De noodzaak tot hervormen
De langdurige zorg en ondersteuning staat aan het begin van een nieuwe koers. Een koers die in de afgelopen jaren voortvarend is uitgestippeld en vormgegeven. Het verbeteren van de kwaliteit, toegankelijkheid en houdbaarheid van de zorg door aansluiting te vinden bij onze veranderende samenleving, daar draait het om.
Het samenhangende nieuwe wettelijke kader dat in 2014 door beide Kamers is aanvaard, biedt mogelijkheden om de zorg daadwerkelijk de omslag te laten maken die het kabinet voor ogen heeft. Mensen willen steeds vaker de verantwoordelijkheid nemen over hun eigen leven, vaker zelf de regie pakken, zo lang mogelijk thuis in hun vertrouwde omgeving blijven wonen en actief blijven participeren in de samenleving. De organisatie van de ondersteuning en zorg moet dit mogelijk maken. Alleen zo kan zorg optimaal aansluiten bij individuele wensen, mogelijkheden en beperkingen van mensen.
Het is van groot belang dat mensen weten wat de veranderingen voor hun situatie betekenen. In 2014 is daarom gericht op informatievoorziening voor zorgorganisaties en cliënten en op zorgcontinuïteit ingezet. De afspraken die het kabinet in het voorjaar heeft gemaakt met veldpartijen en gemeenten hebben ervoor gezorgd dat cliënten in 2014 zo goed mogelijk zijn begeleid in aanloop naar de veranderingen en moeten helpen voorkomen dat cliënten tussen wal en schip vallen.
Brede verantwoordelijkheid en zorgvuldigheid
De inspanningen in 2014 waren vooral gericht op het waarborgen van continuïteit van zorg en ondersteuning tijdens de transitie. Uitgangspunt blijft om de wensen en behoeften van de mensen centraal te stellen. Omdat dit inspanning vraagt op meerdere terreinen heeft het kabinet nauw overleg gevoerd met het zorgveld en alle betrokken partijen in 2014. Zo zijn in het voorjaar afspraken gemaakt met partijen waaronder ActiZ, de NPCF, Ieder(in) en het landelijk platform ggz en gemeenten over een zorgvuldige invoering van de zorg en ondersteuning in de nieuwe situatie. Met deze afspraken zetten partijen zich de komende tijd in om de veranderingen in de langdurige zorg zorgvuldig te laten verlopen voor cliënten, frictiekosten te beperken en zorgvernieuwing verder te stimuleren (TK 30 597, nr. 428).
Met de aanvaarding door de Eerste Kamer van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (8 juli 2014) en de Wet langdurige zorg (2 december 2014) is er vanaf 1 januari 2015, samen met de Jeugdwet en de aangepaste Zvw, sprake van een samenhangend en integraal nieuw wettelijk kader waarbinnen de hervorming van de langdurige zorg zijn beslag kan krijgen (TK 34 104, nr. 1). Maar veranderingen roepen vragen op. Het is van groot belang dat mensen weten wat de veranderingen voor hun situatie betekenen en dat indien mensen vragen hebben, deze goed en snel beantwoord worden. In 2014 heeft het kabinet de focus gelegd op communicatie (TK 30 597, nr. 428). In dit kader zijn we in oktober 2014 gestart met het actief informeren van mensen over de veranderingen in de zorg via de campagne «Nederland verandert, de zorg verandert mee». Mensen kunnen bij www.dezorgverandertmee.nl terecht voor uitvoerige informatie over de veranderingen in de zorg.
Zeggenschap bij cliënt
Een van de belangrijke winstpunten van de Wet langdurige zorg (Wlz) is dat deze meer waarborgen voor cliënten bevat. Deze nieuwe wet regelt dat de cliënt kan kiezen om de zorg in een instelling of thuis te ontvangen. Zo kan bijvoorbeeld de cliënt via een persoonsgebonden budget (pgb) de zorg die thuis nodig is zelf inkopen. Zeggenschap is ook het uitgangspunt bij de invulling van de zorg. Via het zorgplan, dat samen met de cliënt (of diens vertegenwoordiger) wordt opgesteld, wordt ervoor gezorgd dat wordt geluisterd naar de wensen van de cliënt. In de kwaliteitsbrief van 12 juni 2014 wordt zeggenschap genoemd als een van de speerpunten van beleid (TK 31 765, nr. 90). In het najaar van 2014 is dit in overleg met partijen verder uitgewerkt.
Langer zelfstandig blijven wonen en meedoen
Met een betere ondersteuning thuis kunnen mensen langer blijven meedoen in de samenleving. Omdat gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk worden voor de Wmo 2015 zijn het afgelopen jaar gesprekken gevoerd met 400 wethouders tijdens vijftien bijeenkomsten door heel Nederland (TK 29 538, nr. 157). Indien de gesprekken daar aanleiding toe gaven, werden gemeenten aanvullend bevraagd over hun voorbereidingen op een goede invoering. Uiteindelijk is door alle gemeenten aangegeven dat zij op 1 januari 2015 een passend ondersteuningsaanbod hebben.
De verwachting is dat in 2040 achter elke vijfde voordeur een 75-plusser woont, nu is dat nog achter elke negende voordeur. Mensen hechten eraan om langer thuis te wonen, in de buurt waar zij hun sociale netwerk en voorzieningen kennen. Het kabinet heeft in 2014 de mogelijkheden in kaart gebracht om ouderen en mensen die zorg nodig hebben, langer thuis te laten wonen. Met het plan «Langer Thuis Wonen» gaat het om stimuleren van regionale samenwerking en het aanbod voor wonen en zorg dichtbij mensen thuis. Er is voldoende ruimte in het aanbod van geschikte woningen. Mensen kunnen hierdoor meer gericht op een woning worden aangewezen. In hun eigen buurt en dichtbij hun eigen netwerk (TK 32 847, nr. 121). Ook mantelzorgwoningen stellen mensen in staat om langer zelfstandig te wonen met hulp van hun naasten. Met ingang van 1 november 2014 is het mogelijk om mantelzorgwoningen vergunningvrij aan te bouwen. Hierdoor hoeven mensen minder snel noodgedwongen naar een verzorgingstehuis te verhuizen.
Door de trendmatige verschuiving van instellingszorg naar zorg thuis bij cliënten met relatief lichte beperkingen neemt de vraag naar de huidige verzorgingstehuizen af. Indien de beperkingen toenemen zal de cliënt wel een beroep willen doen op instellingszorg. Met het in april 2014 gesloten zorgakkoord is € 70 miljoen structureel beschikbaar gesteld (TK 30 597, nr. 435) om een grotere groep toegang te geven tot de Wlz. Hiermee kunnen meer plaatsen in instellingen behouden blijven, wat een bijdrage zal leveren aan de zorgvuldige afbouw van de verzorgingshuiscapaciteit.
Mensen met een lichamelijke handicap, een verstandelijke beperking of chronische ziekte moeten in de hele samenleving de kans krijgen om naar vermogen mee te doen. De wetsvoorstellen voor de ratificatie van het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap die moeten bevorderen dat de positie van mensen met een beperking verbetert, zijn naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 33 992-(R2034), nr. 1–4). Daarmee is de ratificatie van het VN Verdrag Handicap een stap dichterbij.
Arbeidsmarkt en werkgelegenheidseffecten
De veranderingen bieden zowel kansen als uitdagingen voor de arbeidsmarkt in de zorg. Banen verdwijnen, maar er kunnen ook functies veranderen. Het kabinet heeft in april 2014 een actieplan opgesteld om onnodige ontslagen in de zorg te voorkomen. Met de huishoudelijke hulptoelage kunnen mensen die financieel krap zitten een extra bijdrage krijgen zodat meer huishoudelijke hulp behouden kan blijven.
Daarnaast is € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor onder andere omscholingstrajecten om mensen in de zorg aan de slag te kunnen houden. De sector draagt hieraan zelf ook € 100 miljoen bij. Ook is de basis gelegd voor een betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt, zodat ook in de toekomst de juiste professionals met de benodigde veranderende competenties opgeleid worden (TK 29 538, nr. 172).
Het Interventieteam Hervorming Langdurige Zorg zet zich met bemiddeling en advisering in voor de continuïteit van zorg en het voorkómen van onnodige ontslagen. Zodoende wordt een redelijke opstelling van betrokken partijen bevorderd met als doel een verantwoorde transitie op de arbeidsmarkt. Per 1 oktober 2014 is het interventieteam begonnen met zijn werkzaamheden (TK 29 282, nr. 205).
De mogelijkheden voor zzp’ers om in de zorg aan de slag te gaan, moeten goed geregeld worden. Het kabinet vindt het belangrijk dat belemmeringen voor zzp’ers in de zorg worden weggehaald en dat voor een ieder duidelijk is waaraan een zzp’er dient te voldoen. Onder andere is afgesproken dat het kabinet samen met veldpartijen verschillende modelovereenkomsten maken die ondersteuning bieden voor zzp’ers om zich daadwerkelijk als een zzp’er te kwalificeren (TK 32 642, nr. 5).
Kwaliteit
Langdurige zorg en ondersteuning wordt steeds meer complexe zorg en daarom is het noodzakelijk de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te verbeteren. Om zorgorganisaties op weg te helpen bij het doorvoeren van de noodzakelijke veranderingen zijn in 2014 voor InVoorZorg! extra middelen beschikbaar gesteld. De middelen zijn ingezet om de hervormingen bij zorg- en cliëntorganisaties in de langdurige zorg gezamenlijk vorm te geven en ze goed voor te bereiden voor de toekomst.
In de ouderenzorg zien we dat de complexiteit vooral toeneemt doordat ouderen op hogere leeftijd, en met zwaardere zorgvragen, in een instelling komen wonen. De kwaliteit van zorg moet beter om die ontwikkeling bij te benen. De kwaliteit kán ook beter omdat in de praktijk blijkt dat een goede organisatie, goed management, ruimte voor professionals en betere competenties en vaardigheden van zorgmedewerkers hand in hand kunnen gaan. Op 12 juni 2014 heeft de Staatssecretaris van VWS een brief naar de Kamer gestuurd met daarin een analyse van de situatie in de ouderenzorg (TK 31 765, nr. 90). Daarnaast heeft hij in deze brief de speerpunten geformuleerd om de kwaliteit van zorg de komende periode te verbeteren. Die zetten de relatie tussen cliënt en zorgverlener centraal, en geven alle partijen daaromheen een specifieke rol. In de tweede helft van 2014 is er, samen met alle betrokken partijen, gewerkt aan het uitwerken van die speerpunten tot een concreet plan van aanpak. Daarin wordt gekozen voor een strenge, snelle aanpak van die zorgaanbieders die een hoog risico lopen op onverantwoorde zorg, in combinatie met het structureel verbeteren van de verpleeghuiszorg. Daarbij worden onderwerpen als cliëntondersteuning, opleidingen van professionals, experimenteerruimte, goed bestuur en administratieve lasten in samenhang aangepakt.
Informele zorg
Familie, vrienden en buren kijken steeds meer naar elkaar om. Het kabinet moedigt dit aan en zet zich in om zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking aan te passen aan de wens om zo lang mogelijk in de vertrouwde omgeving te kunnen blijven wonen. Daarbij is het belang van mantelzorgers en vrijwilligers niet te onderschatten. Mantelzorgers, vrijwilligers en professionals vullen elkaar aan. Ze verhogen de kwaliteit van leven op een manier die we, ondanks alle zorg die we kunnen organiseren, op geen enkele manier kunnen vervangen. Met de begrotingsbehandeling 2014 is het budget voor mantelzorg met € 11 miljoen opgehoogd (TK 33 750-XVI, nr. 43). Hiervan is afgelopen jaar € 4 miljoen gereserveerd voor professionals bij zorgaanbieders die een jaar lang aan de slag gaan om te kijken hoe het samenspel met mantelzorgers verbeterd kan worden en ook meer structureel ingebed in hun organisatie. Daarnaast is € 6 miljoen gereserveerd voor gemeenten die in 2014 activiteiten zijn gestart ter verbetering van de ondersteuning van de mantelzorgers en is € 1 miljoen gereserveerd voor innovatieprojecten die zijn voortgekomen uit de «Toekomstagenda Informele Zorg en Ondersteuning» (TK 30 169, nr. 38).