Base description which applies to whole site

3.8 Artikel 19 Internationaal Beleid

Algemene doelstelling

Internationaal samenwerken om klimaatweerbaarheid, circulaire economie en slimme en duurzame mobiliteit te realiseren.

De IenW-ambities kunnen door hun grensoverschrijdend karakter en de hoge mate van verwevenheid met de internationale ontwikkelingen vaak alleen of effectiever worden gerealiseerd in internationaal verband. IenW zet zich daarom in het internationale domein in voor het realiseren van een klimaatbestendige, verbonden en duurzame wereld. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is met name opgenomen bij de diverse beleidsartikelen die specifiek zien op de beleidsterreinen van IenW. Op dit beleidsartikel zijn daarom enkele algemene indicatoren opgenomen.

Verder valt onder dit artikel ook de beleidsontwikkeling rondom (beveiligd) gebruik van satellietnavigatie – en data en het stimuleren van het gebruik van data uit aardobservatie.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 85 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 19 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

9.727

10.806

9.915

10.993

10.722

10.104

10.129

        

Uitgaven

11.009

11.174

9.524

10.602

10.111

9.493

9.519

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

11.009

11.174

9.524

10.602

10.111

9.493

9.519

        

Ontvangsten

729

0

0

0

0

0

0

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij dit artikel. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 86 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

De Minister van IenW ontplooit diverse activiteiten om de nationale doelen te bereiken door verbinding met internationale activiteiten.- Het onderhouden van een netwerk met landen, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties.- Ter ondersteuning van beleidsontwikkeling neemt IenW deel aan diverse bilaterale en multilaterale overleggen (formeel en informeel) gericht op de totstandkoming van coalities met gelijkgezinde landen.- Samen met andere staten en actoren bevorderen van concrete internationale samenwerking en activiteiten in internationale multi-stakeholderpartnerschappen

Regisseren

De Minister van IenW bepaalt de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale transport- en milieubeleid.- De uitvoering van de relevante SDG's uit de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling.- De regie op de internationale aspecten van het IenW-beleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia.- Het opstellen en uitdragen van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving.- De nationale en Europese beleidscoördinatie op het gebied van satellietnavigatie en de IenW-inzet op het gebruik van satellietdata en satellietnavigatie.Het internationale IenW-beleid vindt niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel. Specifieke rollen en verantwoordelijkheden van de Minister op de verschillende beleidsterreinen van IenW zijn bij de betreffende artikelen vermeld.

(Doen) uitvoeren

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het gaat hier om een aantal uitvoerende taken in het kader van de Europese programma’s Horizon Europe, Connecting Europe Facility (CEF), Trans European Transport Network (TENT), Interreg en LIFE.

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Voor het artikel Internationaal Beleid zijn 3 specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Voor iedere specifieke doelstelling zijn tevens één of meerdere subdoelstellingen geformuleerd. Onder de meetbare gegevens zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen die verbonden zijn met de doelstellingen. Scores op indicatoren kunnen aanleiding zijn om beleid bij te sturen. De kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.

Tabel 87 Doelenboom artikel 19

Algemene doelstelling

Internationaal samenwerken om klimaatweerbaarheid, circulaire economie en slimme en duurzame mobiliteit te realiseren.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Specifieke doelstelling 3

Het agenderen van de Nederlandse beleidsprioriteiten in Europees en internationaal verband.

De uitwisseling van kennis en expertise en het versterken van marktkansen voor de Nederlandse IenW-sectoren.

Inzetten van Europese en internationale fondsen voor het realiseren van de nationale beleidsprioriteiten.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1. Europese en internationale beleidsontwikkelingen in lijn met nationaal beleid stimuleren.

1. Landen en bedrijven voeden met kennis en expertise op het gebied van de I&W onderwerpen.

1.Stimuleren van aanvullende private financiering voor beleidsprioriteiten.

 

2. Het gebruik van satelliet en navigatie data – waar relevant – Europees bevorderen.

 
 

3. Inzet van buitenlandse expertise voor doelbereik op I&W thema's in Nederland.

 

Beleidsinformatie

1. BNC-fiches

2. Jaarrapportages RVO

  

Specifieke doelstelling 1: Het agenderen van de Nederlandse beleidsprioriteiten in Europees en internationaal verband.

Motivering

Met de internationale inzet draagt IenW bij aan het realiseren van de specifieke (nationale) beleidsprioriteiten die ook inzet op het internationale toneel vragen. Het internationale IenW-beleid vindt daarom niet alleen zijn grondslag in dit beleidsartikel, en komt ook terug in de overige beleidsartikelen. Vaak kennen de beleidsthema’s van IenW een intrinsiek grensoverschrijdend karakter zoals de inzet in relatie tot internationale spoorverbindingen of vergroot een internationale inzet het effect bij de realisatie van de beleidsprioriteiten. Dat vraagt een actieve ambtelijke en politieke internationale inzet en vertegenwoordiging in de internationale gremia waaronder de Transport- en Milieuraad van de EU, de UNECE, de OESO, OESO-ITF en UN Environment.

Het onderhouden van een netwerk met landen, EU-instellingen en mondiale organisaties, denktanks en non-gouvernementele organisaties is in dit verband van belang. Dit netwerk is cruciaal om tijdig (nieuwe) internationale ontwikkelingen te signaleren die van invloed (kunnen) zijn op de IenW-terreinen en het ontwikkelen van een visie en strategie voor de internationale beleidsinzet. Daartoe behoort ook gerichte financiële ondersteuning van het werk van (inter)nationale organisaties die zich inzetten voor de bevordering van internationale samenwerking en overdracht/uitwisseling van kennis.

Subdoelstellingen

Voor het realiseren van de specifieke doelstelling is één subdoelstelling geformuleerd.

Subdoelstelling 1: Europese en internationale beleidsontwikkelingen in lijn met nationaal beleid stimuleren.

De nationale belangen die in Nederlands beleid geformuleerd staan vormen de basis voor internationale en Europese beleidsontwikkeling.

Specifieke doelstelling 2: De uitwisseling van kennis en expertise en het versterken van marktkansen voor de Nederlandse IenW-sectoren.

Motivering

Door internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen zet IenW zich in om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken. Dit vindt onder andere plaats via de voorbereiding, uitvoering en follow-up van handelsmissies vaak ook in combinatie met initiëren, onderhouden en intensiveren van contacten met ministeries in andere landen. Deze worden georganiseerd op verzoek van de sector o.b.v. marktscans. Daarnaast heeft IenW een sterke aanpak voor duurzame economische diplomatie, waarin maatschappelijke en economische doelstellingen gecombineerd worden. IenW werkt hierbij met een selectie prioriteitslanden om de impact te vergroten, zowel vanuit het oogpunt van verdienvermogen als impact van de transities.

Subdoelstellingen

Voor het realiseren van de subdoelstelling zijn drie subdoelstellingen geformuleerd:

Subdoelstelling 1: Landen en bedrijven voeden met kennis en expertise op het gebied van de IenW onderwerpen.

Door internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen zet IenW zich in om de klimaatweerbaarheid, duurzaam waterbeheer, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie in binnen- en buitenland te versterken.

Subdoelstelling 2: Het gebruik van satelliet en navigatie data – waar relevant – Europees bevorderen.

De Nederlandse overheid kan ook bevorderen dat satellietdata worden gebruikt om verschillende ambities uit te voeren, bijvoorbeeld als een instrument t.b.v. het monitoren van de voortgang van de uitvoering van deze ambities: van de VN en de EU, op nationaal niveau en binnen relevante sectoren. Zeer hoge resolutie satellietbeelden van Nederland, beschikbaar via het Satellietdataportaal, worden ingezet voor tal van sectoren en maatschappelijke toepassingen. In stedelijke planning en infrastructuurbeheer helpen deze beelden bijvoorbeeld bij het efficiënt in kaart brengen van veranderingen in de bebouwde omgeving, zoals nieuwbouwprojecten, wegeninfrastructuur en groenruimten.

Subdoelstelling 3: Inzet van buitenlandse expertise voor doelbereik op IenW thema's in Nederland.

Door onze internationale samenwerking met overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen maken wij voor Nederlands doelbereik gebruik van expertise uit het buitenland.

Specifieke doelstelling 3: Inzetten van Europese en internationale fondsen voor het realiseren van de nationale beleidsprioriteiten.

Motivering

IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het gaat hier om een aantal uitvoerende taken in het kader van de Europese programma’s Horizon Europe, Connecting Europe Facility (CEF), Trans-European Transport Network (TENT), Interreg en LIFE. Met de inzet van RVO beoogt IenW het optimaal benutten van de Europese fondsen te versterken. Met het oog daarop heeft IenW bijvoorbeeld de Projectstimuleringsregeling ingesteld, om partijen te faciliteren in het beroep doen op de middelen uit Interreg.

Subdoelstellingen

Voor het realiseren van de specifieke doelstelling is één subdoelstelling geformuleerd.

Subdoelstelling 1: Stimuleren van aanvullende private financiering voor beleidsprioriteiten.

Met de inzet van RVO beoogt IenW het optimaal benutten van de Europese fondsen te versterken.

Meetbare gegevens Internationaal beleid

Door de hoge mate van verwevenheid met internationale inzet is het realiseren van de doelstellingen niet alleen afhankelijk van de Nederlandse inzet. Het opnemen van kwantitatieve meetbare indicatoren gerelateerd aan het te realiseren doel is in dit verband zelden relevant of toepasselijk. Wel is er relevante beleidsmatige informatie beschikbaar waarmee de voortgang van het beleid kan worden gemonitord. Dit betreft:

  • De Tweede Kamer wordt onder meer aan de hand van BNC[1]-fiches geïnformeerd over de Nederlandse inzet t.a.v. nieuwe voorstellen van de Europese Commissie en in het verslag van de Milieu- en Transportraden over de uitkomst van deze besprekingen.

  • In de jaarrapportages van het RvO wordt inzicht gegeven in de implementatie van het Nederlands handelsinstrumentarium, naast de rapportage die door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Tweede kamer stuurt.

  • In de jaarrapportages van het RvO wordt ook inzicht gegeven in de deelname van Nederlandse partijen aan de Europese subsidieprogramma’s CEF Transport, Horizon Europe, INTERREG en LIFE en de behaalde resultaten in het betreffende jaar.

  • Daarnaast kan monitoring d.m.v. een overzicht met nieuwe EU-regelgeving op het gebied van IenW dat - waar relevant - satelliet -en navigatiedata als optie bevat de effectiviteit van beleid meten.

Beleidsmatige ontwikkelingen

De internationale taken van IenW zijn bij verschillende dienstonderdelen belegd en worden op diverse begrotingsartikelen gepresenteerd en verantwoord. Hiernaast zijn er geen relevante beleidsontwikkelingen te benoemen.

Tabel 88 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 19 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

9.727

10.806

9.915

10.993

10.722

10.104

10.129

        

Uitgaven

11.009

11.174

9.524

10.602

10.111

9.493

9.519

        

2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking

11.009

11.174

9.524

10.602

10.111

9.493

9.519

Opdrachten

3.435

3.431

4.090

5.818

5.327

5.088

5.114

Uitvoering internationaal HGIS

536

808

1.218

2.045

1.714

1.623

1.655

Uitvoering niet-HGIS

1.988

1.271

1.610

1.955

1.916

2.047

2.044

Overige opdrachten

911

1.352

1.262

1.818

1.697

1.418

1.415

Subsidies (regelingen)

783

1.122

335

0

0

0

0

Interreg

755

717

0

0

0

0

0

Overige subsidies

28

405

335

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

2.828

3.157

3.255

2.940

2.940

2.761

2.761

Bijdrage aan RWS

644

533

641

446

446

267

267

Bijdrage aan RVO

2.043

2.319

2.494

2.494

2.494

2.494

2.494

Bijdrage aan RIVM

141

305

120

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

3.563

3.464

1.844

1.844

1.844

1.644

1.644

Bijdrage HGIS

2.963

2.694

1.844

1.844

1.844

1.644

1.644

Bijdrage niet-HGIS

600

770

0

0

0

0

0

Bekostiging

400

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

400

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

729

0

0

0

0

0

0

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2025, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt. In de budgettaire tabel is de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof op het gebied van subsidies en Homogene Groep Internationale Samenwerking verwerkt. In onderdeel 2.7 van deze begroting is een nadere toelichting op de budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord opgenomen.

2. Internationaal beleid coördinatie en samenwerking (€ 9,5 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1. Opdrachten (€ 4,1 miljoen)

  • Uitvoering HGIS (€ 1,2 miljoen). Het ministerie van IenW is beleidsverantwoordelijk voor het satellietnavigatiebeleid en daarmee voor het Europese mondiale satellietnavigatie systeem Galileo. In dat kader draagt IenW bij aan de exploitatiekosten van het Galileo Reference Center (GRC) dat gevestigd is in Noordwijk en aan de bouw- en exploitatiekosten voor het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire; het beheer van beide panden wordt uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf. Daarnaast verstrekt IenW opdrachten aan diverse organisaties voor activiteiten in het kader van internationale diplomatie, waaronder het uitvoeren van missies voor het bedrijfsleven en het ondersteunen en faciliteren van delegaties en internationale bijeenkomsten.

  • Uitvoering niet HGIS (€ 1,6 miljoen). Voor het benutten van de innovatiecapaciteit van data afkomstig van satellietinstrumenten is samen met het Netherlands Space Office (NSO) een programma opgezet waarin onderzoeksvragen worden uitgewerkt en diverse ruimtevaartprojecten worden uitgevoerd. Hiernaast wordt samen met NSO en kennis- en uitvoeringsorganisaties gewerkt aan de ontwikkeling van de Europese infrastructuur op het terrein van satellietnavigatie. Tevens wordt gewerkt aan de oprichting van een Bevoegde Public Regulated Service Autoriteit en het toekomstige beheer van deze overheidsdienst van Galileo. In totaal is een bedrag van €1,6 miljoen gereserveerd voor genoemde activiteiten.

  • Overige opdrachten (€ 1,3 miljoen). In het kader van het Nationaal Milieu programma (NMP) is € 0,7 miljoen gereserveerd voor opdrachten aan verschillende partijen. In het NMP wordt gewerkt aan de vorming van een samenhangend milieubeleid voor de lange termijn om zo een gezond, schoon en veilig Nederland in 2050 te bereiken. Daarnaast is € 0,3 miljoen gereserveerd voor de jaarlijkse opdrachten aan RWS en RVO inzake diverse Europese programma's. Tevens is € 0,3 miljoen gereserveerd ten behoeve van een 3- tal Europese secretariaten voor de te leveren technische bijstand in het kader van het programma Interreg.

2. Subsidies (€ 0,3 miljoen)

  • De middelen zijn bestemd voor een incidentele subsidie (periode 2024-2025) aan de Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht met als doel een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de stedelijke ontwikkeling in Afrika. De subsidie is toegekend in 2024.

3. Bijdragen aan agentschappen (€ 3,3 miljoen).

  • Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (€ 2,5 miljoen). IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (uitvoering van subsidieregelingen en ander beleidsondersteunende werkzaamheden). De middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de subsidieregelingen Interreg V en Interreg VI en de capaciteitsinzet voor de uitvoering van Europese programma's zoals Horizon Europe, Connecting Europe Facility (CEF), Trans European Transport Network (TENT) en LIFE. 

  • Rijkswaterstaat (€ 0,7 miljoen). Dit betreft de bijdrage voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van de Antarctica regelgeving en ondersteunende activiteiten in het kader van economische diplomatie en overige Europese programma's zoals Horizon.

  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ( € 0,1 miljoen). Dit betreft de bijdrage voor capaciteitsinzet in het kader van het Nationaal Milieu Programma.

4. Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties (€ 1,8 miljoen).

Het ministerie van IenW kent op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken financiële bijdragen toe aan (inter)nationale organisaties. Dat is nodig om de kosten te dekken van de doorlopende ontwikkeling van het desbetreffende verdrag of de organisatie. In onderstaande tabel zijn de (verwachte) bijdragen en contributies vanuit dit artikel voor 2025 vermeld.

Tabel 89 Bijdragen (inter)nationale organisaties (Bedragen x € 1.000)

United Nations Environment Programme (UNEP)

615

International Transport Forum (ontwikkelingen op vervoersgebied)

162

UNECE CLRTAP-verdrag (grensoverschrijdende luchtverontreiniging)

84

UNECE CLRTAP Coordination Centre for Effects

87

UNECE PRTR-verdrag (emissieregisters)

20

Verdrag van Rotterdam (melding vooraf export chemicaliën)

52

Verdrag van Stockholm (persistente organische stoffen)

83

Verdrag van Bazel (overbrenging gevaarlijk afval)

82

OESO Programme on Chemical Accidents (voorkomen en bestrijden van gevolgen van chemische ongelukken)

35

Cartagenaprotocol (verdrag over veiligheid van grensoverschrijdend vervoer van levende ggo's)

50

UNECE Aarhus-verdrag (toegang tot informatie, besluitvorming en rechter)

50

UNECE Helsinki-verdrag (bescherming tegen industriële ongevallen)

30

Verdrag van Minamata (Uitfasering kwik)

40

China Council (adviesraad voor duurzame ontwikkeling)

100

Control of Chemicals (OESO) (veiligheid van chemische producten)

20

International Resource Panel (informatie over gebruik natuurlijke hulpbronnen)

100

UNEP ( Special Programme Trust Fund/ chemicaliën en afvalinstrumenten)

100

Totaal

1.710

De resterende middelen worden ingezet voor het verstrekken van incidentele en vrijwillige bijdragen aan (inter)nationale organisaties voor activiteiten die het internationaal beleid van het ministerie van IenW ondersteunen.

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 90 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 19
 

2025

juridisch verplicht

74%

bestuurlijk gebonden

3%

beleidsmatig gereserveerd

24%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2025 beschikbare programma uitgaven (€ 9,5 miljoen) is 74% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Van het opdrachtenbudget is circa 56% juridisch verplicht op grond van (meerjarige) verplichtingen. Het gaat hierbij onder meer om de verplichtingen op basis van internationale afspraken aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de exploitatie kosten van het Galileo Reference Center (einddatum april 2047) te Noordwijk en het Galileo Sensor Station op Bonaire (einddatum april 2043). Ook de opdrachten inzake de door de Europese secretariaten te leveren technische bijstand in het kader van het INTERREG VI programma zijn juridisch verplicht voor de totale looptijd van het programma (einddatum 2027).

    Dit geldt eveneens voor de jaarlijkse opdracht aan het Nederlands Space Office voor de dienstverlening in het kader van het programma ruimtevaart.

  • 2. Subsidies. Het subsidiebudget is op grond van een incidentele subsidie aan de Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht, 100% juridische verplicht. De subsidie is in 2024 toegekend voor de periode 2024-2025. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 van deze begroting.

  • 3. Bijdrage aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RIVM, RWS en RVO zijn voor 100% juridisch verplicht. De bijdrage aan RIVM betreft de capaciteitsinzet voor het Nationaal Milieu Programma. De bijdrage aan RWS betreft de capaciteitsinzet voor onder andere de uitvoering van de Antarcticaregelgeving. De bijdrage aan de RVO is bestemd voor de uitvoering van de subsidieregelingen Interreg en de capaciteitsinzet voor de uitvoering van enkele Europese programma's.

  • 4. Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties. De bijdrage aan internationale organisaties is voor 93% juridisch verplicht. Het betreft hier uitgaven op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken (zie tabel 74 Bijdragen (inter)nationale organisaties voor detailinformatie).

Licence