Base description which applies to whole site

Artikel 2. Ruimtelijke ontwikkeling

Algemene beleidsdoelstelling

Een ruimtelijk beleid voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, waarin sprake is van regionaal maatwerk, waarin de gebruiker voorop staat, waarin investeringen scherp geprioriteerd worden en waarin ruimtelijke ontwikkelingen, milieu en mobiliteit met elkaar zijn verbonden.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te maken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies («decentraal, tenzij...») en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen zoals in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is vermeld. Voor deze inzet is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken («je gaat er over of niet»). Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Tevens werkt het Rijk aan eenvoudigere regelgeving. Daarbij verwacht het Rijk dat medeoverheden zich eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving.

Externe factoren

Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maken met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Alleen zo kan Nederland zich economisch blijven meten met andere landen. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en ontwikkelingen van burgers en bedrijven.

Budgettaire gevolgen van beleid: Slotwet 2012 (Bedragen in EUR 1.000)

02 Ruimtelijke ontwikkeling

 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

 
 

2011

2012

2012

2012

 

Verplichtingen

38.493

93.527

152.107

– 58.580

1

Uitgaven

148.555

117.259

181.778

– 64.519

 

02.01 Ruimtelijk Instrumentarium

19.803

23.767

19.587

4.180

 

02.01.01 Opdrachten

7.101

8.792

9.547

– 755

 

02.01.02 Subsidies

10.901

14.915

8.295

6.620

2

02.01.04 Bijdrage aan internationale organisaties

         

en medeoverheden

1.801

60

1.745

– 1.685

3

02.02 Geo informatie

27.227

28.968

39.396

– 10.428

 

02.02.01 Opdrachten

2.777

4.715

4.029

686

 

02.02.05 Bijdrage aan ZBO en RWT

24.450

24.253

35.367

– 11.114

 

– Basisregistratie grootschalige Topo (BGT)

 

0

12.990

– 12.990

4

– Basisregistratie Topo (BRT)

24.450

24.253

14.207

10.046

5

– Overige Bijdragen aan ZBO/RWT

 

0

8.170

– 8.170

6

02.03 Gebiedsontwikkeling

69.414

14.565

65.898

– 51.333

 

02.03.01 Opdrachten

8.515

1.245

2.211

– .966

 

02.03.02 Subsidies

 

211

0

211

7

02.03.04 Bijdrage aan internationale organisaties en medeoverheden

60.899

13.109

63.687

– 50.578

 

– Bufferzones ILG

 

0

2.963

– 2.963

8

– Projecten BIRK

28.622

8.609

28.634

– 20.025

9

– Projectern Nota Ruimte

32.277

4.500

32.090

– 27.590

10

– Projecten Bestaand Rotterdams Gebeid

 

0

0

0

 

02.04 Ruimtegebruik bodem

32.111

49.959

56.897

– 6.938

 

02.04.01 Opdrachten

234

2.772

435

2.337

11

02.04.02 Subsidies

8.867

22.886

19.177

3.709

 

– Bedrijvenregeling

5.666

7.354

11.646

– 4.292

12

– Overige subsidies

3.201

15.532

7.531

8.001

13

02.04.04 Bijdrage aan internationale organisaties

         

en medeoverheden

11.140

12.300

27.285

– 14.985

 

– Meerjaren programma Bodem

6.502

0

13.374

– 13.374

14

– Programma Gebiedsgerichte instrumentarium

4.638

12.300

13.911

– 1.611

 

02.04.07 Bekostiging

11.870

12.001

10.000

2.001

 

– Uitvoering klimaat adaptie

11.870

12.001

10.000

2.001

 

02.09 Ontvangsten

11.689

5.770

934

4.836

15

1

Het betreft hier de conversiestand bij 1e suppletoire begroting 2012. Zie ook de leeswijzer.

Toelichting op de financiële instrumenten

Ad 1) De lagere verplichtingen zijn voornamelijk veroorzaakt omdat er geen beroep is gedaan op de garantieregeling bodemsaneringskredieten MKB, waardoor € 65,344 miljoen aan verplichtingenruimte niet is benut.

Ad 2) Door het subsidiekarakter van een toekenning aan SVB/GBKN, (houders van de brongegevens met betrekking tot de grootschalige basiskaart van Nederland), die oorspronkelijk gebudgetteerd was als bijdrage ZBO en RWT (bij 02.02.05) moesten die alsnog worden toegekend bij dit instrument.

Ad 3) Dit is het gevolg van een herrubricering van het budget Deltaprogramma Nieuwbouw van het financiële instrument «Bijdrage aan internationale organisaties en medeoverheden» naar «Opdrachten».

Ad 4, 5 en 6) De lagere uitgaven worden enerzijds verklaard als gevolg van vertraagde besluitvorming, en daaraan gekoppelde uitgaven, met betrekking tot de Basisregistratie en anderzijds door de aangegeven reden dat aanvankelijk gebudgetteerde bedragen met betrekking tot de opdrachten deels als subsidie zijn betaald, waarvoor budget is overgeboekt naar het financiële instrument «Subsidies».

Ad 7) De realisatie heeft betrekking op de bijdrage 2012 ten behoeve van het Regiecollege Waddengebied in de vorm van een incidentele subsidie.

Ad 8, 9 en 10) Het voor 2012 gebudgetteerde bedrag met betrekking tot de Bufferzones ILG is in 2012 niet tot besteding gekomen en aanvankelijk ingezet voor de dekking van kasversnellingen in het kader van opdrachten met betrekking tot gebiedsontwikkeling (02.03.01) maar bleek uiteindelijk niet in volle omvang daarvoor nodig. Tevens is in 2012 weer een aantal projecten, op grond van het Besluit Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) en Nota Ruimte projecten, gedecentraliseerd door de resterende budgetten in het Gemeenten- en Provinciefonds te storten. In totaal zijn daarmee de betreffende budgetten 2012 verlaagd met een kleine € 50 miljoen.

Ad 11) De hogere realisatie is veroorzaakt doordat bij de verdeling naar financiële instrumenten in de in de begroting 2012 onvoldoende budget apart is gezet voor opdrachten in het kader van Ruimtegebruik Bodem.

Ad 12 en 13) De lagere realisatie op de Bedrijvenregeling wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de incidentele subsidies Bodem vanaf 2012 onder de Overige subsidies worden verantwoord. De hogere realisatie van Overige subsidies is, naast de incidentele subsidies bodem, met name veroorzaakt door de subsidie aan de Commissie voor de Milieueffectrapportage (CieMER). Deze hogere realisatie wordt echter gedekt door de bijdragen van Economische Zaken EZ en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen OCW aan de CieMER.

Ad 14) De uitgavenverlaging op het financieel instrument «Bijdragen aan internationale organisaties en medeoverheden» is hoofdzakelijk veroorzaakt door de overboeking van bodemsaneringsmiddelen naar het Gemeente- en Provinciefonds (decentralisatie).

Ad 15) De ontvangsten komen voort uit eerder gegeven opdrachten. Bij de definitieve vaststelling/afwikkeling van deze opdrachten is gebleken dat een enkele partijen nog middelen moesten terugstorten.

02.01 Ruimtelijk instrumentarium

Artikelonderdeel

Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

Doelbereiking

  • Stelselherziening omgevingsrecht: Begin 2012 is een kabinetsnotitie (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 118, nr. 3 en Kamerstukken II, 2011–2012, 33 118, nr. 4) opgesteld waarin de visie op de stelselherziening omgevingsrecht wordt uitgelijnd en 6 instrumenten worden geïntroduceerd. Deze instrumenten zijn nader uitgewerkt en via informele consultatie getoetst. De Tweede Kamer is in december 2012 over de voortgang geïnformeerd (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 118 nr. 6).

  • Het voorstel Permanent maken Crisis- en herstelwet is op 5 juli 2012 in de Tweede Kamer aangenomen. En wordt in het voorjaar 2013 in de Eerste Kamer besproken.

  • De eerste aanvulling op de Algemene maatregel van bestuur (Amvb) Ruimte is op 1 oktober 2012 in werking getreden. De digitalisering Wet ruimtelijke ordening is in 2012 verbreed naar andere wetten op het gebied van het omgevingsrecht en een koppeling van de Landelijke Voorziening Ruimtelijke Ordening Online (RO-Online) met andere aanpalende digitale registraties is gemaakt (en vice versa).

  • De eerste Monitor ruimtelijke ontwikkeling van het Planbureau van de Leefomgeving PBL is in 2012 verschenen1

  • Het programma Ontwerp & Politiek is één van de instrumenten om uitvoering te geven aan de Visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp (VARO). In 2012 heeft dit geresulteerd in:

    • Een leerstoel Ontwerp & Politiek voor onderwijs en onderzoek op actuele beleidsopgaven, vanuit het snijvlak van planning, ontwerp en politiek. Deze levert tevens een bijdrage aan de 5e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (19 april tot en met 31 oktober 2013).2

    • Boekenreeks Design and Politics.

  • Ter voorbereiding op een te nemen besluit over de Olympische Spelen is in 2012 gewerkt aan een uitvoeringsprogramma voor het ruimtelijk plan voor de Olympische Hoofdstructuur (OHS) (Kamerstukken II, 2012/13, 30 234, nr. 53). Op basis van het nieuwe regeerakkoord wordt niet meer ingezet op het naar Nederland halen van de Olympische Spelen.

  • In 2012 is aan het programma «Ontwikkelagenda Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse (MKBA) gewerkt. Daarvoor zijn onderzoeken opgeleverd en krijgen betrokkenen bij MIRT-projecten een kennis- en leerprogramma aangeboden.3

  • In 2012 is de uitvoering van de acties op het gebied van de ruimtelijke ordening uit de Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling voortgezet met aandacht voor de nieuwe krimpgebieden. De coördinatie van de Voortgangsrapportage wordt gecoördineerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

  • IenM heeft in 2012 de decentrale overheden – met name gemeenten – geïnformeerd en ondersteund om de Amvb Ruimte te implementeren. Doorwerking van nationale belangen naar bestemmingsplannen is hierdoor bevorderd.

Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid

  • De Amvb Ruimte is in zijn geheel vastgesteld.

  • In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een motiveringseis opgenomen dat de voorkeursvolgorde voor verstedelijking regelt4.

  • Samen met het PBL is de Monitor Nota Ruimte omgevormd naar een monitor ruimtelijke ontwikkelingen.5

  • Op basis van de Randstadmonitor is een monitor concurrentiekracht opgesteld.6

  • Met de ontwikkeling van de Monitor van landschappelijke en cultuurhistorische waarden is gestopt, gezien de decentralisatie van het onderwerp naar de provincie.7

  • Er is een kennisinfrastructuur opgesteld die past bij de decentralisatie van het RO-beleid.

  • Op basis van de evaluatie van de huidige Visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp is op 1 juni 2012 door de Ministerraad de Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerpt (AAARO) (Kamerstukken II, 2012/13, 31 535, nr. 10) vastgesteld en op 18 juni 2012 verzonden aan de Tweede Kamer.

  • Standaardisatie van de inbreng van natuur, landschap en cultuurhistorie in MKBA.8

  • Ontwerpend onderzoek is in zes rijksprojecten (Zuidas, Groen Blauwe Delta, Rotterdam Zuid, Rijnmond-Drechtsteden, Olympische Hoofdstructuur, Knooppunten) in het kader van de vijfde Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (Making City) vorm gegeven in 2012.9

  • Een reeks activiteiten («Studio Unsollicited Architecture») is in samenwerking met het Nederlands Architectuur Instituut gerealiseerd.10

  • De ontwerpprijzen Europan, StedenbouwNU en de Rijksprijs Gouden Piramide zijn in 2012 uitgereikt.

Leefomgevingskwaliteit

  • De motie Dikkers verzocht de regering om prestatieafspraken met provincies te maken over 6.000 MW windenergie op land, deze op te nemen in de Structuurvisie Windenergie op Land en deze uiterlijk eind 2012 aan de Tweede Kamer te sturen. Omdat de afspraken met de provincies over de realisatie van 6.000 MW (motie Dikkers) niet tijdig in 2012 konden worden afgerond, zal de structuurvisie Wind op Land naar verwachting in 2013 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

  • In 2012 heeft onderzoek naar mogelijkheden voor de plaatsing van meer windmolens op waterkeringen plaatsgevonden. De conclusies vormen input in de nog uit te brengen rijksstructuurvisie windenergie op land.

  • Er is een verkenning gedaan naar het instrumentarium dat nodig is om de bouw van nieuwe windmolens te laten samengaan met sanering van oude molens in concentratiegebieden. Uit dit onderzoek is gebleken dat herstructurering van windmolens in eerste instantie een economisch vraagstuk is en niet een ruimtelijk probleem.

  • De nieuwe systematiek om windturbines te toetsen op radarverstoring is per 1 oktober 2012 in werking getreden. Dit is opgenomen in de ministeriële regeling voor militaire belangen op basis van artikel 2.6.9. van het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening).

  • In 2012 is de evaluatie gestart naar het aspect participatie. Het onderzoek is eind december 2012 afgerond, en zal binnenkort beschikbaar komen. De onderzoeksresultaten zullen worden betrokken bij de nieuwe Omgevingswet. Het onderzoek naar de relatie passende beoordeling en project-mer is nog niet gestart. Met de start is gewacht op de nieuwe natuurwet zoals gepubliceerd door het ministerie van EZ. Het onderzoek naar de gevolgen van de verschuiving van projecten van de C-lijst naar de D-lijst voor de periode 1 april 2011 tot 1 april 2012 is afgerond. De evaluatie van dat onderzoek loopt door in 2013.

  • De Europese Commissie heeft op 24 oktober 2012 het voorstel herziening mer-richtlijn gepubliceerd. De Nederlandse regering heeft op 7 december 2012 haar standpunt in het BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2012–2013, 22 112, nr. 1521). In het BNC-fiche staan een korte beschrijving van de inhoud en doelstelling van het voorstel en de behandeling in Brussel, de gevolgen voor Nederland en de Nederlandse inzet in de onderhandelingen.

  • Het beheer en actualiseren van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een het digitale loket is een doorlopende activiteit. In 2012 is bepaldend hoe het Omgevingsloket toekomstvast kan worden gebouwd en hoe een toekomstvisie op het omgevingsloket kan worden opgesteld. De besluitvormintg daarover zal naar verwachting begin 2013 plaatsvinden.

Indicatoren Ruimtelijke Bestemmingsplannen

Effectindicatoren

Basiswaarde oude Wet Ruimtelijke Ordening(Wro)

Waarde onder Nieuwe Wro

Peildatum

Streefwaarde 1

Periode

Realisatie

2012

Streefwaarde 2

Periode

Bron (Instantie; publicatie)

Actualiteit bestemmingsplannen/beheersverordeningen

63% verouderd

Alle gemeenten een actualiseringprogramma

2009

100% actueel

2013

Alle gemeenten verwachten dat op 1 juli 2013 hun bestemmingsplannen actueel zijn

100% digitaal

2019

Planbureau voor de Leefomgeving; Monitor Wro

Beschikbaarheid structuurvisies

Onderzoek IenM

28%

2010

75%

2013

Zie 1

100%

2020

IenM: VROM-Inspectie"Zicht op Structuurvisies»

Doorlooptijd bestemmingsplanprocedure

46 weken

17 weken

2009

< dan in 2009

2013

20 weken (2011)

< dan in 2009

2020

Planbureau voor de Leefomgeving; Monitor Wro

Provincies hebben de rijksbelangen geborgd in een provinciale verordening

0%

20%

2009

50%

2010

Zie 1

100%

2013

IenM

50%

2010

Waardering omgevingsrecht door gebruiker

Nulmeting moet nog plaatsvinden

– 

2011

– 

2015

Zie 2

– 

2020

IenM

De doorlooptijd van gebiedsontwikkelingsprojecten

Nulmeting moet nog plaatsvinden

– 

2011

– 

2015

– 

2020

Planbureau voor de Leefomgeving; Monitor Wro

Bron: PBL, 2012 Ex-durante evaluatie Wet ruimtelijke ordening: tweede rapportage

1

Gebruik van Wro-instrumenten door de provincie in 2010 (in aantallen)

2

«Omgevingsrecht: Eenvoudiger en Beter: Een Ketenbenadering», Sibolt Mulder, Michiel van Bruxvoort en Matthijs de Gier, 14 december 2011

 

Zienswijze

Reactieve aanwijzing

Beroep

Inpassingsplan

Proactieve aanwijzing

Structuurvisie

Verordening

Drenthe

6

0

0

0

0

2

0

Flevoland

4

0

0

1

0

1

0

Friesland

12

0

0

1

0

0

0

Gelderland

16

0

0

1

0

2

1

Groningen

25

4

1

0

0

0

0

Limburg

47

1

1

2

0

3

0

Noord-Brabant

144

15

2

1

0

1

1

Noord-Holland

11

0

0

4

0

1

1

Overijssel

7

6

0

0

0

4

0

Utrecht

10

0

2

0

0

0

0

Zeeland

12

0

0

1

0

0

1

Zuid-Holland

86

6

0

2

0

1

1

Windenergie1

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Gerealiseerd 2012

Streefwaarde

Periode

Bron

Gerealiseerd vermogen wind op land

2000 MW (2007)

119 MW (totaal vermogen eind 2012: 2.163 MW)

6.000 MW

2020

Agentschap NL

1

Het kabinet heeft als doel om in 2020 6.000 MW gerealiseerd vermogen. Het Rijk werkt hierbij samen met de provincies. IenM zoekt en creëert samen met de regio ruimte voor grootschalige windenergie projecten.

Vermeden CO2 uitstoot door gebruik windenergie

Effectindicator

Basisjaar

Stand1

Streefwaarde1

Periode

Streefwaarde

Periode

Bron

De vermeden CO2– uitstoot door gebruik windenergie

1968 kton (2007)

2.540 kton (2011)

vermindering CO2-uitstoot

2012

vermindering CO2-uitstoot

2020

CBS statline

1

De vermeden CO2 uitstoot door het gebruik van windenergie is in 2012 toegenomen tot 2.540 kton en daarmee in lijn met het doel om vermindering van CO2 uitstoot te bewerkstelligen.

2.02 Geo informatie

Artikelonderdeel

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:

Optimaliseren van de ruimtelijke afweging

  • Invoering van verplicht gebruik door alle overheden van Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG); in 2012 zijn afnemers binnen en buiten de overheid gestart met het incorporeren van de BAG. Na controles bleek dat de BAG nog niet op alle aspecten de gewenste kwaliteit had. Daarom is er een kwaliteitstraject gestart door project BAG, Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (KING/VNG), Kadaster en de bronhouders dat in 2012 tot duidelijke verbeteringen leidde.

  • Inrichting shared service geo-informatie infrastructuur is in 2012 gerealiseerd. Kadaster, Rijkswaterstaat (RWS), Dienst Landelijk Gebied (DLG), Het Waterschapshuis, Geonovum en IenM werken in het Geo Diensten Collectief samen om door intensievere samenwerking een kwaliteits- en efficiencyslag te maken.11

  • Ter voorbereiding van de landelijke implementatie en daadwerkelijke realisatie Basisregistratie Grootschalige Topografie is het concept voor de Wet Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) voor advies naar de Raad van State (RvS) gezonden en is op 19 september 2012 een positief advies ontvangen. In 2012 is de voorbereiding van de transitie naar de BGT gestart onder andere door het oprichten van een samenwerkingsverband van bronhouders dat regie gaat voeren op de transitie en de ontwikkeling van de landelijke voorziening.

  • Er heeft voorbereiding plaatsgevonden van de landelijke implementatie en daadwerkelijke realisatie Basisregistratie Ondergrond;

  • In samenwerking met Geonovum is in 2012 gewerkt aan het meerjarige implementatieplan Inspire (met als doel dat de data annex 1 Europese richtlijn Inspire voldoen aan eisen conformiteit). 12

Meetbare gegevens

Indicatoren met betrekking tot Geo-informatie:

Effect

indicatoren

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde 1

Periode

Streefwaarde 2

Periode

Realisatie 2012

Toelichting

1 Gebruik nationaal Georegister

Index is 100

1-1-2011

Index is > 100

2011

Gebruik relevante overheidsbestanden 100%

2014

75%

Nationaal Georegister opgenomen in loket PDOK. Gebruik groeit gestaag. Komende jaren worden geo-basisregistraties ook met PDOK/NGR ontsloten.

                 

2 Implementatie Inspire

Inspire-monitor indicatoren

15-5-2010

Beter dan 2010-

Beter conform Inspire

2013

Volledig Inspire Compliant

2016

nagenoeg 100 %

Ontwikkelingen vergen iets meer coördinatie. Wettelijke verplichting gerealiseerd op 1 data-item na.

3 Gebruik basis

registraties:

               

– BAG

0%

1-1-2011

10%

2011

>90%

2014

85%

Koppelingen met GBA 100% en met NHR 95%, Kadaster 85% met WOZ op schema.

– Overige

0%

1-1-2011

% > in 2011

2011

>90%

2014

>80%

Kadaster 100%; Topografie 100%; Grootschalige topografie in opbouw; Ondergrond in opbouw.

Bronnen: 1. Geonovum, 2. Geonovum en Rapportage EU en 3. Kadaster

2.03 Gebiedsontwikkeling

Artikelonderdeel

Doelbereiking

De belangrijkste prestaties in 2012 zijn geweest:

Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid

  • Tijdens de Bestuurlijk Overleggen MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) hebben Rijk en regio vooral gesproken over de actualisatie van de gebiedsagenda’s en is slechts een beperkt aantal afspraken gemaakt over specifieke projecten. Deze hebben geen financiële gevolgen voor het Infrastructuurfonds. De afspraken in het kader van het MIRT(Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) zijn immers breder dan alleen financieel van aard. Door de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vanaf 2013 uit het aanvullend akkoord, was het ministerie genoodzaakt een pas op de plaats te maken (Kamerstukken II, 2011/12, 33 400-A, nr. 20).

  • De gedecentraliseerde projecten uit het Nota Ruimte budget zijn Dierenpark gemeente Emmen, IJsseldelta gemeente Kampen en Oude Rijnzone provincie Zuid-Holland.

  • De gedecentraliseerde projecten uit het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit zijn Hart van Zuid gemeente Rotterdam, Spoorzone Gemeente Tilburg, Inverdan gemeente Zaanstad en Traverse Dieren provincie Gelderland.

  • De Bestuursovereenkomst ZuidasDok is op 9 juli 2012 ondertekend en op 22 augustus 2012 is de Structuurvisie ZuidasDok aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2011/12, 32 668, nr. 8).

  • In 2012 zijn door de gemeente Rotterdam met inzet van het Nota Ruimte Budget (NRB) onderdelen van Stadshavens gerealiseerd, waaronder deelprojecten in Merwe Vierhavens zoals het Dakpark. Hoewel de uitvoering van Stadshavens is vertraagd door de economische omstandigheden kan naar verwachting het NRB-subsidie binnen de voorgenomen planning worden uitgefaseerd. Eind 2012 is het programma NederLandBovenWater afgerond na drie onderzoeksjaren. De resultaten van het programma zijn opgenomen in een publicatie13Het project gebiedsontwikkeling nieuwe stijl heeft in april 2012 geleid tot een handreiking investeren in gebiedsontwikkeling nieuwe stijl. Deze handreiking zal de komende periode bij een selectie van projecten getoetst worden.

  • Rijk-Regio programma Amsterdam – Almere – Markermeer (RRAAM): Vanwege een forse taakstelling op de budgetten schuift de besluitvorming over het programma RRAAM en Openbaar Vervoer Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad (OV SAAL) voorzien voor 2012, door naar 2013 (Kamerstukken II, 2011/12, 32 404, nr. 60).

  • Rijksstructuurvisie voor het gebied Haarlemmermeer/Schiphol: Rijk en regio hebben in maart 2012 besloten voorlopig niet te starten met het opstellen van een structuurvisie, maar eerst in een besloten proces de spanning tussen vliegen en wonen op basis van beleidsvarianten in beeld te brengen. Als Rijk en regio overeenstemming hebben over een samenhangende aanpak woningbouw, hinderbeleid en restrictief verstedelijkingsbeleid wordt gestart met het opstellen van een structuurvisie.

  • Waddenfonds: Zoals bepaald in het Bestuursakkoord Decentralisatie Waddenfonds (Kamerstukken II, 2011/12, 29 684, nr. 100 zijn bij 2e suppletoire begroting 2011 en Miljoenennota 2012 de beschikbare middelen overgeheveld naar het Provinciefonds en hiermee ter beschikking gesteld van de Waddenprovincies.

2.04 Ruimtegebruik bodem

Artikelonderdeel

Leefomgevingskwaliteit

Doelbereiking

  • In de tweede helft van 2012 is mede op aandringen van de decentrale overheden besloten tot het verbreden van de scope van de structuurvisie van de diepe ondergrond naar de gehele ondergrond. Dit heeft geleid tot een aanpassing in de organisatie en aanpak van STRONG (Structuurvisie Ondergrond). De verbreding zorgt voor een duurzaam en efficiënt gebruik van de ondergrond in relatie tot bovengrondse functies en de bevordering van innovatie. In de verbrede structuurvisie zal ook de beleidsvisie op geothermie de haar toekomende plaats krijgen. Onderdeel van de structuurvisie zal een afwegingskader zijn dat de andere overheden kunnen gebruiken voor hun vergunningverlening en de verdeling van baten-lasten. De Structuurvisie Ondergrond wordt eind 2013 in inspraak gebracht.

  • Per 1 februari 2012 is de aanpassingswet voor het terugbrengen van administratieve en uitvoeringslasten in werking getreden, met uitzondering van artikel 55ab. Het wetsvoorstel gebiedsgericht beheer is per 1 juli 2012 in werking getreden.

  • De Structuurvisie Buisleidingen is in oktober 2012 vastgesteld door de ministers van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken.

  • In de pilot Botlek wordt de mogelijkheid verkend om het grondwaterbeheer in de Botlek samen met de daar gevestigde bedrijven gebiedsgericht aan te pakken. Deze pilot loopt nog door in 2013; afhankelijk van de uitkomsten ervan wordt een convenant voor projectmatige aanpak van de grootschalige grondwaterverontreiniging in de Rotterdamse haven afgesloten.

  • Een groot deel van de aanbevelingen is in 2012 uitgewerkt in het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen. Dit besluit zal 1 juli 2013 in werking treden. De overige aanbevelingen hebben doorgewerkt in de resultaten van het onderzoeksprogramma Meer Met Bodemenergie; conceptprotocollen voor kwaliteitsborging en aanpassing van het Landelijk Grondwater Register met het oog op registratie van gesloten bodemenergiesystemen (1 juli 2013 gereed).

Meetbare gegevens leefomgevingskwaliteit – ruimtegebruik bodem

Meetbare gegevens

Door het kabinet is gekozen voor het zenden van een kwalitatief jaarverslag aan de Tweede Kamer. Daartoe is het spoor van jaarlijks gegevens verzamelen bij het bevoegd gezag Wet bodembescherming (Wbb) verlaten. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) was hiermee belast. Het kwalitatief verslag over 2012 wordt voor de zomer 2013 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden.

Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Titel/onderwerp

Artikelonderdeel

Start

Afgerond

Vindplaats

1a. Beleidsdoorlichting

         
           

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Architectuurbeleid

02.01

2011

2012

www.iabr.nl; publicaties

 

Ontwikkelagenda MKBA- Onderzoek «Omgevingskwaliteiten bij MIRT-projecten"

02.01

2011

2012

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/10/04/omgevingskwaliteiten-bij-mirt-projecten.html

 

Ontwikkelagenda MKBA-«Werkinstructie van Grondexploitatie naar MKBA»

02.01

2011

2012

http://www.rws.nl/images/Werkinstructie%20GREX%20naar%20MKBA_tcm174–332390.pdf

 

Ontwikkelagenda MKBA-Onderzoek benchmark RRAAM

02.01

2012

2012

http://www.rraam.nl/Publicaties/Documenten+en+Publicaties+RRAAM/154107.aspx?t=RRAAM%20benchmark%20studie

 

Ontwikkelagenda MKBA- Presentatie MKBA RRAAM

02.01

2012

2012

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2012/11/30/mkba-rraam.html

2. Overig onderzoek

         
 

Gideon monitoring

02.01

2012

2012

 
 

Hoe gebruikers het omgevingsrecht ervaren

02.01

2011

2012

Eenvoudiger en Beter: Een ketenbenadering, Sibolt Mulder, Michiel van Bruxvoort en Matthijs de Gier, 14 december 2011

 

Crisis- en Herstelwet

02.01

2012

2012

http://www.pbl.nl/publicaties/2012/ex-durante-evaluatie-wet-ruimtelijke-ordening-tweede-rapportage

 

Ruimtelijk beleid: Monitor Infrastructuur en Ruimte

02.01

2012

2012

http://www.pbl.nl/publicaties/2012/monitor-infrastructuur-en-ruimte-2012-nulmeting

 

Monitor ruimtelijke ontwikkelingen

02.01

2012

2012

www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/onderwerpen/nl0041-Monitor-Infrastructuur-en-Ruimte.html?i=40 

 

Monitor landschappelijke kwaliteiten

02.01

2012

2012

http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/dossiers/nl0185-Nationale-Landschappen.html?i=12–148

 

Benchmark internationale concurrentiepositie

02.01

2011

2012

Onbekend

Beleidsconclusies

Voor de drie hoofddoelen (concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbare en veilige omgeving) heeft het Rijk in de SVIR van het ministerie IenM 13 nationale belangen benoemd. Per nationaal belang zijn in de monitor Infrastructuur en Ruimte, over het doelbereik van de SVIR,meerdere indicatoren opgenomen, aangevuld met een tiental indicatoren van de Mobiliteitsbalans en de Nationale Mobiliteitsmonitor en voor het losgelaten beleid van de Nota Ruimte de indicatoren met betrekking tot bundeling en verdichting van verstedelijking, en woningbouw in Nationale Landschappen en Rijksbufferzones. Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) heeft deze monitor gemaakt in samenwerking met het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de toekomst zal ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een bijdrage leveren.

De monitoring van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is gestopt gezien de decentralisatie van het onderwerp naar de provincie.

Licence