Base description which applies to whole site

Artikel 4: Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven om de kwaliteit van woningen en gebouwen te verbeteren en daarmee energie te besparen en woonlasten te beperken. Het bevorderen van de woningbouwproductie waarbij aanbod en diversiteit zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte van Nederland. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

In 2012 stond het versterken van het functioneren van de woningmarkt en het nemen van energiebesparende maatregelen in de gebouwde omgeving centraal, mede om de gevolgen van de crisis af te zwakken. Nadruk lag op stimulering van gemeenten en marktpartijen om op een slimme manier met de effecten van de crisis om te gaan en om de woningmarkt weer in beweging te krijgen. Stimuleren van de bouwkwaliteit en een goed stelsel van de bouwregelgeving draagt bij aan de doelstelling. Energiebesparing in de gebouwde omgeving, met een substantieel potentieel, zorgt voor een beter beheersbare energierekening van burgers en bedrijven, creëert extra omzet en werkgelegenheid in de bouw- en installatiesector en draagt bij aan de afgesproken Europese doelstellingen op het gebied van reductie van CO2-uitstoot.

B Rol en verantwoordelijkheid
  • Op basis van de Woningwet (artikel 120), de Wet milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot binnen de sector gebouwde omgeving. Het belangrijkste instrument om dit te bereiken is het plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving. Dit plan, mede van belang voor de bijdrage van Nederland aan de Europese CO2 reductiedoelstelling in 2020, biedt een lange termijnvisie en richt zich op medewerking van marktpartijen. Daarnaast zijn er convenanten (Meer Met Minder bestaande bouw, Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw en Energiebesparing Sociale-Huursector), wet- en regelgeving (verplicht energielabel op basis van Energieprestatie van gebouwen (EPBD)), en onderzoek met als doel het verspreiden van kennis.

  • Op basis van de Woningwet (hoofdstuk 2) is de minister verantwoordelijk voor het opstellen van bouwregelgeving, de naleving hiervan en het stimuleren van bouwkwaliteit.

  • Op basis van de Grondwet, artikel 22 lid 2 en de Woningwet (hoofdstuk V) is de minister verantwoordelijk voor woningbouw; hetgeen de zorg omvat voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Het kabinet wil de sector stimuleren door investeringscondities te verbeteren en belemmeringen weg te nemen, waardoor meer ruimte ontstaat voor kleinschalige natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei-, mantel- en meergeneratie woningen.

  • Op basis van de Woningwet (artikel 80a) heeft de minister een bevorderende en ondersteunende rol in het leefbaar maken en houden van steden en dorpen, waarbij met name aandacht is voor grote of specifieke problemen in bepaalde gebieden (bijvoorbeeld aandachtswijken en krimpregio’s). De charters tussen Rijk en gemeenten met aandachtswijken en het Actieplan bevolkingsdaling zijn de kaders waarbinnen de minister ondersteunt, stimuleert en faciliteert. Belangrijkste maatregelen hiertoe zijn het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving (bijvoorbeeld via de Rotterdamwet), advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten (outcomemonitor Wijken, monitor krimpproblematiek en de ISV3-monitor) en het aanspreken van medeverantwoordelijke collega’s, met het oog op een samenhangende aanpak, bij te dragen aan de leefbaarheid.

C Beleidsconclusies
4.1 Energie en bouwkwaliteit

Energiebesparingsbeleid

Het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving dat in de afgelopen jaren in gang is gezet, heeft een drieledige doelstelling:

  • het beter beheersbaar maken van de woonlasten van huishoudens en de energiekosten van bedrijven;

  • een impuls geven aan de bouw- en installatiesector;

  • een bijdrage leveren aan de realisatie van de doelstelling voor reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving (EU-verplichting).

In het licht van deze doelstellingen is het streven jaarlijks 300.000 gebouwen 20% energiezuiniger te maken. Het aantal gebouwen dat energiezuiniger wordt gemaakt, is echter gedaald van 270.000 in 2010 tot 160.000 in 2011.9 De cijfers voor 2012 volgen in de loop van 2013. De voornaamste reden van deze daling is de slechte situatie op de woningmarkt en de financiële crisis, waardoor investeringen worden uitgesteld. In het Regeerakkoord zijn maatregelen opgenomen om de woningmarkt op orde te brengen. Daarnaast is in 2012 ingezet op versneld verduurzamen van bestaande woningen en andere gebouwen.

Investeren in energiebesparing

In 2012 zijn 393.410 energielabels voor woningen afgegeven. Ultimo 2012 beschikt 33% van de ruim € 7 mln. woningen over een label. Onderscheiden cijfers naar koop- en huurwoningen zijn naar verwachting in maart van dit jaar beschikbaar en te raadplegen via de site www.energielabel.nl.

In 2012 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties diverse nieuwe Green Deals gesloten waarin energiebesparing in de gebouwde omgeving centraal staat. De betrokkenheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bestaat onder meer uit de inzet van specifieke expertise en/of themagerichte ondersteuning. Hiernaast is ook geïnvesteerd in innovatieprogramma’s op het gebied van energiebesparing. In 2012 waren dit o.a. het programma Energiesprong, uitgevoerd door Platform31 en het programma Gebieden Energie Neutraal, uitgevoerd door de coöperatie Gebieden Energie Neutraal. Het doel hierachter is het voorbereiden van de marktintroductie van energieneutrale nieuwbouw en renovatie.

Afspraken met de sector

Drie convenanten (uit 2008) voor de bestaande bouw, de nieuwbouw en de Huursector zijn in 2012 herzien en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s zijn vastgesteld. Daaraan is een koepelconvenant toegevoegd. De herijking was noodzakelijk vanwege bijgestelde kabinetsdoelstellingen en veranderde economische omstandigheden. Het rijk richt zich op het wegnemen van barrières in wet- en regelgeving, het ondersteunen van kennisontwikkeling en -overdracht en het monitoren. De betrokken marktpartijen zijn verantwoordelijk voor de inhoudelijke thema’s zoals kwaliteitsverbetering uitvoering, klantgerichte benadering en nieuwe financiële arrangementen.

Implementatie Europese richtlijnen

De herziene Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen (EPBD) regelt onder meer het energielabel. Het wetsvoorstel Kenbaarheid energieprestatie gebouwen10 is op 20 november 2012 door de Tweede Kamer verworpen. Nadere voorstellen, met daarbij oog voor vereenvoudiging van het label en terugdringen van administratieve lasten, worden momenteel uitgewerkt.

Op 4 december 2012 is de Europese Energy-Efficiency Directive (EED) in werking getreden. Nederland moet de richtlijn binnen 18 maanden implementeren in wet- en regelgeving. De richtlijn beschrijft een kader voor maatregelen om de toepassing van energiebesparende maatregelen te bevorderen ten behoeve van de Europese doelstelling van 20% energiereductie in 2020. De Minister voor Wonen en Rijksdienst is hierbij verantwoordelijk voor energie-efficiëntie in gebouwen. In 2012 is een start gemaakt met de uitwerking van de richtlijn en begin 2013 zal deze aan de Tweede Kamer op hoofdlijnen worden gepresenteerd inclusief voorstellen tot wetswijzigingen.

Bouwkwaliteit

Op 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden. Het aantal algemene maatregelen van bestuur is hierdoor afgenomen. In lijn met de adviezen van de commissie Dekker is een start gemaakt om private kwaliteitsborging en vermindering van publiek toezicht mogelijk te maken. De adviescommissie brandveiligheid heeft de advisering over de toepassing van (brandveiligheids)voorschriften verzorgd De helpdesk bouwregelgeving heeft ondersteund door beantwoording van 2270 vragen in 2012.

4.2 Woningbouwproductie

Woningbouwstimulering inclusief investeringscondities Bouw

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 32 660, nr. 17) is opgenomen dat de programmering van de verstedelijking wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. In de andere regio’s is geen directe rijksbetrokkenheid meer bij de woningbouwprogrammering. In het Bestuurlijke Overleg Meerjarenprogramma infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) overleg zijn in 2012 afspraken gemaakt met medeoverheden over de ontwikkeling van bestaande en nieuwe woningbouwlocaties. Dat geldt in het bijzonder voor de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad, waar op sommige plekken de (kwalitatieve) woningbehoefte groot blijft. In 2012 is gestart met de actualisatie van de Gebiedsagenda’s MIRT uit 2009.

Inmiddels heeft de bouwsector in 2012 de uitvoering van de Actieagenda Bouw ter hand genomen. Hierbij zijn BZK en andere departementen betrokken. Een klein Kernteam bevordert de voortgang van en synergie tussen de acties en zorgt voor de algemene communicatie over de uitvoering.11

Particulier opdrachtgeverschap (Eigenbouw)

Het Expertteam Eigenbouw, ter bevordering van eigenbouw, heeft in 2012 aan 33 gemeenten adviezen verstrekt. De inzet van het team voorziet in een behoefte van gemeenten. Het aantal gerealiseerde woningen in eigenbouw als percentage van de totale bouwstroom, is in 2012 gegroeid van 11% naar 16%. Het Expertteam heeft in 2012 een zgn. toolbox12 voor gemeenten uitgebracht. Hierin zijn handleidingen en methoden opgenomen voor de verschillende deelonderwerpen van particulier opdrachtgeverschap, zoals grondexploitatie, financiering, collectief PO en klushuizen.

Kantoortransformatie

In 2012 is het Expertteam Kantoortransformatie opgericht, dat gemeenten, eigenaren en overige betrokkenen kan ondersteunen. Het Expertteam heeft circa 40 projecten ondersteund, waarvan 15 met extra inhoudelijke betrokkenheid. Hiermee is voldaan aan de beoogde inzet voor 2012. Van de 10 bestaande pilots (uit 2011) is inmiddels de helft doorgezet naar de startfase. BZK is betrokken bij het op 27 juni 2012 door overheden en marktpartijen ondertekende convenant «Aanpak leegstand kantoren» (gecoördineerd door I&M) om de leegstand van kantoren te bestrijden en het bereiken van een beter functionerende kantorenmarkt.

Grondbeleid

In 2012 is in onderzoek door Deloitte, gekeken naar de positie en oplopende tekorten bij de gemeentelijke grondbedrijven die actief op de grondmarkt opereren. Uit het onderzoek, zoals aangeboden aan de Tweede Kamer, blijkt dat gemeenten al voor bijna 3 mld. hebben afgeboekt op hun grondposities en de eerstkomende jaren nog een verlies van ca. € 1–€ 1,5 mld. zullen moeten nemen (ceteris paribus). Samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu en met onder andere VNG en IPO wordt bekeken welke vereenvoudigingen en verbeteringen op gebied van het grondbeleid mogelijk zijn in de rijkswet- en regelgeving, teneinde (woning)bouwprojecten makkelijker en sneller tot stand te laten komen en betere kansen te bieden voor organische gebiedsontwikkeling/uitnodigingsplanologie. Dit wordt meegenomen in de nieuwe Omgevingswet (2018).

4.3 Kwaliteit Woonomgeving

Stedelijke vernieuwing

In juli 2012 is de voortgangsrapportage stedelijke vernieuwing aangeboden aan de Tweede Kamer13. Deze is opgesteld met betrokkenheid van VNG, steden en het IPO. De rapportage laat zien dat de afgelopen decennia de leefbaarheid in steden en dorpen is verbeterd, mede door de inzet van lokale partijen in stedelijke vernieuwing, daarbij gesteund door het Rijk. De analyse van de opgave stedelijke vernieuwing is afgerond en op 12 december 2012 met de Kamer besproken.

Beleidsprogramma woonomgeving

BZK heeft in 2012 een ondersteunende en stimulerende rol gespeeld bij het versterken van de leefbaarheid in regio’s, buurten en wijken. Dat gebeurt via de Agenda Burgerschap, de Wijkenaanpak, het programma Bevolkingsdaling en het Nationaal programma Rotterdam Zuid. Nadruk bij de programma’s ligt op de eigen kracht van burgers en op het integraal samenwerken. Het Rijk is tijdelijk partner en ondersteunt, voert afspraken uit, experimenteert en neemt waar mogelijk (wettelijke) belemmeringen weg. Via de wijkengids zijn kennis en ervaringen ontsloten voor anderen.

Wijkenaanpak en burgerschap

Over de voortgang op de Agenda Burgerschap en de Wijkenaanpak is gerapporteerd via de Voortgangsrapportage leefbaarheid 2012. Aangekondigde aanpassingen van de Rotterdamwet en het wetsvoorstel voor het aanpakken van Huisjesmelkers worden uitgewerkt. Wat betreft de wijkenaanpak is het beeld dat de voortgang per wijk divers is op punten zoals dalende verkoopprijzen van woningen, werken, inkomen en schuldenproblematiek.

Nationaal programma Rotterdam Zuid

September 2011 is het Nationaal programma Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid ondertekend. Het afgelopen jaar hebben de gemeente Rotterdam en haar maatschappelijke partners een uitvoeringsstructuur opgezet. Juli 2012 is het uitvoeringsprogramma 2012 – 2014 gepresenteerd. Het plan focust op de grootste en taaiste problemen op de terreinen scholing, werk en wonen. De eerste concrete resultaten zijn zichtbaar, zo zijn in 2012 extra lesuren ingevoerd op een aantal scholen. Ook zijn 35 voorschoolse groepen opgezet gericht op taal en zijn 2000 gesprekken gevoerd met scholieren over een schoolkeuze die aansluit bij de vraag op de arbeidsmarkt. Er is in 2012 30 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit BZK voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma, met name voor fysieke opgaven. De Tweede kamer is op 31 oktober 2012 uitgebreid geïnformeerd via de Voortgangsrapportage Kwaliteitsprong Rotterdam Zuid (Kamerstukken II, 32 847, nr. 35).

Bevolkingsdaling

De Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling 2012 maakt duidelijk dat de krimp- en anticipeerregio’s de uitdaging van bevolkingsdaling oppakken. Het Rijk is ondersteunend aan dit proces en zoekt op basis van concrete casuïstiek naar mogelijkheden om knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen zoals krimpbestendig maken van de Omgevingswet.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Woonomgeving en bouw

(bedragen x € 1.000)

       

Realisatie

Oorspronkelijk Vastgestelde begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Verplichtingen

       

49.886

44.351

5.535

                 

Uitgaven:

       

46.141

44.033

2.108

                 

4.1

Energie en bouwkwaliteit

       

23.210

35.356

– 12.146

 

Subsidies

       

19.217

25.250

– 6.033

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

626

0

626

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

       

1.626

0

1.626

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

       

9.479

17.000

– 7.521

 

Tijdelijke regeling blok voor blok

       

350

1.000

– 650

 

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparing

       

7.136

7.250

– 114

                 
 

Opdrachten

       

3.124

10.106

– 6.982

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

2.209

8.707

– 6.498

 

Beleidsprogramma bouwregelgeving

       

899

1.399

– 501

 

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

       

16

0

16

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

869

0

869

 

Beleidsprogramma Energiebesparing

       

869

0

869

                 

4.2

Woningbouwproductie

       

16.781

2.799

13.982

 

Subsidies

       

1.643

0

1.643

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

       

1.643

0

1.643

                 
 

Opdrachten

       

469

1.072

– 603

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie

       

469

1.072

– 603

                 
 

Bijdragen aan baten-lastendiensten

       

14.669

1.727

12.942

 

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

       

14.669

1.727

12.942

                 

4.3

Kwaliteit woonomgeving

       

6.150

5.878

272

 

Subsidies

       

4.650

0

4.650

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

       

4.650

0

4.650

                 
 

Opdrachten

       

1.500

5.878

– 4.378

 

Beleidsprogramma woonomgeving e.a.

       

1.458

5.878

– 4.420

 

Wijkverpleegkundigen

       

42

0

42

                 
                 
 

Ontvangsten

       

3.792

91

3.701

                 
E Toelichting op de financiële instrumenten
4.1 Energie en bouwkwaliteit

Subsidies

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

De uitgaven zullen in 2013 tot betaling komen. De vertraging is veroorzaakt door de verminderde tijdige beschikbaarheid, als gevolg van de voortdurende crisis in de woningbouw- en utiliteitsbouwsector, van kortlopende pilots waarmee kennis- en leerpunten worden opgedaan.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing

Agentschap NL voert het werkprogramma Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving uit. De uitvoeringskosten voor de opdracht Agentschap NL waren geraamd binnen het beleidsprogramma Energiebesparing. De opdracht dient echter verantwoord te worden onder het instrument «Kosten uitvoeringsorganisaties». Door middel van verschillende mutaties is dit gecorrigeerd.

4.2 Woningbouwproductie

Bijdragen aan baten-lastendiensten

Beleidsprogramma woningbouwproductie (Agentschap NL)

Agentschap NL voert het werkprogramma Energiebesparing in de Gebouwde Omgeving uit. De kosten voor de uitvoering zijn geraamd binnen het beleidsprogramma Energiebesparing.

Tevens is bij Najaarsnota voor een juiste artikelbelasting het budget ad € 2,1 mln. voor de oude Eigen Woning regelingen van artikel 3 Woningmarkt naar dit artikel overgeboekt.

Ontvangsten

Het Rijk heeft tot 1 januari 2011 de woningbouw (via gemeenten) ondersteund met de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouw. Voor zover gemeenten een bijdrage hadden ontvangen voor projecten, die niet vóór 1 januari 2011 van start zijn gegaan, is dit terugbetaald aan het Rijk.

9

Agentschap NL en Meer Met Minder

12

http://www.agentschapnl.nl/content/eigenbouw-toolbox De bijlage is een onderbouwing van de percentage eigenbouw in de nieuwbouw, de eerste 3 kwartalen van de afgegeven vergunningen hiervoor zijn door het CBS gepubliceerd. Het gemiddelde hiervan komt uit op 16%. De opgeleverde woningen in particulier opdrachtgeverschap worden door het CBS niet meer bijgehouden.

Licence