De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Verschil | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie en | ||||
vastgestelde | ||||
Vastgestelde | begroting | |||
Omschrijving | begroting (1) | Realisatie (2) | (3 = 2 - 1) | Realisatie 2018 |
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 323.148 | 389.393 | 66.245 | 336.297 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 47.360 | 68.678 | 21.318 | 80.649 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 995 | 995 | 1.729 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 370.508 | 459.066 | 88.558 | 418.675 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 302.363 | 367.387 | 65.024 | 317.353 |
- Personele kosten | 246.500 | 312.184 | 65.684 | 265.036 |
Waarvan eigen personeel | 215.000 | 242.956 | 27.956 | 211.728 |
Waarvan inhuur externen | 27.000 | 65.193 | 38.193 | 48.018 |
Waarvan overige personele kosten | 4.500 | 4.035 | ‒ 465 | 5.290 |
- Materiële kosten | 55.863 | 55.203 | ‒ 660 | 52.317 |
Waarvan apparaat ICT | 1.000 | 1.192 | 192 | 1.163 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 39.926 | 50.162 | 10.236 | 43.574 |
Waarvan overige materiële kosten | 14.937 | 3.849 | ‒ 11.088 | 7.580 |
Materiële programma kosten | 47.445 | 69.222 | 21.777 | 56.364 |
Rentelasten | 200 | 5 | ‒ 195 | 34 |
Afschrijvingskosten | 20.500 | 16.688 | ‒ 3.812 | 17.512 |
-Materieel | 6.000 | 2.154 | ‒ 3.846 | 1.829 |
Waarvan apparaat ICT | 2.500 | 0 | ‒ 2.500 | 0 |
-Immaterieel | 14.500 | 14.534 | 34 | 15.682 |
Overige lasten | 0 | 28.246 | 28.246 | 3.086 |
-Dotaties voorzieningen | 0 | 28.119 | 28.119 | 2.609 |
-Bijzondere lasten | 0 | 127 | 127 | 477 |
Totaal lasten | 370.508 | 481.548 | 111.040 | 394.349 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 | 24.326 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 | 24.326 |
Toelichting
In vergelijking met de begroting zijn de baten en de lasten hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij Voorjaarsnota 2019 door het kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget zijn toegevoegd. De bijstelling bestaat uit:
• stabiele financiering van de asielketen € 41,5 mln.;
• extra productieverwachting volgend uit de Meerjaren Productieprognose (MPP) € 32,9 mln.;
• overig (o.a. loonbijstelling) € 5,5 mln.
In de praktijk zijn de instroom en de productie toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van deze hogere productie.
Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld voor de uitvoering van:
• de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen: eind januari 2019 heeft het kabinet besloten tot een herbeoordeling van alle personen wiens aanvraag voor de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen is afgewezen op grond van het meewerkcriterium. De bijdrage voor de uitvoering van deze regeling bedraagt € 12,9 mln.;
• de Brexit: de in het voorjaar 2018 gereserveerde middelen voor de afhandeling van de aanvragen voor een verblijfsvergunning door Britse onderdanen naar aanleiding van de Brexit zijn bij de eerste suppletoire begroting beschikbaar gesteld. De bijdrage voor de uitvoering van de Brexit in 2019 en volgende jaren bedraagt totaal € 14,0 mln.
Baten
Omzet moederdepartement
In de opdrachtbrief zijn de te ontvangen baten van het moederdepartement vastgelegd. De afrekening vindt plaats volgens de met het moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2019 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 389,4 mln.
De omzet moederdepartement is als volgt opgebouwd.
2019 | 2018 | |
---|---|---|
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten | 345.879 | 246.157 |
waarvan productgroep Asiel | 156.656 | 92.207 |
waarvan productgroep Naturalisatie | 19.042 | 8.997 |
waarvan productgroep Ketenondersteuning | 7.038 | 6.551 |
waarvan productgroep Regulier | 163.143 | 138.402 |
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 101.116 | 161.309 |
Subtotaal: | 446.995 | 407.466 |
waarvan omzet gecorrigeerd voor leges | ‒ 53.814 | ‒ 58.153 |
waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen | ‒ 3.788 | ‒ 13.016 |
Totaal omzet moederdepartement | 389.393 | 336.297 |
Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten
De totaal gerealiseerde omzet PxQ bedraagt € 345,9 mln. Deze is bepaald op basis van de vastgestelde IND kostprijzen en de gerealiseerde prestatie aantallen in 2019. De stijging ten opzichte van 2018 wordt veroorzaakt doordat:
– de instroom en productie van een groot aantal producten asiel, regulier en naturalisatie in 2019 is gestegen,
– de IND in 2019 voor een groter deel via PxQ wordt bekostigd. Een deel van de kosten voor huisvesting en werkplekken zijn vanaf 2019 in de kostprijzen opgenomen en maken geen onderdeel meer uit van de lumpsum. De kostprijzen zijn hierdoor toegenomen; de lumpsumbijdrage is afgenomen.
Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement
Deze omzet bestaat uit de lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief ad € 97,4 mln. Dit is lager dan in 2018, omdat een deel van de lumpsum (kosten voor huisvesting en werkplekken) vanaf 2019 in de IND kostprijzen zijn opgenomen. Daarnaast is € 3,7 mln. ontvangen voor specifieke projecten, zoals Brexit, Digitaal Werken en de Regeling Kinderpardon.
Omzet gecorrigeerd
De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en het maximeren van de bijdrage voor strategische projecten.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden tot en met december 2019 bedraagt € 68,7 mln.
Rentebaten
In 2019 zijn geen rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2019 heeft er een vrijval van € 1,0 mln. plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen Van Werk Naar Werk (VWNW) en de voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/WW).
Bijzondere baten
In 2019 zijn geen bijzondere baten verantwoord.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.
- personele kosten
- materiële kosten
Personele kosten
De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2019 3.670 fte, in vergelijking met ultimo 2018 een stijging van 737 fte.
De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2019 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2019 bedraagt 3.258. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 74.572. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.
De stijging van de materiele kosten wordt veroorzaakt door de uitbreiding van huisvesting. Ook zijn de genoemde programmakosten gestegen door de toename van de productie in 2019.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn in 2019 lager dan de afschrijvingskosten van 2018. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.
Overige lasten
In 2019 is een bedrag van ca. € 1,6 miljoen gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.
Tevens is per 31 december 2019 het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag € 26,5 miljoen.
31-12-2019 | 31-12-2018 | |
---|---|---|
Activa | ||
Immateriële activa | 26.277 | 34.447 |
Materiële vaste activa | 4.221 | 5.480 |
- Grond en gebouwen | 8 | 110 |
- Installaties en inventarissen | 52 | 186 |
- Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
- Overige materiële vaste activa | 4.161 | 5.184 |
Vlottende Activa | 114.166 | 118.676 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 1.691 | 1.018 |
- Debiteuren | 3.629 | 3.793 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 6.804 | 6.374 |
- Liquide middelen | 102.042 | 107.490 |
Totaal Activa | 144.664 | 158.603 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ‒ 992 | 45.326 |
- Exploitatiereserve | 21.490 | 21.000 |
- Onverdeeld resultaat | ‒ 22.482 | 24.326 |
Voorzieningen | 30.826 | 6.832 |
Langlopende schulden | ||
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 22.044 | 27.863 |
Kortlopende schulden | 92.786 | 78.582 |
- Crediteuren | 205 | 51 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 3.550 | 2.865 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 89.031 | 75.666 |
Totaal Passiva | 144.664 | 158.603 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Debiteuren
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Debiteuren | 294 | 527 | 2.808 | 3.629 |
Nog te ontvangen | 1.054 | 68 | 5.682 | 6.804 |
Totaal | 1.348 | 595 | 8.490 | 10.433 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Eigen vermogen
Exploitatiereserve | Onverdeeld resultaat | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand 01-01-2019 | 21.000 | 0 | 21.000 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) | 24.326 | 0 | 24.326 |
Toevoeging door moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | ‒ 23.836 | 0 | ‒ 23.836 |
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 |
Stand 31-12-2019 | 21.490 | ‒ 22.482 | ‒ 992 |
Storting aan moederdepartement
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens uit en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2019 bedraagt € 22,5 miljoen negatief. Dit resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door de gevormde voorziening als gevolg van het niet tijdig beslissen (BTNDB) en ingebrekestellingen (IGS) inzake de asielverzoeken. Voor deze voorziening is een bedrag van € 26,5 miljoen ten laste van het resultaat gebracht.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.
Jaar | Omzet | Eigen vermogen | % |
---|---|---|---|
2019 | 459.066 | ‒ 992 | 0% |
2018 | 418.675 | 45.326 | 11% |
2017 | 414.084 | 40.663 | 10% |
Voorzieningen
Omschrijving voorziening | Stand per | Vrijval | Dotatie | Onttrekking | Stand per |
---|---|---|---|---|---|
1-1-2019 | in 2019 | in 2019 | in 2019 | 31-12-2019 | |
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht | 262 | 95 | 0 | 167 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig | 172 | 99 | 0 | 73 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht | 1.326 | 595 | 0 | 486 | 245 |
Voorziening Maatwerk | 464 | 7 | 410 | 275 | 592 |
Voorziening Remplacenten | 1.395 | 28 | 610 | 1.009 | 968 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) | 3.215 | 171 | 563 | 1.122 | 2.485 |
Voorziening Dwangsommen | 0 | 0 | 26.536 | 0 | 26.536 |
Totaal | 6.834 | 995 | 28.119 | 3.132 | 30.826 |
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW)
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2019 is een bedrag van € 0,8 miljoen vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2019 is er een bedrag van € 1 miljoen gedoteerd om de voorziening weer op het gewenste niveau te krijgen.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van onder andere het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2019 is er een bedrag van € 0,6 miljoen gedoteerd en is er een bedrag van bijna € 0,2 miljoen vrijgevallen.
Voorziening Dwangsommen
Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen.
Niet opgenomen vakantie uren
Omschrijving | 31-12-2019 | 31-12-2018 |
---|---|---|
Vakantiedagen | 12.813 | 10.749 |
Totaal | 12.813 | 10.749 |
De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.
Crediteuren
Moeder- | Andere | Derden | ||
---|---|---|---|---|
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Crediteuren | 0 | 23 | 182 | 205 |
Overige schulden en overlopende passiva | 19.535 | 21.260 | 48.236 | 89.031 |
Totaal | 19.535 | 21.283 | 48.418 | 89.236 |
Verschil | ||||
---|---|---|---|---|
realisatie en | ||||
Vastgestelde | vastgestelde | |||
begroting | Realisatie | begroting | ||
(1) | (2) | 3 = (2) - (1) | ||
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 92.670 | 107.442 | 14.772 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 370.508 | 510.892 | 140.384 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 356.008 | ‒ 480.115 | ‒ 124.107 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 14.500 | 30.777 | 16.277 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 10.800 | ‒ 7.388 | 3.412 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 129 | 129 | |
3 | Totaal investeringskasstroom | ‒ 10.800 | ‒ 7.259 | 3.541 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 23.836 | ‒ 23.836 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 13.400 | ‒ 12.131 | 1.269 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 10.800 | 6.997 | ‒ 3.803 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | ‒ 2.600 | ‒ 28.970 | ‒ 26.370 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 93.770 | 101.990 | 8.220 |
Algemeen
De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste deel betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door gebruik te maken van diensten bij SSO’s.
Uitkering aan moederdepartement
De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is lager dan begroot, omdat in voorgaande jaren minder leningen zijn afgesloten.
Beroep op leenfaciliteit
In 2019 is het beroep op de leenfaciliteit minder dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.
oorspronkelijke | |||||
---|---|---|---|---|---|
realisatie | realisatie | realisatie | realisatie | begroting | |
Omschrijving | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 |
IND totaal | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 2.946 | 3.054 | 2.937 | 3.258 | 3.050 |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,5 | 7 | 5,8 | ‒ 4,9 | 0 |
Aantal klachten in % | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
Asiel: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 91 | 86 | 87 | 81 | 90 |
Standhouden van beslissingen in % | 90 | 90 | 90 | 92 | 85 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 3.089 | 2.620 | 2.406 | 2.410 | 3.483 |
Omzet (P*Q) | 218 | 169 | 157 | 199 | 188 |
Regulier: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 89 | 82 | 83 | 86 | 95 |
Standhouden van beslissingen in % | 86 | 86 | 84 | 82 | 80 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 744 | 797 | 811 | 689 | 832 |
Omzet (P*Q) | 209 | 219 | 235 | 225 | 168 |
Naturalisatie: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 95 | 93 | 68 | 54 | 95 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 525 | 714 | 616 | 638 | 729 |
Omzet (P*Q) | 12 | 15 | 15 | 23 | 17 |
Toelichting
Doorlooptijden
Bij de asielproducten is er in 2019 in 81% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. De norm wordt niet gerealiseerd door de verhoogde instroom van voorgaande jaren, hierdoor zijn werkvoorraden ontstaan. Het wegwerken van de werkvoorraad voor onder andere Spoor 4 (AA/VA) en MVV nareis heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd.
Bij de reguliere producten is in 2019 in 86% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. In verband met het wegwerken van oude voorraden en het afhandelen van de aanvragen Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) in 2019 is de norm van 95% niet gerealiseerd.
Bij de naturalisatie producten is in 2019 in 54% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. Bij deze wettelijke beslistermijn gaat het om een end-to-end beslistermijn . Dit is de termijn van aanvraag naturalisatie bij de gemeente, de behandeling door de IND, het schriftelijke besluit van de Koning en de uiteindelijke naturalisatieceremonie bij de gemeente.
Voor de interne behandeling door de IND geldt dat 80% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn zijn afgesloten. De daling van de tijdigheid interne behandeling IND is met name het gevolg van een hoger instroomaantal naturalisatieverzoeken.
Gemiddelde kostprijs
De gemiddelde kostprijs Regulier daalt door een stijging van de uitstroomaantallen. Vanaf 2019 is het product Handhaving geïntroduceerd. Dit is een product met een relatief korte behandeltijd en hoge productieaantallen waardoor de gemiddelde kostprijs daalt.
Standhouding van beslissingen
Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.