Base description which applies to whole site

3. Curatieve zorg

a. Versterken zelfredzaamheid en positie patiënten

Zelfredzaamheid en e-healthtoepassingen

Met behulp van nieuwe technologieën wordt de communicatie tussen zorgverlener en de patiënt (op afstand) makkelijker en kan de zorg beter rondom de patiënt worden georganiseerd; op de tijd en plaats dat hij dat wenst. Uitgangspunt hierbij is dat e-health wordt ingezet op het moment wanneer de zorgaanbieder en patiënt dit samen zinvol vinden. Met de inzet van e-health wordt het voor mensen makkelijker en aantrekkelijker om zorg in te passen in hun dagelijks leven, waardoor het gemakkelijker is om te blijven werken en participeren in de samenleving. Dit sluit aan bij de wens van velen om meer regie over hun eigen leven te kunnen voeren, of ze nu gezond zijn, een beperking of een (chronische) aandoening hebben. Ook de e-health monitor 2014 laat zien dat zorgverleners grote voordelen zien in de toepassing van e-health. Volgens hen geeft het gebruik van e-health meer mogelijkheden tot zelfmanagement, meer patiëntveiligheid en inzicht in kwaliteit en betere continuïteit van zorg (TK 27 529, nr. 132).

Om de mogelijkheden van e-health zowel in de curatieve als langdurige zorg optimaal te kunnen benutten en weg te komen van de vrijblijvendheid, heeft dit kabinet in 2014 met verschillende partijen afspraken gemaakt om de inzet van e-health in de komende vijf jaar te stimuleren. Het zijn immers de zorgverleners die de e-health, in samenspraak met de patiënt, in de zorg moeten inzetten en de zorgverzekeraars die het moeten inkopen. Dit is beschreven in de brief E-health en zorgverbetering waarin doelstellingen en ambities zijn opgenomen en partijen worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Binnen vijf jaar heeft 80% van de chronisch zieken directe toegang tot bepaalde medische gegevens en kan 75% van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen zelfstandig thuis metingen uitvoeren. Iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt kan – desgewenst – 24 uur per dag beeldschermzorg ontvangen (TK 27 529, nr. 130).

Kostenbewustzijn

Geld is schaars en zorg is kostbaar. Daarom moeten we met de beschikbare middelen de juiste keuzes maken, zodat elke euro optimaal kan worden ingezet. Omdat de patiënt een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van zinnige en zuinige zorg zet het kabinet in op het vergroten van het kwaliteits- en kostenbewustzijn. Een belangrijke stap daarbij is het inzichtelijker maken van de zorgnota voor patiënten. Een goed leesbare nota stelt patiënten beter in staat inzicht te krijgen in hun eigen zorgkosten. Daarnaast kunnen zij hiermee mogelijke onjuistheden in de declaraties, eigen risico en eigen bijdragen beter signaleren. Voor alle behandelingen die vanaf 1 juni 2014 zijn begonnen in ziekenhuizen en zelfstandige klinieken krijgen patiënten een duidelijke zorgnota van hun zorgverzekeraar. Die is te raadplegen via de website van hun zorgverzekeraar. Ook staan er meer gegevens over de behandeling op de nota. Bijvoorbeeld de zorgtaken van de medisch specialist en ondersteunend personeel (TK 29 689, nr. 534).

Daarnaast heeft het kabinet met zorgverzekeraars afspraken gemaakt om duidelijk te maken hoe de zorgpremie is opgebouwd. Met ingang van «premiejaar» 2015 krijgen verzekerden te zien welke verschillende elementen een rol spelen bij het vaststellen van de nominale premie. Het kabinet hecht er aan dat zorgverzekeraars invulling geven aan hun maatschappelijke verantwoordingsplicht richting hun verzekerden over de vaststelling van de hoogte van de premie en de behaalde resultaten (TK 29 689, nr. 556).

Kwaliteit, veiligheid en transparantie

Zorgbalans

Een internationale vergelijking van kwaliteitsindicatoren van de Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zoals opgenomen in de Zorgbalans 2014, laat zien dat bij het merendeel van de indicatoren Nederland bovengemiddeld scoort vergeleken met andere welvarende landen (TK 34 000-XVI, nr. 7). Zo wordt in Nederland de minste antibiotica voorgeschreven in de eerste lijn en worden patiënten met een heupfractuur vaker binnen 48 uur geopereerd dan in veel andere landen. Veel kwaliteitsindicatoren laten een gunstige trend zien: de 30-dagensterfte na een beroerte of myocardinfarct nam af, evenals de (vermijdbare) sterfte in ziekenhuizen en het voorkómen van ziekenhuisinfecties. De indicatoren in de Zorgbalans op het terrein van zwangerschap en geboorte laten ook een positieve trend zien. Steeds minder zwangere vrouwen roken en meer zwangere vrouwen, ook in achterstandswijken, melden zich op tijd bij de verloskundige of huisarts.

Kwaliteit loont

Met de brief «Kwaliteit loont» (TK 31 765, nr. 116) wil het kabinet de kwaliteitseisen aan het zorgaanbod aanscherpen, kwaliteit van zorg inzichtelijker maken en het evenwicht in de zorgsector bevorderen. Met een samenhangend pakket aan maatregelen kan langs de weg van kwaliteitsverbetering een aanzienlijk besparing op de zorgkosten worden gerealiseerd. Kern van de maatregelen is dat het voor patiënten, zorgverleners en zorgverzekeraars lonender wordt om te kiezen voor de beste zorg. Daarnaast komen er strengere kwaliteitseisen aan zorgverleners. Slecht presterende zorgverleners wordt de pas afgesneden. Door de strengere kwaliteitseisen hoeft er minder lang en minder vaak behandeld te worden en zullen er minder hersteloperaties zijn.

Ook wordt de positie van de patiënt versterkt en het evenwicht in de sector hersteld. Bovendien beoogt het kabinet de positie van ouderen en chronisch zieken te versterken. Het wordt voor verzekeraars aantrekkelijker om voor deze groepen goede, samenhangende zorg in te kopen. Doordat verzekeraars scherper op kwaliteit en prijs kunnen inkopen, blijft de zorg betaalbaar.

Kwaliteits- en doelmatigheidagenda

Nederlandse ziekenhuizen doen het internationaal gezien goed: ze bieden goede kwaliteit tegen relatief lage kosten. In de kwaliteits- en doelmatigheidsagenda «Verbinden, verbeteren, borgen» die in 2014 door de bij het hoofdlijnenakkoord Medisch-specialistische zorg betrokken partijen is gesloten, staan verschillende concrete initiatieven om deze positie verder te verbeteren. Met de agenda wordt ingezet op een permanente planmatige verbetercyclus, waarbij onder andere richtlijnontwikkeling, implementatie van richtlijnen, kwaliteitsregistratie, zorginkoop en zorgevaluatie kritisch onder de loep worden genomen en aangescherpt (TK 32 620, nr. 121).

Transparantie van kwaliteit

Transparantie over de kwaliteit van zorg is de sleutel om te komen tot betaalbare zorg van goede kwaliteit. Het is belangrijk voor patiënten om te bepalen in welk ziekenhuis zij willen worden behandeld, bij welke zorgverzekeraar zij zich willen verzekeren en om een beter gesprek aan te kunnen gaan met zorgverleners over de onderzoeks- en behandelmogelijkheden. Patiënten hebben nu nog onvoldoende informatie over de kwaliteit en veiligheid bij zorgaanbieders. Het afgelopen jaar zijn aanvullende stappen gezet om een trendbreuk te forceren (TK 31 765, nr. 93).

Vanaf 1 maart 2014 zijn ziekenhuizen verplicht hun gestandaardiseerde sterftecijfers – Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) – te publiceren (www.hsmr.nl). Er is een maatschappelijk belang om de kwaliteitsinformatie en kwaliteitsverschillen in de zorg inzichtelijk te maken. Meer partijen, zoals de IGZ, de verzekeraars en de patiënten vragen om betrouwbare informatie op dat punt. De HSMR is ook relevant voor de interne kwaliteitsbewaking van instellingen.

Sinds 1 april 2014 heeft het Kwaliteitsinstituut bevoegdheden om voor de patiënt/cliënt en de zorgverzekeraar informatie over kwaliteit en transparantie zowel voor de curatieve als de langdurige zorg toegankelijk te maken. Het Kwaliteitsinstituut heeft daarnaast een belangrijke taak in het toetsen van de kwaliteitsstandaarden, bijvoorbeeld op evenwichtige inbreng van patiënten, wetenschappelijke verenigingen en verzekeraars. Het Kwaliteitsinstituut moet op een voor patiënten begrijpelijke manier informatie publiceren over wat goede zorg is en waar die wordt geleverd. De website www.kiesbeter.nl krijgt een belangrijke rol in het beter beschikbaar maken van kwaliteitsinformatie waardoor mensen begeleid worden naar betrouwbare zorginformatie. KiesBeter wordt begin 2015 vernieuwd; de voorbereidingen hiervoor waren in 2014 in volle gang. KiesBeter pretendeert niet alle informatie te leveren maar wel om te verwijzen naar betrouwbare bronnen. Voor patiënten die zorg nodig hebben, zorgverleners die hun kwaliteit willen verbeteren en zorgverzekeraars die doelmatig willen inkopen is soms andere informatie nodig. Dit mag echter niet leiden tot hogere administratieve lasten. Ook hier ziet het kabinet een taak voor het Kwaliteitsinstituut, door overbodige indicatoren te verwijderen.

Veiligheid

Naar aanleiding van incidenten met medische hulpmiddelen is een pilot uitgevoerd voor een landelijk register van implantaten, zoals borstimplantaten, kunstheupen en pacemakers. Dit register moet er toe leiden dat geplaatste implantaten worden geregistreerd en, wanneer nodig, getraceerd kunnen worden tot aan de patiënt. Vanaf eind 2014 zijn de gegevens over de eerste implantaten opgenomen in het landelijk implantatenregister. Dit zal stap voor stap worden uitgebreid. De registers voor orthopeden en cardiologen zijn als eerste gekoppeld, omdat deze zich hier door goede registratie al voor lenen. Het register voor borstimplantaten wordt begin 2015 zo snel mogelijk aangehaakt (TK 32 805, nr. 32).

Suïcidepreventie

Het aantal zelfdodingen neemt sinds 2008 toe in Nederland. Een stijging daarvan is ook te zien in de ons omringende landen. Die stijgende lijn was eind 2013 aanleiding om met elkaar een «Landelijke agenda (2014–2017) suïcidepreventie» te formuleren. We richten vooral op vroegsignalering en verbetering van de kennis over suïcidaal gedrag en preventie. De agenda betreft zowel acties op het terrein van de gezondheidszorg, als het onderwijs en het sociaal-economisch terrein (TK 32 793, nr. 113).

b. Slimmer en beter organiseren van curatieve zorg

Hoofdlijnenakkoorden

Het kabinet is het met huisartsen, zorggroepen en zorgverzekeraars in 2014 eens geworden over de invulling van de bekostiging voor de huisartsenzorg in 2015. De nieuwe bekostiging is onderdeel van het zorgakkoord dat in de zomer van 2013 werd gesloten en waarin een gezamenlijke visie en agenda voor de ontwikkeling van de eerste lijn was neergelegd. In het model dat dit kabinet op 4 juli 2014 heeft gepresenteerd, is veel ruimte voor samenwerking van huisartsen met andere zorgprofessionals, zoals collega huisartsen, wijkverpleegkundigen, apothekers en paramedici en is er veel aandacht voor zorgvernieuwing en innovaties zoals e-health. Verder wordt met dit model een stap gezet naar het belonen op basis van gezondheidsuitkomsten in plaats van het verrichten van handelingen. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars zijn samen aan de slag gegaan om een manier te bedenken om adequaat doorverwijzen, doelmatig voorschrijven, zinnige en zuinige diagnostiek aanvragen en betere service en bereikbaarheid te belonen (TK 33 578, nr. 6). Ook zijn partijen begonnen met een onderzoek naar de mogelijkheden om de organisatiegraad van de eerste lijn te versterken.

Op 1 januari 2014 is de geestelijke gezondheidszorg (ggz) omgevormd naar een stelsel met een «generalistische basis ggz» en een «gespecialiseerde ggz». Het doel van deze stelselwijziging is een passende behandeling op de juiste plaats door de juiste zorgverlener. Er is een grote toename in het gebruik van de praktijkondersteuner voor de ggz bij huisartsen. In het Bestuurlijk Akkoord met de ggz uit 2012 is destigmatisering opgenomen als belangrijk element voor het persoonlijk en maatschappelijk herstel van mensen met psychische aandoeningen en om er voor te zorgen dat patiënten dichtbij huis en minder zwaar worden behandeld. Op 10 september heeft een Nationaal Congres Destigmatisering plaatsgevonden onder het motto: «Anders denken over psychische aandoeningen». Doel van deze dag was dat mensen elkaar ontmoetten en ideeën en ervaringen uitwisselden om in eigen omgeving vooroordelen te bestrijden. Ook heeft het kabinet een traject ingezet om mensen met psychische aandoeningen meer kansen te geven op werk (TK 29 544, nr. 576).

Met de medisch-specialistische sector is verder invulling gegeven aan het hoofdlijnenakkoord met de gezamenlijk in 2014 opgestelde kwaliteits- en doelmatigheidsagenda. Deze agenda moet zorginhoudelijke verbetering bewerkstelligen binnen een beperktere beschikbare groei (zie hierboven).

Systeemverbetering

Op 1 juli 2014 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel Vergroten investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg (TK 33 168, nr. 16). De behandeling van dat wetsvoorstel door de Eerste Kamer is op 9 december 2014 op verzoek van het kabinet aangehouden. Eerst moet de Raad van State advies geven over de implicaties van een door de Tweede Kamer aangenomen amendement bij artikel 18 van de Wet toelating zorginstellingen.

Met de aanpassing van artikel 13 van de Zvw (onderdeel van het wetsvoorstel TK 33 362) wilde het kabinet er voor zorgen dat kwaliteit en doelmatigheid van zorg bij het opstellen van inkoopcontracten de aandacht zouden krijgen die ze verdienen. Dit wetsvoorstel is door de Eerste Kamer op 16 december verworpen (TK 33 362, nr. 47, TK 33 362, nr. 48). Op vrijdag 6 februari 2015 heeft het kabinet in de brief «Kwaliteit loont» daarom een alternatief pakket maatregelen gepresenteerd waarmee langs de weg van kwaliteitsverbetering een aanzienlijke besparing kan worden gerealiseerd (TK 31 765, nr. 116). Voor de verankering van het pgb in de Zvw (dat ook onderdeel uitmaakte van het verworpen wetsvoorstel) zal zo snel mogelijk in 2015 een apart wetsvoorstel worden ingediend.

Organisatie en bekostiging spoedeisende hulp en huisartsenposten

Afgelopen jaar hebben aanbieders en verzekeraars in de regio ingezet op verdere samenwerking tussen huisartsenposten (HAP) en spoedeisende hulpen (SEH) met als doel de kwaliteit en doelmatigheid van zorg te verbeteren. Verzekeraars en aanbieders zetten meer in op co-locatie van de HAP en de SEH met een gezamenlijke triage dan op volledige integratie. Er is voor gekozen, mede in afstemming met de NZa, om per 2015 geen aanpassingen in de bekostiging te maken. Dit omdat partijen aangeven dat het bekostigingsmodel vooralsnog voldoende ruimte biedt om samenwerking tussen HAP en SEH mogelijk te maken. Wel bleek er behoefte te zijn in inzicht naar de actuele stand van de samenwerking tussen de HAP en de SEH, op welke wijze invulling wordt gegeven aan de samenwerking en welke succes- en faalfactoren van invloed zijn op samenwerking. In 2014 is een onderzoek hiernaar gestart. Het onderzoek zal inzicht geven in de best practices van samenwerking tussen HAP en SEH en handvatten bieden om samenwerking tussen HAP en SEH breder vorm te geven. Eind 2015 wordt het onderzoek opgeleverd.

Centrale rol wijkverpleegkundige

De wijkverpleegkundige komt terug en krijgt een stevige positie in de zorg in de buurt. Afgesproken is per 1 januari 2015 de verpleging en verzorging over te hevelen van de AWBZ naar de Zvw (TK 30 597, nr. 440). De huisarts en wijkverpleegkundige vormen daarmee samen een belangrijke, toegankelijke voorziening in de buurt en zijn het eerste aanspreekpunt voor alle patiënten. In samenwerking met de huisarts gaan wijkverpleegkundigen de toegang vormen tot verdere zorg. Zij worden de verbindende schakel tussen mensen die zorg nodig hebben en aanbieders binnen zorg, wonen en welzijn. De wijkverpleegkundige krijgt veel ruimte: zij moet kunnen bepalen welke zorg een cliënt nodig heeft. Verder zullen de wijkverpleegkundigen deelnemen in de sociale wijkteams.

Grensoverschrijdende zorg en handelsbevordering

In 2014 heeft een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar de uitgaven aan grensoverschrijdende zorg plaatsgevonden. Het kabinet heeft naar aanleiding van het rapport onder meer besloten de informatievoorziening over grensoverschrijdende zorg te verbeteren. Samenwerking met buitenlandse zorgaanbieders of het aantrekken van buitenlandse patiënten kan daarnaast goed zijn voor de prijs en kwaliteit van de zorg in Nederland. Het kabinet heeft afgesproken te onderzoeken of Nederlandse zorgaanbieders hier moeilijkheden bij ondervinden en of ondersteuning nodig is (TK 29 689, nr. 530).

De Nederlandse zorg is meer dan een uitgavenpost, ook heeft de sector de economie veel te bieden. We leven dankzij goede zorg langer en met betere kwaliteit van leven. We werken ook langer door. Ook is de zorg een potentieel belangrijk exportproduct. Daarom heeft het kabinet op 16 december 2014 in Den Haag de Top Export Zorg georganiseerd in samenwerking met de Topsector Life Sciences & Health (LSH) en de Task Force Health Care. Doel van de top was om de kansen voor Nederlandse bedrijven in deze sector in het buitenland een stevige impuls te geven.

c. Zorgvuldig pakketbeheer en geneesmiddelenbeleid

Zorgvuldig pakketbeheer

De breed gedragen hoofdlijnenakkoorden in de curatieve zorg en de beheersing van de zorguitgaven, zorgden ervoor dat een versobering van het basispakket in 2014 niet nodig was, terwijl nieuwe behandelingen, medicijnen en therapieën in het pakket zijn gekomen. Het pakket is daarmee gegroeid. Daarnaast hangen de belangrijkste wijzigingen in het basispakket onder andere samen met de hervorming van de langdurige zorg. De basisverzekering is per 1 januari 2015 uitgebreid met: de wijkverpleegkundige zorg en ruimere toegang tot geriatrische revalidatiezorg. Ook zijn er wijzigingen in de vergoeding van prenatale testen doorgevoerd en is de vergoeding van reiskosten van donoren verruimd.

Ook is besloten nieuwe behandelingen en geneesmiddelen aan te wijzen voor voorwaardelijke toelating. Door behandelingen en medicijnen voorwaardelijk tot het verzekerde pakket toe te laten krijgen innovatieve vormen van zorg de kans hun werkzaamheid en kosteneffectiviteit in de praktijk te bewijzen. Later wordt beslist of zij ook daadwerkelijk worden toegelaten.

Geneesmiddelenbeleid

De afgelopen jaren is het extramurale geneesmiddelenbeleid in financieel opzicht, uiterst succesvol geweest. Zorgverzekeraars hebben de hen in het zorgstelsel toebedeelde rol van inkoper voor hun verzekerden, meer dan waar gemaakt. Hierdoor zijn de zorgkosten minder gestegen dan geraamd. Zorgverzekeraars hebben ook een rol met betrekking tot het beheersen van het volume en het bevorderen van de kwaliteit van de zorg. Zorgverzekeraars hebben immers een zorgplicht voor hun verzekerden. Zij moeten voldoende verantwoorde zorg overeenkomstig de stand van de wetenschap en de praktijk contracteren en zo nodig deze zorg organiseren.

De door het kabinet aangezochte «verkenners» farmacie hebben aangegeven waar risico’s van dit succesvolle beleid liggen. De aanbevelingen zijn opgepakt in het Bestuurlijk Overleg farmacie. De vervolgafspraken (TK 29 477, nr. 284) hebben goede pakketmaatregelen opgeleverd, waarmee zorgaanbieders, zorgverzekeraars, de farmaceutische sector en patiënten- en consumentenorganisaties samen zorg verbeteren aan patiënten en in het bijzonder de farmaceutische zorg. Zo komt men tegemoet aan de in eerdere analyses geconstateerde tekortkomingen en worden de kansen benut om de toekomstige farmaceutische zorg te verbeteren en te integreren in de eerste lijn.

Licence