Aangeboden 18 mei 2005
Inhoudsopgave Jaarverslag DGF 2004 blz.
A | Algemeen | 4 |
1. | Voorwoord | 4 |
2. | Verzoek tot Dechargeverlening | 5 |
3. | Leeswijzer | 6 |
B | Beleidsverslag | 7 |
4. | Beleidsprioriteiten | 7 |
5. | Beleidsartikelen | 12 |
C | Jaarrekening | 18 |
6. | Verantwoordingsstaat | 18 |
7. | Saldibalans | 20 |
Bijlage 1: | Aanbevelingen Algemene Rekenkamer | 23 |
Bijlage 2: | Lijst met gebruikte afkortingen | 24 |
Hierbij bied ik u het jaarverslag 2004 aan van het Diergezondheidsfonds.
Het jaar 2004 stond in het teken van het bereiken van overeenstemming met het bedrijfsleven over aanpassingen in het convenant over financiering van het Diergezondheidsfonds en met de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen over de ingediende declaraties voor de bestrijding van de uitbraak van Mond- en Klauwzeer (MKZ) in 2001. Ook in het overleg over de ingediende declaraties voor de bestrijding van de uitbraak van Aviaire Influenza (AI) werd vooruitgang geboekt.
2. Verzoek tot Dechargeverlening
Verzoek tot dechargeverlening van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit decharge te verlenen over het in het jaar 2004 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van het Diergezondheidsfonds.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel en materieel beheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid;
van het Diergezondheidsfonds. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2004; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden.
b. de slotwet van het Diergezondheidsfonds over het jaar 2004; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.
het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;
c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2004 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van 's Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden.
d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2004 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2004 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2004 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Dr. C. P. Veerman
Het jaarverslag Diergezondheidsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:
– Voorwoord
– Verzoek tot dechargeverlening
– Leeswijzer
– Beleidsprioriteiten
– Beleidsartikelen
– Verantwoordingstaat en de financiële toelichting daarop
– Saldibalans
Daarnaast maken twee bijlagen onderdeel uit van het jaarverslag, bestaande uit de opvolging van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer bij de financiële verantwoording van voorgaande jaren en een bijlage met een lijst van afkortingen.
Het beleidsverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens. Deze gegevens zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig.
De bedrijfsvoeringsparagraaf van het DGF maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoeringsparagraaf, zoals deze in het Jaarverslag LNV 2004 is opgenomen.
De geringe verschillen tussen de totalen van de saldibalans en de verantwoordingsstaat betreffen afrondingsverschillen.
Het Diergezondheidsfonds (DGF) is het financiële instrument van de overheid ten behoeve van de ontvangsten en uitgaven voor de bewaking en bestrijding van dierziekten die door of in opdracht van de overheid worden uitgevoerd op grond van de daartoe in nationale wet- en regelgeving opgenomen verplichtingen.
Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van dit instrument, is weergegeven in het beleidsartikel 6 «Voedselveiligheid, voedselkwaliteit en diergezondheid» van de begroting van LNV. In de begroting voor 2004 van het DGF is dat beleid nader uitgewerkt en zijn de te realiseren streefwaarden aangegeven. De verantwoording sluit hierbij aan.
Het jaar 2004 stond in het teken van het bereiken van overeenstemming met het bedrijfsleven over aanpassingen in het convenant over de financiering van het Diergezondheidsfonds en met de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen over de ingediende declaraties voor de bestrijding van de uitbraak van Mond -en Klauwzeer (MKZ) in 2001. Ook in het overleg over de ingediende declaraties voor de bestrijding van de uitbraak van Aviaire Influenza (AI) werd vooruitgang geboekt.
De activiteiten die zijn ondernomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer over het Jaarverslag DGF 2003 zijn nader uitgewerkt in paragraaf 7.
De uitgaven in 2004 bedragen in totaal € 23,7 miljoen. Tegenover deze uitgaven staan ontvangsten tot een totaal van € 21,7 miljoen. De belangrijkste uitgaven en ontvangsten geven het volgende beeld:
Uitgaven(bedragen x € 1 000) | |
---|---|
AI-afwikkeling (bestrijding + opkoop) | 13 710 |
MKZ-afwikkeling | 1 209 |
BSE verdenking en bestrijding | 943 |
TSE/scrapie verdenking en bestrijding | 383 |
Overig verdenking -en bestrijdingsmaatregelen | 1 378 |
Onderzoek runderkadavers op BSE | 2 482 |
Uitvoering overige bewaking en monitoringsprogramma's | 3 181 |
Overig | 369 |
Totaal | 23 655 |
Ontvangsten (bedragen x € 1 000) | |
---|---|
Ontvangsten van productschappen | 5 028 |
Ontvangsten uit LNV-begroting (incl. voorfinanciering EU-bijdrage AI) | 14 718 |
Overig | 1 974 |
Totaal | 21 720 |
2. Afwikkeling AI bestrijding 2003
In het jaarverslag 2003 is ten aanzien van AI aandacht besteed aan de uitbraak en de primaire acties (2.1), het verloop van de uitbraak en de bestrijdingsmaatregelen (2.2), de overige aspecten met betrekking tot de bestrijding (2.3), de concrete bestrijdingsactiviteiten (2.4), de kosten en financiering van de bestrijding (2.5) en de betrokkenheid en informering van EU, parlement, bedrijfsleven en burgers (2.6).
De afwikkeling van de AI-bestrijding 2003 in 2004 heeft vooral betrekking gehad op hertaxaties, vaststellen van de juistheid van de in rekening gebrachte kosten door derden en het indienen en toelichten van het verzoek om vergoeding bij de EU. In dit verband is met een aantal bedrijven die diensten hebben geleverd bij de AI bestrijding, nog geen overeenstemming bereikt over de gefactureerde kosten.
In 2004 is daarnaast de tegemoetkoming in de schade betaald aan de broederijen. Deze bedrijven hebben de eieren en eendagskuikens moeten laten vernietigen als gevolg van de opgelegde vervoersbeperkingen. De uitvoering en uitkering van deze tegemoetkomingen heeft plaatsgevonden door de productschappen voor vee, vlees en eieren op basis van een verordening van het Productschap Pluimvee en Eieren.
De stand van zaken ultimo 2004 is als volgt (bedragen x € 1 000): | |
---|---|
Totaal van de uitgaven | 285 779 |
Financiering door | |
–EU | 82 262* |
–Productschap | 11 344** |
–Overheid | 192 173 |
* Op basis van de ingediende declaraties.
** Is maximumbedrag voor pluimveesector, nog te corrigeren met doorbelasting voorgaande jaren.
3. Afwikkeling MKZ bestrijding 2001
Zoals in het jaarverslag DGF 2003 is aangegeven, is door de uitspraken van de Commissie van beroep voor het bedrijfsleven op ingediende bezwaarschriften, besloten de kortingen bij preventief geruimde bedrijven in te trekken. Samen met de beslissingen op hertaxaties, gegrond verklaarde bezwaarschriften e.d., hebben in het kader van de MKZ bestrijding 2001, in 2004 nog betalingen plaatsgevonden.
Met de diensten van de Commissie van de EU kon in 2004 overeenstemming worden bereikt over de ingediende verzoeken om vergoeding voor de schadeloosstellingen en uitvoeringskosten. De EU vergoedt 60% van bepaalde uitgaven van de bestrijding. Het ontbreken van eenduidige definities in de EU-regelgeving lag ten grondslag aan de discussies die vanaf 2001 met de betrokken dienst van de EU over de ingediende declaraties zijn gevoerd. Voor de uitgaven die vooral in 2004 nog zijn gedaan, is in oktober 2004 een aanvullend verzoek om vergoeding naar de EU uitgegaan. De stand van zaken van de bij de EU ingediende declaraties is als volgt:
(bedragen x € 1 000) | ||
---|---|---|
Aard | Toegekend | In behandeling |
Schadeloosstellingen | 52 073,7 | 1 980,4 |
Opkoop | 9 160,5 | |
Uitvoeringskosten | 26 112,5 | |
Vaccinatie | 762,5 |
Ook in 2004 is het verplichte monitoringsprogramma uitgevoerd, waarbij alle slachtrunderen vanaf de leeftijd van 30 maanden en de zieke en verdachte dieren vanaf een leeftijd van 24 maanden worden getest op BSE. In 2004 werden 533 000 runderen getest op BSE.
In 2004 zijn 6 positieve gevallen van BSE bevestigd. De annual incidence rate (aantal besmette dieren per miljoen runderen ouder dan 24 maanden) voor Nederland ligt hiermee voor het jaar 2004 op 3.40. Dit is een verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. In 2003 lag dit cijfer op 10.86 en in 2002 op 13.19. De verwachting van daling van het aantal positieve runderen lijkt hiermee te worden gestaafd. Voor BSE-monitoring is in 2004 € 2,5 mln. verantwoord in het DGF.
Voor de financiering van het DGF is 2004 uiterst belangrijk geweest. Een belangrijke bron van inkomsten van het DGF zijn de bijdragen van het bedrijfsleven die via de productschappen beschikbaar worden gesteld. De aan deze betalingen ten grondslag liggende overeenkomst is het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten LNV – PVV – PPE – PZ». Dit convenant is in 2000 gesloten en heeft een looptijd tot en met 2009. Het convenant bood de mogelijkheid om per 1 januari 2005 de plafondbedragen aan te passen. Met het convenant hebben de diverse veehouderijsectoren zich via de drie productschappen gebonden de uitgaven voor de bewaking en bestrijding tot een bepaald maximum te betalen. Het niet voorziene optreden van AI in 2003, de wijziging in de bestrijdingsstrategie (inzet van vaccinatie), noopten tot een aanpassing van de oorspronkelijke maxima.
Het vaststellen van de nieuwe maxima is een lang en zorgvuldig proces geworden, waarbij overeenstemming moest worden bereikt over een verlaging van de maxima voor de rundvee- en de varkenshouderij (verlaging bestrijdingskosten door toepassing van vaccinatie) en een verhoging voor de schapen/geiten- en de pluimveehouderij (risico op AI). Aan de Wageningen Universiteit en het Institute for Risk Management in Agriculture (IRMA) is gevraagd de risico's op uitbraken en de kansen in beeld te brengen voor het aandeel in de kosten te betalen door de sectoren en door de overheid. Mede op basis van deze gegevens werd het mogelijk afwegingen en keuzen te maken.
In de uiteindelijke onderhandeling hebben naast de hiervoor aangegeven studies, meer aspecten een rol gespeeld. Voor het bedrijfsleven is de toename van de gevolgschade bij vaccinatie een belangrijk argument geweest voor een lagere bijdrage in de kosten voor de bestrijding van Klassieke Varkenspest (KVP) en MKZ. Voor de overheid was het verlagen van het open einde en dan met name bij pluimvee een absolute voorwaarde.
Ook door de open dialoog kon op 14 december 2004 overeenstemming worden bereikt over de wijzigingen en invulling voor de periode 2005 tot en met 2009. Concreet zijn de volgende aanpassingen in de maxima per sector overeengekomen:
(bedragen x € 1 000) | ||
---|---|---|
Sector | maxima 2000/2004 | maxima 2005/2009* |
Rundveehouderij | 226 890 | 85 000 |
Varkenshouderij | 226 890 | 125 000 |
– AVP en SVD | – | 46 000 |
– Overige dierziekten | – | 79 000 |
Schapen/geitenhouderij | 4 538 | 5 600 |
– Scrapie | 2 269 | 2 269 |
– Overige dierziekten | 2 269 | 3 331 |
Pluimveehouderij | 11 344 | 30 000 |
– NCD | – | 2 000 |
– Overige dierziekten | – | 28 000** |
Totaal | 469 662 | 245 600 |
* De plafondbedragen worden met ingang van het kalenderjaar 2006 jaarlijks aangepast aan de hand van de omvang van de betrokken veestapel en het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens.
** Van dit bedrag komt maximaal € 10 mln. voor rekening van LNV indien de uitgaven meer dan € 18 mln. bedragen.
Naast de aanpassing van de maximaal door te berekenen uitgaven aan de productschappen is overeengekomen dat de betalingsverplichting van de productschappen niet uitsluitend door middel van een bankgarantie behoeft te worden gegarandeerd. Voorts is besloten het aantal kostensoorten dat in aanmerking komt om te worden doorbelast, uit te breiden.
Tot slot is aan het convenant een verklaring gehecht waarin partijen inspanningsverplichtingen aangaan met betrekking tot het inperken van gevolgschade bij de inzet van vaccinatie bij de bestrijding. Per brief (29 800F, nr. 6 van 7 februari 2005) bent u ingelicht over de wijzigingen in het convenant.
In het traject voor de aanpassing van het convenant is ook verzekeren als optie voor de financiering van de dierziektebestrijding aan de orde geweest. Geconstateerd is dat er geen operationeel verzekeringssysteem beschikbaar is dat in de plaats kan worden gesteld van het huidige financieringssysteem met het convenant. Daarnaast is in de beginfase van het convenant door het Institute for Risk Management in Agriculture van de Wageningen Universiteit vastgesteld dat het financieren door middel van het convenant in vergelijking met verzekeren, de laagste lasten voor het bedrijfsleven geeft. De kwestie van verzekeren ter financiering van de bestrijding is ook een agendapunt geweest op de conferentie van 15 en 16 december 2004 die Nederland in samenwerking met de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft georganiseerd over de dierziektebestrijding. De respons op de conferentie was van dien aard dat op korte termijn geen substantiële initiatieven van de verschillende lidstaten en/of van de Commissie mogen worden verwacht voor een verzekering.
Over het jaarverslag 2003 heeft de Algemene Rekenkamer een tweetal onvolkomenheden geconstateerd. De activiteiten die zijn ondernomen naar aanleiding van deze opmerkingen worden hieronder benoemd.
In 2004 is er gewerkt aan de verdere implementatie van de in 2003 gemaakte afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van het DGF tussen staf-, beleidsdirecties en uitvoeringsorganisaties van LNV. In opdracht van LNV heeft Ernst & Young de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de organisatieonderdelen op hoofdlijnen beschreven. De concrete uitwerking van deze hoofdlijnen is verwerkt in de afspraken tussen opdrachtgever en -nemer of zal nog worden verwerkt in de afspraken over 2005/2006. Voor zover dat nog niet gerealiseerd is, zal de taakverdeling nog nader moeten worden uitgewerkt. Uiteindelijk zal dit leiden tot een actuele beschrijving van de administratieve organisatie. Daarnaast is ook geïnvesteerd in een verbetering van de administratieve vastlegging en verantwoording van de uitgaven.
De opmerkingen van de Algemene Rekenkamer over het toezicht op en verantwoording van de vernietiging en verbranding van risicomateriaal van de bestrijding van dierziekten, zijn aanleiding geweest om de procedures en het toezicht aan te scherpen. Met name betreft het de registratie en controle van de gegevens van overgenomen dieren en/of karkassen bij het ruimen, vervoer en aflevering bij de destructor. Op basis van de controle op het destructieproces bij de destructor over 2004, zal worden beoordeeld of de daarop betrekking hebbende afspraken en procedures moeten worden aangepast.
Overigens is de regelgeving met betrekking tot destructiemateriaal in 2003 aangepast op basis van Europese regelgeving. Voor alle categorieën dierlijke bijproducten – er wordt dus niet meer gesproken over destructiemateriaal – is aangegeven welke verwerkingsmogelijkheden zijn toegestaan. De Europese controleorganisatie (FVO) heeft in haar inspectie/evaluatie geconcludeerd dat de controle op verwerking en vernietiging (bij Rendac en verbranders) goed is. Naar aanleiding van de nieuwe regelgeving en de bevindingen van de FVO heeft wel een intensivering plaatsgevonden van controles op de zogenaamde categorie 3-materialen.
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Nederland is door de EU officieel vrij verklaard van bepaalde dierziekten. Om deze status te handhaven worden monitorings- c.q. bewakingsprogramma's uitgevoerd. De uitgaven en ontvangsten van deze verplichte bewakingsprogramma's worden in het DGF verantwoord (operationele doelstelling 0111).
Indien zich desondanks uitbraken van besmettelijke dierziekten voordoen is het beleid erop gericht deze – binnen de kaders van de EU-regelgeving – zo effectief mogelijk te bestrijden. Het bestrijdingsbeleid is er in de eerste plaats op gericht om de risico's op de verspreiding van besmettelijke dierziekten zoveel mogelijk te beperken. Essentiële voorwaarde hiertoe is het tijdig signaleren van symptomen van besmettingen door onderzoek te doen naar verdachte gevallen. De uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten worden in het DGF verantwoord (operationele doelstelling 0112).
Afgezien van de uitgaven voor bewaking en bestrijding worden in het DGF ook de uitgaven en ontvangsten verantwoord voor welzijnsmaatregelen als gevolg van een uitbraak (operationele doelstelling 0113).
Tenslotte wordt op operationele doelstelling 0114 de financiering van overige uitgaven verantwoord. Bij de diverse (bovengenoemde) operationele doelstellingen wordt ingegaan op de realisatie 2004 in beleid en geld.
Budgettaire gevolgen van beleid DGF (bedragen x € 1 000) | |||||
---|---|---|---|---|---|
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||
2002 | 2003 | 2004 | 2004 | ||
VERPLICHTINGEN | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
UITGAVEN | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
Beginsaldo | 43 750 | 6 170 | 10 642 | 0 | 10 642 |
Programma-uitgaven | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
U0111 Bewaking van dierziekten | 6 321 | 7 471 | 5 663 | 7 700 | – 2 037 |
U0112 Bestrijding van dierziekten | 27 330 | 247 568 | 17 569 | p.m. | 17 569 |
U0113 Voorkomen en verminderen | |||||
van welzijnsproblemen | 1 887 | 11 477 | 75 | p.m. | 75 |
U0114 Overig | 40 410 | 6 254 | 348 | p.m. | 348 |
ONTVANGSTEN | 38 368 | 277 242 | 21 720 | 7 700 | 14 020 |
Eindsaldo | 6 170 | 10 642 | 8 707 | 0 | 8 707 |
De uitgaven in 2004 bedragen in totaal € 23,7 miljoen. Tegenover deze uitgaven staan ontvangsten tot een totaal van € 21,7 miljoen. In 2004 konden nog niet alle uitgaven in verband met de bestrijding van AI-uitbraak afgehandeld worden.
De ontvangsten over 2004 waren hoger dan begroot vanwege een extra storting van € 10 mln. ten behoeve van de nog resterende uitgaven in verband met de bestrijding van de AI-uitbraak in 2003.
Uit hoofde van de realisatie 2003 DGF bedroeg het voordelig beginsaldo DGF 2004 € 10,6 mln. Gegeven de gerealiseerde uitgaven (€ 23,7 mln.) en ontvangsten (€ 21,7 mln.) komt het voordelig eindsaldo DGF 2004 uit op € 8,7 mln.
De belangrijkste uitgaven en ontvangsten geven het volgende beeld:
Uitgaven (bedragen x € 1 000) | |
---|---|
AI-afwikkeling (bestrijding + opkoop) | 13 710 |
MKZ-afwikkeling | 1 209 |
BSE verdenking en bestrijding | 943 |
TSE/scrapie verdenking en bestrijding | 383 |
Overige verdenking- en bestrijdingsmaatregelen | 1 378 |
Onderzoek runderkadavers op BSE | 2 482 |
Uitvoering overige bewaking en monitoringsprogramma's | 3 181 |
Overig | 369 |
Totaal | 23 655 |
Bewakingsprogramma's (doelstelling U0111) | |
---|---|
Uitgaven | (bedragen x € 1 000) |
Brucellose bij runderen | 1 309 |
Brucella bij schapen en geiten | 649 |
Leukose bij runderen | 293 |
Onderzoek runderkadavers op BSE | 2 482 |
Klassieke Varkenspest | 124 |
Bewakingsonderzoek Scrapie/TSE | 806 |
Totaal | 5 663 |
Bestrijdingskosten (U0112) | |
---|---|
Uitgaven | (bedragen x € 1 000) |
AI | 13 656 |
MKZ | 1 209 |
BSE | 943 |
TSE/Scrapie | 383 |
KVP | 334 |
Brucellose | 334 |
Overige | 710 |
Totaal | 17 569 |
Op operationele doelstelling U0112 (Bestrijding van dierziekten) zijn o.a. de uitgaven verantwoord ten behoeve van de afwikkeling van de bestrijding van MKZ en AI. Het gaat hier onder andere om gegrond verklaarde bezwaarschriften, het definitief afrekenen van door derden in rekening gebrachte kosten voor verrichte werkzaamheden en de afwikkeling van hertaxaties en tegemoetkoming in de schade betaald aan de broederijen.
Ontvangsten* (bedragen x € 1 000) | |
---|---|
Ontvangsten van productschappen | 5 028 |
Ontvangsten uit LNV-begroting (incl. voorfinanciering EU-bijdrage AI) | 14 718 |
Overig | 1 974 |
Totaal | 21 720 |
* betreft de totale ontvangsten DGF.
Ten laste van deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die samenhangen met de uitvoering van een aantal bewakingsmaatregelen om de EU-erkenning «dierziektevrij» te behouden.
De bewakings- monitoringsprogramma's hebben ten doel de diergezondheidsstatus te bewaken en te monitoren en anderzijds te voldoen aan verplichtingen van de Europese Gemeenschappen. Voor behoud van een door de EU erkende status, vrij te zijn van bepaalde dierziekten, moeten bepaalde bewakingsprogramma's worden uitgevoerd; naar brucellose bij runderen, leukose bij runderen en brucella bij schaap en geit. De onderzoeken worden in opdracht van LNV door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) uitgevoerd.
Voor de opsporing van BSE en Scrapie/TSE worden gerichte bewakingsprogramma's uitgevoerd bij de slacht en bij de destructor.
Daarnaast zijn afspraken gecontinueerd met het bedrijfsleven voor de bewaking op Klassieke varkenspest (KVP). Het eerste programma betreft het onderzoek naar KVP bij dode dieren die bij GD worden aangeboden om de doodsoorzaak vast te stellen. Het tweede programma betreft het onderzoek bij door jagers geschoten wilde varkens.
Sedert de uitbraak van AI in 2003, is een systeem in werking getreden om eerder een eventuele besmetting te detecteren. Naast het (verplicht) melden van ziekteverschijnselen, moeten ook afwijkingen in het «gebruikelijke» patroon van het aantal dode dieren en afwijkingen in de voedselopname door de dieren worden gemeld.
Het streven is erop gericht om voor een aantal dierziekten de EU-status «vrij van dierziekten» te handhaven (zoals bijvoorbeeld voor klassieke varkenspest en brucellose). Deze streefwaarde is voor 2004 gerealiseerd. Bij de hiertoe uitgevoerde bewakingsonderzoeken zijn geen besmettingen vastgesteld.
In 2004 zijn bewakingsprogramma's uitgevoerd en is aan de Europese Commissie gerapporteerd over de resultaten van deze onderzoeken. Kosten van bewakingsmaatregelen worden in het kader van het convenant gefinancierd door het bedrijfsleven en de overheid.
Aard van het onderzoek | Aantal bedrijven | Aantal onderzochte monsters | Aantal besmettingen |
---|---|---|---|
Brucellose bewaking rund* | 12 727 | 59 734 | 0 |
Leukose bewaking rund* | 3 179 | 13 852 | 0 |
Brucella bewaking schaap/geit | 1 657 | 15 695 | 0 |
KVP bewaking (sectie-onderzoek) | 2 037 | 3 938 | 0 |
KVP bewaking wilde varkens | n.v.t. | 290 | 0 |
Bron: Verslag GD
* Periode 4e kwartaal 2003 tot 4e kwartaal 2004
0112 Bestrijding van dierziekten
Op deze operationele doelstelling worden de uitgaven verantwoord die gemaakt worden indien een verdenking of een uitbraak van een wettelijk te bestrijden dierziekte zich voordoet. Het gaat dan om de uitgaven voor het onderzoek naar de verdenkingen en de bestrijdingsmaatregelen.
Naast de verdenkingen die kunnen ontstaan op basis van de uitkomsten van de bewakings- en monitoringsonderzoeken, zijn het opmerken van klinische verschijnselen een andere belangrijke bron: Als dieren verschijnselen vertonen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, moeten veehouders dat melden. De gang van zaken is vervolgens dat op het betreffende bedrijf een onderzoek door een team van specialisten wordt ingesteld waarbij zo nodig ook monsters worden genomen. Veelal blijkt op basis van dat onderzoek en laboratoriumuitslag dat er geen sprake is van een door of met behulp van de overheid te bestrijden dierziekte. Toch is dit melden en onderzoeken van essentieel belang om een eventuele besmetting zo vroeg mogelijk te signaleren.
Een dierziekte moet zo snel en effectief mogelijk worden bestreden. Deze streefwaarde is voor 2004 gerealiseerd. Naar aanleiding van 295 meldingen van dierziekten zijn evenveel onderzoeken uitgevoerd. In het onderstaande overzicht is het aantal meldingen / onderzoekingen weergegeven alsmede de resultaten daarvan:
Aard van de melding | Aantal meldingen | Resultaat onderzoek | |
---|---|---|---|
positief | negatief | ||
AI | 25 | 4* | 21 |
AVB | 9 | 2 | 7 |
BSE | 26 | 6 | 20 |
Brucellose** | 58 | 0 | 57 |
Dourine | 1 | 0 | 1 |
KVP | 14 | 0 | 14 |
Leukose | 33 | 0 | 33 |
Malleus (Kwade Droes) | 1 | 0 | 1 |
MKZ | 25 | 0 | 25 |
NCD | 1 | 0 | 1 |
Psittacose | 16 | 6 | 10 |
Rabies | 16 | 0 | 16 |
Scrapie | 5 | 0 | 5 |
SVD | 55 | 0 | 55 |
Tuberculose** | 9 | 0 | 8 |
Vesiculaire stomatitis | 1 | 0 | 1 |
Totaal | 295 | 18 | 275 |
Bron: VWA/RVV
* Laag pathogene AI, aantal van 4 is inclusief 2 getraceerde bedrijven
** Er is nog 1 onderzoek niet afgerond en zodoende niet in het resultaat meegenomen.
De positieve bevindingen (serologie) bij AI hebben betrekking op de laag pathogene AI (LPAI). De recente uitbraak van AI in 2003, de onzekerheid met betrekking tot de epidemiologie van LPAI, hebben er toe geleid dat werd besloten deze bedrijven met LPAI te ruimen en onderzoek uit te voeren op de contactbedrijven. Bij twee getraceerde bedrijven waren de serologische testen positief. Uiteindelijk is bij geen van de bedrijven virus aangetoond.
Naast de melding van een verdenking zoals hiervoor aangegeven, is er sprake van een verdenking ingeval een rund in de periode van 100 dagen na inseminatie tot 21 dagen voor de normale afkalfdatum haar vrucht verliest (abortus). Een dergelijke abortus is het enige vroegtijdige klinische signaal dat een rund besmet kan zijn met brucellose. Bij een dergelijke abortus volgt nader onderzoek om definitief vast te stellen of er sprake is van een besmetting met brucellose of dat een andere oorzaak de abortus heeft veroorzaakt. In onderstaande tabel is opgenomen het aantal bezochte bedrijven en het aantal genomen monsters.
Het vóórkomen van scrapie bij schapen en geiten wordt sinds 2002 gemonitord aan de slachtlijn en bij de destructor. Het percentage besmette schapen was in 2004 (16 691 geteste schapen, 39 besmet) nagenoeg gelijk aan 2003 (25 140 geteste schapen, 51 besmet). Pas vanaf 2006 mag als gevolg van de verplichte inzet van erfelijk ongevoelige rammen een geleidelijke daling van het aantal besmette dieren worden verwacht. Bij geiten is tot dusverre geen scrapie/TSE vastgesteld.
Het jaar 2004 was het eerste volledige jaar waarin de communautiare bestrijdingsverplichtingen van kracht waren. In totaal werden 17 schapenhouderijen besmet verklaard. Van die bedrijven zijn in 2004 in totaal 1 696 gevoelige dieren geruimd. In 2004 werd vijf maal melding gemaakt van een klinische verdenking op scrapie/TSE. In alle gevallen kon de verdenking bij nader onderzoek niet worden bevestigd.
Aard van het onderzoek | Aantal bedrijven | Uitslagen onderzochte monsters | ||
---|---|---|---|---|
Positief | Negatief | Nader onderzoek | ||
Brucellose verwerpen | 6 296 | 48 | 11 733 | 48 |
Bron: Verslag GD
In 2003 zijn de volgende instrumenten ingezet:
– De verplichting voor de houders van dieren om een verdenking van een wettelijk te bestrijden dierziekte te melden.
– Het instellen van vervoersverboden: om verspreiding van een besmettelijke dierziekte te voorkomen, is het noodzakelijk een vervoersverbod in te stellen.
– Screening en tracering: de omliggende bedrijven en contactbedrijven worden gescreend om te onderzoeken in hoeverre de dierziekte zich heeft verspreid. Tevens wordt gezocht naar de bron van de besmetting.
– Preventief ruimen: om verspreiding van de dierziekte tegen te gaan, kan het noodzakelijk zijn om bedrijven te ruimen zonder dat er daadwerkelijk de besmetting is aangetoond. Voor de overgenomen en geruimde dieren wordt de ondernemer schadeloos gesteld.
– Ruimen van besmette bedrijven en omliggende bedrijven: dieren en materialen van bedrijven waar de dierziekte is vastgesteld, worden overgenomen en vernietigd. Hiervoor wordt de ondernemer schadeloos gesteld.
0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden -op basis van het draaiboek- diverse veterinaire maatregelen in werking. Een van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan, dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan. Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen. In 2004 is op dit onderdeel € 0,1 mln uitgegeven, wat nog gevolg is van de AI-uitbraak in 2003.
Het beperken van de welzijnsproblematiek in geval van dierziektenuitbraken.
In 2004 is dit instrument niet ingezet.
Op deze operationele doelstelling worden de uitgaven voor overige uitgaven verantwoord (in 2004€ 0,3 mln.). Dit betreft onder andere inhuur van adviesbureaus/programmeurs, huur van gebouwen en aanschaf van software/licenties.
De jaarrekening bestaat uit de verantwoordingsstaat, de saldibalans met de daarbij behorende toelichting en de in het beleidsverslag opgenomen tabel Budgettaire gevolgen van beleid met de daarbij behorende toelichting.
6.1 De verantwoordingsstaat 2004 van het Diergezondheidsfonds
Bedragen in € 1 000 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(1) | (2) | (3) | ||||||||
Art | Omschrijving | Oorspronkelijke vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
01 | Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | 7 700 | 7 700 | 7 700 | 23 655 | 23 655 | 21 720 | 15 955 | 15 955 | 14 020 |
Sub-totaal | 7 700 | 7 700 | 23 655 | 21 720 | 15 955 | 14 020 | ||||
Voordelig eindsaldo 2003 | 0 | 0 | 10 642 | 10 642 | ||||||
Sub-totaal | 7 700 | 7 700 | 23 655 | 32 362 | 15 955 | 24 662 | ||||
Voordelig eindsaldo 2004 | 0 | 0 | 8 707 | 8 707 | ||||||
Totaal | 7 700 | 7 700 | 32 362 | 32 362 | 24 662 | 24 662 |
Mij bekend,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Dr. C. P. Veerman
Financiële toelichting bij de verantwoordingsstaat
01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||
---|---|---|---|---|---|
2002 | 2003 | 2004 | 2004 | ||
VERPLICHTINGEN | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
UITGAVEN | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
Beginsaldo | 43 750 | 6 170 | 10 642 | 0 | 10 642 |
Programma-uitgaven | 75 948 | 272 770 | 23 655 | 7 700 | 15 955 |
U0111 Bewaking van dierziekten | 6 321 | 7 471 | 5 663 | 7 700 | – 2 037 |
U0112 Bestrijding van dierziekten | 27 330 | 247 568 | 17 569 | p.m. | 17 569 |
U0113 Voorkomen en verminderen | |||||
van welzijnsproblemen | 1 887 | 11 477 | 75 | p.m. | 75 |
U0114 Overig | 40 410 | 6 254 | 348 | p.m. | 348 |
ONTVANGSTEN | 38 368 | 277 242 | 21 720 | 7 700 | 14 020 |
Eindsaldo | 6 170 | 10 642 | 8 707 | 0 | 8 707 |
De uitgaven in 2004 bedragen in totaal € 23,7 miljoen. Tegenover deze uitgaven staan ontvangsten tot een totaal van € 21,7 miljoen. In 2004 konden nog niet alle uitgaven in verband met de bestrijding van AI-uitbraak afgehandeld worden. Ook in 2005 zullen nog uitgaven in verband met de AI-uitbraak uit 2003 worden gedaan.
De ontvangsten over 2004 waren hoger dan begroot vanwege een extra storting van € 10 mln. ten behoeve van de nog resterende uitgaven in verband met de bestrijding van de AI-uitbraak in 2003.
Uit hoofde van de realisatie 2003 DGF bedroeg het voordelig beginsaldo DGF 2004 € 10,6 mln. Gegeven de gerealiseerde uitgaven (€ 23,7 mln.) en ontvangsten (€ 21,7 mln.) komt het voordelig eindsaldo DGF 2004 uit op € 8,7 mln.
Saldibalans per 31 december 2004
Saldibalans per 31 december 2004 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Omschrijving | ||||
1. | Uitgaven ten laste van de begroting 2004 | 23 655 340 | 2. | Ontvangsten ten gunste van de begroting 2004 | 21 719 972 |
2a. | Saldo uitg/middelen voorg. dienstjaren | 10 641 590 | |||
6. | Rekening courant Rijkshoofdboekhouding | 9 039 876 | |||
8. | Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) | 46 987 | 9. | Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden) | 380 641 |
11. | Extra-comptabele vorderingen | 267 958 | 11a. | Tegenrekening extra-comptabele vorderingen | 267 958 |
13. | Voorschotten | 70 821 750 | 13a. | Tegenrekening voorschotten | 70 821 750 |
14. | Garantieverplichtingen | 313 047 698 | 14a. | Tegenrekening garantieverplichtingen | 313 047 698 |
Totaal | 416 879 609 | Totaal | 416 879 609 |
De toelichting op de saldibalans (bedragen in €)
De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet.
Balanspost 1. Uitgaven ten laste van de begroting 2004 23 655 340
De op deze post verantwoorde uitgaven komen overeen met de uitgaven opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, over het jaar 2004.
Balanspost 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting 2004 21 719 972
De op deze post verantwoorde ontvangsten komen overeen met de ontvangsten opgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel ontvangsten, over het jaar 2004 exclusief het voordelig beginsaldo 2004 (balanspost 2a).
Balanspost 2a. Saldo uitg./middelen voorg. dienstjaren 10 641 590
Deze post betreft het cumulatief voordelig eindsaldo 2003/voordelig beginsaldo 2004 van het DGF.
Balanspost 6. Rekening-courant RHB 9 039 876
Deze post geeft de rekening-courant verhouding weer met de LNV-administratie m.b.t. het niet-declarabele gedeelte van de BSE-testen (BSE administratie) en geeft het tegoed weer dat het Diergezondheidsfonds heeft bij het ministerie van Financiën.
Balanspost 8. Uitgaven buiten begrotingsverband 46 987
Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen in het kader van de dierziektenbestrijding.
Balanspost 9. Ontvangsten buiten begrotingsverband 380 641
Onder de ontvangsten buiten begrotingsverband zijn met derden te verrekenen posten opgenomen in het kader van de bestrijding van dierziekten.
Balanspost 11. Extra-comptabele vorderingen 267 958
Onder de extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen op derden opgenomen.
Balanspost 13. Voorschotten 70 821 750
In het kader van de bestrijding van dierziekten zijn aan verschillende bedrijven opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van taken. Deze bedrijven hebben, overeenkomstig de afspraken, op voorschotbasis de verrichte diensten gefactureerd.
In onderstaande tabel wordt per operationele doelstelling toegelicht wat de openstaande voorschotten ultimo 2004 zijn.
Operationele doelstelling | |
---|---|
0111 Bewaking van dierziekten | 6 917 601 |
0112 Bestrijding van dierziekten | 63 904 149 |
0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen | 0 |
0114 Overig | 0 |
Totaal | 70 821 750 |
In 2004 is ten opzichte van de stand openstaande voorschotten ultimo 2003 voor een bedrag van € 82,3 mln. aan voorschotten afgewikkeld. Dit heeft voor het grootste gedeelte betrekking op de afwikkeling van opkoop en vernietiging in het kader van BSE en MKZ en afwikkeling diverse crediteuren MKZ en AI. In 2004 is voor € 9,4 mln. aan de stand van de voorschotten toegevoegd inzake bewaking en monitoring verstrekt aan GD en VWA en daarnaast uit hoofde van voorschotten aan diverse crediteuren AI.
Openstaande voorschotten op 1-1-2004 | 143 731 063 |
Opgeboekte voorschotten | 9 472 898 |
Afgeboekte voorschotten | 82 382 211 |
Openstaande voorschotten op 31-12-2004 | 70 821 750 |
Naar verwachting zal in 2005 wederom een groot deel van de openstaande voorschotten kunnen worden afgerekend.
Het grootste deel van de openstaande voorschotten ultimo 2004 heeft betrekking op de nog niet afgewikkelde kosten AI en destructiekosten.
2001 | 13 437 296 |
2002 | 1 222 176 |
2003 | 46 689 380 |
2004 | 9 472 898 |
Totaal | 70 821 750 |
Balanspost 14. Garantieverplichtingen 313 047 698
In het convenant dat sinds juli 2000 van kracht is tussen het bedrijfsleven en het ministerie van LNV, is onder meer de financiering van de uitgaven in het kader van de bestrijding van dierziekten geregeld. De productschappen hebben zich voor de periode 13 juli 2000 t/m 31 december 2004 garant gesteld voor de volgende maxima (in totaal € 469,7 mln.):
– Runderen (PZ): € 226,9 mln., waarvan € 181,5 mln. in de vorm van een bankgarantie en € 45,4 mln. in de vorm van liquide middelen;
– Varkens (PVV): € 226,9 mln., waarvan € 204,2 mln. in de vorm van een bankgarantie en € 22,7 mln. in de vorm van liquide middelen;
– Pluimvee (PPE): € 11,3 mln. in de vorm van liquide middelen;
– Schapen en geiten: € 2,3 mln. in de vorm van liquide middelen. Daarnaast is met betrekking tot Scrapie een aanvullende garantie verleend van € 2,3 mln.
In verband met definitieve eindafrekening van de jaren 2001 en 2002, heeft een correctie ten bedrage van € 13,4 mln. plaatsgevonden in de aangesproken garanties.
In onderstaande verklarende tabel worden de onttrekkingen en de garantiestellingen tot en met 2004 toegelicht.
Garantiestelling per 31-12-2000 (incl. liquide middelen en aanvullende garantie Scrapie, ten bedrage van € 2 268 901) | 469 662 524 |
Onttrekkingen 2001 t/m 2003 | 151 586 720 |
Onttrekkingen in 2004 | 5 028 106 |
Garantiestelling per 31-12-2004 (incl. liquide middelen) | 313 047 698 |