Base description which applies to whole site

16: ONDERZOEK EN WETENSCHAPSBELEID

Artikel 16

Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften. De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

Rol en verantwoordelijkheid

Financiering: De Minister bekostigt onderzoeks- en wetenschapsinstellingen.

Stimuleren: De Minister stimuleert meer zwaartepuntvorming en profilering in het wetenschappelijk onderzoek. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord. In de «Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst» wordt beschreven hoe het wetenschapsbestel toekomstbestendig wordt. Tevens wordt gestreefd de samenwerking in de Gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid te verbeteren, in het topsectorenbeleid zijn hiervoor innovatiecontracten ontwikkeld.

Regisseren: De Minister schept voorwaarden voor:

  • het doelmatig functioneren van een aantal wetenschappelijke instellingen die, zowel zelfstandig als in relatie tot de universiteiten en bedrijven, een belangrijke plaats innemen;

  • borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlandse onderzoek en de Nederlandse onderzoeksfaciliteiten;

  • de coördinatie van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.

Indicatoren en kengetallen

Indicatoren en overige informatie over de toerusting en de prestaties voor het onderzoekstelsel worden beschreven in Trends in Beeld.

De kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en op basis hiervan de kwaliteit van het wetenschapssysteem kan bezien worden op basis van citaties naar wetenschappelijke publicaties. Wanneer het aantal citaties wordt genormeerd op een mondiaal gemiddelde dan geeft dat de positie van Nederland in de wereld aan. Nederland kende in de periode 2009–2012 een citatiescore die 54 procent boven het mondiale gemiddelde lag. Nederland neemt op basis hiervan mondiaal een vooraanstaande (tweede) positie in wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek.

Tabel 16.1 Indicatoren

Doelstelling/Indicator

Basiswaarde

Realisatiewaarde 2013

Realisatiewaarde 2014

Streefwaarde

Bron

5

Behoud van kwaliteit wetenschap en wetenschappelijk talent en versterken impact wetenschap

 

Mondiale top-5 positie op basis van citatiescores

3 (2008–2011)

2 (2009–2012)

 

≤5

WTI2 (Thomson Reuters/CWTS Web of Science. Bewerking CWTS/NIFU)

Kengetallen voor het terrein van onderzoek en wetenschapsbeleid zijn te vinden in Trends in Beeld.

Tabel 16.2 Kengetallen R&D: R&D-uitgaven in miljoenen euro
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Bedrijven

5.495

5.263

4.900

5.218

6.922

7.286

7.332

Onderzoeksinstituten

1.259

1.259

1.327

1.279

1.319

1.366

1.361

Hoger onderwijs

3.256

3.489

3.711

3.691

3.994

3.953

4.050

Totaal

10.010

10.011

9.938

10.188

12.235

12.605

12.743

Beleidsconclusies

Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) wetenschap vormt, samen met de evaluaties van NWO en KNAW, de basis voor de inmiddels uitgebrachte wetenschapsvisie.

Nederland speelt internationaal gezien een vooraanstaande rol en presteert zeer goed als het gaat om wetenschappelijke kwaliteit en productiviteit. Uit onderzoek van de Europese Commissie in het kader van de Europa 2020-strategie blijkt dat Nederland tot de kopgroep behoort wat betreft openheid, excellentie en aantrekkelijkheid van het onderzoeksstelsel, samen met de Scandinavische landen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Onze universiteiten, instituten en onderzoeksinstellingen worden over de gehele breedte als kwalitatief hoogwaardig betiteld in diverse onderzoeken. Daarbij werken overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoeksinstituten in de topsectoren intensief samen aan kennis en innovatie. De OESO prijst de Nederlandse aanpak van publiek-private samenwerking en de instituten waarbinnen zowel fundamenteel onderzoek als toegepast onderzoek in samenhang wordt verricht.

De conclusies van internationaal en nationaal onderzoek zijn glashelder: het Nederlandse wetenschapsstelsel presteert zeer goed in termen van kwaliteit en productiviteit. De Nederlandse wetenschap bereikt met een gemiddeld niveau van publieke middelen topprestaties. Ook de verwevenheid van onderwijs en onderzoek is een van de sterke kanten van ons stelsel. Om de goede prestaties en hoge productiviteit van het wetenschapsbestel te behouden en voorbereid te zijn op de toekomst staan in de «Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst», die in 2014 gepubliceerd is, plannen voor het wetenschapsbeleid opdat de Nederlandse wetenschap internationaal een vooraanstaande rol houdt. De ambities hierin zijn dat de Nederlandse wetenschap van wereldformaat is, dat de wetenschap meer verbonden is met de maatschappij en het bedrijfsleven en maximale impact heeft en dat de Nederlandse wetenschap een broedplaats blijft voor talent.

Nederlandse onderzoekers en bedrijven hebben in 2014 volop voorstellen ingediend voor onderzoeksfinanciering vanuit Horizon2020. Bij de eerste toekenningen door de Europese Onderzoeksraad (ERC) is 10,4% van de ERC starting grants naar onderzoekers aan Nederlandse instellingen gegaan. Uit de hoge score binnen Horizon2020 blijkt de kwaliteit van de Nederlandse wetenschap.

In 2014 is er een ERIC «European Research Infrastructure Consortium» opgericht met de naam JIV «Joint Institute for VLBI» (very long baseline interferometry). Een ERIC biedt meer stabiliteit voor activiteiten gericht op de wetenschap. Het is namelijk een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. De JIV-ERIC draagt er zorg voor dat radiotelescopen over de hele wereld – waaronder de radiotelescopen van Westerbork – vanuit een centraal punt bestuurd kunnen worden. De data van die telescopen kunnen op een centraal punt samenkomen en verwerkt worden.

In 2014 vond ook nog de tot op heden meest succesvolle editie van het Weekend van de Wetenschap plaats. In opdracht van OWB organiseerde NEMO het landelijke publieksevenement dat wetenschap en technologie op een laagdrempelige manier toegankelijk maakt voor de samenleving. Door heel Nederland openden ruim 185 kennisinstellingen, onderzoeksinstituten, musea, bedrijven en innovatieve organisaties hun deuren voor het publiek. Ruim 130.000 mensen bezochten in het eerste weekend van oktober op die manier de wetenschap.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

     

2010

2011

2012

2013

2014

2014

2014

Verplichtingen

927.239

830.254

904.499

859.762

1.342.276

829.799

512.477

Uitgaven

1.231.688

906.831

934.143

891.076

926.503

905.368

21.135

                   

Bekostiging

879.696

655.234

715.313

701.889

756.167

721.320

34.847

Hoofdbekostiging

652.323

465.774

474.882

460.876

504.082

475.974

28.108

 

NWO-wet en WHW

             
 

NWO

319.563

325.458

326.975

320.900

365.891

337.955

27.936

 

KNAW

93.517

93.779

94.316

93.379

91.331

91.196

135

 

KB

46.429

46.537

53.591

46.597

46.860

46.823

37

 

TNO

192.814

0

0

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

227.373

189.460

240.431

241.013

252.085

245.346

6.739

 

NWO Talentenontwikkeling

208.373

169.460

168.481

169.063

165.865

165.865

0

 

NWO STW

0

0

10.000

10.000

8.000

8.000

0

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

19.000

20.000

61.950

61.950

61.963

61.963

0

 

NWO Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

0

0

0

0

16.257

9.518

6.739

                   

Subsidies

166.996

165.566

126.771

104.148

83.131

99.649

– 16.518

 

Kaderregeling exploitatiesubsudies onderzoek en wetenschap

44.448

40.103

42.708

42.210

26.494

38.491

– 11.997

 

LF TUD bibliotheek

7.626

7.654

7.734

7.742

0

4.013

– 4.013

 

Stichting SURF

7.517

7.545

7.622

7.630

0

5.853

– 5.853

 

CPG

515

518

520

521

261

261

0

 

Montesquieu Instituut

1.067

1.071

1.082

1.083

559

558

1

 

Max Planck Instituut

0

0

1.622

1.624

0

1.573

– 1.573

 

NCB/Nationaal Herbarium

6.395

6.418

6.484

6.490

10.235

9.830

405

 

BPRC

8.593

8.645

9.395

8.919

8.635

8.607

28

 

NEMO

3.368

3.488

3.626

3.636

3.520

3.509

11

 

STT

233

234

236

237

231

230

1

 

NTU/INL

3.132

3.228

3.071

3.011

3.053

3.207

– 154

 

EIB

1.297

1.302

1.316

1.317

0

850

– 850

 

NLR

893

0

0

0

0

0

0

 

Deltaris

2.855

0

0

0

0

0

0

 

MARIN

957

0

0

0

0

0

0

                   

Subsidieregeling St. AAP

1.004

1.008

1.015

1.016

1.027

1.027

0

                   

Kaderregeling subsidiëring projecten t.b.v. onderzoek en wetensch ap

121.544

124.455

83.048

60.922

55.610

60.131

– 4.521

Kust en zeeonderzoek/Satia Multifunctioneel Kenniscentrum

2.035

2.534

2.500

2.500

2.500

2.500

0

Gezondheidsonderzoek

1.500

1.500

1.500

0

0

0

0

Poolonderzoek

2.000

2.992

2.992

2.942

2.942

2.942

0

Genomics

40.000

44.000

44.000

40.500

40.500

40.500

0

Nationale coördinatie

7.816

8.435

6.285

4.759

6.098

6.120

– 22

Bilaterale samenwerking

2.474

4.070

4.505

3.711

3.570

3.750

– 180

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

2.785

1.968

1.433

410

0

0

0

BSIK

19.561

33.405

0

0

0

0

0

GATE

2.000

1.000

0

0

0

0

0

Grootschalige researchfaciliteiten

3.902

1.830

1.830

0

0

0

0

SURFnet

11.700

6.300

7.200

0

0

0

0

NCB biodiversiteit

10.000

8.400

6.900

0

0

0

0

ITER-2

4.000

4.000

0

0

0

0

0

Hersenen en Cognitie

4.000

4.000

3.900

6.100

0

2.200

– 2.200

Parelsnoer

7.750

0

0

0

0

0

0

Nader te verdelen

21

21

3

0

0

2.119

– 2.119

                   

Opdrachten

0

0

0

0

676

0

676

opdrachten

0

0

0

0

676

0

676

                   

Bijdrage aan agentschappen

288

294

297

297

303

303

0

Dienst Uitvoering Onderwijs

288

294

297

297

303

303

0

                   

Bijdrage aan internationale organisaties

82.484

84.366

91.328

84.262

85.746

83.609

2.137

EMBC

724

740

751

758

775

780

– 5

EMBL

4.135

4.377

4.476

4.593

4.732

4.720

12

ESA

36.516

35.027

29.393

29.792

30.362

30.362

0

CERN

34.527

38.017

41.303

40.721

41.363

39.247

2.116

ESO

6.582

6.205

15.405

8.398

8.514

8.500

14

                   

Bijdrage aan medeoverheden

102.224

1.371

434

480

480

487

– 7

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

413

440

434

480

480

487

– 7

Kenniswerkers

101.811

931

0

0

0

0

0

Ontvangsten

176.117

1.520

0

4.334

117

101

16

Toelichting:

De realisatie van de uitgaven in 2014 ligt € 21,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verplichtingen zijn met € 512,5 verhoogd.

Verplichtingen

Gesaldeerd is er sprake van een verhoging van € 512,5 miljoen. De belangrijkste oorzaken van deze verhoging zijn:

  • In 2012 hebben OCW en NWO een afspraak gemaakt over de toepassing van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJ 660) voor de inrichting van de jaarverslaggeving vanaf 2012. Daarbij is afgesproken dat deze stelselwijzing in 2013 geëvalueerd zou worden, aangezien er na een jaar meer ervaring zou zijn opgebouwd met dit stelsel, zowel bij NWO, als ook bij OCW. Het nieuwe stelsel biedt grote voordelen in termen van transparantie en sturingsinformatie, maar betekent in de praktijk ook dat alle reeds aangegane subsidieverplichtingen direct en volledig als last worden genomen en als schuldpositie op de balans zichtbaar worden. Tegenover deze schuldpositie staat de vordering op OCW ter dekking van een deel van die verplichtingen. Naar aanleiding van de evaluatie van de toepassing van dit stelsel is in 2014 afgesproken dat vanaf verslagjaar 2013 een andere boekingswijze wordt gevolgd. Het zogenaamde niet-dynamische deel van de ontstane vordering zal via het resultaat worden afgeboekt op het Eigen Vermogen (EV). Deze technische bijstelling van € 331,3 miljoen is daar het resultaat van.

  • Een verhoging van de rijksbijdrage van de Koninklijke Bibliotheek met € 40,7 miljoen als gevolg de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorziening (WSOB).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van de 2de tranche ten behoeve van de intensivering onderwijs en onderzoek (€ 43,0 miljoen).

  • Bijstelling van de in het begrotingsakkoord 2015 begrotingsafspraken 2014 opgenomen middelen ten behoeve van matching (€ 50,0 miljoen).

  • Bijstelling van de in het begrotingsakkoord begrotingsafspreaken 2014 opgenomen middelen ten behoeve van vrije competitie (€ 25,0 miljoen).

  • Bijstelling in verband met de vrijval van middelen ten behoeve van cofinanciering (€ 8,6 miljoen)

Uitgaven algemeen

De realisatie van de uitgaven in 2014 ligt € 21,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden verduidelijkt bij de toelichting op de instrumenten

Bekostiging

Toelichting op de instrumenten

Het Ministerie van OCW bekostigt de nationale onderzoeksinstellingen NWO, KNAW en KB. Hiermee stelt de Minister deze organisaties in staat om binnen de wettelijke kaders en in lijn met de vierjaarlijkse strategische agenda en strategische plannen van de instellingen hun missies en doelstellingen te realiseren. Die zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen daarin.

Bijdragen met een structureel karakter aan:

  • NWO voor grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen voor de uitvoering van projecten die geselecteerd worden op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie. Met de inzet van deze middelen worden onze onderzoekers in de gelegenheid gesteld om te kunnen werken met onderzoeksfaciliteiten van wereldniveau;

  • NWO voor het uitvoeren van een integraal persoonsgebonden talentprogramma waarin naast de Vernieuwingsimpuls ook de voormalige middelen voor de specifieke doelgroepen zijn opgegaan. Doelen zijn via competitie op basis van wetenschappelijke kwaliteit voldoende ruimte te geven aan (jonge) veelbelovende onderzoekers, excellentie in het onderzoek te bevorderen, en te zorgen voor een adequate in- en doorstroom van onderzoekers zodat er verbetering optreedt in hun loopbaanperspectieven.

  • Het budget is per saldo met € 34,9 miljoen verhoogd. Belangrijkste oorzaken van deze verhoging zijn:

    • Een interdepartementale overboeking van het Ministerie van EZ inzake de bijdrage privaat-publieke samenwerking van € 25 miljoen.

    • Interne overboeking van € 7,2 miljoen ten behoeve van projecten die worden uitgevoerd door het Nationale Regieorgaan Onderwijsonderzoek.

    • Een toevoeging van € 1,0 miljoen voor de loonbijstelling 2014.

Subsidies

Diverse subsidies voor stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur, het gaat hier om bijdragen aan:

  • Naturalis voor de totstandkoming van het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit (NCB). Met ingang van 2014 is het Nationaal Herbarium hierin opgegaan;

  • het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenonderzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

  • het Nationaal Centrum voor Wetenschaps- en techniek (NCWT) voor het science center NEMO en andere regionale science centra en voor het Weekend van de Wetenschap.

Projectsubsidies: Het gaat hier om innovatieve onderzoeksprojecten en investeringsimpulsen in onderzoeksfaciliteiten waarbij sprake is van co-financiering door kennisinstellingen, andere departementen en bedrijven. De meeste projecten sluiten aan op de doelstellingen van het bedrijfslevenbeleid.

Het budget is per saldo met € 16,5 miljoen verlaagd. Belangrijkste oorzaken van deze verlaging zijn:

  • Interne overboeking van € 11,5 miljoen naar artikel 6 en 7 in verband met de toevoeging van middelen voor SURF, Landelijke functie technische bibliotheek van de Technische Universiteit Delft en het Max Planck Instituut aan de lumpsum van (betreffende) universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen.

Diverse kleinere interne en externe overboekingen (€ 5,0 miljoen).

Opdrachten

Voor de beleidsontwikkeling zijn opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten.

Het gaat hierbij met name opdrachten voor beleidsondersteunende onderzoeken.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Bijdrage aan internationale organisaties

Contributies aan de grote internationale onderzoeksorganisaties ESA, ESO, CERN, EMBL en EMBC. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen onze wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke en dure onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van ons nationale onderzoeksbestel.

  • Het budget is per saldo met € 2,1 miljoen Verhoogd als gevolg van een koersverschil en een relatieve verhoging van het Nederlandse aandeel bij de internationale organisaties alsmede een verplichte prijsbijstelling.

Bijdrage aan mede overheden

Opdracht aan EG-Liaison voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling.

Artikel

Licence