In tabellen 8.1 t/m 8.5 wordt een totaaloverzicht van verschillende soorten risicoregelingen van het Rijk weergegeven. Voor details over onderstaande garantieregelingen en achterborgstellingen en leningen wordt verwezen naar begrotingen en jaarverslagen van de betreffende vakdepartementen.
Garanties
Een garantie is een voorwaardelijke, financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieregelingen worden als verplichting opgenomen in de begroting van het betreffende vakdepartement.
Onderstaande tabel 8.1 en 8.2 bevatten de garantieregelingen van het Rijk. Alle regelingen met een uitstaand risico groter dan 100 miljoen euro zijn weergegeven. Alle regelingen met een uitstaand risico, een risicoplafond en mutaties kleiner dan 100 miljoen euro zijn samengevat in de post «Overig». Het overzicht bevat alle garanties met de stand ultimo 2022. Ontwikkelingen daarna zijn niet in het overzicht opgenomen omdat die buiten de reikwijdte van het jaarverslag 2022 vallen. Deze worden meegenomen in het overzicht van risicoregelingen van het Rijk bij de Miljoenennota 2024.
In het overzicht worden achtereenvolgens de begroting (b), het begrotingsartikel (a) en de omschrijving van de garantie weergegeven. Daarachter staat voor de jaren 2021 en 2022 het bedrag dat daadwerkelijk als risico is verleend dan wel door de Tweede Kamer is geautoriseerd, genaamd de «uitstaande garanties». Onder de uitstaande garanties vallen ook de garanties die in eerdere jaren zijn verstrekt. In 2022 zijn er garanties verleend, maar zijn er ook garanties komen te vervallen. Dit is terug te lezen in de kolommen «verleende garanties» en «vervallen garanties».
Een garantieregeling van het Rijk kent (in principe) altijd een maximum, het zogenoemde garantieplafond. Dit plafond kan een jaarlijks plafond zijn (per jaar mag een maximaal bedrag aan garanties worden verleend) of een totaalplafond (er mogen nooit meer garanties verleend worden dan het plafond). In tabel 8.1 en 8.2 is onderscheid gemaakt tussen beide soorten plafonds. Bij internationale organisaties is gekozen het garantieplafond gelijk te stellen aan de uitstaande garanties. Hiervan is sprake bij de Europese garanties (EFSF, EFSM en ESM en NGEU) en de garanties van een aantal internationale financiële instellingen (IMF en Wereldbank). Bij regelingen waar geen plafond is afgesproken, is het totaalplafond gelijkgesteld aan de uitstaande garanties.
Naast de reguliere garanties (tabel 8.1) heeft het kabinet een aantal tijdelijke garanties verleend ter bestrijding van de coronacrisis. Het uitstaande risico van deze risicoregelingen worden getoond in tabel 8.2. De coronagerelateerde garantieregelingen verschillen van de reguliere garantieregelingen wat betreft de financiering en de dekking. Waar uitgaven en ontvangen van reguliere garantieregelingen op een departementale begroting plaatsvinden, geldt voor coronagerelateerde garantieregelingen dat eventuele schades worden gefinancierd vanuit de staatsschuld. Indien er een premie wordt gevraagd, vloeit deze ook in de staatsschuld. De coronagerelateerde garanties bedragen in 2022 circa 48 miljard euro, waarvan circa 44,5 miljard euro bestaat uit de internationale garantie Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) en Next Generation EU (NGEU). Ten opzichte van 2021 is het totaalbedrag aan coronagerelateerde garantieregelingen toegenomen met bijna 9,7 miljard euro. Deze stijging is echter volledig toe te wijzen aan SURE en NGEU. De overige uitstaande coronagerelateerde garantieregelingen zijn voor een groot deel komen te vervallen. Het is de verwachting dat deze steunmaatregelen de komende jaren verder afgebouwd worden. Verder zijn er een aantal garanties afgegeven om steun te bieden in het licht van de hoge energieprijzen. Daarnaast heeft het kabinet ook steun verleend aan Oekraïne door middel van aanvullende (internationale) garanties aan onder andere het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank.
Uit tabel 8.2 blijkt dat het totaalbedrag aan uitstaande garanties van het Rijk in 2022 218 miljard euro bedraagt, waarvan 170,2 miljard euro aan reguliere garanties. In 2021 was dit bedrag 211,7 miljard euro, waarvan 173,5 miljard euro reguliere garanties betrof. De daling in reguliere garanties is voornamelijk toe te wijzen aan de vervallen garanties op het gebied van Exportkredietverzekeringen.
b | a | omschrijving | Uitstaande garanties | Verleende garanties | Vervallen garanties | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Totaalplafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 2022 | 2022 | 2022 | 2022 | ||||
V | 3 | Raad van Europa | 176,7 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 176,7 |
VIII | 7 | Bouwleningen academische ziekenhuizen | 125,8 | ‒ | 12,7 | 113,1 | ‒ | 176,6 |
VIII | 14 | Indemniteitsregeling | 246,3 | 562,7 | 557,3 | 251,7 | ‒ | 300,0 |
VIII | 14 | Achterborgovereenkomst NRF | 379,9 | 44,5 | 77,4 | 347,0 | ‒ | 380,0 |
IXB | 2 | Single Resolution Fund | 4.163,5 | ‒ | ‒ | 4.163,5 | ‒ | 4.163,5 |
IXB | 2 | WAKO (kernongevallen) | 9.768,9 | 931,1 | 1.500,0 | 9.200,0 | ‒ | 9.200,0 |
IXB | 3 | Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO) | 5.507,0 | ‒ | ‒ | 5.507,0 | ‒ | 5.507,0 |
IXB | 3 | Garantie Gasunie | ‒ | 200,0 | 200,0 | ‒ | ‒ | ‒ |
IXB | 4 | DNB - deelneming in kapitaal IMF | 30.459,2 | 306,8 | ‒ | 30.766,0 | ‒ | 30.766,0 |
IXB | 4 | European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) | 589,1 | ‒ | ‒ | 589,1 | ‒ | 589,1 |
IXB | 4 | European Financial Stabilisation Mechnism (EFSM) | 2.767,4 | ‒ | 67,5 | 2.699,9 | ‒ | 2.699,9 |
IXB | 4 | European Financial Stability Facility (EFSF) | 34.154,2 | ‒ | ‒ | 34.154,2 | ‒ | 34.154,2 |
IXB | 4 | European Investment Bank (EIB) | 11.796,0 | ‒ | ‒ | 11.796,0 | ‒ | 11.796,0 |
IXB | 4 | European Stability Mechanism (ESM) | 35.363,7 | ‒ | ‒ | 35.363,7 | ‒ | 35.363,7 |
IXB | 4 | Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 3.776,0 | ‒ | ‒ | 3.776,0 | ‒ | 3.776,0 |
IXB | 4 | Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) | 728,4 | 45,1 | ‒ | 773,5 | ‒ | 773,5 |
IXB | 4 | Wereldbank | 5.038,8 | 411,8 | ‒ | 5.450,6 | ‒ | 5.450,6 |
IXB | 5 | Exportkredietverzekering | 21.854,4 | 4.477,9 | 7.477,3 | 18.855,1 | 10.000,0 | ‒ |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 337,8 | 0,8 | 83,8 | 254,8 | 1.500,0 | ‒ |
XIII | 2 | Borgstelling MKB Kredieten Groen (BMKB-G) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 100,0 | ‒ |
XIII | 2 | Microkredieten | 130,0 | ‒ | ‒ | 130,0 | ‒ | 130,0 |
XIII | 2 | Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) | 1.594,3 | 326,2 | 493,5 | 1.427,0 | 765,0 | ‒ |
XIII | 2 | MKB-financiering | 228,2 | ‒ | 147,9 | 80,3 | ‒ | 268,2 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) | 317,1 | 25,4 | 51,5 | 291,0 | 78,2 | ‒ |
XVI | 2&3 | Instellingen voor de gezondheidszorg | 165,5 | 2,3 | 29,8 | 138,0 | ‒ | 138,0 |
XIV | 22 | Garantie voor natuurgebieden en landschappen | 284,9 | 10,0 | 30,2 | 264,7 | ‒ | 264,7 |
XVII | 1 | Garantie Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) | 15,9 | 8,0 | 7,7 | 16,3 | ‒ | 140,0 |
XVII | 1 | Garantie Dutch Good Growth Fund (DGGF) | 142,9 | 25,0 | 72,9 | 95,0 | ‒ | 675,0 |
XVII | 5 | Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken | 3.074,3 | 256,2 | 10,2 | 3.320,3 | ‒ | 3.320,3 |
Overig | 360,0 | 31,7 | 23,1 | 368,6 | 139,9 | 349,2 | ||
Subtotaal reguliere garanties | 173.546 | 7.665 | 10.843 | 170.192 | 12.583 | 150.558 |
b | a | omschrijving | Uitstaande garanties | Verleende garanties | Vervallen garanties | Uitstaande garanties | Garantie-plafond | Totaalplafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 2022 | 2022 | 2022 | 2022 | ||||
IXB | 3 | Garantie KLM | 2.160,0 | ‒ | 598,5 | 1.561,5 | ‒ | 1.561,5 |
IXB | 4 | EIB - pan Europees Garantiefonds | 1.301,3 | ‒ | 0,3 | 1.301,0 | ‒ | 1.301,0 |
IXB | 4 | Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE) | 6.133,7 | 126,1 | 96,9 | 6.162,8 | ‒ | 6.162,8 |
IXB | 4 | Next Generation EU (NGEU) | 27.655,2 | 10.727,4 | ‒ | 38.382,6 | ‒ | 38.382,6 |
IXB | 5 | Herverzekering leverancierskredieten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
XIII | 2 | Borgstelling MKB Kredieten Corona (BMKB-C) | 322,5 | 1,1 | 132,6 | 191,0 | ‒ | 735,0 |
XIII | 2 | Klein Krediet Corona | 55,8 | 0,2 | 14,7 | 41,2 | ‒ | 250,0 |
XIII | 2 | Groeifaciliteit | 72,4 | 5,4 | 21,7 | 56,1 | 85,0 | ‒ |
XIII | 2 | Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) | 392,9 | ‒ | 215,8 | 177,2 | ‒ | 2.100,0 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* | 46,5 | 0,1 | 36,8 | 9,8 | ‒ | 180,0 |
XVI | 1 | Garantie vaccinontwikkeling | 0,2 | ‒ | 0,2 | ‒ | ‒ | ‒ |
XVI | 1 | Garantie testmaterialen | 74,8 | ‒ | 74,8 | ‒ | ‒ | ‒ |
XVI | 1 | Garantie Bestuurlijke aansprakelijkheid Stichting Open Nederland | 2,5 | ‒ | ‒ | 2,5 | ‒ | 2,5 |
XVI | 1 | Garantie hoog volume laboratoria | 6,3 | ‒ | 6,3 | ‒ | ‒ | ‒ |
XVI | 2 | Garantie Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) | 4,0 | ‒ | 4,0 | ‒ | ‒ | ‒ |
Subtotaal coronagerelateerde garanties | 38.228 | 10.860 | 1.203 | 47.886 | 85 | 50.675 | ||
Subtotaal reguliere garanties | 173.546 | 7.665 | 10.843 | 170.192 | 12.583 | 150.558 | ||
Totaal | 211.774 | 18.526 | 12.045 | 218.078 | 12.668 | 201.234 |
Tabel 8.3 bevat de uitgaven en ontvangsten behorende bij de door het Rijk verstrekte garanties in 2021 en 2022. Alleen garanties waarbij de daadwerkelijke uitgaven en ontvangsten zijn gedaan worden weergegeven in de tabel. De in de tabel getoonde uitgaven betreffen de schade-uitkeringen op afgegeven garanties. De in de tabel getoonde ontvangsten betreffen zowel ontvangen premies, provisies en dergelijke als op derden verhaalde (schade-)uitkeringen.
Uitgaven | Ontvangsten | Uitgaven | Ontvangsten | |||
---|---|---|---|---|---|---|
b | a | omschrijving | 2021 | 2021 | 2022 | 2022 |
Coronagerelateerde garanties | ||||||
IXB | 3 | Garantie Gasunie | 0 | 0 | 0 | 2.028 |
IXB | 3 | Garantie KLM | 0 | 12.000 | 0 | 23.217 |
IXB | 4 | EIB - pan Europees Garantiefonds | 53 | 0 | 338 | 0 |
IXB | 5 | Herverzekering leverancierskredieten | 35.311 | 135.259 | 3.604 | 3.308 |
XIII | 2 | BMKB-Corona | 1.332 | 1.175 | 1.016 | 340 |
XIII | 2 | GO-Corona | 0 | 14.721 | 0 | 9.059 |
XIII | 2 | Groeifaciliteit | 15 | 1.753 | 3.092 | 2.053 |
XIII | 2 | Klein Krediet Corona | 522 | 461 | 1.428 | 80 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)* | 0 | 136 | 0 | 3 |
Subtotaal coronagerelateerde garanties | 37.233 | 165.505 | 9.478 | 40.088 | ||
Reguliere garanties | ||||||
VI | 33 | Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS | 2.196 | 0 | 1.288 | 0 |
IXB | 1 | Garantie procesrisico's | 68 | 0 | 179 | 0 |
IXB | 2 | Terrorismeschades (NHT) | 0 | 625 | 0 | 625 |
IXB | 2 | WAKO (kernongevallen) | 0 | 516 | 0 | 625 |
IXB | 5 | Exportkrediet verzekering | 208.978 | 122.928 | 68.970 | 231.706 |
XIII | 2 | GO | 4.641 | 7.524 | 11.115 | 6.979 |
XIII | 2 | BMKB | 22.494 | 21.941 | 11.217 | 22.344 |
XIII | 2 | MKB-financiering | 0 | 355 | 0 | 468 |
XIII | 2 | Microkredieten | 0 | 433 | 0 | 445 |
XIII | 4 | Aardwarmte | 0 | 557 | 0 | 0 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschak.Duurz.(BL-O) | 0 | 1.400 | 0 | 15 |
XIV | 21 | Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie) | 1.103 | 5.293 | 1.489 | 1.156 |
XIV | 21 | Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK) | 0 | 29 | 0 | 7 |
XIV | 22 | Klimaatfonds groenfonds garantie | 0 | 324 | 0 | 349 |
XVII | 1 | Garantie FOM | 0 | 80 | 1.618 | 0 |
XVII | 1 | Garantie DTIF | 5.099 | 3.134 | 7.238 | 6.149 |
XVII | 1 | Garantie DRIVE | 0 | 0 | 0 | 5.868 |
XVII | 1 | Garantie DGGF | 5.301 | 3.751 | 10.729 | 5.746 |
XVII | 5 | Garanties IS-NIO | 3.254 | 0 | 0 | 5.990 |
Subtotaal reguliere garanties | 253.134 | 168.890 | 113.843 | 288.472 | ||
Totaal | 290.367 | 334.395 | 123.321 | 328.560 |
Achterborgstellingen
Naast het risico uit garantieregelingen staat het Rijk ook indirect bloot aan risico’s uit achterborgstellingen. In die gevallen wordt de daadwerkelijke garantieverplichting niet afgegeven door het Rijk maar door een daarvoor aangewezen tussenpersoon in de vorm van een stichting. In de begroting van het betreffende vakdepartement worden achterborgstellingen daarom niet als verplichting opgenomen. Het Rijk wordt pas aangesproken zodra de tussenpersoon niet aan haar verplichtingen kan voldoen. De achterborgstellingen zijn opgenomen in tabel 8.4.
Het risico uit de achterborgstellingen (in tabel 8.4) is niet één op één te vergelijken met het risico uit de garantieregelingen (in tabellen 8.1 en 8.2), aangezien het risico over meerdere partijen wordt gespreid. Per achterborgstelling zijn er verschillende mogelijkheden om eventuele schade te dekken. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) beschikt over een fondsvermogen en kan daarnaast indien nodig obligo ophalen bij deelnemende woningcorporaties ter hoogte van 2.2 miljard euro. Op het gecommitteerd obligo doet het WSW alleen een beroep wanneer dat noodzakelijk is om middelen in liquide vorm beschikbaar te hebben voortvloeiend uit het risicovermogen in relatie tot geborgde verplichtingen. Ook kunnen woningcorporaties in financiële problemen onder bepaalde voorwaarden een aanvraag doen voor saneringssteun. Saneringssteun wordt bekostigd via een heffing aan corporaties en deze middelen lopen via een risicovoorziening op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Alle woningcorporaties zijn op basis van de wet verplicht om deze heffing te betalen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus betaald door de corporatiesector zelf via het fondsvermogen WSW, obligo en de saneringsheffing. Pas daarna komen het Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is nog niet eerder aangesproken.
De Stichting Waarborgfonds Zorg (WFZ) kent een soortgelijke regeling. Ook hier wordt eerst het bufferkapitaal van de stichting aangesproken om schade te dekken. Daarna moeten de zorginstellingen met een door de WFZ geborgde lening een percentage (maximaal 3 procent van de uitstaande garanties van de deelnemende zorginstelling) van het leningenbedrag afdragen (obligo). Mocht dit onvoldoende zijn om de verplichtingen van de WFZ na te komen, dan kan de WFZ een beroep doen op het Rijk.
Bij het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) geldt geen obligoverplichting. Hier dienen huizen als onderpand, waardoor de schade zich beperkt tot eventuele restschulden na gedwongen verkoop. Het WEW teert bij verlies direct in op het bufferkapitaal. Daarnaast worden bij twee achterborgstellingen de risico’s gedeeld met gemeenten. Zo worden de verplichtingen die het WEW voor 1 januari 2011 is aangegaan voor 50 procent gedekt door gemeenten en voor 50 procent door het Rijk. Verplichtingen aangegaan na deze datum worden volledig door het Rijk gedekt. Bij het WSW wordt de gehele positie gelijkelijk met gemeenten gedeeld.
Geborgd vermogen | Geborgd vermogen | Buffer kapitaal | Obligo | |
---|---|---|---|---|
2021 | 2022 | 2022 | 2022 | |
Stichting Waarborgfonds Zorg | 6.193 | 6.147 | 309 | 184 |
Waarborgfonds Sociale Woningbouw | 83.021 | 85.003 | 485 | 2.209 |
Waarborgfonds Eigen Woningen | 196.328 | 193.217 | 1.634 | n.v.t. |
Totaal Achterborgstellingen | 285.542 | 284.367 | 2.428 | 2.393 |
Leningen
We spreken van een lening als het Rijk middelen verstrekt aan een derde buiten het Rijk met een afgesproken aflossingsschema en rente. Is aan een van beide voorwaarden niet voldaan, dan is sprake van een uitgave. Ook leningen vormen een risico voor het begrotingssaldo, namelijk als de ontvanger van die lening niet in staat blijkt de lening (in zijn geheel) af te lossen of de rentevergoeding te betalen. In dat geval derft het Rijk inkomsten (niet-belastingontvangsten die geraamd zijn). Die derving belast het uitgavenplafond. Bij leningen die zijn afgegeven in andere valuta is er ook een wisselkoersrisico voor het Rijk. Tijdens de coronacrisis zijn er diverse leningen afgegeven door het Rijk. Deze leningen kennen een beperkte looptijd en vaak is er geen risicovoorziening vormgegeven. Een overzicht van de uitstaande leningen van het Rijk wordt gepresenteerd in tabel 8.5. De lening met betrekking tot Steun KLM is in 2022 volledig afgelost, waardoor het uitstaande risico op nul staat.
b | Omschrijving | Uitstaand risico | Looptijd |
---|---|---|---|
2022 | |||
Coronagerelateerde leningen | |||
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (1e tranche) | 173.630 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (2e tranche) | 183.203 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (3e tranche) | 264.223 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (4e tranche) | 36.885 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (5e tranche) | 131.122 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (6e tranche) | 188.668 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (7e tranche) | 48.288 | 2023 |
IV | Liquiditeitssteun loonsubsidie Sint Maarten 2020 | 10.000 | 2023 |
XIII | Corona overbruggingslening (COL-faciliteit) voor start-ups en scale-ups | 239.608 | 2026 |
XIII | Lening Stichting Garantiefonds Reisgelden | 169.570 | 2028 |
IXB | Steun KLM | 0 | 2025 |
XII | Hypothecaire Lening WinAir | 2.907 | 2023 |
Subtotaal coronagerelateerde leningen | 1.448.104 | ||
Reguliere leningen | |||
IXB | Lening Griekenland | 2.712 | 2040 |
IXB | Lening Oekraïne | 200 | 2032 |
XIII | Steun aan IHC (voorheen Royal IHC) | 5.000 | 2050 |
Subtotaal reguliere leningen | 7.912 | ||
Totaal | 1.456.016 |