid

De ontvangsten vanaf 2019 betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen.

Ontvangsten begrotingsreserves

Zie hieronder bij de toelichting op de begrotingsreserves.

Toelichting op de begrotingsreserves

Artikel 11 kent vier begrotingsreserves. Door middel van de begrotingsreserves worden uitgaven opgevangen die jaarlijks sterk in omvang kunnen variëren. Daarnaast is de begrotingsreserve Apurement gevormd om financiële correcties op te kunnen vangen die door de Europese Commissie worden opgelegd. Uit de reserves kunnen middelen worden onttrokken ter dekking van uitgaven of middelen worden gestort voor toekomstige uitgaven (voeding).

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserves (x 1 mln.)

Reserve

Juridisch verplicht

Stand per 1/1/2018

Verwachte toevoegingen 2018

Verwachte onttrekkingen 2018

Verwachte stand per 1\1\2019

Verwachte toevoegingen 2019

Verwachte onttrekkingen 2019

Verwachte stand per 31/12/2019

Begrotingsreserve Landbouw

100%

26,7

1,9

24,8

0,6

24,2

Begrotingsreserve Visserij

39%

17,4

17,4

17,4

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

100%

14,2

2,0

0,2

16,0

3,6

0,2

19,4

Begrotingsreserve Apurement

6%

101,8

3,0

98,8

2,7

96,1

Totaal begrotingsreserves

 

160,1

2,0

5,1

157,0

3,6

3,5

157,1

Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). Het restant is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor projecten duurzame landbouw, College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden en de VAMIL compensatieregeling. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht, waartoe ook de middelen voor flankerend beleid pelsdierhouderij gerekend worden.

Visserij

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020). Daarmee wordt zeker gesteld dat de nationale bijdrage die is vastgesteld in het door de Europese Commissie goedgekeurde Operationeel Programma EFMZV, bij vertragingen in de uitgaven beschikbaar blijft.

Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009 – 2015 te kunnen uitbetalen. Het totaal uitstaande bedrag waarvoor garant wordt gestaan is per 1-1-2018 € 339 mln. en daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.

Apurement

Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 6% van de reserve juridisch verplicht.

Volledigheidshalve zijn in de aansluitende tabel de mutaties weergegeven die gemeld zijn in de 1e suppletoire begroting 2018.

Mutaties reserves (bedragen x € 1.000)

Mutaties reserves na 31-12-2017

Totaal

 

Specificatie naar begrotingsreserve

Landbouw en Visserij

Borgstellingsfaciliteit

Apurement

Stand eind 2017

160.100

44.100

14.200

101.800

Mutaties 1e suppletoire begroting 2018

– 20

– 20

   

Stand na 1e suppletoire begroting 2018

160.080

44.080

14.200

101.800

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel Fiscale regelingen 2017–2019, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2017

2018

2019

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.471

1.409

1.347

OVB Vrijstelling cultuurgrond2

118

123

128

EB Verlaagd tarief glastuinbouw3

127

136

161

1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

EB = Energiebelasting

Licence