Base description which applies to whole site

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Toegenomen voedselzekerheid; verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiëne; toegenomen weerbaarheid tegen klimaatverandering en tegengaan van klimaatverandering; duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.

Om deze doelstelling te realiseren, werkt de minister voor BHO nauw samen met de minister en de staatssecretaris van Klimaat en Groene Groei, de minister en de staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de minister van Financiën en de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op groene economische ontwikkeling en armoedebestrijding, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, klimaatadaptatie en -mitigatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze en andere mondiale uitdagingen, zoals biodiversiteitsverlies, bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samen werking met andere donoren (waaronder FCDO, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen. ↵

  • De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.

Stimuleren

  • Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. ↵

  • Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren. ↵

  • Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen. ↵

  • Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie, klimaatmitigatie en biodiversiteit met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.

  • Het stimuleren van ambities, acties en aandacht voor klimaat, water en voedselzekerheid.↵

Regisseren

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen. ↵

  • Coördinatie, in nauwe samenwerking met de minister van KGG, IenW, LVVN en FIN, van het Nederlandse internationale milieu- en klimaatbeleid.

Over de uitkomsten van COP28 is uw Kamer TK bij brief van 2 februari 2024 geïnformeerd (Kamerstuk 31 793, nr. 256). Voor de BHO-begroting is relevant dat er een mondiaal raamwerk voor klimaatadaptatie tot stand is gekomen: het UAE Framework for Global Climate Resilience. Financiering speelde een belangrijke rol tijdens deze top, zonder dat daarbij vooruit werd gelopen op het nieuwe langetermijn financieringsdoel (the Collective Quantified Goal, NCQG), waarover tijdens de COP29 (half november 2024) dient te worden besloten. Er was tijdens de top veel aandacht voor adaptatiefinanciering en de steeds groter wordende adaptatiefinancieringskloof met de oproep dit mee te nemen in de onderhandelingen over het nieuwe lange termijn klimaatfinancieringsdoel.

Vanaf 30 december 2024 geldt de EU verordening ontbossingsvrije producten (EUDR). Het importverbod in de verordening helpt om ontbossing te stoppen. Tegelijkertijd moeten we voorkomen dat (landen met) kwetsbare groepen, met name kleine producenten, van de toeleveringsketen worden uitgesloten en verder in armoede vervallen en doorgaan met ontbossen. Ook is het nodig dat andere grote consumentenmarkten dan de EU stappen zetten om te voorkomen dat ontbossing slechts verschuift naar deze markten en er een gelijk speelveld voor bedrijven is. Daarom zetten we in op intensivering van de internationale samenwerking, stimulering van andere consumentenmarkten en de ontwikkeling van partnerschappen met productielanden ter bevordering van duurzaam landgebruik en ontbossingsvrije productie.

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Art.

Verplichtingen

1.375.688

1.352.094

906.951

823.943

844.516

849.077

796.614

         
 

Uitgaven

897.149

934.932

908.803

851.734

827.438

926.590

1.001.347

         

2.1

Voedselzekerheid

388.412

392.345

358.536

326.447

317.557

355.699

385.164

 

Subsidies (regelingen)

145.867

106.432

117.315

96.990

69.850

88.800

82.363

 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

15.388

13.000

12.000

8.000

5.000

15.000

20.000

 

Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector

27.661

20.000

21.250

21.250

11.250

21.000

15.363

 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

4.964

3.000

3.000

3.000

2.000

2.000

3.000

 

Uitbannen huidige honger en voeding

18.913

19.000

16.000

15.000

10.600

10.000

12.000

 

Voedselzekerheid

78.941

51.432

65.065

49.740

41.000

40.800

32.000

 

Opdrachten

10.920

14.728

11.000

12.100

10.300

11.500

11.500

 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

10.632

12.000

10.000

11.100

9.300

10.000

10.000

 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

0

2.728

1.000

1.000

1.000

1.500

1.500

 

Voedselzekerheid

288

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

2.939

3.132

3.735

3.930

3.795

3.795

3.795

 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

2.939

3.132

3.735

3.930

3.795

3.795

3.795

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

228.686

268.053

226.486

213.427

233.612

251.604

287.506

 

Voedselzekerheid

105.040

145.646

120.270

120.960

120.000

134.200

158.400

 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

15.560

24.000

11.000

19.000

19.000

30.000

32.000

 

Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector

42.369

40.500

60.149

25.031

48.612

40.404

48.106

 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

43.819

26.000

24.000

23.000

26.000

27.000

27.000

 

Uitbannen huidige honger en voeding

21.898

31.907

11.067

25.436

20.000

20.000

22.000

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

2.2

Water

201.682

192.107

170.330

164.934

167.460

187.574

203.112

 

Subsidies (regelingen)

68.582

54.601

44.887

47.647

51.237

63.239

69.169

 

Waterbeheer

32.646

29.412

27.960

26.890

28.120

32.690

35.420

 

Drinkwater en sanitatie

35.936

25.189

16.927

20.757

23.117

30.549

33.749

 

Opdrachten

1.792

3.750

3.200

3.170

2.560

3.018

4.028

 

Waterbeheer

1.792

3.750

3.200

3.170

2.560

3.018

4.028

 

Bijdrage aan agentschappen

3.155

2.000

1.829

1.610

1.023

1.844

971

 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

3.155

2.000

1.829

1.610

1.023

1.844

971

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

128.153

131.756

120.414

112.507

112.640

119.473

128.944

 

Waterbeheer

69.770

85.656

74.350

63.611

69.717

70.460

74.810

 

Drinkwater en sanitatie

58.383

46.100

46.064

48.896

42.923

49.013

54.134

2.3

Klimaat

307.055

350.480

379.937

360.353

342.421

383.317

413.071

 

Subsidies (regelingen)

131.749

97.205

141.600

160.600

132.600

137.600

143.400

 

Klimaat algemeen

66.856

33.005

32.400

32.400

32.400

32.400

32.400

 

Hernieuwbare energie

39.779

26.000

47.000

62.000

26.000

26.000

26.000

 

Dutch Fund for Climate and Development

25.114

10.000

10.000

10.000

10.000

0

0

 

Klimaatfonds

0

0

15.000

15.000

15.000

30.000

40.000

 

Bosbehoud

0

28.200

37.200

41.200

49.200

49.200

45.000

 

Opdrachten

1.072

0

0

0

0

0

0

 

Klimaat algemeen

1.072

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

4.696

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

4.696

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

169.538

249.875

234.937

196.353

206.421

242.317

266.271

 

Contributie IZA/IZT

351

358

358

358

358

358

358

 

Klimaatprogramma's (non-ODA)

1.410

1.640

1.265

1.455

1.555

1.555

1.555

 

Klimaat algemeen

123.876

11.235

14.568

7.242

6.934

7.097

6.321

 

Hernieuwbare energie

35.259

56.000

45.000

25.000

64.000

74.000

76.000

 

UNEP

8.642

8.642

8.642

2.142

2.142

7.142

7.142

 

Bosbehoud

0

11.000

12.000

8.000

10.000

30.000

30.000

 

Multilaterale klimaatfondsen

0

127.000

153.104

152.156

121.432

122.165

144.895

 

Resilience and Sustainability Trust

0

34.000

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         

Budgetflexibiliteit

Tabel 10 Budgetflexibiliteit artikel 2

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

Juridisch verplicht

81%

Bestuurlijk gebonden

9%

Beleidsmatig gereserveerd

10%

Nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

Voor het thema voedselzekerheid (artikel 2.1) zijn de geplande uitgaven voor het grootste deel juridisch verplicht en voor een deel bestuurlijk verplicht (IFAD-13 middelenaanvulling) en beleidsmatig gereserveerd. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met SNV, IFDC, GAIN, CARE en programma’s die door RVO worden uitgevoerd alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met IFAD, de Wereldbank, CABI, SUN, UNICEF, AfDB en de CGIAR, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen. Het beleidsmatig gereserveerde percentage van het budget is bestemd voor bijdragen aan activiteiten gericht op verbeterde voeding en het versterken van duurzame voedselproductiesystemen, inclusief bodemvruchtbaarheid en de weerbaarheid voor klimaatverandering in deze sector.

Voor het thema water (artikel 2.2) zijn de in 2025 geplande uitgaven voor het grootste deel juridisch verplicht. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met IHE Delft, Vitens Evides International, de Unie van Waterschappen, Aqua4All, stichting WASTE en programma’s die door RVO worden uitgevoerd alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met de Wereldbank, FAO, UNICEF en UNOPS, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen.

De in 2025 geplande uitgaven voor klimaat (artikel 2.3) zijn voor het merendeel juridisch of bestuurlijk verplicht en voor een beperkt deel beleidsmatig gereserveerd. Onder het instrument subsidies zijn dit o.a. bijdragen aan Water at the Heart of Climate Action, het Access to Energy Fund (AEF), Partnership for Green Growth (P4G) en het Team Europe Initiative Sustainable Agriculture for Forest Ecosystems. Onder het instrument bijdragen gaat het om middelen voor o.a. het Africa Adaptation Acceleration Program van de Afrikaanse ontwikkelingsbank, het Least Developed Country Fund (LDCF), de Climate Investment Funds (CIFs), Energising Development (EnDev), het Energy Sector Management Assistance Program (ESMAP) van de Wereldbank en het Amazone Initiative van de Inter-American Development Bank. Een deel van de activiteiten onder artikel 2.3 richt zich op de mobilisatie van private investeringen. Met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatinvesteringen kwalificeren net als klimaatrelevante publieke middelen als de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering.

De bezuinigingen vragen een zorgvuldige weging en dienen aan te sluiten bij de prioriteiten uit het Regeerprogramma en de nadere beleidsuitwerking van de terreinen Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Daarom zijn de bezuinigingen voor 2026 en verder tijdelijk naar rato ‘geparkeerd’ op de verschillende thema’s verspreid over de BHO-begroting. Dit is een technische verdeling: het parlement wordt op een later moment geïnformeerd over de beleidsinhoudelijke verdeling van de bezuinigingen en zal dan een overzicht ontvangen van de uiteindelijke bezuinigingen en de voorziene impact hiervan. Dit betekent ook dat de verdeling van de bezuiniging over thema’s en artikelen op een later begrotingsmoment nog zal wijzigen. Voor 2025 zijn de bezuinigingen pro rata ingeboekt omwille van zorgvuldigheid en om te verzekeren dat de overheid zich aan zijn contracten en verplichtingen kan houden.

2.1 Voedselzekerheid

De intensivering op voedselzekerheid in de vorige regeerperiode is door de bezuinigingen die nu worden doorgevoerd minder groot dan voorzien. Het merendeel van de bezuiniging voor 2025 is toegerekend aan de voedselzekerheidsprogramma’s die worden uitgevoerd via ambassades. Deze programma’s leveren echter wel een belangrijke toegevoegde waarde en daarom blijft het gedelegeerde budget op 50% van het totaal. Op centraal niveau is de geplande ophoging van de bijdrage aan de middelenaanvulling van het internationaal fonds voor landbouwontwikkeling (IFAD) naar beneden bijgesteld.

Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

Ontwikkeling van de agrarische sector, als onderdeel van ecologisch houdbare voedselsystemen, krijgt voor een belangrijk deel vorm via de programma’s van de ambassades. Via bijdragen en subsidies investeren zij in productiviteitsverbetering, beleid, markttoegang en ketenontwikkeling. Een voorbeeld is de inzet in Oeganda, waar in nauwe samenwerking met de private sector ingezet wordt op lokale voedselketenontwikkeling en productiviteitsverbetering bij kleinschalig opererende boeren en boerinnen.

Via diverse internationale organisaties worden programma’s gesteund die werken aan landbouwontwikkeling in meerdere landen, zoals het door Nederland opgezette 2-Scale programma dat geleid wordt door het International Fertilizer Development Center (IFDC). Subsidies voor het versterken van publiek-private samenwerking dragen bij aan het mobiliseren en uitwisselen van beschikbare kennis en kunde vanuit Nederland en in de prioritaire regio’s. Dit krijgt onder andere vorm via het SDG-partnerschap programma (beheerd door RVO) ter ondersteuning van samenwerking tussen bedrijven in partnerlanden en Nederlandse bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Nederland draagt tevens bij aan de multilaterale inzet op voedselzekerheid om zo maximaal effectief en invloedrijk te zijn. Via een bijdrage aan het internationaal fonds voor landbouwontwikkeling (IFAD) wordt kleinschalige landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund en met de Wereldbank werkt Nederland samen op sociale vangnetten en op toekomstbestendige landbouw in de Sahel.

Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het Netherlands Food Partnership en het door RVO uitgevoerde landrechten programma (Land@scale). Met de bijdrage aan de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd. Daarnaast wordt specifiek ingezet op de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en de CGIAR (NL-CGIAR partnership).

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

De Nederlandse inzet op het vergroten van toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel gebeurt via programma’s in de focuslanden waar door ambassades wordt geïnvesteerd in publieke, private en maatschappelijke partners. Zo worden in Benin en Burundi schoolkinderen dagelijks van gezonde maaltijden voorzien die geleverd worden door lokale boeren. Met de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE (subsidies) wordt in Benin, Nigeria, Uganda, Kenia, Ethiopië en Mozambique ingezet op het substantieel vergroten van het aantal kwetsbare consumenten dat het gehele jaar toegang heeft tot gezonde, voedzamere en betaalbare diëten. Met UNICEF (bijdrage) wordt in Niger, Burkina Faso, Sudan en Burundi gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders. 

In Nederland wordt de Netherlands Working Group on International Nutrition (NWGN) ondersteund die zorgt voor kennisuitwisseling tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen op het gebied van ondervoeding. Nederland zal onze inzet presenteren op de internationale ‘Nutrition 4 Growth’ (N4G) conferentie die voor maart 2025 gepland staat in Frankrijk.

2.2 Water

Verbeterd waterbeheer/watermanagement

Het aantal mensen in ontwikkelingslanden dat waterschaarste of overstromingen ervaart, neemt toe. Er is vaker sprake van extreem weer. Dat heeft consequenties voor sociaaleconomische ontwikkeling en groeicijfers. Het treft boeren van wie de oogst mislukt, gezinnen van wie de huizen onder water lopen, bedrijven die productieprocessen moeten stilleggen, en steden waar besmettelijke ziekten uitbreken die zich via water verspreiden. Ook Nederlandse belangen in deze landen worden hierdoor geraakt. Het kabinet blijft daarom inzetten op verbeterd waterbeheer en watermanagement.

De kosten van nietsdoen lopen elk jaar verder op – tot meer dan 12% BNP voor lage inkomenslanden richting 2050, zoals de Global Commission on the Economics of Water becijfert in zijn eindrapport dat eind 2024 zal verschijnen. Het maakt het belang van investeren in verbeterd waterbeheer en beter watermanagement wereldwijd alleen maar groter de komende decennia. Hiermee zal ook de vraag naar Nederlandse expertise om goede investeringsbeslissingen te kunnen nemen naar verwachting toenemen. Via centraal (departement) en decentraal (ambassades) gefinancierde programma’s met Nederlandse partners en kennisinstellingen, met nationale overheden in partnerlanden en met maatschappelijke organisaties, zal Nederland ook in 2025 op deze vraag inspelen.

Dit geldt ook voor de samenwerking met multilaterale partners zoals de Wereldbank, UNICEF en FAO. Hierbij worden waterzekerheid voor voedselproductie, en gezonde voeding in combinatie met veilig drinkwater en hygiëne waar het kan geïntegreerd aangepakt. Deze partners huren vaak zelf weer kennis in van Nederlandse organisaties. Via onze ambassades werken we daarnaast met verschillende partners aan beter lokaal waterbeleid, goede regelgeving en meer financiering voor water.

De bezuinigingen op water zijn in 2025 evenredig over de centrale en de via de posten uitgevoerde programma’s verdeeld waardoor enkele nieuwe programma’s zijn geschrapt, aangehouden, of in omvang gereduceerd. Nederland toont zich desondanks een betrouwbare partner. Dat is belangrijk om de goede Nederlandse reputatie en geloofwaardigheid op het waterthema – die na het co-voorzitterschap van de succesvolle VN 2023 Waterconferentie alleen maar zijn toegenomen – te bestendigen. De inzet op water vanuit andere begrotingsartikelen is zoveel mogelijk ontzien bij de bezuinigingen.

Drinkwater en sanitaire voorzieningen (WASH)

Recente VN-statistieken laten zien dat het aantal mensen dat toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen toeneemt. Tegelijkertijd groeit ook het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen (bijvoorbeeld door bevolkingsgroei, conflict of overstromingen).

Binnen het drinkwater, sanitatie en hygiëne programma (WASH) richt Nederland zich op financiële innovatie en het inzetten van hulp als hefboom voor het mobiliseren van private investeringen in ontwikkelingslanden zodat water en sanitaire diensten kunnen worden verbeterd. Een voorbeeld daarvan is het Water Sector Fonds van de Europese Investeringsbank (EIB) dat met EUR 10 miljoen aan ontwikkelingshulp als zekerheidsstelling, EUR 70 miljoen aan investeringen in waterbedrijven in Afrika en Azië beoogt te mobiliseren. Ook is de inzet gericht op meer (en vergroten) weerbaarheid van voorzieningen tegen droogte en overstromingen.

Nederland investeert in kennisdeling bijvoorbeeld via het WaterWorX programma, waarbij Nederlandse drinkwaterbedrijven inzetten op capaciteitsopbouw en kennisontwikkeling van drinkwaterbedrijven in 17 landen wereldwijd, met als doel in 2030 circa 10 miljoen mensen te voorzien van toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Ook Nederlandse kennisinstellingen als IHE-Delft en IRC, en investeringsorganisaties Aqua4All spelen een rol bij het delen van Nederlandse kennis en kunde.

2.3 Klimaat

Nederland draagt onder artikel 2.3 bij aan multilaterale klimaatfondsen zoals de Climate Investment Funds (CIF), de Global Environment Facility (GEF) en het UN Environment Programme (UNEP). We richten ons ook op de vergroening van multilaterale banken zodat zij met de bestaande middelen een groter deel van de internationaal afgesproken klimaatrekening kunnen betalen. Als substantiële betrouwbare donor kan Nederland in die besturen invloed uitoefenen op het beleid. In het licht van de bezuinigingen wordt in 2025 afgezien van een aanvullende bijdrage aan het Least Developed Countries Fund (LDCF).

Het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) is een voorbeeld van een programma dat private klimaatfinanciering mobiliseert en internationaal (Nederlandse) bedrijvigheid stimuleert. Dit fonds bestaat onder meer uit een waterfaciliteit en landgebruikfaciliteit. Het beoogde vervolg op het DFCD wordt uitgesteld om het fonds beter aan te laten sluiten bij het nieuwe BHO-beleid. Hierdoor is in 2025 een lagere bijdrage aan het DFCD voorzien.

In en rond de drie belangrijkste regenwoudgebieden van de wereld zet Nederland zich in voor behoud en herstel van bos en de daarin levende biodiversiteit. Zo geeft Nederland mede vorm aan flankerend beleid en ondersteuning van productielanden bij de implementatie van de EU-verordening ontbossingsvrije producten – belangrijk ook voor onze economische relatie met deze landen. 

BHO gaat ook in 2025 door met het bestrijden van ‘energie-armoede’ door in te zetten op hernieuwbare energie in landen die geen functionerend stroomnet hebben, met positieve gevolgen voor voedselzekerheid, gezondheid en stabiliteit. De inzet op energietoegang en schoon koken biedt ook kansen voor investeringen en handel en voor het versterken van samenwerking met de vele Nederlandse bedrijven, ontwikkelingsorganisaties en kennisinstellingen actief op dit terrein, bijvoorbeeld via het NL Energy Compact. Via de klimaat- en energieresponsfaciliteit van RVO zijn Nederlandse partijen betrokken bij de productie van hernieuwbare energie (groene waterstof, zonne-energie, wind op zee), klimaatadaptatie (in de gebouwde omgeving, aangepaste landbouw vanwege droogte en verzilting) en duurzame winning van grondstoffen voor de energietransitie. We streven naar schaalvergroting van deze initiatieven via EU Global Gateway.

Grondstoffen en circulaire economie

Om verantwoorde grondstoffenwinning in ontwikkelingslanden te vergroten en de negatieve impact op onder meer water te verkleinen, draagt BHO in 2025 bij aan het European Partnership for Responsible Minerals (EPRM), de Climate Smart Mining Facility van de Wereldbank en het Intergovernmental Forum on Mining, Minerals, Metals and Sustainable Development. Ook steunt Nederland een platform dat gericht is op een betere positie van vrouwen in de mijnbouw.

Licence