De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in de verdiepingsbijlage.
art. | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026-2033 | 2034 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2020 | 6.545.954 | 6.973.143 | 6.742.872 | 7.264.347 | 7.234.911 | 6.765.962 | 47.892.739 | |||
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020 | ‒ 276.922 | ‒ 555.256 | ‒ 511.826 | ‒ 207.281 | ‒ 96.377 | 201.614 | 1.883.221 | |||
Stand na 1e suppletoire begroting 2020 | 6.269.032 | 6.417.887 | 6.231.046 | 7.057.066 | 7.138.534 | 6.967.576 | 49.775.960 | |||
Mutaties incidentele suppletoire begroting 2020 | ‒ 166.876 | |||||||||
Stand na incidentele suppletoire begroting 2020 | 6.102.156 | 6.417.887 | 6.231.046 | 7.057.066 | 7.138.534 | 6.967.576 | 49.775.960 | |||
Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds | 134.708 | 7.386.553 | 483.282 | 637.247 | 119.965 | 142.413 | ‒ 611.850 | 6.118.178 | ||
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk IF | ||||||||||
1 | Bijdragen derden | |||||||||
- Hoofdwegennet | 12 | 1.359 | ‒ 6.556 | 1.094 | ‒ 19.793 | ‒ 22.145 | 2.280 | 7.061 | 820 | |
- Spoorwegen | 13/20 | 19.590 | 3.385 | 27.080 | ||||||
- Hoofdvaarwegennet | 15/20 | 5.885 | 693 | 3.150 | 2.234 | 211 | 100 | |||
- Megaprojecten | 17 | 26.528 | 547 | |||||||
2 | Extrapolatie | |||||||||
- Bijdrage aan IF | 5.801.740 | |||||||||
- Ontvangsten derden | 254.061 | |||||||||
3 | Loon- en prijsbijstelling | 129.125 | 82.020 | 90.159 | 118.598 | 123.679 | 120.784 | 951.416 | 118.927 | |
4 | Omvorming ProRail | 13 | 7.130.300 | ‒ 40.000 | ‒ 40.000 | ‒ 40.000 | ‒ 40.000 | ‒ 320.000 | ‒ 40.000 | |
5 | Versnellingen investeringen | 12 | 35.000 | 129.800 | 159.800 | 84.800 | 84.800 | ‒ 477.200 | ‒ 17.000 | |
13 | 39.325 | 270.435 | 396.065 | ‒ 705.825 | ||||||
15 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | ‒ 92.000 | |||||
20 | 100.000 | ‒ 50.000 | ‒ 50.000 | |||||||
6 | Innovatieregeling Bouw GWW | 12 | 5.000 | 10.000 | 10.000 | |||||
7 | HXII: Snelfietsroutes | 12 | ‒ 15.481 | ‒ 6.806 | ||||||
8 | HXII: Afgeroomd eigen vermogen RWS | 18 | ‒ 39.364 | |||||||
9 | Overige overboekingen HXII | divers | ‒ 4.639 | 30 | ‒ 5.356 | ‒ 2.657 | 420 | ‒ 1.936 | ‒ 4.460 | ‒ 370 |
10 | Overboekingen ministeries | 12/15 | 6.705 | 2.000 | 1.000 | |||||
11 | Technische mutatie | 2.078 | ||||||||
Mutaties binnen kader hoofdstuk IF | ||||||||||
12 | Actualisatie programmering artikel 20 | 12 | ‒ 68.584 | ‒ 72.733 | ‒ 84.595 | ‒ 100.214 | ‒ 87.631 | ‒ 79.431 | 493.188 | |
13 | 15.742 | ‒ 24.831 | ‒ 4.378 | 43.005 | 25.893 | 17.614 | ‒ 253.571 | 180.526 | ||
15 | ‒ 14.870 | ‒ 5.287 | ‒ 14.939 | ‒ 29.174 | ‒ 36.203 | ‒ 24.303 | 77.446 | 47.330 | ||
17 | 12.000 | ‒ 19.000 | ‒ 6.000 | 5.000 | 7.000 | 1.000 | ||||
20 | 55.712 | 121.851 | 109.912 | 81.383 | 90.941 | 85.120 | ‒ 317.063 | ‒ 227.856 | ||
13 | Actualisatie programmering aanleg | 12 | ‒ 28.590 | 83.394 | ‒ 54.804 | |||||
13 | 45.010 | ‒ 45.010 | ||||||||
14 | ‒ 45.010 | 45.010 | ||||||||
17 | 28.590 | ‒ 83.394 | 54.804 | |||||||
14 | Capaciteit RWS | 12 | 12.023 | 27.035 | 38.531 | 48.626 | 53.797 | 62.822 | ||
15 | 3.436 | 5.339 | 12.423 | 19.287 | 33.872 | 34.531 | ||||
20 | ‒ 15.459 | ‒ 32.374 | ‒ 50.954 | ‒ 67.913 | ‒ 87.669 | ‒ 97.353 | ||||
15 | Instandhouding | 12 | 339.200 | |||||||
13 | 1.396.000 | |||||||||
15 | 92.000 | 20.000 | ||||||||
20 | ‒ 1.827.200 | ‒ 20.000 | ||||||||
Stand ontwerpbegroting 2021 | 6.236.864 | 13.804.440 | 6.714.328 | 7.694.313 | 7.258.499 | 7.109.989 | 49.164.110 | 6.118.178 |
Toelichting
1. Dit betreft de verwerking van diverse bijdragen van derden aan het Infrastructuurfonds. De belangrijkste bijdragen zijn:
- Afrekening voorschotten ProRail: (€ 43,5 miljoen);
- Indexatie HSL-heffing (€ 30,5 miljoen).
2. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Infrastructuurfonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 5,8 miljard beschikbaar op het Infrastructuurfonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 4,4 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 1,4 miljard en wordt toegevoegd aan de generieke investeringsruimte.
3. Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2020. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2020 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen.
4. De omvorming van ProRail tot zbo zal een aantal incidentele en structurele fiscale gevolgen hebben die in deze begroting zijn verwerkt. De incidentele fiscale gevolgen zijn benoemd onder artikel 13.07. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de verdiepingsbijlage. Deze fiscale afrekeningen zijn voor de Staat als geheel budget neutraal: de uitgaven op het Infrastructuurfonds leiden tot even hoge ontvangsten voor de Belastingdienst. Na correctie is er geen effect op het Infrastructuurfonds, zodat de omvorming geen effecten heeft op de investeringen op het spoor. De structurele kosten van de omvorming zullen ten laste komen van artikel 13.02.
5. Het kabinet haalt investeringen naar voren om de economie te ondersteunen. De komende jaren worden investeringen ter waarde van ruim € 1,5 miljard euro naar voren gehaald, op het terrein van BZK en IenW. Voorbeelden hiervan zijn onderhoud aan het spoor en (vaarwegen)wegen en maatregelen om de veiligheid van (fiets)infrastructuur te verbeteren. Deze versnellingen ondersteunen de economie op korte termijn en dragen bij aan beleidsdoelen voor de lange termijn, zoals duurzaamheid en bereikbaarheid. Deze investeringen voldoen daarmee aan de door het kabinet gehanteerde drieslag 'tijdig, tijdelijk en gericht'.
6. Voor de innovatieregeling voor de bouwsector GWW is € 25 miljoen beschikbaar gesteld. Deze maatregel ziet toe op gebiedsgerichte pilots in de periode 2020-2022 op het gebied van zero-emissie mobiele werktuigen.
7. Dit betreft de overboeking van de middelen voor de subsidieregeling snelfietsroutes (€ 22,3 miljoen) voor 2020 en 2021 naar artikel 14 op Hoofdstuk XII.
8. Het surplus aan eigen vermogen van RWS dat de afgelopen drie jaar is afgeroomd (totaal € 39,3 mln.) is overgeboekt naar HXII en wordt ingezet voor IenW-brede apparaatsproblematiek.
9. Voor diverse onderwerpen worden middelen overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW: Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
10. Er zijn voor diverse onderwerpen middelen overgeboekt naar het Infrastructuurfonds vanuit andere Ministeries. In de verdiepingsbijlage zijn de mutaties nader inzichtelijk gemaakt.
11. Dit betreft een technische correctie op de extrapolatiesystematiek van de afgelopen jaren. De begroting van het Infrastructuurfonds is afgelopen jaren te laag geëxtrapoleerd met € 2 miljoen.
12. Om de middelen op artikel 20 in het juiste ritme te zetten voor uitname naar de artikelen zijn budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03, 13.03, 15.03, 17.07 en 17.10. Deze schuiven hebben tot gevolg dat de overprogrammering toeneemt tot het niveau van ca. € 3 miljard in de begrotingsperiode.
13. Als gevolg van de actualisatie van de projectramingen op artikel 14 en 17 zijn er budgetneutrale schuiven verwerkt met als tegenboeking de aanlegartikelonderdelen 12.03 en 13.03. De actualisaties vinden plaats op de projecten Rotterdamsebaan en Zuidasdok. Bij de artikelgewijze toelichting worden deze actualisaties nader toegelicht.
14. Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte Wegen en Vaarwegen toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten (12.06 en 15.06; totaal € 351,7 miljoen).
15. Op de artikelonderdelen beheer en onderhoud (artikelonderdeel 12.02 en 15.02) en beheer, onderhoud en vervanging (artikelonderdeel 13.02) ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 20.05. Uit een uitvoeringstoets door ProRail en RWS blijkt dat er in de periode 2022-2025 extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom worden de reserveringen nu ingezet en toegevoegd aan de budgetten voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.