Base description which applies to whole site

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2015

1 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 10.231.523 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Uitgaven ten laste van de begroting

10.231.523

10.513.235

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2015 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën. Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2015 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 812.520 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Ontvangsten ten gunste van de begroting

812.520

744.156

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2015 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen (debet 46.587 x EUR 1.000)

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het departement en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rente derving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol. Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

3.1 Kassaldi

3.914

2.910

3.2 Banksaldi

43.393

40.991

3.3 Gelden onderweg

– 720

– 540

Totaal

46.587

43.361

3.1 Kassaldi (debet 3.914 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Reguliere kassaldi

1.364

1.077

Noodreserve posten

2.550

1.833

Totaal

3.914

2.910

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi zoveel mogelijk te beperken en kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten. Enkele Vertegenwoordigingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi (debet 43.393 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Banksaldo

43.393

40.991

Het aanwezige banksaldo ontstaat door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland, in beheer bij de Nederlandse vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg (credit 720 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Kruisposten

0

50

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

– 720

– 590

Totaal

– 720

– 540

Betalingsopdrachten vertegenwoordigingen betreft uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de vertegenwoordigingen.

4a Rekening-courant RHB (credit 9.476.174 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Rekening-courant RHB

9.473.420

9.811.774

Te verrekenen tussen BZ en BHOS

2.754

6.024

Totaal

9.476.174

9.817.798

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het verschuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Gedurende het jaar wordt er per maand achteraf een verrekening gemaakt tussen de RHB rekening BHOS en BZ. Omdat dit alleen achteraf plaats kan vinden zal er per eindejaar altijd een nog te verrekenen bedrag overblijven.

5 Rekening-courant RHB (begrotingsreserve) (debet 190.653 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Begrotingsreserve FOM

93.851

102.096

Begrotingsreserve FIB

32.785

33.000

Begrotingsreserve DGGF

51.517

17.000

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

Totaal

190.653

152.096

De begrotingsreserves komen in zijn geheel tot uitdrukking op de balans van BZ. Voor toelichting zie hoofdstuk 5a.

5a Begrotingsreserve (credit 190.653 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Begrotingsreserve FOM

93.851

102.096

Begrotingsreserve FIB

32.785

33.000

Begrotingsreserve DGGF

51.517

17.000

Begrotingsreserve DRIVE

12.500

0

Totaal

190.653

152.096

Met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) stimuleert BHOS investeringen van Nederlandse ondernemingen in opkomende markten door het verstrekken van een garantie aan de Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) voor (middel)lange termijnfinancieringen aan lokale dochterondernemingen of joint-ventures van Nederlandse bedrijven. Voor de FOM wordt bij de Rijkshoofdboekhouding een begrotingsreserve aangehouden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve. Deze begrotingsreserve van de FOM is in 2015 met in totaal EUR 25 miljoen verlaagd (EUR 5 miljoen in 2015, EUR 10 miljoen in 2016 en EUR 10 miljoen in 2017) om daarmee projectvoorstellen van maatschappelijke organisaties en sociale ondernemers te kunnen ondersteunen, die een directe bijdrage leveren aan ondernemerschap en werkgelegenheid onder Afrikaanse jongeren. Naast genoemde EUR 5 miljoen is er in 2015 een declaratie van 3,5 miljoen. ontvangen en onttrokken aan de reserve inzake een ontstane schade. Toegevoegd zijn de ontvangen provisies van 0,2 miljoen.

De FIB (Finance for International Business) reserve is gevormd bij de overgang van het instrument SENO/GOM naar het Ministerie van Financiën waar dit instrument onderdeel is geworden van de reguliere EKV. De toenmalig bestaande reserve t.b.v. «SENO/GOM» is voor het grootste deel meeverhuisd naar het Ministerie van Financiën. Een gedeelte van 40 miljoen. is achtergebleven bij EZ ter financiering van het instrument Package4Growth. Sinds de vorming van de reserve is er EUR 7,2 miljoen. opgenomen waardoor de begrotingsreserve nu een saldo van EUR 32,8 miljoen. vertoont. In 2015 is er een onttrekking van EUR 0,2 miljoen. gedaan uit de reserve betreffende de uitgaven op FIB-dossiers.

De begrotingsreserve DGGF (Dutch Good Growth Fund) is in 2014 ingesteld voor de onderdelen 1 en 3 van het DGGF en heeft betrekking op de te verlenen garanties door RVO en Atradius DSB. Met het DGGF stimuleert BHOS investeringen van Nederlandse ondernemingen in ontwikkelingslanden. Op deze begrotingsreserve worden de aan de Staat verschuldigde provisies en door de Staat ontvangen bedragen (o.a. recuperaties op uitbetaalde schades) gestort. Daarnaast worden de door het Rijk verschuldigde bedragen (schades) onttrokken aan de reserve. De toename van de reserve komt door een storting van EUR 20 miljoen voor Atradius en creëert een borgstellingsruimte van EUR 111 miljoen. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:3 voor onderdeel 3 dat door Atradius wordt uitgevoerd. Voor RVO is een storting gedaan van EUR 16 miljoen. en creëert hiermee een borgstellingsruimte van EUR 32 miljoen. De verhouding tussen de reservering en de borgstellingsruimte is 1:2 voor onderdeel 1 dat door de RVO wordt uitgevoerd. Tevens zijn de ontvangen premies van EUR 0,387 miljoen. en schade-uitkeringen (wisselfinancieringen) van EUR 1,87 miljoen. verrekend met de reserve.

Voor DRIVE is een begrotingsreserve gecreëerd. De storting in de reserve van EUR 12,5 miljoen betreft de bodemstorting. Er wordt hiermee nog geen borgstellingsruimte gecreëerd.

Hoewel beleidsmatig het instrument begrotingsreserve toe te rekenen valt aan de BHOS begroting is er wel voor gekozen deze op te nemen op de BZ balans omdat het hier enkel de liquide middelen van de begrotingsreserve betreft.

6 Intra-comptabele vorderingen (debet 114.396 x EUR 1.000)

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

6.1 Ministeries

9.431

12.648

6.2 Persoonlijke rekeningen

781

632

6.3 Externe debiteuren

100.058

89.075

6.4 Overige vorderingen

4.126

3.129

Totaal

114.396

105.484

Alle intra-comptabele vorderingen worden verantwoord op de balans van BZ. Voor toelichting op stijging 6.3 zie hoofdstuk 7 inzake schuld ICC-lening. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2015

2014

2013

2012 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

9.431

9.431

0

0

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

526

423

90

1

12

Direct opeisbaar externe debiteuren

4.162

1.402

2.425

215

120

Direct opeisbaar overige vorderingen

4.077

3.640

434

1

2

Totaal direct opeisbare vorderingen

18.196

14.896

2.949

217

134

Op termijn opeisbare vorderingen

95.896

       

Geconditioneerde vorderingen

304

       

Totaal

114.396

       

6.1 Ministeries (debet 9.431 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Ingevorderd

5.056

7.914

In te vorderen

4.375

4.734

Totaal

9.431

12.648

Het ingevorderde bedrag kent de volgende onderverdeling per crediteur:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Economische Zaken

3.377

3.115

Defensie

841

3.043

V&J

123

838

I&M

2

109

BZK

550

341

Financiën

87

275

Overigen

76

193

Totaal

5.056

7.914

Sinds 1 april 2014 is de nieuwe procedure van ministeriële doorbelasting van toepassing. Deze procedure beperkt de beheerlast en moet voorkomen dat bedragen lang open staan. Per 31 december 2014 stond er echter nog een bedrag open uit voorgaande perioden die niet meer inbaar zijn. In 2015 is het niet invorderbare deel ter waarde van EUR 2,4 miljoen. afgeboekt ten laste van de begroting.

Het in te vorderen bedrag per ministerie is als volgt verdeeld:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Economische Zaken

2.723

2.957

Defensie

639

890

V&J

436

349

I&M

231

237

Financiën

2

115

Overigen

344

186

Totaal

4.375

4.734

6.3 Externe debiteuren (debet 100.058 x EUR 1.000)

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het Departement als op de Vertegenwoordigingen in het buitenland.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

In te vorderen ICC

95.893

85.220

In te vorderen overige externe dediteuren

712

726

Ingevorderd

3.453

3.129

Totaal

100.058

89.075

Een toelichting op de mutatie van de vordering van het ICC treft u onder hoofdstuk 7.

6.4 Overige vorderingen (debet 4.126 x EUR 1.000)

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegenwoordiging verrekend wordt.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Te vorderen BTW

2.223

2.093

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

684

287

Diverse vorderingen

1.219

749

Totaal

4.126

3.129

7 Intra-comptabele schulden (credit 103.812 x EUR 1.000)

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Nog af te dragen loonheffing en premies

2.797

8.809

Af te lossen ICC-lening

95.893

85.200

Ter plaatse te verrekenen

579

748

Silent partnerships

1.936

4.149

Diverse overige schulden

2.607

1.220

Totaal

103.812

100.126

De stijging van «Af te lossen ICC-lening» is gelijk aan de toename van de vorderingen op de externe debiteuren. Het feit dat het ICC een deel van de lening heeft opgenomen veroorzaakt enerzijds een toename van de vordering op het ICC en anderzijds een schuld aan het Ministerie van Financiën. In 2013 heeft het ICC voor het eerst gebruik gemaakt van het bouwdepot van EUR 200 miljoen dat beschikbaar is gesteld voor de nieuwbouw. In totaal heeft het ICC in 2013 voor een bedrag van EUR 20,5 miljoen aan trekkingen verricht, in 2014 voor EUR 64,7 miljoen en in 2015 voor EUR 10,7 miljoen. Tot 30 juni 2016 kan het ICC trekkingen verrichten ten behoeve van de bouw. Vanaf 1 juli 2016 zal er jaarlijkse worden afgelost op annuïteitenbasis, na afloop van het jaar. Met het ICC is overeengekomen om de eerste periode te laten lopen van juli t/m december 2016; betaling in januari 2017. De hierop volgende periodes lopen van januari t/m december.

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de intra-comptabele schulden en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2015

2014

2013

en ouder

Direct opeisbare schulden

103.812

13.415

67.518

22.879

10 Extra-comptabele vorderingen (debet 6.973 x EUR 1.000)

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extra-comptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter. Afhankelijk van de begroting waarop het teruggevorderde bedrag betrekking heeft wordt de vordering toegewezen aan de balans van BZ of BHOS.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Diverse extra-comptabele vorderingen

6.973

10.954

Totaal

6.973

10.954

Navolgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de extra-comptabele vorderingen en de ouderdom.

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2015

2014

2013

2012

en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

3.410

2.668

417

0

325

Geconditioneerde vorderingen

3.563

       

Totaal

6.973

       

Diverse extra-comptabele vorderingen

De post diverse extra-comptabele vorderingen bestaat uit:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Ingevorderde voorschotten

422

659

Vorderingen RSS

0

0

(Huur) Waarborgsommen

3.394

2.782

Buiteninvordering gestelde vorderingen

169

39

Voorschot op ontslaguitkeringen

138

0

Overige

2.850

5.620

Totaal

6.973

9.100

Correctie begin balans

In 2015 is gebleken dat een aantal extra comptabele vorderingen uit 2014 en eerdere jaren ten onrechte zijn opgenomen onder Hoofdstuk V. Deze vorderingen zijn destijds betaald uit middelen van Hoofdstuk XVII. Hieruit voortvloeiende extra comptabele vorderingen dienen dan ook verantwoord te worden onder ditzelfde Hoofdstuk.

Specificatie x 1.000 EUR

Gecorrigeerde balans per 31 december 2014

Ongecorrigeerde balans per 31 december 2014

Ingevorderde voorschotten

659

659

Vorderingen RSS

0

975

(Huur) Waarborgsommen

2.782

2.782

Buiteninvordering gestelde vorderingen

39

918

Voorschot op ontslaguitkeringen

0

0

Overige

5.620

5.620

Totaal

9.100

10.954

De correctie betreft de openstaande vorderingen RSS (Studieschulden Suriname) voor een bedrag van 0,975 miljoen. Tevens zijn er RSS vorderingen buiten invordering gesteld voor een bedrag van 0,879 miljoen. In totaal is voor de vorderingen RSS een bedrag van 1,854 miljoen aan extra comptabele vorderingen overgeheveld naar Hoofdstuk XVII.

11 Extra-comptabele schulden (credit 1.475 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Diverse extracomptabele schulden

1.475

191

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget (0,2 miljoen.) en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ. Daarnaast staat er een schuld open van 1,2 miljoen inzake loonheffing over 2014.

12 Extra-comptabele voorschotten (debet 434.298 x EUR 1.000)

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verantwoordingen. Afhankelijk van de begroting waarop het voorschot is verstrekt wordt het voorschot op de BZ of de BHOS balans verantwoord.

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Voorschotten

412.682

303.391

Voorschot loonheffing lokale krachten

17.190

7.820

Voorschot Loyalis

883

731

Aanloopvoorschotten

3.543

3.733

Totaal

434.298

315.675

Ouderdomsanalyse (x 1.000 EUR)

31 december 2015

31 december 2014

Verstrekt in 2004

0

108

Verstrekt in 2005

0

0

Verstrekt in 2006

0

0

Verstrekt in 2007

0

0

Verstrekt in 2008

0

0

Verstrekt in 2009

1.476

1.189

Verstrekt in 2010

8.235

6.778

Verstrekt in 2011

1.626

8.479

Verstrekt in 2012

27.080

47.012

Verstrekt in 2013

83.183

97.194

Verstrekt in 2014

133.318

154.915

Verstrekt in 2015

179.380

0

Totaal

434.298

315.675

De opbouw van stand per ultimo 2014 naar ultimo 2015 is als volgt:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Openingsbalans

315.675

301.221

Bij: Verstrekte voorschotten

176.724

163.182

Af: Verantwoorde voorschotten

81.686

145.228

Bij: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

23.585

– 3.500

Eindbalans

434.298

315.675

Het per 1 januari 2015 ingevoerde nieuwe voorschottenbeheer heeft geleid tot een stelselwijziging. Het nieuwe voorschottenbeheer brengt onder andere de volgende wijzigingen met zich mee:

  • 1. Voorschotten worden niet meer tussentijds afgeboekt, maar pas aan het einde van de looptijd van het contract op basis van de eindrapportage. Deze wijziging heeft tot gevolg dat voorschotten langer open staan.

  • 2. De mogelijkheden voor de maximale bevoorschottingstermijn van een jaar zijn verruimd. Hierdoor kan eerder worden overgegaan tot bevoorschotting van een jaar, welke resulteert in het verstrekken van hogere voorschotten.

  • 3. Vooruitbetalingen van activiteiten die voldoen aan de lumpsum criteria worden niet als voorschot geboekt. Dit kan betekenen dat bijdragen die eerder als voorschot geboekt zijn nu op basis van het lumpsum criterium niet meer als voorschot aangemerkt worden. In 2015 heeft een controle van de openstaande voorschotten plaats gevonden in verband met het lumpsum criterium. Voor Hoofdstuk V heeft dit voor twee activiteiten geleid tot een verlaging van de voorschottenstand per 1 januari 2015 ter waarde van in totaal EUR 3,3 miljoen.

14 Openstaande verplichtingen (credit 2.163.012 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2015

31 december 2014

Openingsbalans

2.314.896

982.496

Bij: Aangegane verplichtingen

10.079.639

11.845.635

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

10.231.523

10.513.235

Eindbalans

2.163.012

2.314.896

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

Niet uit de saldibalans blijkende verplichtingen:

Convenant Ministerie van Defensie

In 2009 is een convenant getekend voor een periode van drie jaar met het Ministerie van Defensie inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Vertegenwoordigingen met een hoog risico op veiligheid. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. Voor de jaren 2016 en 2017 betreffen de kosten EUR 20,8 miljoen per jaar en voor de periode 2018 tot en met 2021 EUR15,3 miljoen per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

Licence