Overeenkomstig het coalitieakkoord stelt het kabinet voor om de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken te verhogen resulterend in een extra budgettaire opbrengst van € 300 miljoen. Hiervoor wordt in de Wet verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (Wvad) met ingang van 1 januari 2023 het tarief per hectoliter alcoholvrije drank verhoogd met € 11,37 naar € 20,20.
Eveneens overeenkomstig het coalitieakkoord stelt het kabinet voor mineraalwater met ingang van 1 januari 2024 van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken uit te zonderen. Dit volgt een jaar later omdat de Douane deze systeemaanpassing vanaf deze datum kan uitvoeren. Om de extra budgettaire opbrengst van € 300 miljoen te kunnen borgen, wordt daarom per dezelfde datum het tarief per hectoliter alcoholvrije drank verhoogd met € 2,47 naar € 22,67.
Het laagste tarief in de bieraccijns (voor de lichte bieren) komt overeen met het tarief van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Om ervoor te zorgen dat voor lichte bieren minimaal eenzelfde tarief blijft gelden als voor frisdrank, zal het laagste accijnstarief op bier met ingang van 2023 en 2024 met dezelfde bedragen worden verhoogd als het tarief op alcoholvrije dranken. Dit betreft een klein aandeel van de totale bierconsumptie.
Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
De maatregel heeft als doel een hogere belastingdruk op frisdrank en lichte bieren en daarmee een hogere budgettaire opbrengst.
Door een hoger tarief op frisdrank en lichte bieren worden deze dranken relatief duurder (ervan uitgaande dat de tariefsaanpassingen in de verkoopprijzen worden doorberekend). Met het uitzonderen van mineraalwater van de verbruiksbelasting wordt dit gezonde alternatief voor frisdrank relatief goedkoper. De verwachting is dat het drinkgedrag zal worden aangepast doordat men voor gezondere alternatieven gaat kiezen. De maatregel is daarmee naar verwachting doeltreffend en doelmatig.
De evaluatie van de verhoging van de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken staat gepland voor 2026.