Base description which applies to whole site

B.1. BELEIDSPRIORITEITEN

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (1954) regelt de staatkundige relatie tussen de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De landen behartigen zelfstandig hun eigen aangelegenheden, maar ze zorgen samen voor de Koninkrijksaangelegenheden. Het Statuut geeft regels voor onderlinge samenwerking, bijstand, overleg en de staatsinrichting van de landen. Sindsdien hebben de landen van het Koninkrijk een gelijkwaardige positie.

Curaçao en Sint Maarten

De Nederlandse overheid heeft in 2012 Curaçao en Sint Maarten ondersteund bij het inrichten en opbouwen van de nieuwe landsorganisaties. De ondersteuning was met name bedoeld voor die onderdelen die op 10-10-’10 nog niet of onvoldoende functioneerden en werd verleend op basis van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur: «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten» (Staatsblad 2010, nr. 344). De plannen van aanpak hebben betrekking op onderwerpen op het gebied van openbaar bestuur en veiligheid. De beide voortgangscommissies Curaçao en Sint Maarten hebben gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van de plannen van aanpak1. Naar aanleiding van deze rapportages hebben telkens Ministeriële Overleggen tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de minister-president en de Minister van Justitie van het betreffende land plaatsgevonden. In die overleggen is gesproken over de knelpunten die bij de uitvoering van de plannen van aanpak worden ondervonden. Uiteindelijk is per Koninklijk Besluit besloten om de werking van de plannen van aanpak met twee jaar te verlengen tot oktober 2014 (Kamerstuk II, 2011–2012, 31 568, nr. 104).

Tegelijkertijd is een bijdrage geleverd aan de verdere autonomie van Sint Maarten en Curaçao door de afbouw van het samenwerkingsbeleid. In 2012 is de laatste Nederlandse bijdrage gestort voor het samenwerkingsbeleid. Hoewel Nederland in 2012 binnen een aantal programma's ruimte heeft geboden voor een goede uitvoering van de projecten, heeft dit geen afbreuk gedaan aan de afspraken die gemaakt zijn over het feit dat de uitvoering van het samenwerkingsbeleid uiterlijk tot eind 2014 doorloopt.

Tot slot is elke gelegenheid benut waarbij van Nederlandse zijde jegens de nieuwe landen kon worden gewezen op het gevolg van het zijn van een autonoom land en de verantwoordelijkheden die dat met zich meebrengt.

Aruba

Nederland ondersteunt Aruba onder meer op gebieden als rechtshandhaving, wetgeving, het leefklimaat van de binnenstad en de economische initiatieven van het Arubaans Kabinet. De verbetering van de vreemdelingenketen en van het Korps Politie Aruba is met kracht voortgezet. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het land Aruba, maar waar nodig biedt Nederland op ambtelijk niveau expertise.

De laatste bijdragen voor de samenwerkingsmiddelen zijn begin 2013 gestort. In juni 2010 zijn Nederland en Aruba overeengekomen dat de bijdrage besteed mag worden aan een nieuw meerjarenprogramma, mits Aruba haar stortingen tot 2014 voldoet om de oorspronkelijk geplande projecten alsnog uit te voeren.

Waarborgfunctie

De doelstelling van de waarborgfunctie is het borgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Dit komt vooral tot uitdrukking in de aandacht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor rechtshandhaving en goed bestuur binnen het Koninkrijk. Het beleid van het ministerie richt zich vooral op het voorkomen van toepassing van de waarborgfunctie in plaats van het daadwerkelijk toepassen daarvan. Hiermee is het beleid op het terrein van de rechtshandhaving wellicht meer te typeren als preventief en ondersteunend; hoe wordt voorkomen dat aan de waarborgfunctie daadwerkelijk invulling moet worden gegeven? Om de waarborgfunctie te borgen worden vanuit Nederland bijdragen geleverd door de Kustwacht, het Recherche Samenwerkingsteam, de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie. In 2012 zijn de bijdragen voornamelijk gericht op de maritieme rechtshandhaving, waarbij drugsbestrijding, mensenhandel en mensensmokkel en illegale immigratie prioriteiten waren, als ook de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit en het beschikbaar stellen van rechters en officieren aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Financieel Toezicht

Het democratisch proces is in de landen bevorderd doordat de overheden van Curaçao en Sint Maarten sinds 2010 zelf verantwoordelijk zijn voor het sluitend houden van de begroting. In Curaçao is het niet gelukt een sluitende begroting te behouden wat heeft geleid tot het besluit van de Rijksministerraad (RMR) tot het geven van een aanwijzing aan Curaçao op 13 juli 2012. De aanwijzing is in het daaropvolgende beroep in essentie overeind gebleven. De vraagstukken zijn door de interim-regering op Curaçao volledig onderkend en er zijn serieuze inspanningen gedaan om het proces van herstel in te zetten. De Tweede Kamer is bij brief van 21 november 2012 geïnformeerd over de voortgang van de aanwijzing (Kamernummer 2011–2012, 31 568, nr. 123). Daarin is tevens aangegeven dat Curaçao geheel wordt gehouden aan de normen uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. In de RMR zal de toereikendheid van de maatregelen van Curaçao nauwlettend worden gevolgd. Het financieel toezicht op Curaçao en ook Sint Maarten blijft onverminderd noodzakelijk.

Vereffening Boedel Nederlandse Antillen

In 2011 is de vereffeningscommissie van start gegaan. De commissie is ingesteld om te adviseren over de toedeling van activa en passiva uit de boedel van het per 10-10-’10 opgeheven land Nederlandse Antillen. De commissie adviseert de ministers over de verdeling tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland (betreffende de delen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius) van de aan het land Nederlandse Antillen toebehorende aandelen en de onderlinge vorderingen. De adviezen hebben betrekking op de vaststelling van de waarde van de boedel en de feitelijke toedeling van de activa en passiva uit die boedel. De commissie wordt ontbonden na het uitbrengen van het eindadvies. De onderliggende regeling vervalt op 1 januari 2014, maar kan door de minister bij gezamenlijk besluit steeds met 1 jaar verlengd worden. De commissie bepaalt zelf haar werkwijze en kan zich laten bijstaan door de ambtenaren van de landen. De commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, een lid namens Curaçao, een lid namens Sint Maarten en een lid namens Nederland. In 2012 heeft de commissie verschillende rapportages uitgebracht, een duidelijk beeld over het totaal van de boedelscheiding is er nog niet. De commissie verwacht uiterlijk eind 2013 het eindadvies uit te brengen, waarbij de omvang van het «erfdeel» van Nederland bekend gemaakt wordt.

Artikel

Realisatie

Toelichting

 

2012

2013

2014

 

1. Waarborgfunctie

       
 

x

   

Agendering stond in 2011 gepland. Beleidsdoorlichting is toen gestart en in 2012 opgeleverd.

         

2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

   

x

Agendering stond in 2012 gepland. De beleidsdoorlichting is verplaatst naar 2014.

1

Kamerstukken 2011–2012, 33 000 IV, nr. 56; 2011–2012, 33 000 IV, nr. 66; 2011–2012, 33 000 IV, nr. 74; 2011–2012, 33 000 IV, nr. 77; 2012–2013, 33 400 IV, nr. 3 en 2012–2013, 33 400 IV, nr. 18.

Licence