Globaliseringsdiscussie
Het ongemak over globalisering bepaalt nog steeds sterk de agenda voor handelsbesprekingen. Voortgang boeken op de handelsagenda blijft voor Nederland van belang. Tegelijkertijd is in 2017 op verschillende manieren geprobeerd om de zorgen rond negatieve effecten van globalisering te adresseren. Bij het onderhandelen over handelsakkoorden is aandacht gevraagd voor sociale en ecologische duurzaamheid, transparantie en inclusiviteit. Daarnaast is in OESO-verband de bezinning gestart op flankerend nationaal beleid om negatieve effecten van economische globalisering te voorkomen dan wel te mitigeren. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van de OESO in juni is op initiatief van Nederland het Network of Open Economies and Inclusive Societies gelanceerd. Het netwerk kent vier speerpunten: duurzame en eerlijke handel en investeringen stimuleren; protectionisme bestrijden; werken aan een duurzaam, eerlijk en inclusief handelssysteem en het tegengaan van ongelijkheid in inkomen, welvaart, banen, gezondheid en onderwijs. Het initiatief kreeg direct veel bijval. Het netwerk bestaat naast Nederland uit Argentinië, België, Canada, Chili, Colombia, Costa Rica, Tsjechië, Finland, Duitsland, Hongarije, Japan, Letland, Luxemburg, Noorwegen, Peru, Polen, Spanje en Zweden.
Multilateraal en plurilateraal handelsoverleg
Dat het maken van verdergaande handelsafspraken niet gemakkelijk is, bleek uit de beperkte resultaten die de elfde Ministeriële Conferentie (MC11) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in Buenos Aires boekte. Het lag niet aan de voorbereidingen en niet aan de Europese inzet. Er hadden intensieve voorbereidende onderhandelingen plaatsgevonden in Geneve en er was tijdens het hele proces sprake van een actieve en constructieve opstelling van de Europese Unie. Sommige WTO-leden wierpen echter blokkades op of weigerden over deelonderwerpen mee te praten. Toch waren er ook successen te melden, zeker ook vanuit het perspectief van de Nederlandse agenda. Een brede groep WTO-leden steunde de verklaringen over e-commerce en investeringsfacilitatie. Dat baande de weg voor verder werk op deze belangrijke nieuwe onderwerpen. De verklaring over «vrouwen en handel» is een ander succes, gezien het grote aantal ondertekeningen.
Vanwege de moeite om op multilateraal vlak tot afspraken te komen, ondersteunt Nederland het streven om op deelterreinen met gelijkgezinde landen tot verdere handelsliberalisatie te komen. Evenwel is het in 2017 niet gelukt om op deze plurilaterale manier veel vooruitgang te boeken. Zo lukte het niet om de onderhandelingen voor de Trade in Services Agreement (TISA) en het Environmental Goods Agreement (EGA) in 2017 af te ronden. Een van de belangrijkste betrokken landen bij beide plurilaterale initiatieven wijzigde zijn positie en trapte op de rem.
Bilateraal handelsoverleg
Om toch verder te werken aan handelsliberalisering is er ook de bilaterale route. Wat dat betreft zijn er verschillende positieve ontwikkelingen te melden. De EU heeft de onderhandelingen met Japan over een bilateraal handelsakkoord afgerond. Het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA) wordt vanaf 21 september 2017 voorlopig toegepast. De goedkeuringswet en de bijbehorende Memorie van toelichting zijn in voorbereiding.
Maar ook op het bilaterale vlak verliepen sommige processen moeizaam. De onderhandelingen over een Economisch Partnerschapsakkoord van de EU met West-Afrika (ECOWAS) en Oost-Afrika (EAC) zijn niet afgerond, omdat in beide gevallen één van de potentiele Afrikaanse partners uit de betreffende regio (nog) bezwaren had. Verder liggen de onderhandelingen van de EU met de Verenigde Staten over een bilateraal handelsakkoord stil sinds het aantreden van president Trump. Er is geen nieuwe onderhandelingsronde gepland. Het door het VK geplande vertrek uit de EU betekende dat in 2017 de Nederlandse inzet voor een toekomstig handels- en investeringsakkoord moest worden verkend, hetgeen gebeurd is in samenwerking met bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld. De Nederlandse positie is echter nog niet uitgedragen, omdat de uittredingsonderhandelingen met het VK vertraging hebben opgelopen.
Handelsdefensief
De steeds nadrukkelijkere manifestatie van China in de wereld van internationale handel en investeringen vroeg in 2017 de nodige aandacht. Drie Europese lidstaten, Duitsland, Frankrijk en Italië zwengelden de discussie aan of buitenlandse investeringen gescreend zouden moeten worden vanuit het oogpunt van nationale veiligheid. De Europese Commissie kwam daarop met een mededeling en een voorstel voor een verordening. Het kabinet heeft het parlement op 1 december 2017 op de hoogte gesteld van de Nederlandse inzet. Verder zijn binnen de EU nieuwe regels afgesproken voor het berekenen van anti-dumpingheffingen. Dit was nodig, omdat China volgens de oude EU-regels nog de – binnen de WTO omstreden – status had van niet-markteconomie. De eerder gestarte discussie over de modernisering van de Europese antidumping- en antisubsidie-instrumenten werd ook, na jarenlang onderhandelen tussen Raad en Europees parlement, in december 2017 afgerond.
Breed Handelsberaad
Sinds januari 2017 is het Breed Handelsberaad (BHB) operationeel. Het kabinet wil via dit beraad de mening horen van belangengroepen over het handels- en investeringsbeleid van Nederland en de Europese Unie. Het beraad kwam in 2017 acht keer bij elkaar. Daarnaast hebben enkele ad hoc-consultatiebijeenkomsten plaatsgevonden met belangengroepen. In 2017 zijn de BHB-leden bijvoorbeeld geconsulteerd over de herziening van de modeltekst voor Nederlandse investeringsakkoorden, de lopende onderhandelingen van de EU met Mercosur over een handelsakkoord en de Europese inzet tijdens de elfde Ministeriële Conferentie van de WTO. Alle betrokken partijen zijn positief over de sfeer en het niveau van de discussies in het beraad.
Investeringen
In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat investeringen en handel hand in hand gaan. Toch is het moeilijk om multilaterale afspraken te maken over investeringen. Nederland heeft als gesprekspartner bij de G20, de OESO en UNICTRAL actief deelgenomen aan discussies over multilaterale investeringsafspraken en het oprichten van een multilateraal investeringshof. De EU is een actief pleitbezorger van een multilateraal investeringshof. Binnen UNICTRAL is besloten om te starten met gesprekken over hervorming van het systeem van geschillenbeslechting tussen investeerders en staten. Tijdens de elfde Ministeriële Conferentie van de WTO in Buenos Aires is door een aantal gelijkgezinde leden, waaronder de EU, een verklaring over investeringsfacilitatie aangenomen.
DTIF
Er is financieel minder gebruik gemaakt van het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) instrument, maar zoals hierna beschreven tekent zich een positieve ontwikkeling af. Het DTIF bestaat uit twee onderdelen: spoor 1 richt zich op de financiering van buitenlands investeringen door Nederlandse bedrijven, spoor 2 voorziet in de financiering van exporttransacties.
Voor spoor 1 (uitvoerder/fondsmanager RVO) wordt inmiddels voor een aantal projecten, en dat sneller dan verwacht, bekeken of er mogelijkheden tot financieren bestaan. Ook zijn in 2017 de eerste resultaten gerealiseerd. In 2017 zijn 59 QuickScans (investeringsideeën) ontvangen, waarvan het overgrote deel in de tweede deel van het jaar. Achttien ervan passen binnen de criteria voor DTIF spoor 1. Voor deze achttien wordt nu bekeken of en hoe deze ondernemers gefinancierd kunnen worden. Naast deze potentiële transacties zijn in 2017 twee financieringen goedgekeurd. Een financiering van EUR 5 miljoen voor een verhuurbedrijf voor zwaar materieel op Cuba (Womy) en een financiering van EUR 2,3 miljoen voor fabriek voor de productie van afsluiters voor de gasindustrie (Pelican) in China. In totaal gaat het hierbij om EUR 7,3 miljoen. Voor spoor 2 van het DTIF (uitgevoerd door Atradius Dutch State Business) zijn dit jaar 10 aanvragen ontvangen. Drie ervan resulteerden in een afgegeven verzekering (polis). Het totale verzekerde en/of verdisconteerde bedrag bedraagt EUR 8,2 miljoen.
Internationalisering MKB, PPS-trajecten, rapport-Buijink
Er zijn belangrijke stappen gezet in een verdere versterking van de economische diplomatie, zowel in operationeel als strategisch opzicht. Voortbouwend op het gesloten convenant tussen RVO.nl en de Kamer van Koophandel is de internationale dienstverlening aan het MKB eenduidiger en meer klantgericht ingericht. Hiermee is de dienstverlening aan ondernemers verbeterd, met als mogelijke inzet een subsidie, voucher of advies; maar ook met doorverwijzing naar een private partner of lokaal initiatief. Ook is ingezet op het vergroten van het effect van de diplomatie door versterking van het publiek-private dienstverlenende netwerk. Het Ministerie draagt bijvoorbeeld al vijf jaar actief bij aan het Oranje Handelsmissiefonds samen met KLM, ING en MKB Nederland, waardoor ieder jaar tien MKB-ers de kans krijgen om hun internationale ambitie waar te maken. In 2017 hebben de partners besloten dit initiatief nog drie jaar voort te zetten.
In 2017 kwam een structurele extra bijdrage van EUR 10 miljoen beschikbaar voor versterking van de publiek-private diplomatie. Met deze middelen kon een start worden gemaakt met de «Werkplaats», die projecten oppakt, gericht op specifieke landen, (top)sectoren, sleuteltechnologieën en maatschappelijke uitdagingen. Doel is met deze projecten de Nederlandse kennis en kunde mondiaal beter te positioneren bij het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. Nederlandse consortia van bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen werken hierin nauw samen. In de testfase wordt gestart met negen pilotprojecten in groeimarkten op gebied van watermanagement, voedselvoorziening, gezondheid, logistiek, noodhulp, de opkomst van megasteden, robotisering in de industrie. De Werkplaats vult een bestaande lacune in het huidige systeem, waarbij internationale projecten, die de grens van een sector-, land-, publiek- of privaat domein overschrijden, doorgaans op de plank blijven liggen door onduidelijk eigenaarschap en gebrekkige operationele slagkracht.
De zojuist genoemde extra structurele middelen van EUR 10 miljoen zullen verder worden gebruikt voor het vergroten van de operationele slagkracht van het publieke en private dienstverlenende netwerk. Aan publieke zijde is de samenwerking tussen rijk en regio versterkt met een nieuw initiatief: «Trade & Innovate NL». Rijk en regio werken hierin gezamenlijk aan een meer gecoördineerde en krachtiger inzet van middelen en internationale netwerken. Krachtenbundeling vond ook plaats aan private zijde. Belangrijke internationale dienstverleners vonden elkaar binnen de «Stichting NL International Business». Deze nauwere publiek-private samenwerking wordt ook krachtig ondersteund door de Dutch Trade & Investment Board, het onafhankelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van internationale handels-, innovatie en investeringsbevordering. In het adviesrapport «Team Nederland: samen sterker in de wereld» worden overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen opgeroepen om vooral in groeimarkten intensiever samen te gaan werken in projecten, en diensten meer in het verlengde van elkaar te gaan leveren. Het rapport bevat voorstellen om publiek-private partnerschappen slimmer te organiseren, de kwaliteit van de dienstverlening te vergroten, marktkansen te verzilveren, en daarmee de Nederlandse concurrentiepositie verder te versterken.
Economische missies
In 2017 hebben op kabinetsniveau tien uitgaande economische missies plaatsgevonden. Drie daarvan stonden onder leiding van de Minister voor BHOS waarvan twee en marge van een Staatsbezoek aan respectievelijk Italië en Portugal en één en marge van een werkbezoek van het koninklijk paar aan Duitsland. Gezien de demissionaire status van het kabinet was het aantal missies op kabinetsniveau beperkt. Dit is deels gecompenseerd door een drietal hoogambtelijke missies. Naast exportpromotie ligt de nadruk de afgelopen jaren op samenwerking voor meerdere jaren op het gebied van economie, innovatie en ontwikkeling en is er ruim aandacht voor politieke en maatschappelijke onderwerpen. De missies passen hierdoor beter in de brede relaties op lange termijn die Nederland in de bilaterale betrekkingen nastreeft. De missies van de afgelopen jaren zijn divers van aard. Gemiddeld is 62% van de deelnemers MKB-er. Gemiddeld waren er 37 deelnemers per missie waarvan 15% voor het eerst deelneemt.
Ook NGO’s zijn geregeld deelnemer en betrokken bij voorbereiding van de missies. Het instrument missies wordt steeds verder verbeterd door een goede voorbereiding, vervolgacties en brede deelname zoals van ngo’s. De participatie van vrouwelijke ondernemers is door actief beleid gestegen van minder dan 10% in de afgelopen tien jaar naar een gemiddelde deelname van 23% in 2017.
Startups
In 2017 zijn er grote stappen gezet ter ondersteuning van startups en scale-ups (een startup met een gemiddelde groei van jaarlijks 20% over een periode van drie jaar, en met meer dan 10 werknemers) die willen internationaliseren. Nederland is als internationaal startup- en scale-up-land op de kaart gezet om zo bij te dragen aan een duurzame, economisch groeiende en innovatieve wereld. Daartoe werden samen met StartupDelta startup-missies georganiseerd en zijn strategische beurzen geselecteerd, waarop is ingezet. Daarnaast wordt het postennet ondersteund in het bijstaan en begeleiden van deze startups en scale-ups, die andere hulp nodig hebben dan het overige MKB.
Rapportage over resultaten: indicatoren en streefwaarden
Zoals vermeld in de leeswijzer is uitvoering gegeven aan motie-Smaling c.s., waarbij doelen en resultaten nog inzichtelijker worden gepresenteerd. In de begroting voor 2017 zijn voor het eerst (15) indicatoren en streefwaarden opgenomen. Dit betekent dat het gebruik van indicatoren ook een leerproces is. Onderstaande tabel geeft de behaalde resultaten weer en zet deze af tegen de streefwaarden. De gerapporteerde waarden in dit jaarverslag vormen de referentiewaarde voor de realisaties in de komende jaren (zie Kamerbrief).
Uit de tabel blijkt dat voor 11 van de 15 indicatoren het gerealiseerde resultaat boven of ruim boven de streefwaarde ligt. Voor drie indicatoren ligt de realisatie onder of ruim onder de streefwaarde. Eén indicator heeft geen streefwaarde, maar daarvan kan wel worden vastgesteld dat de realisatie op een relatief laag niveau ligt. Uit nadere analyse blijkt dat een oorzaak voor een (ruim) hogere realisatie gevonden kan worden in het hoger dan verwachte aantal programma’s die aan het einde van hun levensduur te zijn. Vaak geldt dat in de eindfase van programma’s de meeste resultaten worden geboekt. Tevens droegen met name grote multilaterale programma’s meer bij dan ingeschat. Belangrijke oorzaak voor lagere realisaties is dat sommige programma’s trager tot resultaten leiden dan verwacht bijv. vanwege capaciteitsgebrek of het op internationaal niveau achterblijven van de benodigde inspanningen. Soms kan methodologisch niet altijd het daadwerkelijk aantal bereikte mensen worden vastgesteld. Manieren om streefwaarden en realisaties dichter bij elkaar te brengen zijn: betere methodes voor meting en schatting; opschaling van activiteiten; andere financieringsvormen; voeren van internationale dialoog; en eventueel het bijstellen van de streefwaarden. Aan deze punten zal in de komende begrotingen aandacht worden besteed. In bijlage 4 is een nadere toelichting en analyse per indicator opgenomen.
Thema | Resultaatgebied | Indicator | Waarde 20171 | Streefwaarde 2017 | Streefwaarde 2020 | SDG |
---|---|---|---|---|---|---|
Private sector ontwikkeling (PSD) Artikel 1 | Bedrijfsontwikkeling | Aantal banen ondersteund door PSD-programma’s (direct jobs supported naar internationaal geharmoniseerde definitie) | 217.000 | 160.000 | 180.000 | SDG 8 Inclusieve en duurzame groei |
Aantal bedrijven (Nederlandse en lokale ondernemingen) met een ondersteund plan voor investering, handel of dienstverlening | 5.576 | 2.250 | 2.500 | |||
Voedsel-zekerheid Artikel 2 | Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding | Aantal mensen met verbeterde inname van voedsel | 15,5 miljoen | 10 miljoen | 20 miljoen | SDG 2 Einde maken aan honger |
Stimuleren van duurzame en inclusieve groei van de landbouwsector | Aantal boeren met toegenomen productiviteit en inkomen | 1,95 miljoen | 4,5 miljoen | 5,5 miljoen | ||
Creëren van ecologisch duurzame voedselsystemen | Aantal hectare landbouwgrond dat eco-efficiënter wordt gebruikt | 370.000 | 3 miljoen | 5 miljoen | ||
Water Artikel 2 | Drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne | Het aantal mensen met toegang tot een verbeterde waterbron | 2.504.187 | 1 miljoen | 8 miljoen, cumulatief (30 miljoen, cumulatief in 2030) | SDG 6 Toegang tot een duurzaam beheer van water |
Het aantal mensen met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en voorlichting over hygiënische leefomstandigheden | 2.440.175 | 1,5 miljoen | 12 miljoen, cumulatief (50 miljoen, cumulatief in 2030) | |||
Verbeterd stroomgebied beheer en veilige delta’s | Het aantal mensen dat voordeel ondervindt van verbeterd stroomgebied beheer en veiligere delta’s | 10.200.000 | 3 miljoen | 20 miljoen, cumulatief | ||
Klimaat Artikel 2 | Hernieuwbare energie | Aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie | 2,7 miljoen | 2,3 miljoen | 11,5 miljoen, cumulatief (50 miljoen, cumulatief in 2030) | SDG 7 Toegang tot duurzame en moderne energie |
Vrouwenrechten en gender-gelijkheid Artikel 3 | Verbeterde randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gender gelijkheid | Aantal aantoonbare bijdragen door publieke instanties en bedrijven aan betere randvoorwaarden voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (outcome) | 103 | 100 | 500 | SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Versterkte capaciteit van maatschappelijke organisaties | Aantal maatschappelijke organisaties met versterkte capaciteit voor de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid (output) | 113 | 50 | 350, cumulatief | ||
Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en HIV Artikel 3 | Toegang tot family planning | Aantal vrouwen en meisjes dat toegang heeft tot moderne anticonceptie in 69 FamilyPlanning2020 focuslanden | 2.420.560 | 3 miljoen | 6 miljoen extra vrouwen en meisjes, cumulatief (ten opzichte van het basisjaar 2012) | SDG 3 Goede gezondheid en welzijn SDG 5 Sekse-gelijkheid en zelfontplooiing van vrouwen |
Rechten | Tevredenheid van de SRGR partners over de mate waarin barrières in SRGR voor gediscrimineerde en kwetsbare groepen zijn afgenomen in hun focuslanden | 34,6% | Niet van toepassing | Tevredenheid (minimale score 4 op 1–5 schaal) in 80% van de focus landen | ||
Veiligheid & Rechtsorde Artikel 4 | Rechtstaat ontwikkeling | Aantal mensen (man/vrouw) dat toegang heeft tot rechtspraak via een juridische instelling (formeel of informeel), om zo hun grondrechten te beschermen, strafbare feiten te laten berechten en geschillen te beslechten | 147.000. waarvan 56.000 vrouwen (38%) | In 6 fragiele of post-conflictlanden, 50.000 in dat jaar bereikt, waarvan minstens de helft vrouwen | In 6 fragiele of post-conflict landen 200.000, waarvan minstens de helft vrouwen, cumulatief | SDG 16 Vreedzame en inclusieve samenleving |
Menselijke Veiligheid | Aantal m2 land dat is ontmijnd | 18 miljoen | 5 miljoen | 24 miljoen |
Focusonderwerp: toetsbare beleidsplannen
De Tweede Kamer heeft «Toetsbare beleidsplannen» als focusonderwerp aangemerkt voor Jaarverslaglegging 2017. Onderdeel daarvan is de verbetering van doelmatigheid van uitgaven en het inzichtelijk maken van de resultaten die daarmee zijn beoogd en bereikt. Het evalueren van beleid is daarbij een belangrijk instrument. Het evalueren wordt gemakkelijker als daarmee al rekening wordt gehouden bij het maken van nieuwe beleidsplannen: door het duidelijk formuleren van de doelen van het beleid, de financiële gevolgen en, waar mogelijk, de verwachte doelmatigheid.
Najaar 2017, na het aantreden van het nieuwe kabinet Rutte III, werd een begin gemaakt met een nieuwe beleidsnota op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze nota zal naar verwachting in het voorjaar 2018 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden en zal de basis vormen voor verdere ontwikkeling en specificering van beleidsplannen en bestedingsvoorstellen op de diverse artikelen van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Bij de totstandkoming van de nota en daaruit voortvloeiende beleids- en bestedingsplannen worden de afspraken in het Regeerakkoord om meer aandacht te besteden aan doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid meegenomen, inclusief het streven tot toetsbaarheid van deze beleidsplannen. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van eerder werk op het terrein van resultaatgerichte sturing en meetbare doelstellingen. De reeds bestaande systematiek om de rapportage over resultaten mede vorm te geven op basis van geselecteerde indicatoren op de diverse speerpunten en prioritaire onderwerpen van beleid geldt hierbij als uitgangspunt. Over de meetbare resultaten in 2016 werd de Kamer reeds geïnformeerd.
Resultaten en beleidsvoornemens op basis van eerdere beleidsdoorlichtingen worden bij de ontwikkeling van nieuw beleid en het verbeteren van de toetsbaarheid daarvan meegenomen. In 2017 werden beleidsdoorlichtingen voor het Maatschappelijk Middenveld (artikel 3.3) en het Budget Internationale Veiligheid (artikel 4.2) opgeleverd. De resultaten en beleidsvoornemens zullen worden meegenomen in de nota voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
In 2017 werden twee nieuwe beleidsplannen en bestedingsplannen ontwikkeld, respectievelijk voor Noodhulp (begrotingsartikel 4.1) en «Opvang in de regio» (begrotingsartikel 4.3). Voor ieder thema werd een resultatenkader uitgewerkt waarin resultaten op outcome-niveau zijn gekoppeld aan kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren. Hierbij werd gebruik gemaakt van resultaten en conclusies van eerder evaluatief onderzoek op betreffende onderwerpen. Voor alle nieuwe activiteiten wordt vastgesteld hoe ze bijdragen aan de benoemde resultaten en op welke manier de voortgang wordt gemeten. Een volgende stap in het proces is het ontwikkelen van een ICT-programma waarmee resultaten worden gemonitord. Rapportage van uitvoerders, gegevens in IATI en eigen monitoring door ambassades en veldbezoek worden in het monitoringsysteem geïntegreerd. Een eerste versie van de software is naar verwachting in februari 2018 beschikbaar. Naast activiteiten waarbij financiële middelen worden ingezet, worden ook resultaten op het gebied van beleidsbeïnvloeding en diplomatie op dezelfde wijze vastgelegd en gemonitord. De vernieuwingen in de werkwijze zullen na 24 maanden worden geëvalueerd, met aandacht voor de mate waarin deze hebben bijgedragen aan kwaliteitsverhoging. Verwacht wordt dat met deze vernieuwingen een sterke impuls kan worden gegeven aan verantwoording, waarbij op ieder moment in de beleidscyclus kan worden aangegeven in welke mate de geplande doelen worden bereikt.
Binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd in 2017 ook in meer algemene zin verder gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van het proces van beleidsvorming en beleidsverantwoording. Zo werd een systeem van centrale advisering voor beleid opgezet, gericht op resultaatgerichte plannen, beleidsuitvoering en over het meewegen van financieel-economische factoren in beleid. In het kader van het programma Resultaatgericht Werken vond een doorlichting van de activiteitscyclus plaats en werden initiatieven genomen gericht op gedrags- en cultuuraspecten. Het doel hierbij is het stimuleren van de «lerende organisatie». In samenwerking met de Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) werd een leertraject «Beleid & Uitvoering voor startende beleidsmedewerkers» opgezet en werd een masterclass over dat onderwerp voor leidinggevenden verzorgd. Ook werd gewerkt aan online ondersteuning door het opzetten van een website en het verder uitbouwen van een toolbox voor de beleidscyclus. Voor de subsidieprogramma’s werd gewerkt aan verdere professionalisering van interne werkprocessen en standaardsetting. Een visie op de verbetering van de kwaliteit van de beleidscyclus en inrichten van toezichtmodellen daarop werd uitgewerkt, met daarin onder meer afspraken over rollen, taken en verantwoordelijkheden ter verbetering van het beleidsproces. Ter voorbereiding op de nieuwe cyclus van beleidsnota’s werd door IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) een notitie opgesteld met lessen uit eerdere evaluaties voor de ontwikkeling van nieuw beleid.
Begrotingsartikel | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Geheel artikel1 | Behandeling in Tweede Kamer2 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Duurzame handel en investeringen | nee | n.v.t. | ||||||||||||
1.1 | Versterkt internationaal handelssysteem, met aandacht voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen3 | ||||||||||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie en economische naamsbekendheid3 | ||||||||||||||
1.3 | Versterkte private sector en een verbeterd investeringsklimaat in ontwikkelingslanden | 4; 33 625-96; 33 625-231 | |||||||||||||
1.4 | Dutch Good Growth Fund4 | √ | 4; 33 625-180 (betreft geen BD maar midterm review) | ||||||||||||
2 | Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water | nee | |||||||||||||
2.1 | Toename van voedselzekerheid | X | Kamerbrief uitstel na verzending noemen | ||||||||||||
2.2 | Verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitaire voorzieningen | √ | X | ||||||||||||
2.3 | Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen, tegengaan van klimaatverandering en vergrote weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering | √ | 4/5; 33 625-191 | ||||||||||||
3 | Sociale vooruitgang | nee | |||||||||||||
3.1 | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten voor iedereen en een halt aan de verspreiding van HIV/aids | √ | |||||||||||||
3.2 | Gelijke rechten en kansen voor vrouwen | √ | 4/5; 33 625-211/225 | ||||||||||||
3.3 | Versterkt maatschappelijk middenveld | √ | |||||||||||||
3.4 | Toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek5 | √ | 4; 31 271-4 | ||||||||||||
4 | Vrede en veiligheid voor ontwikkeling | nee | |||||||||||||
4.1 | Humanitaire hulp | √ | 4/5; 32 605-206; 31 271-21 | ||||||||||||
4.2 | Budget Internationale Veiligheid; voorkomen en terugdringen van conflictsituaties6 | √ | |||||||||||||
4.3 | Rechtstaatontwikkeling, wederopbouw, vredesopbouw, versterkte legitimiteit van democratische structuren en tegengaan van corruptie | √√ | X7 | ||||||||||||
LA beleid: 3; 29 653-15 | |||||||||||||||
5 | Versterkte kaders voor ontwikkeling | nee | |||||||||||||
5.1 | Versterkte multilaterale betrokkenheid | X | Kamerbrief uitstel na verzending noemen | ||||||||||||
5.2 | Overig armoedebeleid8 | √ | |||||||||||||
5.3 | Bijdrage aan migratie en ontwikkeling | √ |
X nog niet afgerond
Bij BZ en BHOS is het wel de wens om beleidsdoorlichtingen van één beleidsartikel uit te voeren maar inhoudelijk is dat nog niet mogelijk gebleken. Beleidsdoorlichtingen vinden plaats op één niveau lager namelijk van de beleidsdoelstellingen. Waar mogelijk worden combinaties gemaakt. Voor artikel 1 is in 2021 wel één beleidsdoorlichting voorzien.
Codering is: 1. voor kennisgeving aangenomen; 2. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen met antwoorden voor kennisgeving aangenomen; 3. schriftelijk overleg of schriftelijke vragen en beantwoording in overleg; 4. betrokken bij overleg (in AO/wetgevingsoverleg/ notaoverleg); 5. technische briefing; 6. nog in behandeling.
Vervolgnummer betreft het kamerstuk (bv. 31 271-4)
De beleidsdoorlichting Goed Bestuur is stopgezet. Onderdelen zijn al elders meegenomen of worden elders ondergebracht. Zie hiervoor de brief aan de TK over de aanpassing van de planning van de beleidsdoorlichtingen verstuurd op 18 augustus.
De laatste beleidsdoorlichting was in 2012. Het grootste deel van dit sub-artikel was begrotingssteun en deze modaliteit is stopgezet. Voor de andere onderdelen wordt bekeken waar ze elders worden meegenomen. Cultuur is bijvoorbeeld al meegenomen in de beleidsdoorlichting Buitenlandscultuurbeleid van de BZ-begroting (H5).
Overzicht van risicoregelingen
Artikel | Omschrijving | Uitstaande garantie ultimo 2016 | Verleende garanties in 2017 | Vervallen garanties in 2017 | Uitstaande garantie ultimo 2017 | Jaarlijks plafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie FOM | 73.785 | 0 | 24.188 | 49.597 | 49.597 | 44.023 | |
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DTIF | 0 | 5.791 | 0 | 5.791 | 140.000 | 12.536 | |
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DRIVE | 0 | 0 | 0 | 0 | 55.000 | 12.500 | |
1 Duurzame handel en investeringen | Garantie DGGF | 35.711 | 21.853 | 6.544 | 51.020 | 675.000 | 46.974 | |
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties IS-NIO | 166.605 | 11.835 | 154.770 | 154.770 | 0 | ||
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties IS-Raad van Europa | 176.743 | 0 | 0 | 176.743 | 176.743 | 0 | |
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties African Development Bank (AfDB) | 668.304 | 9831 | 26.5592 | 642.728 | 642.728 | 0 | |
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties Asian Development Bank (AsDB) | 1.303.306 | 0 | 51.7182 | 1.251.588 | 1.251.588 | 0 | |
5 Versterkte kaders voor ontwikkeling | Garanties Inter American Development Bank (IDB) | 293.076 | 0 | 6.5132 | 286.563 | 286.563 | 0 | |
TOTAAL | 2.717.530 | 28.627 | 127.357 | 2.618.800 | 55.000 | 3.376.989 | 116.033 |
Artikel | Omschrijving | Uitgaven | Ontvangsten | Saldo | Uitgaven | Ontvangsten | Saldo |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2016 | 2016 | 2017 | 2017 | 2017 | ||
1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie FOM | 17 | 366 | 349 | 1.589 | 412 | – 1.177 |
1.2 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DTIF | 0 | 0 | 0 | 0 | 36 | 36 |
1.3 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DRIVE | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1.40 (uitgaven) en 1.10 (ontvangsten) | Garantie DGGF | 1.473 | 1.031 | – 442 | 5.569 | 1.468 | – 4.101 |
5.2 (uitgaven) en 5.20 (ontvangsten) | Garanties IS-NIO | 212 | 0 | – 212 | 10 | 0 | – 10.087 |
TOTAAL | 1.702 | 1.397 | – 305 | 7.168 | 1.916 | – 5.252 |
Toelichting op overzicht risicoregelingen
DGGF
Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit drie onderdelen. Binnen alle drie de onderdelen van het DGGF is het mogelijk om garanties te verstrekken. Voor onderdeel 2 houdt de fondsbeheerder zelf een reserve aan ter grootte van de verstrekte garanties, waardoor het begrotingsrisico voor BHOS nihil is. Daarom wordt hieronder alleen ingegaan op onderdeel 1 en 3 van het DGGF. Door het verstrekken van garanties kan het DGGF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor onderdeel 1 en 3 van het DGGF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De huidige omvang van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de uitstaande garantieverplichtingen en de verwachte groei van de portefeuille in 2018. In 2017 is de begrotingsreserve per saldo met EUR 4,1 miljoen afgenomen. Dit saldo bestaat uit een storting van ontvangen premies en aflossingen van wisselfinancieringen ad EUR 1,5 miljoen en een onttrekking van EUR 5,6 miljoen. De begrotingsreserve komt daarmee per 31 december 2017 op EUR 46,9 miljoen. Voor het DGGF is een garantieplafond ingesteld in lijn met het garantiekader. Het cumulatieve bedrag dat op enig moment aan garanties binnen het DGGF kan uitstaan is gemaximeerd op 675 miljoen. De hoogte van het garantieplafond zal in de beleidsevaluatie DGGF in 2020 geëvalueerd worden.
FOM
Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. In 2015 is gewerkt aan een herziening van het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium. Opdat – op basis van additionaliteit van de overheid – optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. De Faciliteit Opkomende Markten (FOM) en Finance for International Business (FIB) zijn afgebouwd. De karakteristieken van deze regelingen zijn gecombineerd in het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) met als doel meer maatwerk te kunnen bieden, alsmede een meer homogene bediening aan het NL bedrijfsleven, waardoor de doelgroep beter kan worden bereikt. De middelen die vrijkomen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM en de FIB worden ingezet voor DTIF. In 2017 is EUR 7,5 miljoen uit de begrotingsreserve FOM ingezet voor het DTIF. De begrotingsreserve FOM komt daarmee per 31 december 2017 op EUR 44 miljoen. In 2017 is EUR 1,6 miljoen uitbetaald aan schades. Omdat er geen nieuwe garanties meer worden verleend onder het FOM, is het plafond verlaagd naar EUR 49,597 miljoen. Dit is overeenkomstig het totaal aan uitstaande garanties.
DTIF
Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor risicodragende investeringen en exporttransacties en bestaat uit twee onderdelen. Binnen beide onderdelen is het mogelijk om garanties te verstrekken. Binnen onderdeel twee worden garanties verstrekt in de vorm van wisselfinancieringen. Door het verstrekken van garanties kan het DTIF onverwachts geconfronteerd worden met onvoorziene uitgaven indien de garantieverstrekking leidt tot claims. Er kan een flinke mismatch in de tijd optreden tussen inkomsten en uitgaven. Om een buffer op te kunnen bouwen en de schommelingen in de tijd op te kunnen vangen wordt voor beide onderdelen van het DTIF, ingevolge artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik gemaakt van het instrument «interne begrotingsreserve». De uiteindelijke hoogte van de begrotingsreserve is gerelateerd aan de hoogte van de garantieplafonds die voor de onderdelen van het DTIF zijn vastgesteld.
Er is besloten een initiële storting van EUR 5 miljoen in de begrotingsreserve te doen bij de start van het DTIF ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en wisselfinancieringen.
Er is in 2017 voor EUR 5,8 miljoen aan garanties en/of wisselfinancieringen verstrekt. Op basis van de verwachting voor 2018 is een storting verricht van EUR 7,5 miljoen. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2017 op EUR 12,5 miljoen.
DRIVE
Met DRIVE faciliteert het Ministerie van Buitenlandse Zaken investeringen in publieke infrastructuurprojecten die bijdragen aan een goed ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van de private sector in lage- en middeninkomenslanden. DRIVE doet dit middels het verstrekken van subsidies met of zonder terugbetalingsverplichting (lening of a fonds perdu) aan het bedrijfsleven. Ook kunnen garanties worden verstrekt en is er aanvullende Exportkredietverzekering (EKV) beschikbaar. Het garantieplafond voor DRIVE is vastgesteld op EUR 55 miljoen per jaar. Ter afdekking van de risico’s en ter compensatie van de mismatch in de tijd tussen (premie)inkomsten en uitgaven (ten behoeve van schades), is afgesproken een interne begrotingsreserve aan te houden volgens de hefboom 1:4. Er is besloten een initiële storting van EUR 12,5 miljoen in de begrotingsreserve te doen, bij start van DRIVE ter dekking van het extra financiële risico dat de Staat kan gaan lopen door het verstrekken van garanties en verzekeringen. Er zijn in 2017 geen garanties verstrekt vanuit DRIVE. De stand van de begrotingsreserve komt per 31 december 2017 op EUR 12,5 miljoen.
IS-NIO
De afname van de garanties met betrekking tot de NIO is te verklaren door de afname van de leningenportefeuile van de NIO, en daardoor de garantiestelling van BHOS. De debiteurenlanden betalen hun aflossingen en rentenota’s en daardoor neemt de som waarover risico wordt gelopen af.
IS-Raad van Europa
Geen mutaties.
Regionale ontwikkelingsbanken
De verleende garanties zijn voor een bedrag van EUR 0,98 miljoen gestegen als gevolg van nieuw verleend garantiekapitaal aan de African Development Bank, en met EUR 84,79 miljoen gedaald als gevolg van herwaardering van vreemde valuta. Een gedetailleerde toelichting is opgenomen in de saldibalans bij de garantieverplichtingen.