In Nederland stelt het kabinet aan het begin van een kabinetsperiode zowel een uitgaven- als een inkomstenkader vast. Het uitgavenkader maakt duidelijk hoeveel het kabinet tijdens de kabinetsperiode jaarlijks mag uitgeven. Het inkomstenkader maakt duidelijk hoeveel maatregelen het kabinet tijdens de kabinetsperiode mag nemen ten aanzien van belastingen en premies. Uit deze paragraaf blijkt dat het kabinet zich ruimschoots houdt aan de kaders. Dat is belangrijk, omdat het begrotingstekort anders te veel zou verslechteren. Nederland zou het tekort dan niet onder de 3 procentgrens kunnen brengen.