Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 179.822 | 148.232 | 146.299 | 141.644 | 166.191 | 195.931 | 252.293 |
Uitgaven | 194.722 | 150.379 | 154.524 | 145.728 | 167.997 | 195.101 | 253.233 |
Waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||
3.01 Watermanagement | 7.411 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.484 | 7.484 |
3.01.01 Watermanagement | 7.411 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.484 | 7.484 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 7.411 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.484 | 7.484 |
3.02 Beheer onderhoud en vervanging | 187.311 | 142.921 | 147.066 | 138.270 | 160.539 | 187.617 | 245.749 |
3.02.01 Waterveiligheid | 135.784 | 91.741 | 110.524 | 105.925 | 126.612 | 118.682 | 168.802 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 135.784 | 91.741 | 110.524 | 105.925 | 126.612 | 118.682 | 168.802 |
3.02.02 Zoetwatervoorziening | 27.744 | 28.859 | 18.962 | 18.530 | 18.696 | 18.578 | 18.578 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 27.744 | 28.859 | 18.962 | 18.530 | 18.696 | 18.578 | 18.578 |
3.02.03 Vervanging | 23.783 | 22.321 | 17.580 | 13.815 | 15.231 | 50.357 | 58.369 |
Ontvangsten |
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3 | Beheer, onderhoud en vervanging | Uitgaven | 150.379 | 154.524 | 145.728 | 167.997 | 195.101 | 253.233 | 169.145 | 172.025 | |
3.01 | Watermanagement | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.458 | 7.484 | 7.484 | 7.484 | 7.695 | ||
3.02 | Beheer onderhoud en vervanging | 142.921 | 147.066 | 138.270 | 160.539 | 187.617 | 245.749 | 161.661 | 164.330 | ||
2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2020-2034 | ||||
3 | Beheer, onderhoud en vervanging | Uitgaven | 213.519 | 207.826 | 187.049 | 306.253 | 296.350 | 240.332 | 233.857 | 3.093.318 | |
3.01 | Watermanagement | 7.274 | 7.274 | 7.274 | 7.274 | 7.274 | 7.274 | 7.274 | 110.897 | ||
3.02 | Beheer onderhoud en vervanging | 206.245 | 200.552 | 179.775 | 298.979 | 289.076 | 233.058 | 226.583 | 2.982.421 |
3.01 Watermanagement
Motivering
Met Watermanagement streeft IenW naar:
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
• Crisisbeheersing en -preventie;
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
• Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Omvang areaal
Areaaleenheid | Omvang | Budget 2021 (x € 1mln) | |||
2019 | 2020 | 2021 | |||
Watermanagement | km2 water | 90.191 | 90.191 | 90.196 | 7,458 |
Toelichting:
In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.
Indicatoren Watermanagement
Indicator | Realisatie 2019 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1) | 99 % | 95 % | 95 % | 95% |
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2) | 75 % | 100% | 100% | 100% |
Toelichting:
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.
Ad 1.
Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.
Ad 2.
In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 ‒ 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.
De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.
De vier onderliggende deelfuncties zijn;
– Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,
– Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,
– Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,
– Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.
De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproblematiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer‘ niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droogtesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutindringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
3.02.01 Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
• Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
• Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
• Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
• Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:
1. Waterverdeling en peilbeheer;
2. Stuwende en spuiende kunstwerken;
3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Omvang Areaal | Eenheid | Realisatie omvang 2019 | Prognose omvang 2020 | Prognose omvang 2021 | Budget 2021 (x € 1mln) |
Kustlijn | km | 293 | 293 | 293 | 45,1 |
Stormvloedkeringen | stuks | 6 | 6 | 6 | 42,3 |
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: | 23,1 | ||||
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen | km | 198 | 198 | 198 | |
– Niet-primaire waterkeringen/duinen | km | 646 | 625 | 625 | |
– Uiterwaarden in beheer Rijk | ha | 5.351 | 5.351 | 5.305 | |
Totaal | 110,5 |
Toelichting:
In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
Indicatoren BenO Waterveiligheid
Indicator | Realisatie 2019 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn). | 92 % | 90 % | 90 % | 90% |
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau. | 83 % | 100% | 100% | 100% |
Toelichting:
• De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
• De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.
Stormvloedkeringen | Faal- of overschrijdingskans | Streefwaarde | Norm waterwet* |
Maeslantkering (*) | faalkans bij sluiten | 1:100 | 1:100 |
Hartelkering | faalkans bij sluiten | 1:10 | 1:10 |
Hollandsche IJsselkering | faalkans bij sluiten | 1:200 | 1:200 |
Ramspolkering | faalkans bij sluiten | 1:100 | 1:100 |
Oosterscheldekering | Beschermingsniveau in jaren | 1:10.000 | 1:10.000 |
Haringvlietsluizen | Beschermingsniveau in jaren | 1:1.000 | 1:1.000 |
*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd |
Toelichting:
De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.
• Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).
• De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).
Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming (‘basisbescherming’) tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.
Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.
Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.
Toelichting Basiskustlijn op orde:
Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.
Suppleren voor kustlijnzorg
Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.
Prognose in miljoen m3 | Prognose in miljoen m3 | |
2016–2019 (incl. uitloop 2020) | 2020 ‒ 2023 (incl. uitloop 2024) | |
Handhaven basiskustlijn en kustfundament | 29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat en suppletie Hondsbossche Duinen) | 48 |
Toelichting:
Programma 2016 ‒ 2019
Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.
Programma 2020-2023
Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).
Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.
Areaal Zoetwatervoorziening | Eenheid | Omvang 2021 | Budget 2021 (x € 1 mln) |
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1 | km2 | 3.053 | |
Aantal kunstwerken | stuks | 116 | |
Totaal | 18,962 |
Toelichting:
In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.
3.02.03 Vervanging
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.
Water | Project | Gereed |
Nederrijn /Lek | Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek | 2021 |
Landelijk Meetnet water | 2022 |