Base description which applies to whole site

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

Bevorderen van de circulaire economie met als doel het behouden van natuurlijke hulpbronnen, het verbeteren van de leveringszekerheid van grondstoffen, het verminderen van milieudruk en emissies en het versterken van de Nederlandse economie. Daarmee levert de circulaire economie een belangrijke bijdrage aan het klimaatbeleid.

Regisseren

De transitie naar een circulaire economie maakt een groot onderdeel uit van de duurzaamheidsvraagstukken waar we voor staan. Duurzaamheid moet expliciet onderdeel uit gaan maken van afwegingen en besluiten van organisaties en individuen in Nederland. Om dit te bereiken worden belemmeringen weggenomen, instrumenten en standaarden ontwikkeld en samenwerkingsverbanden georganiseerd met (mede)overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. De Minister van IenW is hierbij verantwoordelijk voor:

  • De coördinatie van de transitie naar een circulaire economie die wezenlijk bijdraagt aan het verminderen van de milieudruk en het halen van de klimaatdoelstelling, het verbeteren van de leveringszekerheid en het versterken van het verdienvermogen van de Nederlandse economie en het vitaal houden van ons natuurlijk kapitaal.

  • Het borgen van verduurzaming via wetgeving op nationaal, op EU- en internationaal niveau, bijvoorbeeld om de markt voor secundaire grondstoffen te vergroten, slim ontwerp van producten te stimuleren, het marktaandeel van circulaire producten te verhogen, ongewenste emissies te voorkomen en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;

  • Het verder realiseren van hoogwaardige afvalverwerking met behulp van de minimumstandaarden in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP);

  • Het coördineren en beïnvloeden van beleid in Europees en in mondiaal verband om het internationale level playing field voor duurzaamheid te versterken;

  • Het toepassen van slimme marktprikkels door het beprijzen van milieuschade;

  • Het faciliteren van circulair inkopen door overheden en invulling geven aan het interdepartementale plan van aanpak Maatschappelijk Verantwoord Inkopen overheden 2021-2025.

Stimuleren

Zowel producenten als consumenten moeten concrete stappen kunnen zetten naar een meer circulaire economie. Om dit te bereiken steunt IenW duurzame initiatieven in de samenleving. Daarom stimuleert de Minister in samenwerking met andere ministers:

  • De verduurzaming van productketens waarbij bedrijven worden aangespoord om efficiënter om te gaan met grondstoffen, kringlopen verder te sluiten en meer waarde uit afval te halen. Hiertoe worden partijen gefaciliteerd via bijvoorbeeld de Transitieagenda’s, aanpassing van regelgeving, Green Deals, subsidieregelingen en ketenprojecten;

  • Samenwerking tussen organisaties onderling om circulaire ketens te sluiten en begrippen als ‘duurzaam consumeren’ en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ concreet en hanteerbaar te maken voor (kleine) bedrijven en burgers bijvoorbeeld via het Versnellingshuis voor bedrijven en Milieu Centraal voor consumenten;

  • De ontwikkeling van de benodigde kennis en innovaties vanuit de Kennis- en Innovatieagenda Circulaire Economie gericht op de reductie van gebruik aan primaire abiotische grondstoffen en een volledige circulaire economie in 2050. De focus ligt op ontwerp voor circulariteit, circulaire grondstoffen en processen, en vertrouwen, gedrag en acceptatie om zo alle actoren mee te krijgen in de transitie naar een circulaire economie;

  • Investeringen in productietechnieken met minder milieudruk. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de aanschaf van milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen door middel van financiële stimulering (MIA/VAMIL en DEI+) en het fiscaal stimuleren van groene financiering via de Regeling groenprojecten;

  • Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) door het Rijk en het verantwoord inkopen bij decentrale overheden, met speciale aandacht voor klimaatneutraal en circulair inkopen, zoals uitgewerkt in het door IenW gecoördineerde interdepartementale actieplan MVI 2021-2025.

Indicatoren en Kengetallen

Monitoring is erop gericht om te zien of met de huidige beleidsinzet het doel van een circulaire economie in 2050 kan worden gehaald, om tijdig bij te kunnen sturen en te bepalen waar intensivering van inzet nodig is. Daarvoor is een coherent en integraal beeld nodig van de stand van zaken van de transitie naar een circulaire economie. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft daarom in samenwerking met verschillende kennisinstellingen een monitoringprogramma ontwikkeld. Eén keer in de twee jaar levert PBL een Integrale Circulaire Economie rapportage (ICER) op. De ICER geeft duiding over de koers en stand van de transitie en is daarmee een van de bouwstenen voor verdere beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Het andere jaar levert PBL een voortgangsrapportage. Op 21 januari 2021 is de eerste Integrale Circulaire Economie Rapportage gepubliceerd en aangeboden aan de Kamer (Kamerstukken II 2020-2021 32 852, nr. 138). In 2022 publiceert het PBL een voortgangsrapportage.

Er wordt daarnaast jaarlijks gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot de duurzame ontwikkeling in Nederland. In het voorjaar van 2021 zijn de meest actuele rapporten (Monitor Brede Welvaart en SDG's 2021 en de Vijfde Nationale SDG rapportage ‘Nederland Ontwikkelt Duurzaam’) met een begeleidende brief naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2020-2021 26485, nr. 370).

Het terugdringen van de hoeveelheid afval is afhankelijk van veel factoren. De beoogde reductie moet bereikt worden door inzet in de gehele keten, door van de ontwerp- tot aan de afvalfase te werken aan preventie, hergebruik en recycling. In de onderstaande figuur is de vergelijking tussen de ontwikkeling van het totaal aan afval en die van het Bruto Binnenlands Product (BBP) weergegeven. Het verschil tussen beide lijnen is een indicator voor de bereikte reductie. In deze figuur is de hoeveelheid afval in 2010 het startpunt. Bij de lijn voor het BBP is uitgegaan van de jaarlijkse procentuele veranderingen van het BBP gekoppeld aan de startsituatie. Als de afvalproductie was toegenomen met de groei in het BBP, dan was de (fictieve) hoeveelheid afval in 2018 bijna 80 miljoen ton. De werkelijke hoeveelheid afval is ongeveer 60 miljoen ton.

Figuur 6 Werkelijk afvalaanbod (in Kton) en afvalaanbod indien het de ontwikkeling van het BBP zou hebben gevolgd

Op 11 maart 2020 heeft de Europese Commissie het nieuwe actieplan voor de circulaire economie gepresenteerd, zoals reeds aangekondigd in de Green Deal. Het actieplan bevat een aankondiging van de Europese Commissie voor wetgeving en beleidsinitiatieven, waarvan een groot aantal voorstellen in 2021 gepresenteerd is. In 2022 worden de inter-institutionele besprekingen van deze voorstellen voortgezet. Ook wordt in 2022 naar verwachting onder meer een voorstel voor de herziening van de richtlijn betreffende autowrakken gepresenteerd. Deze wetgeving en beleidsinitiatieven sluiten grotendeels aan bij het beleid dat het kabinet reeds voert ten aanzien van een circulaire economie en worden daarmee door Nederland gesteund.

Het Rijksbrede programma Circulaire Economie geeft richting aan alle inspanningen die IenW, de andere betrokken departementen, medeoverheden en maatschappelijke partners doen om de transitie naar een circulaire economie te versnellen. Op 25 september 2020 is de eerste actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2020-2023 aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020-2021 32 852, nr. 130). In dit programma staan de activiteiten gepresenteerd die binnen de vijf transitieagenda’s en binnen de dwarsdoorsnijdende thema’s worden opgepakt. De circulariteitsdoelen en effecten voor 2030 en 2050 worden naar verwachting geconcretiseerd. Het doel is om beleidsinstrumenten vanaf 2022 gerichter in te zetten en de verantwoordelijkheid voor het behalen van (tussen)doelen transparant te beleggen.

Met het beleidsprogramma circulair textiel dat op 14 april 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd is meerjarig beleid aangekondigd om de textielketen sluitend te maken (Kamerstukken II 2019-2020 32 852, nr. 116). In het programma worden doelen gesteld om toe te werken naar een halvering van de ecologische voetafdruk van de textielsector, meer toepassing van recyclaat in nieuwe kleding en meer hergebruik en recycling. In het voorjaar van 2021 is een voorstel voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel gedaan; de desbetreffende regelgeving wordt in 2022 opgesteld. De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2022 de tweede voortgangsrapportage.

Nederland wil de aanwezigheid van kleine plastic flesjes en blikjes in zwerfafval voorkomen. Daarom is besloten om in navolging van de kleine plastic flesjes per 31 december 2022 ook statiegeld in te voeren voor blikjes (Kamerstukken II 2020-2021 28 694, nr. 143). De daartoe benodigde wijziging van het Besluit beheer verpakkingen is reeds voltooid. Voor recycling en hergebruik van verpakkingen worden de doelstellingen in 2022 verder aangescherpt conform het afgesproken tijdspad (Kamerstukken II 2020-2021 28694, nr. 136). Hiermee wordt een verdere stap gezet naar een circulaire verpakkingsketen.

Ter implementatie van de Single Use Plastics Richtlijn (SUP-richtlijn) is op 1 juli 2021 het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik in werking getreden. In dit kader wordt de procedure voor de vaststelling van een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid voor een aantal wegwerpplastics in 2022 voltooid zodat deze in januari 2023 in werking kan treden.

In 2020 heeft het kabinet conform de aankondiging in het Klimaatakkoord en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie de hoofdlijnen van het duurzaamheidskader voor biomassa vastgesteld. Overeenkomstig de acties uit de uitvoeringsagenda biogrondstoffen vindt in 2022 de verdere implementatie van het duurzaamheidskader plaats.

Een belangrijk instrument om de doelstellingen ten aanzien van Circulaire en klimaatneutrale Economie te realiseren is ook in 2022 Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI). Dat betekent dat het rijk samen met medeoverheden bij de inkoop van producten, diensten en werken stuurt op de inkoop van circulaire- en klimaatneutrale alternatieven. Met de uitvoering van het Nationaal Plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025 wordt de aanpak minder vrijblijvend. In 2022 wordt op basis van de stand van de transitie bezien met welke wijzigingen de circulaire economie het beste verder ondersteund wordt. Het in 2020 gestarte traject om te komen tot afvalprikkels die beter passen in de transitie naar een circulaire economie zal ook in 2022 de verdere basis vormen voor het vormgeven van maatregelen, zoals marktprikkels en financieringsinstrumenten. Ook wordt in 2022 het handboek Milieuprijzen geactualiseerd aan de actuele wetenschappelijke inzichten. Dit handboek is een belangrijke basis voor de analyses van de planbureaus op milieuthema's en wordt onder meer gebruikt voor het transparant maken van de kosten en baten van milieubeleid.

Het ministerie van IenW heeft als ambitie om zelf duurzaam te werken en maatschappelijk verantwoord in te kopen. In 2022 werkt IenW verder in beleid, uitvoering en bedrijfsvoering op weg naar een klimaatneutraal en circulair IenW. Focus ligt op verankering van duurzaamheid in de reguliere werkprocessen en op verbetering van monitoring van de voortgang van verduurzaming. IenW stelt zijn kennis en ervaring beschikbaar aan de andere departementen.

Tabel 60 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

32.135

38.679

45.076

38.540

38.719

33.711

32.957

        

Uitgaven

46.998

47.988

55.770

36.525

36.703

31.676

30.922

Waarvan juridisch verplicht

  

97%

    
        

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

238

596

857

859

859

859

862

Opdrachten

238

596

857

859

859

859

862

        

5 Duurzame productieketens

45.919

46.574

51.554

31.280

31.459

26.431

25.661

Opdrachten

10.382

11.563

21.097

8.963

10.517

5.487

4.679

Uitvoering duurzame productketens

6.194

6.415

19.625

6.727

6.906

1.876

1.057

Opdrachten Caribisch Nederland

0

0

0

690

2.065

2.065

2.071

Overige opdrachten

4.188

5.148

1.472

1.546

1.546

1.546

1.551

Subsidies

22.676

23.669

20.695

12.814

12.814

12.816

12.853

Subsidies duurzame productketens

22.456

23.669

20.695

12.814

12.814

12.816

12.853

Overige subsidies

220

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

8.537

9.361

7.671

7.671

7.671

7.671

7.671

Waarvan bijdrage aan RWS

8.537

9.361

7.671

7.671

7.671

7.671

7.671

Bijdrage aan medeoverheden

3.724

1.429

1.636

1.375

0

0

0

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

2.737

1.429

1.636

1.375

0

0

0

Overige bijdragen aan medeoverheden

987

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

150

101

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

450

451

455

457

457

457

458

        

6 Natuurlijk kapitaal

841

818

3.359

4.386

4.385

4.386

4.399

Opdrachten

841

818

3.359

4.386

4.385

4.386

4.399

Uitvoering natuurlijk kapitaal

693

380

2.737

3.761

3.761

3.762

3.773

Overige opdrachten

148

438

622

625

624

624

626

        

Ontvangsten

265

67

0

0

0

0

0

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 61 Fiscale regelingen 2020-2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

Vrijstelling groen beleggen box 3

44

50

54

Heffingskorting groen beleggen

30

31

35

Milieu-investeringsaftrek (MIA)

75

114

144

VAMIL

15

25

25

Budgetflexibiliteit

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten die betrekking hebben op het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein duurzaamheidsinstrumentarium.

5 Duurzame productketens

De uitgaven voor subsidies en agentschapsbijdragen zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies hebben een tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten, bijvoorbeeld voor het Plastic Pact en de stalbeoordelingen in het kader van de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV). Daarnaast zijn er specifiek middelen beschikbaar gesteld voor het programma Circulaire Economie. Deze middelen zijn bestuurlijk verplicht.

De budgettaire reeks Caribisch Nederland heeft betrekking op de verbetering van het afvalbeheer op Bonaire en Sint-Eustatius. Deze middelen zijn tevens juridisch verplicht.

Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein duurzame productketens.

6 Natuurlijk kapitaal

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van doorlopende opdrachten. Meer specifiek betreft het opdrachten die betrekking hebben op de uitvoering van wettelijke taken onder andere door RWS op het gebied van biomassa en ecosystemen en opdrachten in het kader van CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw. Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor diverse (onderzoeks)opdrachten op het beleidsterrein natuurlijk kapitaal.

4 Duurzaamheidsinstrumentarium

Het ontwikkelen van een duurzaamheidsinstrumentarium en het verbeteren van het economisch functioneren van de huidige verdienmodellen, zodat alle (maatschappelijke) kosten een rol gaan spelen bij de afwegingen van consumenten.

Opdrachten

In dit kader worden opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling en implementatie van duurzaamheidsinstrumentarium, zoals monitoring, onderzoek en kennisontwikkeling en stimuleren van circulair ondernemen.

5 Duurzame productketens

Productketens worden onderzocht met het oog op de gevolgen van de winning, verwerking en het (her)gebruik van grondstoffen. Actie- en resultaatgerichte samenwerking in ketens en in de ‘gouden driehoek' (onderzoekers, ondernemers en overheid) wordt ondersteund om te komen tot een circulaire economie gericht op het maximaliseren van de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen en het minimaliseren van waarde vernietiging.

Opdrachten

De opdrachten hebben betrekking op uitvoering van wettelijke taken op het gebied van het afvalbeleid (onder andere de uitvoering van het LAP3). Daarnaast heeft dit betrekking op opdrachten voor de uitvoering van onder andere: de rijksbrede coördinatie van het CE-programma, de monitoring van de voortgang en effecten, de uitvoering van een aantal doorsnijdende thema’s uit de actualisatie van het uivoeringsprogramma 2020-2023 (zoals producentenverantwoordelijkheid, Versnellingshuis, communicatie en circulair ontwerpen) en de versnelling en opschaling van de transitieagenda’s waar IenW verantwoordelijk voor is.

Rijksbrede programma Circulaire Economie

Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2022 € 14 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere circulaire inkoop, circulair textiel en plastic, het stimuleren van kennisontwikkeling, het opschalen van (bijna-)marktrijpe technieken en voor uitvoeringskosten van de onderdelen van IenW binnen het programma Circulaire Economie, waaronder het Versnellingshuis, monitoring en communicatie.

Landbouw

Voor landbouw betreft het onder andere onderzoek naar toepassingen van maatregelen die de emissies uit veehouderijen naar de lucht en de leefomgeving verminderen en daarmee bijdragen aan een goed en gezond woon- en leefklimaat rond veehouderijen.

Subsidies

Dit betreft budget voor subsidieverlening in het kader van voorlichting aan burgers over duurzame handelingsperspectieven en ondersteuning van bedrijven bij verduurzaming van productieprocessen. Zoals vermeld in de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden subsidies verstrekt via de Demonstratieregeling Energie- en klimaatinnovaties (DEI+).

Klimaatmaatregelen

In het kader van het Klimaatakkoord worden middelen uit de beschikbaar gestelde middelen voor klimaatmaatregelen ingezet ter stimulering van:

  • Ketenaanpak

  • Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden

  • Recycling en hergebruik van (bio)plastics en textiel

  • Grond, weg en waterbouw (GWW).

Rijksbrede programma Circulaire Economie

Om uitvoering te geven aan het Rijksbrede programma Circulaire Economie wordt in 2022 € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor het stimuleren van en ondersteunen bij de opschaling van ketenprojecten.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn in regel 1 de volgende subsidieverplichtingen opgenomen:

  • Een bedrag van € 0,03 miljoen aan subsidieverplichtingen per jaar voor de jaren 2022, 2023 en 2024. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de organisatie van het Springtij Forum 2022, 2023 en 2024 en daaraan gerelateerde projecten aan Stichting Springtij.

  • Een bedrag van maximaal € 0,6 miljoen voor 2022 en een bedrag van maximaal € 0,4 miljoen per jaar voor de jaren 2023 en 2024. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het Versnellingshuis Nederland Circulair! aan Stichting Het Groene Brein in samenwerking met MVO Nederland.

  • Een bedrag van maximaal € 1 miljoen per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de stimulering van circulair ontwerpen door middel van het programma CIRCO aan TKI CLICKNL.

  • Een bedrag van maximaal € 0,03 miljoen per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor (het optimaliseren van) de informatieverstrekking aan consumenten over de beschikbaarheid en ontwikkelingen op het gebied van duurzame mode aan Stichting DSFW Foundation.

  • Een bedrag van maximaal € 1.000.000 per jaar voor de jaren 2022 tot en met 2025. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor het uitvoeren van de basisactiviteiten gericht op de kerntaak van consumentenvoorlichting en het zijn van een onafhankelijke vraagbaak voor consumenten en media op verschillende duurzaamheidsthema’s, zoals milieukeurmerken, plaagdierbestrijding, minder afval, microplastics, duurzaam vervoer. Milieu Centraal dient hiervoor een gefundeerde kennisbasis op te bouwen, deze te ontsluiten en te onderhouden.

  • Een bedrag van maximaal € 700.000 per jaar voor de jaren 2022 en 2023. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor nadere focusactiviteiten gericht op consumentenvoorlichting, zoals project- en/of campagnematige activiteiten gefocust op een beperkt aantal duurzaamheidsthema’s zoals de week zonder afval, duurzaam schoonmaken, elektrisch vervoer, asbestdaken en andere toepassingen.

Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor werkzaamheden om de transitie naar een Circulaire Economie (CE) te bewerkstelligen. Tevens wordt een opdracht aan RWS verstrekt voor de uitvoering van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), waar IenW – ook namens gemeenten en provincies – de opdracht voor verleent.

Bijdrage aan medeoverheden

De middelen voor de ontwikkeling van het afvalbeheer Bonaire staan op het budget voor bijdragen aan medeoverheden.

Bijdrage aan ZBO en RWT

Dit betreft de bijdrage aan de stichting Milieukeur (SMK) voor het uitvoeren van de wettelijke taken ten behoeve van het Ecolabel. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voor het uitvoeren van de overgedragen taken en werkzaamheden.

6 Natuurlijk kapitaal

Biotische (materiaal)ketens zijn een integraal onderdeel van de transitie naar een circulaire economie. Biotische ketens, zoals hout of biocomposiet, mits producten herbruikbaar blijven, kunnen vaak een alternatief zijn voor materialen van fossiele of minerale oorsprong. Duurzaam geproduceerde biotische grondstoffen maken het mogelijk om goederen of diensten duurzaam te kunnen benutten als circulair alternatief.

Opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor de ontwikkeling van criteria voor duurzaamheid van onder andere biomassa.

Verder betreft dit de opdrachten aan RWS en RVO voor de uitvoering van het beleid op het gebied van biotische ketens. Bijvoorbeeld voor het ondersteunen van ketensamenwerking rond biotische grondstoffen zoals hout of nutriënten. In het kader van het Klimaatakkoord en de ISB Urgenda (Kamerstukken II 2018–2019 35 235, nr. 1) worden daarnaast middelen ingezet voor CO2-reducerende maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW).

Licence