Het Budgettair Kader Zorg legt aan het begin van de kabinetsperiode de genormeerde ontwikkeling van de collectieve zorguitgaven vast voor elk van de komende vier jaren. Gedurende de kabinetsperiode wordt het kader aangepast voor de jaarlijkse prijsstijging. Hiervoor wordt de CPB-raming van de prijsindex van de nationale bestedingen (pNB) gebruikt.
Het BKZ is bij de start van het kabinet-Rutte-Asscher voor de periode 2013–2017 vastgesteld bij Startnota (TK 33 400, nr. 18). Op deze stand zijn de maatregelen uit het aanvullend beleidspakket en de macro-economische doorwerking conform de laatste inzichten van het CPB verwerkt. Bij de start zijn de uitgavenkaders herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2013 (TK 33 400-XVI, nr. 1 en 33 400-XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen. Voor het BKZ betekende dit voor het jaar 2015 een neerwaartse aanpassing met € 1.274 miljoen.
Na de Startnota zijn de uitgavenkaders opnieuw herijkt en is de stand ontwerpbegroting 2014 (TK 33 750-XVI, nr. 1 en 33 750-XVI, nr. 2) als uitgangspunt genomen. Voor het BKZ betekende dit opnieuw een neerwaartse aanpassing voor het jaar 2015 met € 154 miljoen.
Tabel 3 laat de ontwikkeling van het BKZ en de netto-BKZ-uitgaven zien vanaf de stand ontwerpbegroting 2015.
2015 | |
---|---|
BKZ stand ontwerpbegroting 2015 | 66.450 |
Prijs nationale bestedingen (pNB) | – 643 |
IJklijnmutaties | – 71 |
Bijstelling BKZ | – 714 |
BKZ stand jaarverslag 2015 | 65.736 |
Netto-BKZ-uitgaven stand jaarverslag 2015 | 65.143 |
Onderschrijding BKZ | – 593 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
Het BKZ is ten opzichte van de stand ontwerpbegroting 2015 verlaagd met circa € 0,7 miljard.
Dit is het gevolg van een neerwaartse bijstelling van de prijs Nationale Bestedingen (pNB) naar aanleiding van de laatste inzichten van het CPB en verschuivingen tussen de uitgavenkaders (ijklijnmutaties). Omdat ook de netto-BKZ-uitgaven fors lager zijn uitgekomen dan verwacht werd ten tijde van de ontwerpbegroting 2015, is het BKZ in 2015 met circa € 0,6 miljard onderschreden.
In de paragrafen 3.1.2, 3.2.2 en 3.3 is de ontwikkeling van de BKZ-uitgaven en -ontvangsten per financieringsbron verder toegelicht.
Tabel 4 geeft een overzicht van de kadertoetsing van het BKZ vanaf de stand ontwerpbegroting 2015.
2015 | |
---|---|
Kadertoets BKZ ontwerpbegroting 2015 | 0 |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2015 | – 260 |
Kadertoets BKZ 1e suppletoire begroting 2015 | – 260 |
Mutatie ontwerpbegroting 2016 | 30 |
Kadertoets BKZ ontwerpbegroting 2016 | – 230 |
Mutatie 2e suppletoire begroting 2015 | – 263 |
Kadertoets BKZ 2e suppletoire begroting 2015 | – 493 |
Mutatie jaarverslag 2015 | – 100 |
Kadertoets BKZ jaarverslag 2015 | – 593 |
Bron: VWS, gegevens Zorginstituut Nederland over (voorlopige) financieringslasten Zvw en Wlz en NZa-gegevens over de productieafspraken en voorlopige realisatiegegevens.
Sinds de stand ontwerpbegroting 2015 is het kader onderschreden met circa € 0,6 miljard. Van deze € 0,6 miljard is een deel (circa € 0,5 miljard) reeds in eerdere budgettaire nota’s gemeld. In de eerste suppletoire wet 2015 is reeds een onderschrijding gemeld van € 260 miljoen, in de ontwerpbegroting 2016 een overschrijding van € 30 miljoen en in de tweede suppletoire wet 2015 een onderschrijding van € 263 miljoen. Ten opzichte van de stand tweede suppletoire wet 2015 is er sprake van een toename van de onderschrijding met € 0,1 miljard.