Base description which applies to whole site

2.6.1 Begrotingsakkoord 2013: effect op de decentrale overheden

Het Begrotingsakkoord 2013 raakt ook de decentrale overheden. Zo heeft het akkoord gevolgen voor de bijdragen die gemeenten en provincies van het Rijk krijgen voor het uitvoeren van hun taken. Bovendien worden gemeenten, provincies en waterschappen in 2013 verplicht hun tegoeden aan te houden in de schatkist. Tegelijkertijd leidt de btw-verhoging tot weinig hinder; gemeenten en provincies ontvangen hiervoor compensatie via het btw-compensatiefonds (BCF).

Doorwerking Begrotingsakkoord in de normeringssystematiek van de decentrale overheden

Het Begrotingsakkoord 2013 heeft effect op de decentrale overheden, met name via de normeringssystematiek van het Gemeente- en Provinciefonds (GF en PF). Het GF en PF zijn een van de belangrijke inkomstenbronnen voor respectievelijk gemeenten en provincies. De omvang van de twee fondsen gezamenlijk bedraagt in 2013 ruim 19 miljard euro. De jaarlijkse toe- of afname van deze fondsen (het zogenoemde accres) is sinds 1995 gekoppeld aan de ontwikkeling van bepaalde uitgaven van de Rijksoverheid: de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU, zie ook bijlage 9 van de Miljoenennota). Deze normeringssystematiek zorgt ervoor dat de omvang van het GF en PF zich evenredig ontwikkelt met de uitgaven van de Rijksoverheid. Bezuinigingen en intensiveringen bij het Rijk werken via deze systematiek door naar de gemeenten en provincies.

Decentrale overheden dragen 380 miljoen euro bij aan het Begrotingsakkoord

De besparingsmaatregelen uit het Begrotingsakkoord beslaan voor het grootste deel de inkomstenkant van de begroting. Het Begrotingsakkoord heeft daarom een relatief beperkte doorwerking naar de decentrale overheden via de normeringssystematiek, die per slot van rekening is gekoppeld aan de uitgavenkant van de begroting. Dit neemt niet weg dat de bezuinigen aan de uitgavenkant (met name de afgesproken nullijn voor Rijksambtenaren in 2012 en 2013 en de departementale taakstellingen in 2013) leiden tot een neerwaartse bijstelling van de accressen ten opzichte van de raming ten tijde van de Miljoenennota 2012. In tabel 2.17 is de ontwikkeling van de accressen sinds de Miljoenennota 2012 opgenomen. Daaruit blijkt dat de accrespercentages in 2012 en 2013 naar beneden zijn bijgesteld, vooral als gevolg van het Begrotingsakkoord 2013. In het Begrotingsakkoord is voor 12,4 miljard euro aan maatregelen aangekondigd, waaraan de decentrale overheden 380 miljoen euro bijdragen via de accressen (exclusief uitverdieneffecten). Eventuele maatregelen van een volgend kabinet voor de jaren 2014 en verder hebben zeer waarschijnlijk ook effect op de ontwikkeling van het accres. De raming van de accrespercentages vanaf 2014 is daarom nog vrij onzeker.

Tabel 2.17 Ontwikkeling accres sinds Miljoenennota 2012
 

2012

2013

2014

2015

Accrespercentage, stand Miljoenennota 2012

– 0,52%

0,86%

2,42%

0,54%

Accres (jaarlijkse tranches), stand Miljoenennota 2012

– 95

155

438

100

Accres (cumulatief), stand Miljoenennota 2012 (A)

– 95

61

499

599

         

Mutatie (jaarlijkse tranches) sinds Miljoenennota 2012

– 169

– 346

310

38

Mutatie (cumulatief) sinds Miljoenennota 2012 (B)

– 169

– 515

– 206

– 168

         

Accres (jaarlijkse tranches) stand Miljoenennota 2013

– 263

– 191

748

138

Accres cumulatief stand Miljoenennota 2013 (A+B)

– 263

– 455

293

431

Accrespercentage stand Miljoenennota 2013

– 1,43%

– 1,05%

4,24%

0,75%

Effect btw-verhoging op gemeenten en provincies

In het Begrotingsakkoord is besloten dat het algemene btw-tarief per 1 oktober 2012 met 2 procentpunt wordt verhoogd. Gemeenten en provincies kunnen gebruik blijven maken van het btw-compensatiefonds (BCF), waardoor zij voor hun compensabele btw-uitgaven geen effect van de verhoging ondervinden. Dit houdt in dat gemeenten en provincies, via het BCF, voor ongeveer 250 miljoen euro gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. De btw-verhoging leidt tegelijkertijd via hogere prijzen tot een hogere prijsbijstelling. De prijsbijstelling is relevant voor de NGRU. Zonder verdere maatregelen zouden – via een hogere NGRU en daarmee een hoger accres – gemeenten en provincies een tweede keer gecompenseerd worden voor de btw-verhoging. Om dit te voorkomen worden het GF en PF vanaf 2013 verlaagd met het effect van de btw-verhoging op de prijsbijstelling. Aangezien de normeringssystematiek leidt tot een doorwerking van 20 procent van NGRU-relevante maatregelen op het accres, komt dit effect uit op 70 miljoen euro (20 procent van 350 miljoen euro).

Schatkistbankieren

De overheidsschuld daalt door schatkistbankieren

In 2013 zullen alle provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen verplicht worden om hun tegoeden aan te houden in de Nederlandse schatkist (het zogeheten schatkistbankieren). Omdat er momenteel veel onrust is op de financiële markten over de schuldposities van overheden, is het verstandig om de overheidsschuld te verlagen en de risico’s die overheden lopen via beleggingen te minimaliseren. Schatkistbankieren zal hieraan bijdragen. Als decentrale overheden hun tegoeden aanhouden in de Nederlandse schatkist, dan betekent dat immers dat de Nederlandse staat minder geld zal hoeven te lenen op de financiële markten. Hierdoor zal de overheidsschuld dalen (zie ook box 2.2).

De decentrale overheden zullen een marktconforme rentevergoeding ontvangen over de tegoeden die ze aanhouden in de Nederlandse schatkist. Op dit moment houden decentrale overheden hun tegoeden nog aan bij financiële instellingen, in beleggingsfondsen en in buitenlandse staatsobligaties. Dit is over het algemeen risicovoller dan schatkistbankieren. Daarom draagt schatkistbankieren bij aan het schokbestendiger maken van de overheidsbegroting. Omdat er sprake is van een lager risico, zullen decentrale overheden, afhankelijk van de omvang en het risicoprofiel van de huidige beleggingsportefeuille, de rente-inkomsten uit beleggingen zien afnemen.

Het schatkistbankieren vereist een wetswijziging. Deze wetswijziging is, conform de code interbestuurlijke verhouding, voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Het wetsvoorstel wordt in het najaar van 2012 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Overige effecten Begrotingsakkoord 2013

In het Begrotingsakkoord is verder overeengekomen dat de Wet werken naar vermogen (WWNV) en de overheveling van begeleiding uit de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) niet doorgaan. Andere afspraken die relevant zijn voor de decentrale overheden, zijn de intensivering voor natuur van 200 miljoen euro, de verzachtende maatregelen voor de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer en het terugdraaien van de voorgenomen verhoging van de griffierechten.

Licence