14.1 Algemene doelstelling: een bloeiend cultureel leven
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Zij laat zich daarbij leiden door overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid.
Om deze algemene doelstelling te bereiken, zet zij zich in voor stelsels van onderling samenhangende wetten en regels, geldstromen en publieke voorzieningen. Die wetten bestrijken de sectoren archieven, archeologie, monumenten, musea, kunsten, letteren en bibliotheken.
Een belangrijk uitgangspunt in dit cultuurbeleid is een brede maatschappelijke deelname. Zoveel mogelijk mensen worden bij culturele activiteiten betrokken: passief als toeschouwer en actief als beoefenaar.
Externe factoren
Ontwikkelingen in cultuurparticipatie zijn in belangrijke mate afhankelijk van maatschappelijke ontwikkelingen die de overheid in beperkte mate kan beïnvloeden. Het Rijk draagt bij door het in stand houden van een cultuurstelsel. De gemeenten spelen een belangrijke rol bij het financieren van accommodaties en het ondersteunen van amateurkunst en buitenschoolse kunsteducatie.
Belangrijke externe factoren die de resultaten van het cultuurbeleid beïnvloeden, zijn de:
-
▪ economische ontwikkeling (besteedbaar inkomen, beschikbare vrije tijd);
-
▪ ontwikkeling van het gemiddelde opleidingsniveau;
-
▪ condities voor creatieve bedrijvigheid (juridische en fiscale condities, omvang van de administratieve lasten);
-
▪ ontwikkelingen in de internationale verhoudingen (internationale uitwisseling);
-
▪ ontwikkelingen in de integratie- en inburgering van nieuwkomers;
-
▪ ontwikkeling van de digitale media en het gebruik daarvan;
-
▪ inzet van decentrale overheden.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Basiswaarde | Realisatie | Realisatie | Streefwaarde | Realisatie | |
---|---|---|---|---|---|
2005–2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | |
Percentage cultuurproducerende instellingen in de basisinfrastructuur dat voldoet aan de eigen inkomstennorm van minimaal 17,5% | 85% | 76% | 78% | 90% | n.n.b. |
Bron: Jaarrekeningen gesubsidieerde instellingen
Toelichting:
De realisatiegegevens 2011 zijn nog niet beschikbaar, maar worden met de jaarrekeningen van de culturele instellingen in de loop van 2012 aangeleverd.
14.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting, incl. stand ISB (+/–) dep. herindeling | Verschil | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | 2011 | ||||
Verplichtingen | 814 454 | 2 779 161 | 918 594 | 1 130 082 | 846 543 | 577 958 | 268 585 | |||
Waarvan garantieverplichtingen | 375 373 | 253 465 | 432 305 | 767 539 | 513 001 | 0 | 513 001 | |||
Totale uitgaven | 874 163 | 946 945 | 934 749 | 991 219 | 931 207 | 917 496 | 13 711 | |||
Programma-uitgaven | 816 960 | 887 290 | 866 190 | 928 913 | 866 972 | 869 225 | – 2 253 | |||
Bevorderen van de deelname van de burgers aan kunsten | 520 150 | 533 407 | 599 049 | 599 775 | 602 973 | 604 945 | – 1 972 | |||
• | Cultuursubsidies 2009–2012 | 456 199 | 474 186 | 567 272 | 571 272 | 573 119 | 566 355 | 6 764 | ||
– | 4-jarig | 456 199 | 474 186 | 100 617 | 96 469 | 101 933 | 99 121 | 2 812 | ||
• | producerend | 0 | 0 | 75 155 | 69 785 | 75 153 | 72 552 | 2 601 | ||
• | niet producerend | 0 | 0 | 25 462 | 26 684 | 26 780 | 26 569 | 211 | ||
– | Langjarig | 0 | 0 | 305 405 | 304 741 | 301 816 | 295 158 | 6 658 | ||
• | producerend | 0 | 0 | 273 953 | 268 527 | 264 809 | 266 174 | – 1 365 | ||
waarvan Musea | 0 | 0 | 153 258 | 156 953 | 154 209 | 151 459 | 2 750 | |||
• | niet producerend | 0 | 0 | 31 452 | 36 214 | 37 007 | 28 984 | 8 023 | ||
– | Fondsen | 0 | 0 | 161 250 | 170 062 | 169 370 | 172 076 | – 2 706 | ||
• | Verbreden inzet Cultuur | 63 818 | 58 945 | 25 896 | 21 971 | 21 481 | 31 850 | – 10 369 | ||
• | Internationaal Cultuurbeleid (HGIS) | 133 | 276 | 5 881 | 6 532 | 8 373 | 6 740 | 1 633 | ||
Behoud en Beheer Cultureel Erfgoed | 202 875 | 262 307 | 180 752 | 231 208 | 176 766 | 188 739 | – 11 973 | |||
• | Archieven | 23 549 | 25 924 | 27 213 | 27 618 | 27 649 | 26 122 | 1 527 | ||
• | Beelden voor de toekomst | 12 546 | 25 578 | 24 551 | 46 896 | 0 | 27 521 | – 27 521 | ||
waarvan FES | 0 | 0 | 22 922 | 21 896 | 0 | 21 144 | – 21 144 | |||
• | Musea: huisvesting | 68 501 | 65 656 | 18 324 | 26 208 | 26 376 | 27 305 | – 929 | ||
• | Musea: buiten de Cultuursubsidies 2009–2012 | 8 323 | 8 017 | 15 736 | 18 325 | 8 127 | – 7 991 | 16 118 | ||
• | Mooier Nederland | 0 | 0 | 0 | 900 | 195 | 863 | – 668 | ||
• | Monumenten | 71 866 | 130 057 | 90 403 | 109 786 | 111 353 | 109 447 | 1 906 | ||
• | Archeologie | 12 463 | 2 000 | 740 | 658 | 175 | 3 101 | – 2 926 | ||
waarvan FES | 0 | 2 630 | 0 | 0 | 1 000 | – 1 000 | ||||
• | Overige instrumenten | 5 627 | 5 075 | 3 785 | 817 | 2 891 | 2 371 | 520 | ||
Bibliotheken | 40 799 | 35 378 | 32 232 | 32 299 | 30 473 | 32 652 | – 2 179 | |||
• | Subsidies | 825 | 731 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
• | Bibliotheekvernieuwing | 26 965 | 21 040 | 16 869 | 17 730 | 16 094 | 20 012 | – 3 918 | ||
• | Leesvoorziening leesgehandicapten | 13 009 | 13 607 | 13 463 | 11 589 | 11 429 | 9 640 | 1 789 | ||
• | Programma leesbevordering | 0 | 0 | 1 900 | 2 980 | 2 950 | 3 000 | – 50 | ||
Programmakosten overig | 25 221 | 36 773 | 31 453 | 43 339 | 35 279 | 25 105 | 10 174 | |||
Nationaal Archief | 27 915 | 19 425 | 22 704 | 22 292 | 21 481 | 17 784 | 3 697 | |||
waarvan informatie op orde (Archiefachterstanden) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 000 | – 1 000 | |||
Apparaatsuitgaven | 57 203 | 59 655 | 68 559 | 62 306 | 64 235 | 48 271 | 15 964 | |||
• | Bestuursdepartement | 10 760 | 10 423 | 10 740 | 9 534 | 8 891 | 8 038 | 853 | ||
• | Uitvoeringsdiensten | 46 443 | 49 232 | 57 819 | 52 772 | 55 344 | 40 233 | 15 111 | ||
Ontvangsten | 24 804 | 35 206 | 35 794 | 36 217 | 34 961 | 494 | 34 467 |
Toelichting:
Verplichtingen en garanties
-
• De realisatie van de verplichtingen is € 268,6 miljoen hoger ten opzichte van de begroting 2011. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door verhoging van de garantieverplichtingen voor een bedrag van € 513 miljoen. Hiervan kon een in de begroting aanwezige verplichtingenruimte van € 160 miljoen worden aangewend ter dekking van deze verhoging waardoor per saldo een verhoging van € 353 miljoen nodig is gebleken. De verhoging is bedoeld voor onder meer de indemniteitsregeling (garantstelling door de overheid voor een deel van de verzekerde waarde bij schade of diefstal van kunstwerken die in bruikleen gegeven zijn voor tijdelijke tentoonstellingen).
-
• Daarnaast is in 2011 in verband met realisatie voor ca. € 85 miljoen additioneel afgeboekt van de verplichtingenruimte in het kader van de Cultuurnota 2009–2012.
Uitgaven
De uitgaven voor het beleidsterrein Cultuur zijn in 2011 € 13,7 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting.
Hieronder worden de grootste verschillen toegelicht.
-
• De verlaging van het budget voor Verbreden inzet cultuur wordt vooral veroorzaakt door de overboeking van € 8,5 miljoen naar Primair Onderwijs (artikel 1) voor de regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2011–2012.
-
• De verhoging van het budget Musea: buiten de Cultuursubsidies 2009–2012 betreft de correctie van de korting op het Nationaal Aankoopfonds die in eerste instantie ten laste van deze post was geboekt.
-
• Het budget voor Beelden voor de toekomst is met € 27,5 miljoen verlaagd wegens verkleining van de projectomvang.
-
• Het verschil tussen raming en realisatie van het budget van de uitvoeringsdiensten, voor een bedrag van € 15,1 miljoen, is met name veroorzaakt door meer uitgaven voor Europees erfgoedbeleid door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Ontvangsten
De realisatie van de ontvangsten is € 34,5 miljoen hoger dan geraamd. Dit is met name veroorzaakt door:
-
• meerontvangsten van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed als gevolg van ontvangen Europese erfgoedsubsidies;
-
• terugvordering van specifieke uitkeringen aan provincies en gemeenten;
-
• technische verwerking van de korting op het Nationaal Aankoopfonds.
14.3 Operationele beleidsdoelstelling
14.3.1 Bevorderen dat burgers deelnemen aan een kwalitatief hoogwaardig, divers en onafhankelijk aanbod van kunsten door de aanwezigheid van dit aanbod te waarborgen
Doelbereiking
-
• Cultuursubsidies 2009–2012
Met de cultuursubsidies wordt de Basisinfrastructuur (BIS) van culturele voorzieningen in verschillende sectoren ondersteund. In de huidige periode (2009–2012) worden binnen deze culturele infrastructuur subsidies verstrekt aan:
-
– producerende instellingen (zoals theatergezelschappen, symfonieorkesten, musea, festivals en presentatie-instellingen voor beeldende kunst) zodat deze in staat zijn een hoogwaardig en divers aanbod te verzorgen;
-
– ondersteunende instellingen, zoals sectorinstituten op het gebied van muziek, film, erfgoed, theater, architectuur, nieuwe media, bibliotheken, amateurkunst en vormgeving, die basistaken vervullen: (inter)nationale vertegenwoordiging en promotie, educatie, informatie en reflectie, inventarisatie, waardering en ontsluiting van erfgoed, documentatie en archivering, afstemming en coördinatie;
-
– cultuurfondsen (Fonds Podiumkunsten, Fonds Cultuurparticipatie, Fonds Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, Mondriaan Stichting, Stimuleringsfonds voor Architectuur, Nederlands Fonds voor de Film en het Nederlands Letterenfonds).
-
De nota Kunst van Leven en bijlage Toekenningen van het Subsidieplan (Kamerstuk 31 482, nr. 16) geven aan welke instellingen een vierjaarlijkse subsidie ontvangen.
Met de beleidsbrief Meer dan kwaliteit (Kamerstuk 32 820, nr. 1) en de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2013–2016 is eind 2011 de subsidieprocedure 2013–2016 gestart. In diezelfde periode is de Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012 in werking getreden. Deze regeling voorziet in de verstrekking van een eenmalige vergoeding aan instellingen die met een subsidiebeëindiging of substantiële subsidieterugval te maken krijgen na de huidige periode.
-
• Verbreden inzet Cultuur
-
– In 2011 is de regeling Versterking cultuureducatie in het primair onderwijs 2011–2012 met één jaar verlengd.
-
– Het Fonds Cultuurparticipatie (FCP) voerde in 2011 onder andere de regelingen Het beste van twee werelden (samenwerking professionals en amateurs) en Muziek in ieder kind (muziekeducatie primair onderwijs) uit. Als onderdeel van deze laatste regeling is het FCP in 2011 een samenwerking gestart met het Oranjefonds onder het motto Kinderen maken muziek. Daarnaast is er een regeling voor vrijwilligers in de erfgoedsector gestart.
-
– In 2011 is het CRISP (Creative Industry Scientific Programme) van start gegaan. Het consortium bestaat uit kennisinstellingen en bedrijven uit de hoek van het industrieel ontwerp. Het programma richt zich op het versterken van de wetenschappelijke kennisbasis van de ontwerpsector binnen de creatieve industrie.
-
-
• Internationaal cultuurbeleid
Onder de naam Dutch Design, Fashion and Architecture loopt in de periode 2009–2012 een gezamenlijk programma van OCW, EL&I en BZ om de internationale positie van design, mode en architectuur duurzaam te versterken. In 2011 werd Turkije, naast China, India en Duitsland, toegevoegd als vierde focusland.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Basiswaarde 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | ||
---|---|---|---|---|---|
1. | Uitvoeringen gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) | 20 065 | 18 012 | minimaal 18 981 | n.n.b. |
2. | Bezoeken gesubsidieerde podiumkunsten (inclusief buitenland) | 4 827 000 | 4 215 701 | minimaal 4 208 559 | n.n.b. |
3. | Aantal Nederlandse uitvoeringen podiumkunsten in het buitenland | 2 540 | 2 356 | minimaal 1 854 | n.n.b. |
4. | Aantal bezoeken aan Nederlandse uitvoeringen podiumkunsten in het buitenland | 775 683 | 804 713 | minimaal 615 099 | n.n.b. |
Bron 1 t/m 4: Jaarverslagen gesubsidieerde instellingen | |||||
5. | Aantal Nederlandse Filmproducties | 37 | 32 | minimaal 20–25 | n.n.b. |
6. | Marktaandeel publiek Nederlandse Film | 17,4% | 15,8% | minimaal 12% | n.n.b. |
Bron 5 en 6: Nederlandse Vereniging voor Bioscoopexploitanten (NVB) | |||||
7. | Percentage verzilverde waarde cultuurkaart | 79% | resp. 88% en 78% | minimaal 80% | n.n.b. |
Bron: CJP (uitvoerder cultuurkaart) |
Toelichting:
-
• Podiumkunsten (1–4): De aantallen hebben betrekking op uitvoeringen van lang- en vierjarig gesubsidieerde gezelschappen en orkesten, inclusief schoolvoorstellingen en exclusief festivals (vanaf 2009 bij BIS en NFPK+). Voor de subsidieperiode 2009–2012 hebben instellingen hun voornemens voor uitvoeringen en, in de BIS, bezoekersaantallen vastgelegd in activiteitenplannen. Deze zijn beoordeeld door de Raad voor Cultuur en het NFPK+ en vormen de basis voor de streefwaarden. De gegevens over het aantal uitvoeringen en bezoeken in 2011 worden in de loop van 2012 aangeleverd.
-
• Film (5, 6): Aantal Nederlandse filmproducties betreft het aantal nieuw uitgebrachte Nederlandse films op basis van de (voorlopige) cijfers van de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten. Marktaandeel publiek Nederlandse film betreft het aandeel van alle bezoeken aan alle Nederlandse films, ten opzichte van het totale aantal films in roulatie. De gegevens over het aantal filmproducties en het marktaandeel in 2011 worden in de loop van 2012 aangeleverd.
-
• Cultuurkaart (7): De cultuurkaart is ingevoerd in schooljaar 2008/2009. CJP rapporteert jaarlijks over de besteding van het beschikbaar budget door de gebruikers van de cultuurkaart. Bij realisatie 2010 zijn twee percentages opgenomen: in het eerste geval (88%) zijn alleen de door leerlingen geactiveerde kaarten meegerekend. In het tweede geval (78%) zijn alle door scholen aangevraagde kaarten meegerekend (ook de niet-geactiveerde). De eerste berekeningswijze is dezelfde als in het jaarverslag 2009. De gegevens over 2011 worden in de loop van 2012 aangeleverd.
14.3.2 Bevorderen dat burgers kennisnemen van het culturele erfgoed door het te behouden, te beheren en te ontsluiten
• Archieven
Doelbereiking
Eind juni 2011 is de Archiefvisie naar de Tweede Kamer (Kamerstuk 26 643, nr. 187) gestuurd. Zij bevat de toekomstrichting van het archiefbeleid en wordt uitgewerkt in een archiefconvenant en een uitvoeringsagenda. Archieven zijn steeds vaker digitaal en de Archiefvisie legt de basis om dat te ondersteunen.
• Beelden voor de Toekomst
Eind 2010 is de projectomvang van Beelden voor de Toekomst naar beneden bijgesteld. In 2011 is verder gewerkt aan de uitvoering van het project in afgeslankte vorm. Het project eindigt in 2014. De ontwikkelde diensten en het digitale bronnenmateriaal blijven beschikbaar voor het onderwijs.
• Musea
In 2011 is het Nationaal Aankoopfonds met € 19 miljoen gekort en heeft het kabinet besloten om de subsidie voor de realisering van het Nationaal Historisch Museum volledig te beëindigen. De activiteiten daarvan zullen deels worden overgedragen aan het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
• Mooier Nederland
De nota Een cultuur van ontwerpen, visie architectuur en ruimtelijk ontwerp (Kamerstuk 31 535, nr. 1) is de basis voor het architectuurbeleid in 2011. In 2011 zijn instellingen uit de basisinfrastructuur ondersteund en is via het Stimuleringsfonds voor de architectuur het programma Stedenbouw uitgevoerd. Ten slotte is herbestemming en herontwikkeling gestimuleerd middels een tweede serie impulsprojecten voor het herbestemmen van waardevol erfgoed in de aandachtswijken.
• Monumenten
-
– Het huidige monumentenbeleid wordt uitgevoerd op basis van de Monumentenwet 1988. Kern hiervan is de bescherming van gebouwd en archeologisch erfgoed. De Modernisering van de Monumentenzorg is in gang gezet met het toezenden van de Beleidsbrief naar de Tweede Kamer in september 2009 (Kamerstuk 32 156, nr. 1). De bijbehorende wetgeving is van kracht geworden op 1 juli 2011 en 1 januari 2012. Het nieuwe monumentenstelsel is meer gebiedsgericht en zorgt ervoor dat de regeldruk afneemt en herbestemming toeneemt. Een deel van de middelen van het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) is ingezet om deze doelen te halen. Op grond van het BRIM is in 2011 € 58 miljoen subsidie toegekend (480 gehonoreerde subsidieaanvragen).
-
– Op grond van de Restauratieregeling Monumenten 2010–2011 zijn 56 aanvragen voor restauratie en herbestemming van monumenten gehonoreerd (€ 46 miljoen).
-
– In juni 2011 presenteerde het kabinet de ruimtelijke visie Kiezen voor Karakter, Visie erfgoed en ruimte (Kamerstuk 32 156, nr. 29). Deze visie beschrijft de basis voor een gedeeld referentiekader voor gebiedsgericht erfgoedbeheer. Ook geeft het Rijk in deze visie aan welke belangen zij in de gebiedsgerichte erfgoedzorg zelf behartigt en welke prioriteiten zij daarbij stelt.
• Archeologie
In oktober 2011 heeft de Kamer het rapport Ruimte voor Archeologie (Kamerstuk 33 053, nr. 1) ontvangen. Dit bevat de evaluatie van de effectiviteit van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) en het Besluit archeologische monumentenzorg (Bamz). In aanvulling hierop is begin 2012 de beleidsreactie naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstuk 33 053, nr. 3).
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Basiswaarde 2007 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Aantal monumenten met een restauratie-achterstand | 17% | 10% | 10% | 10% | 10% | |
2. | Aantal «in situ» bewaarde archeologische monumenten | 12 996 | n.b. | n.b. | 13 000 | 13 012 | |
Bron: Rijksdienst Cultureel Erfgoed | |||||||
3. | Percentage beschikbaar materiaal Nationaal Archief van het totaal | Totaal: 97% Digitaal: 1% | 97% 1% | 97% 1% | 97% 1% | 97% 1% | |
Bron: Nationaal Archief | |||||||
4. | Percentage van de bevolking van 16 jaar en ouder dat eens in de 12 maanden een bezoek brengt aan een archief | 4,3 % | n.v.t. | n.v.t. | 4,5% | n.n.b. | |
Bron: SCP, Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars (2009) | |||||||
5. | Aantal bezoeken rijksgesubsidieerde musea | 5,7 miljoen | 5,6 miljoen | 5,5 miljoen | 6,0 miljoen | n.n.b | |
Bron: Jaarverslagen rijksgesubsidieerde musea | |||||||
6. | Beelden voor de Toekomst | ||||||
- | Uren video | 0 | 47 087 | n.n.b | 78 400 | n.n.b | |
- | Uren audio | 0 | 40 462 | n.n.b | 70 800 | n.n.b | |
- | Uren film | 0 | 5 840 | n.n.b | 12 863 | n.n.b | |
- | Aantal foto's | 0 | 50 065 | n.n.b | 1 657 143 | n.n.b | |
Bron: Jaarverslagen consortium Beelden voor de Toekomst |
|
|
|
|
Toelichting:
-
• Monumenten (1): Vanaf 2009 kan, in plaats van een restauratie-achterstand, gesproken worden van een aanvaardbare restauratie-behoefte van 10%.
-
• Archeologie (2): In het licht van de doelstelling om het bodemarchief te behouden, zal het aantal «in situ» bewaarde archeologische monumenten de komende jaren in ieder geval gelijk moeten zijn als in 2007. Over de jaren 2009 en 2010 zijn geen exacte cijfers beschikbaar.
-
• Archieven (3): Het aanbod van het Nationaal Archief en de Regionale Historische Centra groeit jaarlijks door het overdragen van archiefmateriaal. Het percentage beschikbaar materiaal zegt iets over de toegankelijkheid van de archieven. Het streven is dit percentage ten minste constant te houden.
-
• Archieven (4): In het genoemde SCP rapport zijn de realisatiecijfers tot en met 2007 opgenomen. Over de jaren 2008 tot en met 2011 zijn deze cijfers nog niet bekend. Het betreft hier een vierjarig periodiek onderzoek.
-
• Musea (5): De basiswaarde van 2007 heeft betrekking op een andere groep musea dan de cijfers in latere jaren. Vanaf 2009 hebben de cijfers betrekking op de musea met een langjarig subsidieperspectief. De gegevens over 2011 komen medio 2012 beschikbaar.
-
• Beelden voor de Toekomst (6): De gegevens over 2010 en 2011 worden in de loop van 2012 aangeleverd.
14.3.3 Mensen toegang bieden tot een kwalitatief hoogwaardig, multimediaal toegankelijk stelsel van openbare bibliotheken
• Bibliotheekvernieuwing
Doelbereiking
In 2011 is verder gebouwd aan de landelijke digitale bibliotheek. Alle bibliotheken – op één na – hebben ingetekend op de implementatieregeling die in 2011 beschikbaar was voor de aansluiting bij de digitale bibliotheek. De eerste bibliotheken zijn aangesloten op de landelijke infrastructuur.
Eind 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen voor de actualisering van de bibliotheekwetgeving (Kamerstuk 28 330, nr. 51). Deze actualisering is onder meer nodig, omdat de digitale bibliotheek een essentieel andere structuur heeft dan de fysieke bibliotheek.
• Leesvoorziening leesgehandicapten
Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) is druk bezig met de integratie van het aangepast lezen in het openbaar bibliotheekwerk. Zo is er in 2011 onderzoek gedaan naar de kwaliteitscriteria die nodig zijn voor het aangepast lezen segment.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | ||
---|---|---|---|---|
Loket aangepast lezen: | ||||
1. | aantal ingeschreven lezers | 29 186 | 31 035 | n.n.b. |
2. | uitleningen algemene lectuur brailletitels | 6 960 | 7 148 | n.n.b. |
3. | uitleningen algemene lectuur gesproken boeken | 991 782 | 1 076 085 | n.n.b. |
Bron: SIOB
Toelichting:
De gegevens over 2011 worden in de loop van 2012 met de jaarverantwoording van het SIOB aangeleverd. Na de ontvlechting van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) heeft het SIOB de werkzaamheden met betrekking tot Aangepast lezen voortgezet.
14.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | Kunstenbeleid: waarborgen aanbod en participatie | OD 14.3.1 | 2010 | 2011 | Kamerstuk 31 511, nr. 8 |
Effectenonderzoek ex post | Evaluatie wet archeologische monumentenzorg | OD 14.3.2 | 2009 | 2011 | Kamerstuk 33 053, nr. 1 |
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie beleidsinstrumenten cultuurprofijt en economische crisis | AD 14.1 | 2010 | 2011 | www.rijksoverheid.nl/ cultuurinbeeld |