Inleiding
In het departementale jaarverslag 2011 zijn, naast de begrotingsgefinancierde uitgaven van het ministerie van VWS, ook de BKZ-uitgaven opgenomen.
De BKZ-uitgaven worden grotendeels gefinancierd met premiegelden. Zij vallen onder een speciaal uitgavenkader: het Budgettair Kader Zorg. De begrotingsuitgaven worden gefinancierd uit belastinginkomsten. Het onderscheid tussen beide kaders is van belang voor de ministeriële verantwoordelijkheid en het budgetrecht van de Staten-Generaal.
Ministeriële verantwoordelijkheid en budgetrecht van de Staten-Generaal
De minister van VWS beheert zelf de begrotingsgefinancierde middelen. Dat wil zeggen: VWS gaat zelf alle verplichtingen aan en verricht de uitgaven rechtstreeks ten laste van de begroting. Bij de premiegefinancierde zorguitgaven is dat anders; hieraan liggen vooral individuele beslissingen ten grondslag van de partijen die bij de zorg betrokken zijn. Zorgaanbieders leveren zorg aan patiënten/cliënten en declareren de kosten bij zorgverzekeraars en zorgkantoren. VWS is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden en de regelgeving. VWS ziet toe op de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de gezondheidszorg, maar verricht de uitgaven niet zelf.
Op de begrotingsgefinancierde uitgaven is het budgetrecht van de Staten-Generaal van toepassing. De Eerste en Tweede Kamer hebben het recht de uitgaven te beoordelen, goed te keuren of te verwerpen. De Tweede Kamer heeft tevens het recht van amendement. Zo bepalen de Staten-Generaal samen met het kabinet welk deel van de belastinginkomsten wordt besteed aan zorggerelateerde uitgaven.
De collectieve zorguitgaven betaald uit de AWBZ en de Zvw worden voor een belangrijk deel uit premies gefinancierd. Zij worden daarom aangeduid als premiegefinancierde zorguitgaven. Deze uitgaven maken op grond van de Comptabiliteitswet geen onderdeel uit van de Rijksbegroting. Zij worden niet opgenomen in de begrotingsstaat van de VWS-begroting. Het budgetrecht is op deze uitgaven niet van toepassing. De uitgaven maken wel deel uit van het beheersingsregime van het Budgettair Kader Zorg. In de begrotingsstukken van VWS is aandacht besteed aan de ontwikkeling van de zorguitgaven en het gevoerde beleid. In het Financieel Beeld Zorg (FBZ) is een overzicht opgenomen van alle uitgaven die onder het Budgettair Kader Zorg vallen.
Overzicht 1 geeft inzicht in de totale VWS-uitgaven onderverdeeld naar financieringsbron.
Overzicht 1: Bruto-uitgaven begroting VWS naar financieringsbron
Het Budgettair Kader Zorg (BKZ)
Het Budgettair Kader Zorg is het kader waarbinnen de zorguitgaven moeten blijven, overeenstemmend met de afspraken in het kabinet. De BKZ-uitgaven bestaan uit de zorguitgaven op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Een deel van de begrotingsuitgaven van VWS wordt ook toegerekend aan het BKZ. Tot deze categorie horen een deel van de uitgaven aan de zorgopleidingen, de uitgaven van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicircacapten (Wtcg) en de uitgaven voor zorg, jeugd en welzijn in Caribisch Nederland. Deze uitgaven worden op de VWS-begroting verantwoord. Verder vallen onder de bruto-BKZ-uitgaven middelen die via andere begrotingshoofdstukken beschikbaar komen. Het gaat hierbij om de middelen die via het Gemeentefonds worden uitgekeerd aan gemeenten voor uitgaven voor huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Ten slotte zijn er bedragen gereserveerd op de aanvullende post van het ministerie van Financiën voor onder meer loon- en prijsbijstelling voor de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven.
Het verplicht eigen risico en de eigen betalingen worden samen gerekend als niet-belastingontvangsten. De bruto-BKZ-uitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto-BKZ-uitgaven. Het Budgettair Kader Zorg is het kader voor de netto-BKZ-uitgaven.
Begroting VWS
De VWS-begroting bevat uitgaven voor onder meer preventie, jeugdzorg en sport. Ook uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening, komen rechtstreeks ten laste van de begroting. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de Zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Deze uitgaven worden gerekend tot de budgetdisciplinesector Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng).
Overzicht 2 toont het onderscheid tussen de premiegefinancierde uitgaven, de begrotingsuitgaven en de begrotingsgefinancierde BKZ-uitgaven. De grote bol betreft de uitgaven die onder het Budgettair Kader Zorg vallen. Het grootste deel hiervan premiegefinancierde uitgaven op grond van de AWBZ en de Zvw. De kleine bol betreft de VWS-begroting. Een deel daarvan wordt gerekend tot het kader Rijksbegroting in enge zin of behoort niet tot een van de drie uitgavenkaders (de rijksbijdragen en de zorgtoeslag). De rijksbijdragen zijn budgetneutrale verschuivingen tussen verschillende onderdelen binnen de collectieve sector en hoeven daarom niet beheerst te worden. De zorgtoeslag is onderdeel van de inkomstenindicator van het kabinet. De overlap tussen de twee bollen bestaat uit uitgaven die onderdeel uitmaken van de begroting van VWS, maar worden toegerekend aan het Budgettair Kader Zorg.
Overzicht 2: Onderscheid tussen Budgettair Kader Zorg (BKZ) en VWS-begroting
Tabel 1 geeft een overzicht van de bruto-BKZ-uitgaven uitgesplitst naar artikel. In overzicht 3 is deze uitsplitsing visueel gepresenteerd.
Begrotings-hoofdstuk | Artikel | Omschrijving | 2011 | Premie (P) / Begroting (B) |
---|---|---|---|---|
H41 | 41 | Volksgezondheid | 105,7 | P |
H41 | 42 | Gezondheidszorg | 36 561,8 | P |
H41 | 43 | Langdurige zorg | 24 876,9 | P |
H41 | 44 | Maatschappelijke ondersteuning (subsidie MEE) | 183,1 | P |
H41 | 99 | Nominaal en onvoorzien | 0,0 | P |
H16 | 42.2 | Zorgopleidingen | 1 073,4 | B |
H16 | 42.3 | Wtcg | 690,3 | B |
H16 | 42.4 | Zorg Caribisch Nederland | 56,7 | B |
H50 | Wmo | 1 456,0 | B | |
H80/81 | Loon- en prijsbijstelling | 0,0 | B | |
Bruto-BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2011 | 65 003,9 |
Bron: VWS, NZa productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ voorlopige financieringslasten Zvw en AWBZ.
Overzicht 3: Overzicht van de bruto-BKZ-uitgaven per artikel
Tabel 2 toont de bruto-BKZ-uitgaven en BKZ-ontvangsten, maar dan uitgesplitst naar financieringsbron. Het verplicht eigen risico en de eigen betalingen zijn niet-belastingontvangsten. De bruto-uitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto-BKZ-uitgaven. Deze netto-BKZ-uitgaven worden getoetst aan het Budgettair Kader Zorg, dat is vastgesteld in de Startnota van het kabinet.
2011 | |
---|---|
Bruto-BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2011 | 65 003,9 |
Premiegefinancierd | 61 727,5 |
waarvan AWBZ | 25 218,4 |
waarvan Zvw | 36 509,1 |
Begrotingsgefinancierd | 3 276,4 |
waarvan Wmo | 1 456,0 |
waarvan Zorgopleidingen | 1 073,4 |
waarvan Wtcg | 690,3 |
waarvan zorg Caribisch Nederland | 56,7 |
waarvan Overig | 0,0 |
BKZ-ontvangsten stand jaarverslag 2011 | 3 188,7 |
waarvan Eigen risico Zvw | 1 514,6 |
waarvan Eigen bijdrage AWBZ | 1 623,2 |
waarvan Terugontvangsten Zorgopleidingen | 50,9 |
Netto-BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2011 | 61 815,2 |
Bron: VWS, NZa productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens, CVZ voorlopige financieringslasten Zvw en AWBZ.
Verschuivingen tussen budgetdisciplinesectoren
Bij tijden worden uitgaven verschoven tussen de budgetdisciplinesectoren. Dergelijke mutaties worden onder de naam ijklijnmutatie in het Financieel Beeld Zorg opgenomen.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale ziektekostenpremie, inkomensafhankelijke bijdrage en AWBZ-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de premie voor jongeren onder de 18 jaar, Bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en Rijksbijdrage financiering abortusklinieken, het verplicht eigen risico in de Zvw en eigen betalingen. De premie-inkomsten worden gerekend tot de collectieve lasten en tellen daarom mee in de inkomstenindicator van het kabinet. Dit betekent dat iedere verandering in de hoogte van de premies wordt gecompenseerd door lastenverzwaring of lastenverlichting elders.
De Zvw en de AWBZ zijn volksverzekeringen, waar iedere ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekeringsfonds (ZVF) en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (AFBZ). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de Rijksbegroting, maar behoren wel tot de sector overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage en de AWBZ-premie) en de rijksbijdragen. Ook een eventueel exploitatietekort in het ZVF of het AFBZ kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor meer (of minder) lenen.
De nominale ziektekostenpremie wordt niet door het kabinet vastgesteld en wordt rechtstreeks door burgers betaald aan zorgverzekeraars. Het ZVF werkt als een verzekeringsfonds voor zorgverzekeraars. Uit het AFBZ worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de AWBZ.
In het Financieel Beeld Zorg is aandacht voor de financiering van de zorguitgaven en de financiële positie van de fondsen.