Base description which applies to whole site

4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

  • De minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.29Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 30

  • De minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

  • De minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

    De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden31.

De NCTV heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld naar een organisatie die zich vooral toelegt op de rol van coördinator op het terrein van Nationale Veiligheid. In het verlengde daarvan is stelselverantwoordelijkheid voor de decentrale crisisbeheersing (inclusief de brandweerzorg) ondergebracht bij het directoraat-generaal Politie en Veiligheidsregio’s (artikel 31). Hieraan gelieerd zijn onder andere de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, het Instituut Fysieke Veiligheid en het Project NL-Alert. Vanwege de continuïteit van de artikelindeling blijft het budget staan op artikelonderdeel 36.2.

In 2019 is in nauwe samenwerking met de betrokken veiligheidspartners uitvoering gegeven aan de speerpunten uit de Agenda risico- en crisisbeheersing32 , zoals opstart van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s, realisatie van de Nationale veiligheidsstrategie en herijking van de civiel-militaire samenwerking. Ook is het project Toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie opgezet.

In 2019 is het tonen van NL-Alert op reclameborden als een nieuw NL-Alert kanaal gelanceerd en zijn voorbereidingen getroffen voor nieuwe kanalen waaronder de NL-Alert app en de beldienst NL-Alert die in 2020 operationeel zullen worden. Ook zijn in 2019 activiteiten uitgevoerd voor de start van een nieuwe NL-Alert campagne die in het voorjaar van 2020 wordt gelanceerd.

Het ontwikkelde Landelijk crisismanagementsysteem (LCMS) wordt inmiddels gebruikt door de veiligheidsregio’s, het Nationaal Crisiscentrum, het Landelijk Operationeel Crisis Coördinatie Centrum, de meeste waterschappen, Rijkswaterstaat, in de geneeskundige zorg (GGD, ziekenhuizen, huisartsenposten, ambulancevervoer) en de bevolkingszorg.

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 36 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Vastgestelde Begroting 2019

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

277.987

247.478

258.157

274.794

246.699

272.471

‒ 25.772

         
 

Programma-uitgaven

262.894

249.507

255.711

273.373

256.921

272.471

‒ 15.550

36.2

Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

Overige bijdragen agentschappen

0

0

0

39

110

320

‒ 210

 

Bijdrage ZBO/RWT's

       
 

Instituut Fysieke Veiligheid

30.635

29.925

29.374

32.311

30.361

28.480

1.881

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

176.097

177.432

179.323

196.042

184.037

181.138

2.899

 

Overige bijdragen medeoverheden

9.992

6.501

5.874

3.466

5.549

22.103

‒ 16.554

 

Subsidies

       
 

Nederlands Rode Kruis

1.611

1.440

1.400

1.240

1.200

1.257

‒ 57

 

Nationaal Veiligheids Instituut

1.340

1.290

1.265

1.021

981

1.267

‒ 286

 

Overige subsidies

10.290

3.338

4.908

5.149

3.657

2.422

1.235

 

Opdrachten

       
 

Project NL-Alert

6.693

4.904

5.243

4.336

4.254

5.917

‒ 1.663

 

NCSC

2.052

3.167

4.121

6.534

5.724

9.939

‒ 4.215

 

Terrorismebestrijding

481

0

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

9.455

10.271

11.854

10.600

7.302

6.956

346

         

36.3

Onderzoeksraad voor Veiligheid

       
 

Bijdrage ZBO/RWT's

       
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

14.248

11.239

12.349

12.635

13.746

12.672

1.074

         
 

Ontvangsten

2.589

1.473

565

589

568

2.000

‒ 1.432

Verplichtingen

Het verschil van € 10,2 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding aan de veiligheidsregio's (BDuR ). Het beschikbare budget voor de BDuR 2019 bedroeg € 181,1 mln. De verplichting daarvoor is ingesteld in 2018. Bij de eerste suppletoire begroting 2019 is de bijdrage opgehoogd met de loonbijstelling 2019 ad € 2,9 mln. naar € 184 mln. Het budget voor de BDuR 2020 bedraagt € 169,7 mln. De verplichting hiervoor is ingesteld in 2019. De verlaging van de BDuR vanaf 2020 vloeit voort uit de afspraken in het Uitwerkingskader Meldkamer van 2018. 33

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.

Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil van € 1,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere het programmaplan Vrijwilligheid brandweer en diverse onderzoeken/projecten van het IFV.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.

Het verschil van € 2,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde loonbijstelling 2019.

Overige Bijdragen

De realisatie in 2019 is € 16,6 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 9,2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Een deel van deze middelen (€ 6,5 mln.) is ten behoeve van de lokale aanpak jihadisme via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast is voor een bedrag van € 4 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 2,4 mln. is niet uitgegeven doordat de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland is vertraagd.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.34

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding.

De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat een bedrag van € 1 mln. is uitgegeven en verantwoord op het instrument «Bijdrage ZBO’s/RWT (IFV) Overige opdrachten», voor onderzoeken/projecten van het IFV.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

De uitgaven op dit instrument zijn lager doordat een bedrag van € 1,2 mln. is verantwoord op het instrument «Overige opdrachten». Het betrof opdrachten die niet verbonden waren aan de doelstelling van het NCSC.

Een bedrag van € 1 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Daarnaast is een bedrag van € 2 mln. verantwoord op apparaat JenV.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2019 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.

29

De verantwoordelijkheid van de minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

30

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

31

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (2014/2015, 30 821, nr. 23).

32

Kamerstukken II 2018-2019, 30 821, nr. 50

33

Kamerstukken II 2018–2019,  35 000 VI , nr. 2

Licence