Base description which applies to whole site

5. Jeugdzorg

Decentralisatie naar gemeenten

In 2014 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Jeugdwet aangenomen. Hierdoor zijn gemeenten sinds 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp (inclusief de jeugd-ggz) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Met de overgang naar gemeenten van de jeugdhulp kan de zorg en ondersteuning van kinderen en gezinnen die dat nodig hebben, worden verbeterd. Het is beter mogelijk maatwerk toe te passen en meer nadruk te leggen op preventie en de eigen kracht.

Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van de transitie naar het nieuwe jeugdstelsel. Samen met gemeenten, jeugdhulpaanbieders en cliëntenorganisaties hebben we gewerkt aan een verantwoorde en gecontroleerde overgang. Aanvullend op het wettelijke overgangsrecht van een jaar zijn in 2014 verschillende bestuurlijke vangnetten georganiseerd om de continuïteit van jeugdhulp te waarborgen. De Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ) is opgericht om in actie te komen als goede afspraken tussen gemeenten en zorgaanbieders uitblijven, waardoor de zorg voor kinderen en gezinnen in het gedrang raakt. Daarnaast is voor jeugdhulpstellingen die door de invoering van het nieuwe jeugdstelsel in de problemen (dreigen te) komen tot en met 2018 € 200 miljoen beschikbaar gesteld om bijzondere transitiekosten te kunnen opvangen. Deze beschikbare middelen maken het mogelijk dat instellingen op tijd aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen en dat daarmee de continuïteit van de zorg is gegarandeerd.

Het kabinet vindt het belangrijk dat overal in Nederland kinderen en gezinnen die dat nodig hebben vanaf 2015 bij hun gemeenten terecht kunnen voor jeugdhulp. Daarom zijn de transitie en de vorderingen van gemeenten met betrekking tot hun voorbereidingen op het nieuwe stelsel in 2014 op de voet gevolgd met behulp van de Transitiemonitor. De Transitiemonitor heeft ons geholpen om gedetailleerd in kaart te brengen wat de voortgang van gemeenten was ten aanzien van beleid, organisatie, communicatie, inkoop en toegang. Waar gemeenten achterliepen zijn vanuit het Rijk en de VNG ondersteuningsteams ingezet en zijn wethouders gevraagd tijdig tot actie over te gaan. Gemeenten en aanbieders van jeugdhulp hebben alle noodzakelijke maatregelen genomen. Met de inzet van betrokken en deskundige mensen bij gemeenten, aanbieders, VNG, brancheorganisaties, het Rijk en de TAJ, is het in alle gemeenten gelukt de contracten met jeugdhulpaanbieders op tijd te sluiten en daarmee de continuïteit van de zorg te waarborgen.

Professionalisering jeugdzorg

Vooruitlopend op de Jeugdwet is in 2014 de wijziging van de Wet op de jeugdzorg in werking getreden om professionalisering van de provinciale jeugdzorg te ondersteunen. Met steun van VWS, VenJ en de VNG hebben alle betrokken partijen in het jeugddomein in 2014 het Kwaliteitskader Jeugd opgesteld dat helpt bij het beantwoorden van de vraag in welke situaties de inzet van een geregistreerde professional aan de orde is en wanneer het mogelijk is om een niet-geregistreerde vakbekwame professional in te zetten. Het Kwaliteitskader Jeugd biedt een waarborg dat ouders en kinderen goede zorg krijgen van goed opgeleide en deskundige professionals. Professionals moeten voldoen aan kwaliteitswaarborgen zoals een ter zake doende opleiding hebben gevolgd, bekend zijn met de nieuwste inzichten over de hulpverlening, zich houden aan de tuchtnorm, zich regelmatig bijscholen, tijd inruimen voor reflectie en registratie in een beroepsregister.

Specialistische jeugdhulp

Zorg voor kwetsbare kinderen die specialistische jeugdhulp nodig hebben, moet ook volgend jaar overal beschikbaar zijn. Per gemeente zijn er soms maar enkele kinderen die een plek in een instelling moeten krijgen waar ze zorg en onderwijs krijgen of behandeld worden voor zware psychische problemen. Het is lastig voor gemeenten om vooraf te weten om hoeveel kinderen het gaat. Dus is het ook lastig om te bepalen hoeveel van deze jeugdhulp moet worden ingekocht. In 2014 is met gemeenten daarom afgesproken dat deze zorg gezamenlijk, bovenregionaal kan worden ingekocht. Hierdoor kan tot een redelijke inkoopprijs worden gekomen zonder dat aanbieders zwaar worden gekort (TK 31 839, nr. 415).

Demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren

De Gezondheidsraad signaleert in haar advies «Maatschappij en medicatie» van juli 2014 een aantal maatschappelijke ontwikkelingen dat de groei van medicijngebruik onder jongeren met ADHD in de hand werkt, zoals de toegenomen prestatiedruk en versmalling van de bandbreedte van wat als «normaal» wordt beschouwd. De raad heeft de aanbeveling gedaan om een ketenzorgmodel voor ADHD op te zetten, waarin niet zozeer de criteria voor ADHD centraal staan, maar de vraag of kinderen problemen hebben. In dat zorgmodel moet gekeken worden naar meer samenwerking tussen zorgverleners. De Gezondheidsraad vindt het belangrijk om ook andere maatschappelijke sectoren nauwer bij de problematiek te betrekken. Naar aanleiding van het advies hebben de medische beroepsgroepen en organisaties uit het onderwijsveld in januari 2015 een gezamenlijke intentieverklaring getekend.

Licence