Base description which applies to whole site

Artikel 6 Uitvoering rijksvastgoedbeleid

A Algemene doelstelling

Het verzorgen van de rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor rijkshuisvesting en het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid.

Het realiseren van een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa (onroerend goed) van/voor het Rijk voor de realisatie van rijksdoelstellingen.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Wonen en Rijksdienst is op basis van het Besluit Rijksgebouwendienst 1999 (KB), als opdrachtgever en uitvoerder verantwoordelijk voor:

  • de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken;

  • de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;

  • het beheer en onderhoud van de monumenten die aan de Rijksgebouwendienst zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;

  • de doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de Minister voor Wonen en Rijksdienst op het terrein van rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  • de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere Ministers is gelegd;

  • de coördinatie van de samenwerking en afstemming tussen de diensten die onderdeel vormen van het rijksvastgoedstelsel, zowel in de regio als landelijk (regiefunctie). Ter bevordering van de samenwerking en afstemming tussen de diensten fungeert de Raad voor Vastgoed Rijksoverheid (RVR);

  • de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk.

Middelenafspraken

De Minister voor Wonen en Rijksdienst verzorgt de ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere Ministers. Voor zover er op basis van de begrotingsregels van het kabinet sprake is van een middelenafspraak met een Minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door deze Minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

C Beleidsconclusies

De voorliggende verantwoording betreft de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf. De Dienst Vastgoed Defensie (DVD), de Rijksgebouwendienst, het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf en de directie Rijksvastgoed zijn op 1 juli 2014 samengegaan in het Rijksvastgoedbedrijf. De Ministeriële verantwoordelijkheid voor de DVD is bij koninklijk besluit op 1 januari 2015 overgeheveld van het Ministerie van Defensie naar het Ministerie van BZK.

De Hoge Colleges van Staat en het Ministerie van Algemene Zaken zijn binnen de beschikbare budgettaire kaders gehuisvest. Aan de Koning zijn de drie staatspaleizen Huis ten Bosch, Paleis op de Dam en Paleis Noordeinde ter beschikking gesteld.

De Hoge Colleges van Staat, het Ministerie van Algemene Zaken en de Koning hebben gezamenlijk de beschikking over ca. 260.000 m2 bruto vloeroppervlak, waarop onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

Aan diverse monumenten zijn onderhoudwerkzaamheden uitgevoerd. Het ging daarbij in 2014 onder andere om paleis Soestdijk, vesting Naarden, kasteel Radboud, Slot de Assumburg en Huis Doorn.

De doelstelling om in 2014 de maatregelen in het kader van tranche 1 (met name objecten met een 24-uursfunctie) voor FCIB (Functioneel Controleren, Inregelen en Beproeven) af te ronden, is vrijwel geheel gerealiseerd. Met FCIB worden klimaatinstallaties in gebouwen zodanig ingeregeld, dat een optimaal thermisch comfort wordt bereikt bij een minimale verstoring van het bedrijfsproces en een zo laag mogelijk energiegebruik.

Het Rijksvastgoedbedrijf zorgt voor beleidsondersteuning aan verschillende beleidsonderdelen (IenM, DG Wonen en Bouwen etc.). Dit vertaalt zich bijvoorbeeld in advisering over uitvoerbaarheid van (voorgenomen) beleid. Onderwerpen die het afgelopen jaar hebben gespeeld, betroffen voornamelijk leegstand van kantoren, (brand)veiligheid, energiebesparing en duurzaam inkopen. Ontwikkelingen als deze raken beleidsonderdelen primair.

De uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere Ministers is gelegd, is conform verwachtingen gerealiseerd.

Het nieuwe financiële kader voor de overname van overtollig gesteld vastgoed door het Rijksvastgoedbedrijf, het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV), is in 2014 verder uitgewerkt.

In opdracht van de Interdepartementale Commissie Rijksvastgoed wordt de rijksbrede vastgoedportefeuillestrategie uitgewerkt per provincie in het verlengde van departementale vastgoedportefeuillestrategieën. In 2014 heeft het Rijksvastgoedbedrijf daartoe een pilot uitgevoerd voor de provincie Flevoland en is daarover met de provincie overleg gevoerd.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft in 2014 160 verkopen gerealiseerd: ruim 400 ha grond en ruim 290.000 m2 bvo gebouwen 15.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2010

2011

2012

2013

Realisatie 2014

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen:

0

0

0

0

163.108

144.826

18.282

                 

Uitgaven:

0

0

0

0

162.415

144.826

17.589

                 

6.1

Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

0

0

0

0

59.416

57.753

1.663

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

0

59.416

57.753

1.663

 

Bijdrage aan Rgd voor huisv Koninklijk Huis, HoCoSta's en AZ

0

0

0

0

38.798

37.905

893

 

Bijdrage aan Rgd voor monumenten

0

0

0

0

11.328

10.195

1.133

 

Bijdrage aan Rgd voor rijkshuisvesting

0

0

0

0

9.290

9.653

– 363

                 

6.2

Beheer materiele activa

0

0

0

0

102.999

87.073

15.926

 

Opdrachten

0

0

0

0

14.682

9.679

5.003

 

Beheer en plankosten

0

0

0

0

14.682

9.679

5.003

 

Bekostiging

0

0

0

0

64.233

56.415

7.818

 

Zakelijke lasten

0

0

0

0

64.233

56.415

7.818

 

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

0

0

0

0

24.084

20.979

3.105

 

Bijdrage RVOB

0

0

0

0

24.084

20.979

3.105

                 

Ontvangsten:

0

0

0

0

148.547

116.841

31.706

E Toelichting op de financiële instrumenten

6.1 Een doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting

Bijdragen aan baten-lastenagentschappen

Bijdrage aan RVB voor huisvesting Koninklijk Huis, Hocosta’s en AZ

De overschrijding wordt met name veroorzaakt door, zoals ook bij de 2e suppletoire begroting is gemeld, de extra kosten die zijn gemaakt voor het onderhoud aan de beveiliging van de Koninklijke Woon- en werkverblijven, deels als gevolg van de Nuclear Security Summit.

Bijdrage aan RVB voor het beheren van monumenten

Bij de uitgaven voor monumenten is sprake van hogere realisatie dan begroot. Dit is met name een gevolg van de reguliere exploitatiekosten van het monument paleis Soestdijk.

Gerealiseerde prestaties voor 2014 zijn:

Prestatie-indicator

Basiswaarde

Peildatum

Streefwaarde

Periode

Realisatie

Gebruiksgraad monumenten

95%

2009

95%

2014

98%

Bron: BZK/Rgd administraties

De gebruiksgraad op 31 december 2014 van de monumenten met een erfgoedfunctie (maar zonder rijkshuisvestingsfunctie) is 98% (was 98% ultimo 2013). De gebruiksgraad is het aantal m2’s bruto vloeroppervlak (bvo) per object dat in gebruik is in verhouding tot het totaal aantal m2’s bvo. Een deel van de monumenten is naar hun aard niet geschikt voor gebruik, zoals gedenknaalden of grafmonumenten. Deze zijn buiten de berekening gehouden.

Bijdrage aan RVB voor rijkshuisvesting

De onderschrijding is met name een gevolg van minder kosten voor energiebesparing in 2014. De kosten verschuiven naar 2015.

6.2 Beheer materiële activa

Beheer onroerend goed

Opdrachten

Beheer- en plankosten

Het gaat hierbij om uitgaven voor onderhoud en beheer van de onroerende zaken. Beheerkosten zijn (externe) kosten in verband met ingebruikgeving en vervreemding, bijvoorbeeld taxatiekosten.

De raming van de ontwerpbegroting is bij 1e suppletoire begroting met € 3 mln. en bij 2e suppletoire begroting met € 2,5 mln. verhoogd. Door de verslechterde vastgoedmarkt blijven panden langer in het bezit, met als gevolg hogere beheers- en transitiekosten.

Bekostiging

Zakelijke lasten

Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat. Het betreft met name onroerendezaakbelasting (ca. 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (ca. 20%).

De raming van de ontwerpbegroting is bij 1e suppletoire begroting met € 3,2 mln. en bij 2e suppletoire begroting met € 3 mln. verhoogd. De hogere uitgaven voor zakelijke lasten zijn veroorzaakt door de centrale loketfunctie, waarvoor deels budgetoverhevelingen vanuit andere departementen hebben plaatsgevonden. Daarnaast is sprake van tariefverhogingen van de waterschapslasten. De hogere realisatie ten opzichte van de 2e suppletoire is veroorzaakt door een te lage raming van de tariefverhoging van de waterschapslasten.

Bijdrage aan baten-lastenagentschappen

Bijdrage RVOB

Het betreft de bijdrage aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren en het vertegenwoordigen van het Rijk bij bepaalde gebiedsontwikkelingsprojecten. De uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer houdt hoofdzakelijk in: het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van onroerende zaken.

De raming van de ontwerpbegroting is bij 1e suppletoire begroting met € 3,1 mln. verhoogd. Het betreft de bijdrage van de moeder om incidentele kosten (met name ICT) voortvloeiend uit de fusie tot het Rijksvastgoedbedrijf te dekken.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:

Zakelijke lasten

Het merendeel van de ontvangsten betreft de vergoeding die het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf ontvangt vanuit de gebruiksvergoeding in het rijkshuisvestingsstelsel voor het door hem betaalde eigenarendeel van de onroerendezaakbelasting. Daarnaast gaat het om terugbetalingen door de huurders van door het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf betaalde gebruikerslasten.

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving (verhuring) van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat. Dit leidt tot inkomsten uit verpachting, huur, huurrechten benzinestations langs rijkswegen en verhuur jachtgenot.

Vervreemding

Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat, voor zover voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidt tot inkomsten uit met name vervreemding van agrarische onroerende zaken en om vervreemding van overige onroerende zaken.

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen, zoals zand.

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen.

De raming van de ontwerpbegroting is bij 1e suppletoire begroting met € 5 mln. en bij 2e suppletoire met € 21,5 mln. opwaarts bijgesteld. Het betreft grotendeels Vervreemdingen (een aantal nieuwe verkoopzaken) en de afwikkeling van een meerwaardeclausule (Groningen Seaports). De hogere realisatie ten opzichte van de 2e suppletoire is veroorzaakt door de realisatie van een aantal verkoopzaken waarvan de afwikkeling van de transacties bij de 2e suppletoire nog onzeker was.

15

Administratie RVOB

Licence