Operationele doelstelling 8.1
Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur
en
Operationele doelstelling 8.2
Het gezamenlijk met partnerlanden werken aan behoud van Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed (GCE) en de implementatie van het multilaterale kader voor het behoud van erfgoed
In 2011 vond een omslag plaats in het cultuurbeleid naar meer marktwerking en ondernemerschap. De kamerbrief van staatssecretaris Zijlstra «Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op het cultuurbeleid» wijst daarbij ook op het economisch belang van het internationaal cultuurbeleid: juist in tijden van bezuinigingen is het belangrijk de economische kracht van cultuur ook in het buitenland te benutten. De Nederlandse markt is te klein voor ons topsegment. De regering draagt daarom bij aan een versterking van de internationale marktpositie van Nederlandse culturele topinstellingen, gesubsidieerd en ongesubsidieerd. Nederlandse ambassades spanden zich proactief in om de kansen voor marktverruiming te vergroten en door met cultuur de bredere belangen van Nederland te dienen en kansen te creëren voor andere sectoren van het Nederlands bedrijfsleven. In 2011 wees het kabinet de creatieve industrie als één van de negen topgebieden aan. De Nederlandse ambassade in Londen deed onderzoek naar het succes van de creatieve industrie in het Verenigd Koninkrijk en de Britse ervaringen met publiek-private samenwerking in de culturele sector als mogelijk voorbeeld voor Nederland. Ambassades ondersteunden Nederlandse topinstellingen, ook bij het vinden van buitenlandse sponsoren.
De tentoonstelling «Mondriaan en de Stijl» in prestigieuze musea als Centre Pompidou in Parijs en het Maxxi in Rome leverde veel zichtbaarheid voor Nederland op. Cultuur wordt gekoppeld aan de strategische reisagenda van het kabinet. Zo opende de minister van Buitenlandse Zaken in 2011 twee tentoonstellingen van Frans Hals en Gabriel Metsu tijdens zijn bezoeken aan de Verenigde Staten. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kreeg het «Dutch Design in China Yearbook» aangeboden (initiatief van «Dutch Design Workspace» in Shanghai; programma voor Nederlandse creatieve industrie dat ontwerpbureaus ondersteunt bij hun start op de Chinese markt). De staatsecretaris van Buitenlandse Zaken opende een Nederlandse modetentoonstelling in Berlijn en marge van zijn bilateraal bezoek. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap leidde de Nederlandse delegatie naar de Beijing Bookfair, waar Nederland in 2011 gastland was.
Voor de viering 400 jaar diplomatieke betrekkingen met Turkije in 2012 werd in 2011 een sector breed cultuurprogramma samengesteld. Hoogtepunten van dit programma zijn onder andere een tentoonstelling van het Rijksmuseum over de Gouden Eeuw in het Sabanci museum in Istanbul, de tentoonstelling Hollandse kooplui en Ottomaanse Sultans, een coproductie van het Amsterdam museum en het Pera museum in Istanbul.
Voor de invulling van het cultuurprogramma tijdens het bilaterale jaar met Rusland in 2013 werd in 2011 een intendant aangesteld die bij de Stichting Internationale Culturele Activiteiten is ondergebracht (SICA).
In het kader van DutchDFA (het meerjarige programma Dutch Design Fashion and Architecture 2009–2012) zijn in 2011 diverse promotieactiviteiten uitgevoerd in Duitsland, India, China, Turkije en Nederland. Deze activiteiten waren gericht op internationale marktverruiming en kennisoverdracht en bestonden onder meer uit design-, mode- en architectuurtentoonstellingen, uitwisselingen in het onderwijs en matchmakings tussen professionals. De samenwerking tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op het topgebied creatieve industrie is in 2011 verder versterkt.
Vanwege bezuinigingen op het gebied van Cultuur & Ontwikkeling werden in Bolivia, Guatemala, Vietnam, Macedonië, Kosovo en Sri Lanka de lopende ambassadeprogramma’s uitgefaseerd. In acht prioriteitslanden werd het programma voortgezet met projecten, zoals in Kenia de samenwerking met centra voor beeldende kunsten en podiumkunsten. Het bezoek van de president van Mali in november aan Nederland besteedde aandacht aan de samenwerking op het gebied van restauratie en architectuur.
In alle acht prioriteitslanden voor Gemeenschappelijk Cultureel Erfgoed zijn projecten gerealiseerd, bijvoorbeeld in Sri Lanka: restauratie VOC fort in Jaffna en workshop erfgoedbeheer en toerisme in indonesië: masterplan voor de restauratie voormalig stadhuis Batavia, nu Museum Sejarah, te Jakarta en in Rusland: advies over restauratie van Nederlandse tuinen in St. Petersburg en Yaroslavl.
Operationele doelstelling 8.3
Vergroten van begrip en/of steun voor de Nederlandse zienswijze, standpunten en beleid in het buitenland en het versterken van het draagvlak in eigen land voor het buitenlands beleid
De programma’s «Rent-an-Ambassador», «BZ voor de klas» en «Oog in oog met BZ» zijn samengevoegd in één bezoekersprogramma onder de naam «In gesprek met Buitenlandse Zaken».
In het kader van de directe communicatie met het Nederlandse publiek zijn in 2011 in totaal 197 optredens door ambtenaren van Buitenlandse Zaken verricht.
Het NCDO werd omgevormd tot een kennis-adviescentrum. Dit werd vanaf 1 januari 2011 geëffectueerd. De subsidietaak van NCDO werd elders belegd.
Oktober 2010 is de nieuwe Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking (SBOS) 2010–2014 gestart, als vervanger van de subsidiefaciliteit NCDO. Na een aanbestedingsprocedure is deze taak uitbesteed aan PricewaterhouseCoopers. Overigens is deze subsidieregeling SBOS in augustus 2011 opgeschort in het kader van de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking.
De site www.minbuza.nl is in 2011 niet overgegaan naar www.rijksoverheid.nl omdat dit technisch niet haalbaar bleek te zijn voor de beheerder van rijksoverheid.nl. Wel zijn in 2011 www.minbuza.nl en de sites van de posten overgezet naar een nieuw content management systeem (CMS) dat gelijk is aan dat van rijksoverheid.nl. De overgang, die gepland staat voor het tweede trimester 2012, wordt hierdoor een stuk eenvoudiger.
De turbulente ontwikkelingen in de Arabische wereld zorgden in 2011 voor beperkte mogelijkheden voor een regionale aanpak van publieksdiplomatie. Daar komt bij dat de personele invulling van de regionale hub voor publieksdiplomatie pas in de zomer van 2012 invulling krijgt. Wel heeft de directie Communicatie in 2011 – in nauw overleg met diverse posten – belangrijke influentials uit de regio naar Nederland gehaald via het Dutch Visitors Programme.
Operationele Doelstelling 8.4
Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor internationale organisaties in Nederland.
De geplande brede visie op het gastheerschap jegens internationale organisaties (IO’s), inbegrepen de werving van bij de Nederlandse prioriteiten aansluitende IO’s en NGO’s, werd in de interdepartementale stuurgroep Nederland Gastland goedgekeurd en wordt nu aan de Ministerraad voorgelegd.
Over de kwestie van toepasselijkheid van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel voor afhankelijke gezinsleden van Nederlanders die bij internationale organisaties werken werd op basis van interdepartementaal overleg een notitie opgesteld voor behandeling in de stuurgroep Nederland Gastland.
De (deel)vestiging in Den Haag van het Restmechanisme voor het Joegoslavië- en het Rwandatribunaal (ICTY en ICTR), dat de resttaken van beide tribunalen zal overnemen na afloop van hun respectieve mandaten, werd voorbereid. In Den Haag wordt het ICTY-deel van het Restmechanisme gevestigd. Onderhandelingen over het zetelverdrag en over de huisvesting zijn gaande.
Er werd een standaardlijst privileges en immuniteiten opgesteld voor gebruik bij de werving van nieuwe organisaties.
Het Interdepartementaal kandidaturenoverleg in het kader van de werving van mogelijke nieuwe internationale organisaties kwam twee maal bijeen.
De harmonisatie van de zetelverdragen met de in Nederland gevestigde internationale organisaties werd voortgezet met het uitonderhandelen van een nieuw verdrag met de International Organisation for Migration.
In het afgelopen jaar was er van de kant van verschillende IO’s en NGO’s belangstelling voor vestiging in Den Haag. PRIME (Panel of Recognized International Market Experts – arbritrage/mediation in de financiële sector), dat zich eind 2011 daadwerkelijk hier vestigde, is daarvan het meest aansprekende voorbeeld.
Beleidsconclusies artikel 8
In de paragraaf «Internationalisering» (1.2.) van de kamerbrief «Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op het cultuurbeleid» van juni 2011 zijn de nieuwe uitgangspunten van het Internationaal Cultuurbeleid neergelegd. Het advies van de Raad voor Cultuur van november 2010 is daarin verwerkt.
In 2011 is het Prins Claus Fonds positief geëvalueerd en is subsidie toegekend voor de periode 2012–2016. In de beoordeling van het subsidievoorstel hebben de conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport een belangrijke rol gespeeld.
Het gastlandbeleid werd verder afgestemd en geharmoniseerd via de daarvoor ingerichte interdepartementale structuren. Het handhaven en verbeteren van een goed vestigingsklimaat is van belang in het huidige economische klimaat en voor het beeld dat van Nederland in het buitenland bestaat. Uit contacten met de vertegenwoordigers van internationale organisaties, en uit de belangstelling van nieuwe internationale organisaties en IO’s, blijkt dat de Nederlandse inspanningen worden gezien en gewaardeerd.
Belangrijkste financiële ontwikkelingen op hoofdlijnen
Hieronder volgen de belangrijkste financiële ontwikkelingen op hoofdlijnen per (niet-) beleidsartikel. Een gedetailleerd overzicht treft u aan in de daarop volgende financiële toelichting per beleidsartikel.
Realisatie 2010 | Ontwerpbegroting 2011 incl. ISB | Realisatie 2011 | Verschil realisatie – OB | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten | 109 | 118 | 123 | 4 |
2 | Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur | 855 | 764 | 784 | 20 |
3 | Versterkte Europese samenwerking | 6 240 | 7 042 | 6 749 | – 293 |
4 | Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede | 1 008 | 835 | 783 | – 52 |
5 | Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling | 1 548 | 1 279 | 1 361 | 83 |
6 | Beter beschermd en verbeterd milieu | 347 | 472 | 427 | – 45 |
7 | Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeer | 26 | 27 | 24 | – 3 |
8 | Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland | 62 | 63 | 68 | 5 |
9 | Geheim | 0 | 0 | 0 | 0 |
10 | Nominaal en onvoorzien | 0 | 62 | 0 | – 62 |
11 | Algemeen | 789 | 780 | 696 | – 85 |
| Totaal Begroting BZ | 10 984 | 11 442 | 11 014 | – 428 |
1. Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten
Als gevolg van een toename van het budget van de Verenigde Naties is de Nederlandse bijdrage verhoogd. Ook is op het gebied van mensenrechten een hogere bijdrage geleverd door een extra bijdrage aan het Office of the High Commissioner of Human Rights (OHCHR) specifiek voor Tunesië en Egypte. Daarnaast is een deel van de verdragscontributie 2012 voor de International Labour Organisation in 2011 betaald. Dit betaalverzoek is eind 2011 ontvangen en vanwege kasmanagement is deze bijdrage in dit begrotingsjaar betaald. Hier staat tegenover dat het budget voor het Internationaal Strafhof is verlaagd vanwege lagere sloopkosten op de nieuwbouwlocatie.
2. Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur
De stijging van de uitgaven wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat een hogere bijdrage is geleverd aan de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties en het opnemen van een bijdrage aan de geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz. Ook is het bedrag voor noodhulp gestegen als gevolg van de inzet bij een groot aantal humanitaire rampen van het afgelopen jaar.
3. Versterkte Europese samenwerking
De verlaging van het budget voor versterkte Europese samenwerking wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het surplus uit 2010 verrekend is met de afdracht uit 2011. Ook is als gevolg van een lagere financieringsbehoefte van de Commissie de bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds lager uitgevallen.
4. Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede
De verlaging van het budget voor deze doelstelling met EUR 52 miljoen wordt onder andere veroorzaakt door lagere uitgaven voor voedselzekerheid en private-sectorontwikkeling in ontwikkelingslanden. De formulering van nieuwe programma’s op dit beleidsterrein vraagt meer tijd en capaciteit dan aanvankelijk was voorzien. Een voorbeeld hiervan vormt het Global Agriculture and Food Security Programme dat in samenwerking met onder meer de VS, Canada en IFC tot stand komt. Een goede afstemming met deze drie partners zorgt ervoor dat sommige uitgaven pas in 2012 gerealiseerd zullen worden. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor armoedevermindering zijn gestegen, met name voor het Multilateral Debt Relief Initiative en het Heavily Indebted Poor Countries Initiative. Ten slotte is de mutatie het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (als gevolg van aanpassing BNP cijfers) en toerekeningen (EKI en eerstejaarsopvang asielzoekers) worden hierop verwerkt.
5. Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling
Als gevolg van beleidswijzigingen zoals opgenomen in de Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking zijn de uitgaven voor onderwijs gedaald. Hier staat tegenover dat alle uitgaven voor MFS voortaan zijn ondergebracht onder participatie civil society (artikel 5.6). Vanuit andere beleidsartikelen heeft hierdoor een overheveling plaatsgevonden waardoor per saldo de uitgaven voor toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling met EUR 82 miljoen zijn gestegen.
6. Beter beschermd en verbeterd milieu
Door een overheveling van MFS-activiteiten naar artikel 5 is hier per saldo een daling te zien. Daarnaast zijn ook uitgaven voor het hernieuwbare energieprogramma in Rwanda en Indonesië vertraagd. Hier staat tegenover dat uitgaven voor drinkwater en sanitaire voorzieningen zijn toegenomen en dat als gevolg van een aangepast betalingsritme een extra bijdrage aan het Global Environment Facility (GEF) betaald is.
7. Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeer
De gerealiseerde uitgaven laten per saldo een verlaging zien. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere uitgaven voor consulaire informatiesystemen. De kosten voor consulaire dienstverlening zijn toegenomen als gevolg van de extra inzet in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en specifiek in Libië.
8. Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland
De stijging van de uitgaven wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het verzoek voor de bijdrage aan de verdragscontributie voor de UNESCO eerder is ontvangen en al in 2011 is betaald.
9. Geheim
Geen toelichting
10. Nominaal en onvoorzien
De daling wordt veroorzaakt doordat de voorzieningen voor HGIS loon- en prijsbijstellingen zijn overgeboekt naar HGIS-artikelen binnen andere begrotingshoofdstukken.
11. Algemeen
De lagere realisatie van de uitgaven wordt in belangrijke mate veroorzaakt door een afname van het personeelsbestand op zowel de posten als op het ministerie. Hierdoor nemen de loonkosten af. Ook de materiële uitgaven dalen. Dit is ontstaan door een overheveling van budget voor personeelsbeveiliging naar Defensie voor hoog-risico posten en vertraging van uitgaven aan ambassadegebouwen en residenties als gevolg van politieke ontwikkelingen in diverse landen.