Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (1) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 46.119 | 12.547 | 3.884 | 1.090 | 17.521 |
Uitgaven | 46.411 | 11.896 | 122 | 290 | 12.308 |
Waarvan juridisch verplicht | 59% | 77% | |||
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerken | 46.411 | 11.896 | 122 | 290 | 12.308 |
Opdrachten | 2.250 | 3.117 | 1.706 | ‒ 1.438 | 3.385 |
Uitvoering HGIS | 1.083 | 943 | ‒ 100 | 0 | 843 |
Overige opdrachten | 1.167 | 2.174 | 1.806 | ‒ 1.438 | 2.542 |
Subsidies | 1.622 | 1.622 | 287 | ‒ 669 | 1.240 |
Interreg | 1.622 | 1.622 | 197 | ‒ 669 | 1.150 |
Overige subsidies | 0 | 0 | 90 | 0 | 90 |
Bijdrage aan agentschappen | 38.370 | 4.330 | ‒ 1.866 | 140 | 2.604 |
Waarvan bijdrage aan RIVM | 30.456 | 2.000 | ‒ 2.000 | 0 | 0 |
Waarvan bijdrage aan RVO | 7.402 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan bijdrage aan RWS | 398 | 422 | 0 | 0 | 422 |
Overige bijdrage aan agentschappen | 114 | 1.908 | 134 | 140 | 2.182 |
Bijdrage aan medeoverheden | 102 | 102 | |||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.169 | 2.427 | ‒ 5 | 2.155 | 4.577 |
Waarvan bijdragen HGIS | 3.969 | 2.227 | ‒ 5 | 0 | 2.222 |
Waarvan bijdragen niet-HGIS | 200 | 200 | 0 | 2.155 | 2.355 |
Bekostiging | 0 | 400 | 0 | 0 | 400 |
waarvan GCA (HGIS) | 0 | 400 | 0 | 0 | 400 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 1.335 | 568 | 1.903 |
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 5,0 miljoen verhoogd. Hiervan is € 3,9 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota. De ophoging van het verplichtingenbudget wordt met name veroorzaakt door een verplichtingenschuif van € 4,5 miljoen ten behoeve van de gebruiksvergoeding van het Galileo Reference Center (GRC) in Noordwijk voor de komende 10 jaar (2022-2031). Het resterend bedrag van € 0,6 miljoen wordt verklaard door de in de Miljoenennota toegelichte kasmutaties.
Een bedrag van € 1,1 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota. De ophoging van het verplichtingenbudget wordt met name veroorzaakt door een niet-begrote ontvangst van € 0,6 miljoen van RVO in het kader van de afrekening 2021 en een overboeking van € 0,5 miljoen vanuit overige artikelen.
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting per saldo met € 0,4 miljoen verhoogd. Hiervan is € 0,1 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. Een bedrag van € 0,3 miljoen heeft betrekking op de Najaarsnota en wordt hieronder toegelicht.
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking
Opdrachten
Vanaf het opdrachtenbudget op artikel 19 (Internationaal beleid coördinatie en samenwerking) is € 1,4 miljoen herschikt naar bijdrage aan internationale organisaties (zie hieronder voor nadere toelichting).
Subsidies
De verlaging op het subsidiebudget betreft een herschikking van € 0,5 miljoen binnen artikel 19 (Internationaal beleid coördinatie en samenwerken) naar bijdrage aan internationale organisaties ten behoeve van een bijdrage aan de United Nations Environment Programme (UNEP) in het kader van de World Environment Day (WED-plastic).
Daarnaast betreft het een overboeking van € 0,2 miljoen van subsidiebudget op artikel 19 (Internationaal beleid coördinatie en samenwerken) naar opdrachtenbudget op artikel 20 (Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder) ten behoeve van de versnelde vervanging en aanschaf van aanvullende apparatuur voor het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) via RIVM. Het gaat hierbij onder andere om de aanschaf van sensoren voor het programma Participatieve Milieu monitoring.
Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde voorgenomen bijdragen/subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
De ophoging van het budget voor bijdragen aan (inter) nationale organisaties is met name het gevolg van herschikkingen op artikel 19 ten behoeve van voorgenomen incidentele bijdragen aan diverse organisaties.
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid van dit beleidsartikel zijn de volgende bijdragen aan (inter-)nationale organisaties opgenomen:
– Bijdrage United Nations Environment Programme (UNEP) € 0,6 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNEP in het kader van de World Environment Day (WED- plastic). De WED biedt mogelijkheden om de inhoudelijke speerpunten van Nederland in de aanpak van plastic (o.a. ketenbenadering, CE, belang van aanpak microplastics) te benadrukken in de internationale context, waarbij wordt onderhandeld over een mondiaal verdrag voor de aanpak van plastic.
– Bijdrage United Nations Environment Programme (UNEP) € 0,1 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNEP in het kader van het Montevideo-werkprogramma dat zich richt op de ondersteuning van landen bij de ontwikkeling en implementatie van moderne en accurate milieugovernance (op het gebied van vervuiling, klimaat en biodiversiteit).
– Bijdrage United Nations Development Programme (UNDP) € 0,2 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNDP voor de implementatie / uitrol van een toolkit voor de integratie van circulaire economie in nationale klimaatplannen en hiermee bij te dragen aan de realisatie van klimaatdoelen.
– Bijdrage United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) € 0,1 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNECE voor een database met maatregelen en richtlijnen hoe mitigatiemaatregelen inzake klimaatverandering te integreren in transport-, ontwerp- en planningssystemen.
– Bijdrage Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) € 0,075 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de OESO voor de ontwikkeling van een toolbox die landen in staat stelt om te identificeren wat de meest efficiënte nationale acties zijn om marine (plastic) vervuiling tegen te gaan.
– Bijdrage United Nations Environment Assembly (UNEA) € 0,4 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNEA in het kader van de start van de onderhandelingen inzake het opstellen van een verdrag voor de aanpak van plastic. De onderhandelingen moeten eind 2024 zijn afgerond, en vergen ten minste 5 mondiale, multi-stakeholder onderhandelingsronden, waarvoor veel geld nodig is.
– Bijdrage United Nations Environment Programme (UNEP) € 0,15 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNEP in het kader van het 10-year framework program (10YFP) voor duurzame consumptie en productie (SCP) als basis voor de aanpak van de drie planetaire crises klimaatverandering, biodiversiteitsverlies en vervuiling.
– Bijdrage United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) € 0,03 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNECE in het kader van het Pan European Programme voor de ontwikkeling van een strategie voor de verduurzaming van mobiliteit en inzicht over de milieu- en gezondheidseffecten van actieve mobiliteit zoals fietsen. Daarnaast wordt bijgedragen aan een uitvoeringskader voor de aanleg van duurzame (fiets-)infrastructuur.
– Bijdrage United Nations Environment Programme (UNEP) € 0,1 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan de UNEP in het kader van de UN Decade for Ecosystem Restoration. De bijdrage is bedoeld om de talloze projecten die onder de vlag van de UN Decade worden uitgevoerd samen te brengen in een database/ register van het World Conservation Monitoring Centre.
– Bijdrage The World Economic Forum (WEF) € 0,3 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een bijdrage aan World Economic Forum voor het verder versnellen van de circulaire economie op de onderwerpen monitoring en financiering.
– Daarnaast hebben er diverse kleinere mutaties plaatsgevonden met een totaal van per saldo € 0,1 miljoen.
Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde voorgenomen bijdragen/subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.