Base description which applies to whole site

3.1 Inleiding en algemeen beeld

Nederland staat voor de uitdaging de overheidsfinanciën verder te doen verbeteren. Het blijft daarom een belangrijke prioriteit van het kabinet om de overheidsfinanciën op orde te brengen, ook in 2014. Het kabinet neemt daarbij de maatregelen die structureel nodig zijn, maar heeft tegelijkertijd oog voor de huidige conjuncturele situatie en de sociale gevolgen.

Tabel 3.1.1 Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro) 1
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

220,5

225,8

237,2

245,4

251,2

257,2

             

Netto uitgaven onder het uitgavenkader

245,8

242,4

251,2

258,9

263,1

266,4

Rijksbegroting in enge zin

111,9

102,8

105,5

106,6

107,9

108,9

Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid

69,9

74,1

77,8

83,3

84,3

84,6

Budgettair Kader Zorg

64,0

65,5

67,8

69,0

71,0

72,9

Overige netto uitgaven

– 3,4

– 0,1

3,9

2,0

3,3

5,7

Gasbaten

– 11,8

– 13,3

– 11,9

– 10,8

– 10,4

– 9,5

Rentelasten

0,5

9,2

8,9

9,1

10,0

11,1

Zorgtoeslag

4,6

4,8

4,1

4,5

4,3

4,6

Overig

3,4

– 0,9

2,8

– 0,8

– 0,7

– 0,6

Totale netto uitgaven

242,4

242,3

255,1

260,9

266,4

272,1

             

EMU-saldo centrale overheid

– 21,8

– 16,5

– 17,9

– 15,5

– 15,3

– 14,9

             

EMU-saldo decentrale overheden

– 2,5

– 2,5

– 2,0

– 1,9

– 1,6

– 1,3

             

Feitelijk EMU-saldo

– 24,3

– 19,0

– 19,9

– 17,4

– 16,9

– 16,2

Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp)

– 4,1%

– 3,2%

– 3,3%

– 2,8%

– 2,6%

– 2,4%

             

EMU-schuld

427

451

466

480

493

505

EMU-schuld (in procenten bbp)

71,3%

75,0%

76,1%

76,5%

76,7%

76,6%

             

Bruto Binnenlands Product (bbp)

599

602

613

628

643

660

1

Door afronding wijkt de som der delen af van het totaal.

In tabel 3.1.1 staan de belangrijkste cijfers uit het budgettaire beeld van de overheid. In dit hoofdstuk worden deze kerncijfers verder uitgelegd en toegelicht. In paragraaf 3.2 wordt uitleg gegeven over het aanvullend pakket van 6 miljard euro dat deze zomer door het kabinet is overeengekomen en paragraaf 3.3 behandelt het totaalbeeld van de overheidsfinanciën voor het jaar 2014. Paragraaf 3.4 gaat vervolgens dieper in op de ontwikkeling van de overheidsfinanciën sinds de crisis en in paragraaf 3.5 wordt de inkomstenontwikkeling behandeld voor 2013 en 2014. Dit hoofdstuk eindigt met de toetsing van de vastgestelde kaders in paragraaf 3.6.

De overheidsfinanciën zijn sterk afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen. Wanneer bijvoorbeeld de economische groei of de werkloosheid verandert, beïnvloedt dit veelal direct de verwachtingen over saldo en schuld, bijvoorbeeld omdat de overheid bij een lagere economische groei minder belastingen ontvangt. De cijfers in de Miljoenennota zijn – zoals gebruikelijk – gebaseerd op de macro-economische ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). In tabel 3.1.2 zijn de macro-economische veronderstellingen opgenomen die zijn gehanteerd in deze Miljoenennota.

Tabel 3.1.2 Macro-economische veronderstellingen
 

2013

2014

Bruto binnenlands product (in miljarden euro)

602

613

Volumegroei bbp (economische groei; in procenten bbp)

– 1 ¼

½

Inflatie (consumentenprijsindex)

2 ¾

2

Contractloon marktsector

1 ½

1 ½

Werkloze beroepsbevolking (in duizenden personen, nationale definitie)

682

748

Lange rente

2

2 ½

Eurokoers ($)

1,32

1,32

Olieprijs ($ per vat)

105

103

Bron: Macro Economische Verkenning 2014 (CPB)

Licence