Beleidsprioriteiten
De paragraaf beleidsprioriteiten 2011 is het eerste verslag van het Kabinet Rutte I. Het huidige kabinet trad kort na de lancering van de begroting 2011 aan. De paragraaf beleidsprioriteiten gaat in op de belangrijkste resultaten van het ministerie van VWS over het afgelopen jaar. Het gaat om de hoofdlijnen van het beleid en de beleidsprioriteiten van het huidige kabinet en bewindspersonen. Daarbij geldt dat vooral wordt teruggekeken naar het jaar 2011. Toekomstige acties kunnen worden betrokken bij de beleidsagenda.
De paragraaf beleidsprioriteiten 2011 is een spiegel van de beleidsagenda 2011 en bevat dan ook de elementen uit de beleidsagenda 2011, maar sluit qua opzet en structuur aan bij de strategische agenda’s van de bewindspersonen (de basis voor de beleidsagenda 2012). Op basis van nieuwe beleidsprioriteiten van het huidige kabinet en bewindspersonen kunnen sommige onderwerpen meer of juist minder sterk worden benoemd.
Beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen
De beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen zijn financieel van aard.
Voor de programma-uitgaven is per operationele doelstelling het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie toegelicht. Dit geldt ook voor de apparaatsuitgaven en de ontvangsten. Het verschil bestaat uit wijzigingen in beleid en uitvoering. Deels zijn deze mutaties al toegelicht in de incidentele suppletoire begroting, de suppletoire begroting Voorjaarsnota en de suppletoire begroting Najaarsnota. Deze toelichtingen liggen vast en worden niet meer gewijzigd. De wijzigingen die zich na de suppletoire begroting najaarsnota hebben voorgegaan, de zogenaamde slotwetmutaties, zijn in het jaarverslag toegelicht. Voor de financiële toelichting op de tabellen budgettaire gevolgen van beleid in de (niet-) beleidsartikelen zijn de volgende criteria gehanteerd:
-
• Programma uitgaven (beleidsuitgaven): Alle (onderliggende) mutaties ten opzichte van de vastgestelde begroting die groter zijn dan € 3 miljoen of 3% van het vastgestelde begrotingsbedrag op het niveau van de operationele doelstelling zijn toegelicht. Kleinere mutaties zijn toegelicht indien politiek relevant;
-
• De apparaatsuitgaven in de beleidsartikelen zijn in relatie tot de beleidsuitgaven gering van omvang. Alleen verschillen die groter zijn dan 10% van de vastgestelde begroting zijn daarom toegelicht;
-
• Conform voorgaande jaarverslagen lichten we de verplichtingenraming niet toe, omdat deze bij VWS vooral een beheersmatig karakter heeft.
Behalve beleidsartikelen bevat deze begroting ook zogenoemde niet-beleidsartikelen. De opbouw van deze niet-beleidsartikelen wijkt af van de hierboven genoemde beleidsartikelen. Artikel 98 bevat de uitgaven die niet specifiek aan een van de beleidsartikelen zijn toe te rekenen. Het gaat daarbij om ministerie- en zorgbrede apparaatsuitgaven, zoals voor het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de adviesraden, de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de zorg-ZBO’s. Daarnaast worden op artikel 98 de uitgaven aan internationale samenwerking en de uitgaven aan het strategisch onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) verantwoord.
Artikel 99 is een technisch-administratief artikel, waarop de middelen voor de loon en prijsbijstelling en de taakstellingen worden geparkeerd voordat ze worden overgeheveld naar de desbetreffende beleidsartikelen. Ook worden op dit artikel de onvoorziene uitgaven geraamd.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft betrekking op de bedrijfsvoering van alle onder het ministerie van VWS vallende onderdelen inclusief afzonderlijke administraties. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit vier verplichte onderdelen: rechtmatigheid, totstandkoming beleidsinformatie, financieel- en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering.
In 2007 is bij alle departementen de kwantitatieve grens voor de rapportering in de bedrijfsvoeringsparagraaf van onrechtmatigheden en onzekerheden per artikel verhoogd. De rapporteringstolerantie is afhankelijk van de realisatie van het artikel. Er is sprake van een glijdende schaal die afneemt van 10% naar 3%. Bij onrechtmatigheden is er nog een aanvullende bepaling. Deze vereist dat wanneer de artikeltolerantie hoger is dan de 1% tolerantie die geldt voor de totale verantwoording de laagste van de twee uitkomsten wordt toegepast bij de bepaling of er sprake is van een verplichte vermelding in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Daarnaast kunnen ook kwalitatieve overwegingen een rol spelen om onderwerpen in de bedrijfsvoeringsparagraaf op te nemen.
Saldibalans
De saldibalans van het ministerie van VWS per 31 december geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van het begrotingsjaar bestaan en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren