Base description which applies to whole site

2.1.3 Plafondtoets Sociale Zekerheid

Tabel 2.1.5 Plafond Sociale Zekerheid
 

(in miljoenen euro, min is onderschrijding)

2023

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2023

96.231

 

Aanpassingen van het uitgavenplafond naar aanleiding van:

 

2

Koopkrachtpakket: verhoging kindgebonden budget

82

3

Maatregel: lage-inkomensvoordeel

211

4

Overboekingen met andere uitgavenplafonds

‒ 108

5

Niet-beleidsmatige mutaties WW en bijstand

‒ 321

6

Nominale ontwikkeling

495

7

Overige plafondcorrecties

‒ 79

8

Uitgavenplafond bij FJR 2023 (= 1 t/m 7)

96.509

   

9

Reguliere uitgaven bij Miljoenennota 2023

99.655

 

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond:

 
 

Totaal aanpassingen uitgavenplafond

279

   
 

Uitgavenmutaties met beslag op de budgettaire ruimte:

 

10

Transitievergoeding

96

11

Macrobudget Participatiewet

67

12

Meersporenbeleid slavernijverleden

50

13

Algemene Kinderbijslagwet

44

14

Lage-inkomensvoordeel

‒ 41

15

WAO

‒ 59

16

Kinderopvangtoeslag

‒ 158

17

Kindgebonden budget

‒ 133

18

Wajong

‒ 124

19

Verlofregelingen

‒ 190

20

AOW

‒ 315

21

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

‒ 373

22

Eindejaarsmarge uitgavenplafond

6

23

Vaststellen in=uittaakstelling

‒ 6

24

Invullen in=uittaakstelling

6

25

Onderuitputting op uitgavenplafond

‒ 38

26

Diversen

‒ 143

   

27

Reguliere uitgaven bij FJR 2023 (= 9 t/m 26)

98.624

   

28

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij MJN 2023 (= 9-1)

3.425

29

Over/onderschrijding uitgavenplafond bij FJR 2023 (= 27-8)

2.115

30

Uitgavenniveau corona bij FJR 2023

‒ 637

31

Totale uitgaven bij FJR 2023 (= 27+30)

97.987

Uitgavenmutaties met aanpassing van het uitgavenplafond

2. Koopkrachtpakket: verhoging kindgebonden budget

Tijdens de koopkrachtbesluitvorming in 2023 heeft het kabinet besloten het kindgebonden budget structureel te verhogen vanaf 2024. Vanwege de voorschotsystematiek is het bedrag voor januari 2024 al in december 2023 uitgekeerd. De dekking van deze maatregel is gevonden aan de inkomstenkant van de Rijksbegroting. Daarom wordt het uitgavenplafond voor deze maatregel gecorrigeerd.

3. Maatregel: lage-inkomensvoordeel

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) neemt eenmalig toe als gevolg van de verhoging over het jaar 2022 (met terugwerkende kracht) met 211 miljoen euro. Deze wordt immer achteraf betaald, de uitgaven vallen dus in 2023. Deze eenmalige verhoging komt voort uit de in de Miljoenennota aangekondigde lastenverlichting voor het mkb en daarom wordt het uitgavenplafond voor deze verhoging gecorrigeerd.

4. Overboekingen met andere uitgavenplafonds

Overboekingen met andere plafonds leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven onder het plafond Sociale Zekerheid van 108 miljoen euro. Dit betrof hoofdzakelijk overboekingen met het plafond Rijksbegroting. 

5. Niet-beleidsmatige mutaties WW en bijstand

In de begrotingsregels is vastgelegd dat het uitgavenplafond Sociale Zekerheid wordt aangepast voor niet-beleidsmatige uitgavenmutaties in de Werkloosheidswet (WW) en bijstand. Hierdoor hebben deze mutaties geen invloed op de ruimte onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. De uitgaven aan de WW en bijstand zijn ten opzichte van de Miljoenennota 2023 met 321 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Dit komt met name doordat het werkloosheidsniveau in 2023 lager uitviel dan eerder werd verondersteld.

6. Nominale ontwikkeling

De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de socialezekerheidsuitkeringen op basis van loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd aan de hand van de macro-economische ramingen van het CPB uit 2023. De nominale ontwikkeling voor 2023 is hoger uitgevallen ten opzichte van de Miljoenennota 2023 doordat zowel de contractloonontwikkeling als de groei van het wettelijk minimumloon (WML) groter waren dan eerder verwacht. Ook de beleidsmatige extra verhoging van het WML per 1 januari 2023 heeft hieraan bijgedragen. Conform de rijksbrede begrotingsregels wordt het uitgavenplafond voor deze mutaties aangepast.

7. Overige plafondcorrecties

De maximum uurprijzen in de kinderopvangtoeslag (KOT) zijn per 2024 verhoogd. Doordat het voorschot van de KOT voor januari 2024 reeds in december 2023 aan de ouders is uitbetaald, zijn er in 2023 hogere uitgaven.

Meerdere grote ondernemingen zijn afgelopen jaar eigenrisicodrager geworden voor de Ziektewet (ZW), waardoor de ZW-uitgaven afnemen. Hiervoor wordt het uitgavenplafond Sociale Zekerheid gecorrigeerd. Tegelijkertijd nemen de premieontvangsten voor de ZW af. Ook vallen onder deze post diverse relatief kleine plafondcorrecties.

Uitgaven met beslag op de budgettaire ruimte

10. Transitievergoeding

De uitgaven zijn in 2023 hoger uitgekomen dan geraamd bij de ontwerpbegroting. Dit komt voornamelijk door een hoger aantal aanvragen dan verwacht, waarbij er ook minder aanvragen werden afgewezen dan verwacht. Verder is het aantal uitbetalingen hoger in 2023 door het eenmalig wegwerken van een deel van de voorraad.

11. Macrobudget Participatiewet

Naar aanleiding van de uitvoeringsinformatie van gemeenten over 2022 worden de uitgaven onder andere aan de Wet inkomensondersteuning oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) neerwaarts bijgesteld (19 miljoen euro). Daarnaast is de doorstroom van de WW naar de IOAW opnieuw berekend (10 miljoen euro). Dit zorgt tevens voor een neerwaartse bijstelling. De uitgaven aan de bijstand worden naar boven bijgesteld als gevolg van de hoge huisvestingstaakstelling voor statushouders in 2023 (99 miljoen euro). Een deel van de statushouders dat wordt gehuisvest in een gemeente stroomt de bijstand in en daarom zorgt de hogere huisvestingstaakstelling voor meer uitgaven.

12. Meersporenbeleid slavernijverleden

Het kabinet heeft in 2023 besloten om middelen vrij te maken voor het meersporenbeleid slavernijverleden. Het gaat hier om maatregelen op het terrein van bewustwording, betrokkenheid en doorwerking van het slavernijverleden. Het gaat om de bijdrage van SZW volgens de afgesproken verdeelsleutel. Dit is met een overboeking overgeheveld naar de begroting van BZK.

13. Algemene Kinderbijslagwet

Als gevolg van een hogere CBS-bevolkingsprognose heeft een bijstelling plaatsgevonden op de uitkeringslasten van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Daarnaast is de indexatie van de AKW hoger uitgevallen in 2023. Tot slot is bij de Najaarsnota de lopende raming naar beneden bijgesteld, omdat het aantal kinderen waarvoor recht bestaat op AKW lager was dan verwacht.

14. Lage-inkomensvoordeel

Op basis van de realisaties is een meevaller van 41 miljoen euro geboekt. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen. Dit betekent dat relatief veel werknemers buiten het uurlooncriterium van 100-125% WML vallen. Voor 2022 werd voor het uurlooncriterium namelijk uitgegaan van het WML van 1 januari 2022. Als het uurloon hard stijgt in een jaar, kan het dus zijn dat het gemiddelde uurloon van veel werknemers net boven de 125% valt.

15. WAO

De meevaller van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) wordt voor iets meer dan de helft veroorzaakt door een lager aantal uitkeringen en voor het overige deel door een lager dan verwachte gemiddelde uitkeringshoogte.

16. Kinderopvangtoeslag

Deze post betreft een aantal mutaties die optellen tot per saldo 158 miljoen euro minder uitgaven. Allereerst zijn uitgaven aan de kinderopvangtoeslag (KOT) lager doordat het gemiddelde vergoedingspercentage lager is uitgekomen dan verwacht. Daarnaast was er sprake van minder nabetalingen over eerdere jaren. Het aantal kinderen dat in 2023 naar de opvang ging is juist hoger uitgekomen dan verwacht. Tot slot zijn de terugontvangsten KOT naar beneden bijgesteld.

17. Kindgebonden budget

De uitgaven vanwege de Wet op het kindgebonden budget (WKB) zijn per saldo naar beneden bijgesteld, voornamelijk als gevolg van het feit dat de bevoorschotting van de WKB in 2023 achterbleef bij de eerder geraamde uitgaven voor dat jaar. De oorzaak van de lage bevoorschotting is vermoedelijk dat Dienst Toeslagen bij het vaststellen van de voorschotten voor 2023 gemiddeld genomen een te hoge loonstijging voor de WKB-gerechtigden heeft aangehouden. Een hoge loonstijging resulteert daarbij (voorlopig) in lagere voorschotbedragen. Tegelijkertijd viel de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming van het CPB licht hoger uit dan eerder verwacht. Een hoger inkomen leidt tot een lager recht op WKB. Ook viel het voorschot voor januari 2024 in december 2023 hoger uit dan eerder werd verwacht. Tot slot zijn de WKB-ontvangsten lager uitgevallen dan verwacht.

18. Wajong

De uitgaven voor de Wajong in 2023 zijn in totaal met 124 miljoen euro neerwaarts bijgesteld. Dit is onder andere als gevolg van een neerwaartse bijstelling op de instroom Wajong 2015 en een grotere uitstroom uit de oude Wajong-regelingen. De ontvangsten betreffen een terugbetaling van het UWV aan te veel ontvangen middelen in 2022, als gevolg van een te hoge gemiddelde jaaruitkering en een daling van de instroom van de Wajong 2015.

19. Verlofregelingen

De uitgaven voor de verlofregelingen (WAZO, WIEG, ZEZ en de WBO) in 2023 zijn in totaal met 190 miljoen euro neerwaarts bijgesteld. De bijstellingen zijn gedaan op basis van uitvoeringsinformatie en op basis van de CBS-bevolkingsprognose. De lagere uitgaven komen voornamelijk doordat er minder geboortes waren dan eerder verwacht op basis van de CBS-bevolkingsprognose, ondanks het feit dat de gemiddelde uitkeringshoogte hoger was dan verwacht.

20. AOW

De uitgaven aan de AOW zijn neerwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk door een dalend aantal AOW-gerechtigden in Nederland als gevolg van oversterfte. De inzichten uit de laatste bevolkingsprognose van het CBS laten zien dat het herstel van de levensverwachting na de coronapandemie langzamer gaat dan verwacht. Het aantal AOW-gerechtigden in het buitenland valt iets hoger uit dan geraamd.

21. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

De meevaller op deze post wordt veroorzaakt door zowel een prijs als een volume-effect. Op basis van de realisaties is het aantal uitkeringen neerwaarts naar beneden bijgesteld (met name in de WGA). Het prijseffect wordt veroorzaakt doordat er in de raming voor de begroting 2023 gerekend is met een te hoge prijsstijging. Op basis van realisaties is de gemiddelde uitkeringshoogte later in het jaar naar beneden bijgesteld.

22. Eindejaarsmarge uitgavenplafond

Deze post omvat het toekennen voor de eindejaarsmargeruimte van 6 miljoen euro bij de Voorjaarsnota voor middelen op Sociale Zekerheid.

23. Vaststellen in=uit-taakstelling

Deze post omvat het vaststellen van de in=uit-taakstelling van 6 miljoen euro bij de Voorjaarsnota. Om te voorkomen dat het uitgavenplafond wordt overschreden als gevolg van de eindejaarsmarge, wordt tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenaamde in=uit-taakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven via de eindejaarsmarge dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven. De in=uit taakstelling wordt gaandeweg ingevuld via onderuitputting of meevallers.

24. Invullen in=uit-taakstelling

Deze post omvat het invullen van de in=uit-taakstelling voor 6 miljoen euro bij de Slotwet.

25. Onderuitputting op uitgavenplafond

De totale onderuitputting op plafond Sociale Zekerheid bedraagt in 2023 38 miljoen euro, nadat eerder een taakstelling van circa 36 miljoen euro is ingevuld.

26. Diversen

Deze post betreft diverse relatief kleine mutaties onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid. Het gaat onder andere om de uitgaven aan de Toeslagenwet (TW). Deze komen in 2023 circa 31 miljoen euro lager uit. Daarnaast zijn de uitgaven aan de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) met bijna 28 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Ook de uitgaven aan de ziektewet (ZW) zijn in 2023 met iets meer dan 14 miljoen euro naar beneden bijgesteld. De totale post diversen bevat een neerwaartse bijstelling van circa 180 miljoen euro.

Licence