De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.
De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten als bijvoorbeeld de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.
Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.
Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.
De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;
– het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het werkloosheidsbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.
De hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur
Het kabinet wil de arbeidsmarktdienstverlening structureel verbeteren door hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur (Kamerstukken II 2023/24, 33 566, nr. 109). De hervorming richt zich op het structureel versterken van de publiek-private samenwerking en dienstverlening aan werkenden, werkzoekenden en werkgevers in de 35 arbeidsmarktregio’s. Ook wordt ingezet op het beter toegankelijk maken van deze dienstverlening door de vorming van 35 Werkcentra in de arbeidsmarktregio’s. De hervorming wordt gefinancierd met structurele middelen en tijdelijke middelen die aflopen tot 2034. Deze structurele middelen worden ingezet voor de basisinrichting van het Werkcentrum en de publiek-private samenwerking. De tijdelijke middelen geven een impuls aan de arbeidsmarktdienstverlening in de regio en aan de van-werk-naar-werk dienstverlening. De maatregelen leggen we, waar nodig, vast in de SUWI wet- en regelgeving, met 1 januari 2026 als beoogde inwerkingtredingsdatum. Voordat de nieuwe wet- en regelgeving in werking is getreden, werken we in 2025 in een transitiejaar stap voor stap toe naar de nieuwe situatie per 1 januari 2026.
WW-maatregel en vereenvoudiging WW
In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er op de WW een bezuiniging dient te worden gerealiseerd. De precieze vormgeving daarvan wordt de komende periode verder uitgewerkt. Dit vraagt om een nadere uitwerking van diverse varianten, zoals het verlengen van de opzegtermijn bij arbeidsovereenkomsten in combinatie met een poortwachterstoets WW bij UWV en/of een verkorting van de WW-duur tot 18 maanden. Bij de uitwerking is een integrale blik, met aandacht voor vereenvoudiging van de wet- en regelgeving voor de WW-gerechtigde, de werkgever en de uitvoering, van belang. Op basis van het knelpuntenonderzoek WW (zie Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 736) worden in 2025 vereenvoudigingsopties, die passen binnen de WW-hervorming, verder uitgewerkt.
Onderzoek sollicitatieplicht WW
Het meerjarig onderzoek naar de werking van de sollicitatieplicht in de WW, als invulling van de inspanningsplicht, is van start gegaan. Het onderzoek vergelijkt de effectiviteit van diverse varianten van invulling van de inspanningsplicht in de WW (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 717). De eerste tussentijdse resultaten van het onderzoek worden medio 2027 verwacht.
Dienstverlening aan huis voor pgb-houders
In 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat pgb-dienstverleners die doorgaans op minder dan vier dagen per week werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst verplicht verzekerd zijn voor de WW en overige werknemersverzekeringen (zie ook Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 717). De uitspraak heeft veel gevolgen voor zowel de wet- en regelgeving als voor de uitvoering. Met de ministeries van Financiën, VWS, en diverse stakeholders, waaronder de betrokken uitvoeringsinstanties SVB, Belastingdienst en UWV, is een wetsvoorstel voorbereid waarmee de wet- en regelgeving in lijn wordt gebracht met de uitspraak. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2026. In de tussentijd wordt door UWV, in belang van de mensen die het betreft, bij uitkeringsaanvragen al uitvoering gegeven aan de uitspraak.
Subsidietaakstelling hoofdlijnenakkoord
Ten behoeve van de taakstelling op subsidiebudgetten uit het hoofdlijnenakkoord zijn verschillende bezuinigingen doorgevoerd, waaronder het verlagen van subsidies voor praktijkleren in het mbo en versterking van het van-werk-naar-werkstelsel.
Herziening premie Cessantiawet BES
De sterke stijging van het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland wordt gedragen door werkgevers. Om werkgevers hierin voor een deel tegemoet te komen zijn, in lijn met het bij de behandeling van de SZW-begroting 2024 aanvaarde amendement van het lid Ceder c.s. (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 39), de werkgeverspremies over 2024 verlaagd. Gelet op dit amendement wordt de lastenverlichting in 2025 doorgezet en geïntensiveerd. Het premiepercentage voor de werkgevers over de werknemersverzekeringen en zorgverzekering als totaliteit wordt voor 2025 met 1,6 procentpunt verlaagd, bovenop de 1,5 procentpunt verlaging uit 2024. Daarbinnen wordt de premie Cessantia verhoogd met 0,1 procentpunt: van 0,0% naar 0,1%.
Voorbereiding werkloosheidsvoorziening BES
Caribisch Nederland kent geen voorziening die vergelijkbaar is met de WW. Het invoeren van een werkloosheidsregeling wordt wel beoogd. Een op de situatie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba toegespitste tijdelijke werkloosheidsvoorziening is in voorbereiding en wordt naar verwachting in 2025 voor consultatie aan de betrokken partijen in Caribisch Nederland voorgelegd. Voor het invoeren van een structurele wettelijke WW-regeling in Caribisch Nederland missen nog een aantal belangrijke randvoorwaarden, met name de beschikbaarheid van een polisadministratie. Daarom wordt verkend of en hoe de loonaangifteketen in Caribisch Nederland gebruikt kan worden om te komen tot een polisadministratie.
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 177.990 | 176.329 | 177.697 | 139.937 | 146.352 | 164.490 | 126.048 |
Uitgaven | 179.081 | 180.777 | 177.697 | 139.937 | 146.352 | 164.490 | 126.048 | |
5.0 | Werkeloosheid | 179.081 | 180.777 | 177.697 | 139.937 | 146.352 | 164.490 | 126.048 |
Inkomensoverdrachten | 110.641 | 109.300 | 89.266 | 73.179 | 72.594 | 87.232 | 96.790 | |
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) | 110.600 | 109.193 | 89.261 | 73.174 | 72.589 | 87.227 | 96.785 | |
Cessantiawet (Caribisch Nederland) | 1 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven | 40 | 102 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies (regelingen) | 7.840 | 10.909 | 8.281 | 2.800 | 2.800 | 2.800 | 2.800 | |
Overige subsidies algemeen | 505 | 725 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Coordinatie arbeidsmarktdienstverlening | 5.823 | 7.067 | 4.281 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Werkgeverssubsidie praktijkleren | 1.512 | 3.117 | 4.000 | 2.800 | 2.800 | 2.800 | 2.800 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 59.765 | 59.649 | 79.650 | 63.458 | 70.458 | 73.958 | 25.958 | |
Arbeidsmarktdienstverlening | 59.765 | 59.649 | 79.650 | 63.458 | 70.458 | 73.958 | 25.958 | |
Bijdrage aan agentschappen | 835 | 919 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 835 | 919 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Ontvangsten | 4.798 | 1.019 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Geschatte budgetflexibiliteit
2025 | |
---|---|
juridisch verplicht | 65% |
bestuurlijk gebonden | 35% |
beleidsmatig gereserveerd | 0% |
nog niet ingevuld / vrij te besteden | 0% |
De uitgaven op artikel 5 Werkloosheid zijn voor 65% juridisch verplicht voor het jaar 2025. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.
Inkomensoverdrachten
De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten voor de IOW en de Cessantiawet (Caribisch Nederland).
Subsidies
Van de subsidies coördinatie arbeidsmarktdienstverlening is 100% juridisch verplicht. Het budget voor de subsidieregeling prakijkleren in de derde leerweg is 100% juridisch verplicht.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget voor arbeidsmarktdienstverlening is voor 15% juridisch verplicht. Dit betreft het deel uitgaven dat wordt gedaan op basis van de tijdelijke regeling arbeidsmarktdienstverlening. 85% is bestuurlijk gebonden. Dit is het budget voor 2025 dat is aangekondigd in de Kamerbrief arbeidsmarktdienstverlening (Kamerstukken II 2023/24, 33 566, nr. 109).
Bijdrage aan agentschappen
Deze bijdrage is 100% juridisch verplicht. Dit zijn de uitvoeringskosten van de bovengenoemde subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg.
Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 3.050.795 | 3.587.725 | 4.188.983 | 4.790.390 | 5.129.520 | 5.697.959 | 6.105.513 |
Uitgaven | 3.050.795 | 3.587.725 | 4.188.983 | 4.790.390 | 5.129.520 | 5.697.959 | 6.105.513 | |
5.0 | Werkeloosheid | 3.050.795 | 3.587.725 | 4.188.983 | 4.790.390 | 5.129.520 | 5.697.959 | 6.105.513 |
Inkomensoverdrachten | 3.038.568 | 3.573.448 | 4.174.325 | 4.775.409 | 5.114.210 | 5.682.312 | 6.089.521 | |
WW | 3.038.568 | 3.573.448 | 3.975.823 | 4.374.576 | 4.510.543 | 4.829.466 | 4.987.573 | |
WW nominaal | 0 | 0 | 198.502 | 400.833 | 603.667 | 852.846 | 1.101.948 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 12.227 | 14.277 | 14.658 | 14.981 | 15.310 | 15.647 | 15.992 | |
Scholing WW | 12.227 | 14.277 | 14.277 | 14.277 | 14.277 | 14.277 | 14.277 | |
Scholing WW nominaal | 0 | 0 | 381 | 704 | 1.033 | 1.370 | 1.715 | |
Ontvangsten | 174.000 | 205.000 | 245.359 | 281.534 | 305.685 | 336.827 | 349.087 | |
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Ontvangsten | 174.000 | 205.000 | 245.359 | 281.534 | 305.685 | 336.827 | 349.087 |
5.0 | Werkeloosheid | 174.000 | 205.000 | 245.359 | 281.534 | 305.685 | 336.827 | 349.087 |
Ontvangsten | 174.000 | 205.000 | 245.359 | 281.534 | 305.685 | 336.827 | 349.087 | |
Ufo | 174.000 | 205.000 | 233.552 | 257.686 | 269.299 | 285.878 | 285.447 | |
Ufo nominaal | 0 | 0 | 11.807 | 23.848 | 36.386 | 50.949 | 63.640 |
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.
De IOW is een tijdelijke regeling. Oudere WW’ers en WGA’ers zouden, na de beoogde verlenging van 4 jaren, in aanmerking kunnen komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2028 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.
Wie komt er voor in aanmerking?
– Werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn en die recht hebben op meer dan drie maanden WW-uitkering, komen bij beëindiging van hun WW-uitkering wegens het bereiken van de maximale duur in aanmerking voor een IOW-uitkering.
– Gedeeltelijk arbeidsgeschikte ouderen hebben na hun loongerelateerde WGA-uitkering recht op IOW als de loongerelateerde WGA is toegekend op of na het bereiken van de leeftijd van 60 jaar en vier maanden.
Hoe hoog is de IOW-uitkering?
Deze uitkering is maximaal 70% van het netto minimumloon. Dit is op 1 juli 2024 € 1.503,67 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag). De uitkering kan lager zijn dan 70% van het netto minimumloon als:
– De WW- of loongerelateerde WGA-uitkering lager was dan 70% van het minimumloon;
– De betrokkene tijdens de IOW-uitkering andere inkomsten heeft, bijvoorbeeld loon of een andere uitkering.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten IOW dalen tot en met 2027, en nemen daarna weer toe. De daling van de uitkeringslasten is het gevolg van de recente lage werkloosheidscijfers die resulteren in een lage WW-instroom van 60-plussers. Deze lage WW-instroom werkt met vertraging door in de volumes van de IOW. De stijging in uitkeringslasten vanaf 2028 is het gevolg van de verwachte toekomstige stijging van WW-volumes, die eveneens met vertraging doorwerkt in de IOW.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20231 | Raming 2024 | Raming 2025 | ||
---|---|---|---|---|
Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 7,4 | 6,9 | 6,1 |
Cessantiawet (Caribisch Nederland)
Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan uitkeringen op grond van de Cessantiawet zijn vanwege de aard van de uitkering onvoorspelbaar. De uitgavenrealisatie van 2023 is daarom meerjarig doorgetrokken.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20231 | Raming 2024 | Raming 2025 | ||
---|---|---|---|---|
Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen) | <0,1 | <0,1 | <0,1 |
Werkloosheidswet (WW)
De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 5.1, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.
Wie komt er voor in aanmerking?
Om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen moet een werknemer in ieder geval:
– De AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt;
– Verzekerd zijn voor de WW;
– Minimaal vijf arbeidsuren per week kwijtraken (of voor wie minder dan tien uur per week werkte, minimaal de helft van de arbeidsuren);
– Geen recht meer hebben op loon over die verloren arbeidsuren;
– Beschikbaar zijn om te gaan werken;
– Voldoen aan de wekeneis: in de 36 weken voor de eerste werkloosheidsdag in minimaal 26 weken in loondienst hebben gewerkt;
– Geen ZW-uitkering, WAO-uitkering bij volledige arbeidsongeschiktheid of IVA-uitkering ontvangen;
– Geen WGA-uitkering ontvangen (tenzij men naast de WGA-uitkering werkte, en die baan is kwijtgeraakt);
– Zich tijdig registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf;
– Niet verwijtbaar werkloos zijn. Verwijtbaar werkloos is iemand die zelf ontslag heeft genomen of om een dringende reden is ontslagen. In dat geval krijgt de werknemer geen uitkering of een korting op de uitkering.
Hoe hoog is de WW-uitkering?
De eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75%, daarna 70% van het WW-maandloon (dat maandloon wordt gebaseerd op het loon van de periode van 12 maanden voordat iemand werkloos werd). Inkomsten uit arbeid worden gedeeltelijk verrekend, zodat het totale inkomen toeneemt naarmate de WW-gerechtigde meer werkt. De hoogte van het maandloon is gemaximeerd, waardoor de 75%-uitkering per 1 juli 2024 maximaal € 4.615,62 bruto per maand bedraagt en de 70%-uitkering maximaal € 4.307,91 (beide bedragen inclusief vakantietoeslag).
Budgettaire ontwikkelingen
De WW-uitgaven ademen met de werkloosheid mee. Naar verwachting vindt komende jaren een geleidelijke toename van de werkloosheid plaats. Hierdoor stijgt het WW-volume in 2025, en daarmee ook de uitkeringslasten van de WW.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20231 | Raming 2024 | Raming 2025 | ||
---|---|---|---|---|
Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren) | 127 | 142 | 160 | |
Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo) | 161 | 183 | 206 | |
Aantal WW-instromers (x 1.000) | 249 | 275 | 294 | |
waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000) | 226 | ‒2 | ‒2 | |
waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)3 | 23 | ‒2 | ‒2 | |
Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000) | 237 | 253 | 270 |
Realisatie 20211 | Realisatie 20222 | Realisatie 20232 | ||
---|---|---|---|---|
Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom3 | 49 | 46 | 45 | |
waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar | 51 | 50 | 48 | |
waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder | 36 | 33 | 33 | |
Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 3 maanden na instroom | 23 | 24 | 24 |
Het aandeel uitstroom wordt berekend door alle werkgerelateerde uitstroom te delen door de totale uitstroom. Dit gaat dus over alle WW-gerechtigden die in het betreffende verslagjaar zijn uitgestroomd, deze mensen kunnen in een eerder jaar zijn ingestroomd. Deze cijfers onderschatten de daadwerkelijke werkhervatting vanwege een vertragingseffect in de registratie en vanwege het ontbreken van gedeeltelijke werkhervatting.
Handhaving
De handhavingskerncijfers worden niet geraamd. In de begroting zijn de realisatiecijfers opgenomen in lijn met het jaarverslag van SZW van 2023. In het jaarverslag worden de ontwikkelingen op de kerncijfers geduid.
Realisatie 2021 | Realisatie 2022 | Realisatie 2023 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie | Gepercipieerde detectiekans (%) | 791 | 701 | 711 | ||||
Kennis van de verplichtingen (%) | 931 | 931 | 931 | |||||
Opsporing2 | Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000) | 4,5 | 3,6 | 3,0 | ||||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)3 | 0,8 | 1,0 | 0,5 | |||||
Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln) | 3,7 | 4,4 | 3,6 | |||||
Sanctionering2 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 1,6 | 1,9 | 1,6 | ||||
Aantal boetes (x 1.000) | 0,7 | 0,8 | 0,4 | |||||
Totaal boetebedrag ( x 1 mln) | 1 | 1,2 | 0,7 | |||||
Ontstaansjaar vordering | ||||||||
2021 | 2022 | 2023 | ||||||
Terugvordering2 | Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%) | 51 | 48 | 16 |
Subsidies
Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening (RMT's)
De projectsubsidies zijn opgezet om het organiserend vermogen van werkgevers- en werknemersorganisaties te versterken om zo mee te doen met de aanpak voor de aanvullende arbeidsmarktdienstverlening door regionale mobiliteitsteams. Deze subsidies hebben werknemers en werkgeversorganisaties in staat gesteld een landelijke structuur in te richten voor de aansturing en het bieden van ondersteuning aan de desbetreffende organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams in de regio’s. Voor 2025 is in totaal € 4,3 miljoen beschikbaar voor de nabetaling van de subsidies die tot en met 2024 zijn uitgevoerd.
Subsidieregeling praktijkleren
Werkzoekenden en werkenden kunnen via praktijkleren in het mbo bij- of omgeschoold worden ter verbetering van hun directe en duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Bij praktijkleren in het mbo wordt werken gecombineerd met het doen van (een deel van) een mbo-opleiding resulterend in een praktijkverklaring, mbo-certificaat of mbo-diploma. Op grond van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg kunnen werkgevers een vergoeding krijgen voor het realiseren van de benodigde leerbaan. Voor 2025 is € 4 miljoen beschikbaar om werkgevers achteraf voor deze kosten te vergoeden.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Arbeidsmarktdienstverlening
In 2025 wordt ingezet op de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur. In 2025 is € 67,8 miljoen beschikbaar om een impuls te geven aan het ontwikkelen van gezamenlijke dienstverlening en het borgen en versterken van de regionale samenwerking. Voor het doen van nabetaling voor de RMT-aanpak is in 2025 € 11,7 miljoen beschikbaar.
Scholing WW
Er is jaarlijks € 14,3 miljoen beschikbaar voor het financieren van scholing voor WW-gerechtigden richting een krapteberoep. Deze scholingstrajecten worden ingezet voor werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie.
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert de subsidieregeling Praktijkleren in de derde leerweg uit. Hiervoor ontvangt deze partij € 0,5 miljoen in 2025.
Ontvangsten
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)
De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verstrekt WW-uitkeringen aan voormalige overheidswerknemers en verhaalt deze uitkeringen vervolgens op de betrokken overheidswerkgever. Dit wordt als ontvangsten Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) in dit beleidsartikel van de begroting opgenomen. Voor 2025 verwachten we dat deze uitgaven toenemen ten opzichte van 2024, naar circa € 230 miljoen.
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Assurantiebelasting vrijstelling voor werkloosheidsverzekeringen. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.