De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord (SSO-Noord) waarbinnen het inkoopcentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht onder meer voor het concern OCW en haar buitendiensten, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en andere overheidsorganen.
Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | Realisatie t-1 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Omzet | 281.363 | 334.633 | 53.270 | 342.869 | |||
Omzet moederdepartement | 218.863 | 269.790 | 50.927 | 270.500 | |||
Omzet overige departementen | 57.300 | 58.663 | 1.363 | 64.880 | |||
Omzet derden | 5.200 | 6.180 | 980 | 7.489 | |||
Rentebaten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |||
Vrijval voorzieningen | ‒ | 669 | 669 | 13 | |||
Bijzondere baten | ‒ | 1.708 | 1.708 | ‒ | |||
Totaal baten | 281.363 | 337.010 | 55.647 | 342.882 | |||
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 271.563 | 318.561 | 46.998 | 326.811 | |||
Personele kosten | 184.563 | 224.694 | 40.131 | 232.026 | |||
Waarvan eigen personeel | 146.960 | 167.336 | 20.376 | 156.284 | |||
Waarvan inhuur externen | 31.603 | 46.813 | 15.210 | 68.515 | |||
Waarvan overige personele kosten | 6.000 | 10.545 | 4.545 | 7.227 | |||
Materiële kosten | 87.000 | 93.867 | 6.867 | 94.785 | |||
Waarvan apparaat ICT | 22.000 | 22.975 | 975 | 23.542 | |||
Waarvan bijdrage aan SSO’s | 22.000 | 24.236 | 2.236 | 23.374 | |||
Waarvan overige materiële kosten | 43.000 | 46.656 | 3.656 | 47.869 | |||
Rentelasten | ‒ | 91 | 91 | 15 | |||
Afschrijvingskosten | 9.700 | 15.423 | 5.723 | 12.448 | |||
Materieel | 7.700 | 10.656 | 2.956 | 10.418 | |||
Waarvan apparaat ICT | 7.400 | 10.353 | 2.953 | 10.127 | |||
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 300 | 303 | 3 | 291 | |||
Immaterieel | 2.000 | 4.767 | 2.767 | 2.030 | |||
Overige lasten | ‒ | 2.000 | 2.000 | 3.034 | |||
Dotaties voorzieningen | ‒ | 2.000 | 2.000 | 3.034 | |||
Bijzondere lasten | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |||
Totaal lasten | 281.263 | 336.075 | 54.812 | 342.308 | |||
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 100 | 935 | 835 | 574 | |||
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 100 | 50 | 50 | 99 |
Toelichting
DUO heeft een positief resultaat van € 0,9 miljoen gerealiseerd. Het positieve resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. In het vervolg wordt dit resultaat nader toegelicht.
Baten
Omzet moederdepartement
Omzet moederdepartement (bedragen x € 1 miljoen) | 269,8 | ||
---|---|---|---|
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 269,8 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging | 35,0 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering | 92,0 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten | 24,0 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister | 35,0 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten | 7,0 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken | 20,9 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten | 38,5 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroep Examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs | 11,1 | ||
Waarvan productgroep/dienstengroepShared Service | 6,3 |
De omzet moederdepartement is € 50,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Hieronder valt de dienstverlening vanuit SSO-Noord voor € 6,3 miljoen verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten welke geen onderdeel was van de omzet in de Rijksbegroting. Daarnaast betreft het looncompensatie 2019 van € 3,0 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening € 11,8 miljoen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, uitvoering Intensivering Handhaving Studiefinanciering en uitvoering eindtoets primair onderwijs en uitvoering persoonsgericht innen). Daarnaast is € 5,5 miljoen beschikbaar gesteld voor noodzakelijk onderhoud en beheer, uitgevoerd om systemen operationeel te houden. Tevens zijn vervangingsinvesteringen in het ICT landschap gedaan, € 8,7 miljoen, en is extra capaciteit ingezet om de telefonische bereikbaarheid voor studenten te verbeteren € 4,0 miljoen. Verder is € 2,1 miljoen ingezet voor de uitvoering van persoonsgericht innen, € 1,6 miljoen ingezet ter dekking van Rijksbrede kosten voor DigiD en € 2,6 miljoen voor compensatie niet gerealiseerde deregulering. Daarnaast is incidenteel nog eens € 12,7 miljoen beschikbaar gesteld voor de implementatie van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement. Van de beschikbare middelen voor projecten is € 7,4 miljoen doorgeschoven naar 2020, mede als gevolg van het inbedden van de activiteiten doorontwikkelen BRON in de Life Cycle Management methodiek, waarbij een substantieel gedeelte van het project is geactiveerd. De genoemde extra omzet van € 50,9 miljoen wordt voor € 6,3 miljoen gedekt vanuit middelen die OCW en de onder haar vallende diensten in haar eigen begroting hebben opgevoerd, € 37,3 miljoen gedekt vanuit de voorjaarsnota OCW en de overige € 7,3 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen (€ 58,7 miljoen) vallen onder meer de werkzaamheden in het kader van de Inburgeringstaak (€ 34,4 miljoen), het Landelijk Register Kinderopvang (€ 7,5 miljoen), allen voor het Ministerie van SZW, de activiteiten voor de examens in het kader van de Wet Financieel Toezicht (Wft) (€ 2,0 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van Financiën, de print en couverteerwerkzaamheden die DUO uitvoert voor het CJIB (€ 1,2 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van JenV. Daarnaast genereert DUO omzet vanuit de activiteiten op het gebied van inkoopdiensten en datacenter-gerelateerde activiteiten van SSO-Noord voor diverse Ministeries (€ 12,2 miljoen). De afnemers zijn de Ministeries van JenV (€ 5,7 miljoen), EZK (€ 2,3 miljoen), IenW (€ 1,5 miljoen), BZK (€ 1,3 miljoen) en VWS (€ 1,4). Tenslotte valt hieronder omzet voor detacheringen binnen de Rijksoverheid (€ 1,1 miljoen) en overige werkzaamheden voor overige departementen (€ 0,3 miljoen).
De omzet overige departementen stijgt met € 1,3 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. € 2,8 miljoen betreft uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak. Hier staat en daling tegenover voor de werkzaamheden ten behoeve van het Landelijk Register Kinderopvang van minus € 0,2 miljoen. Daarnaast is de dienstverlening vanuit SSO-Noord met € 1,5 miljoen gedaald.
Omzet derden
De omzet derden (€ 6,2 miljoen) betreffen de ontvangen examengelden kandidaten examens Nederlands als tweede taal (NT2) en staatsexamen voortgezet onderwijs (€ 2,3 miljoen), werkzaamheden ten behoeve van het Participatiefonds (€ 1,4 miljoen), leges voor Verklaring Afgelegd Examen (€ 0,2 miljoen), vergoedingen voor detacheringen (€ 0,3 miljoen) inkoop- en housingsactiviteiten binnen SSO-Noord (€ 0,9 miljoen) en overige werkzaamheden voor derden binnen het domein onderwijs voortkomend uit OCW beleidsmaatregelen en bedrijfsvoering DUO (€ 1,1 miljoen). De stijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting bedraagt € 1,0 miljoen. De stijging heeft grotendeels betrekking op de getemporiseerde afbouw van de werkzaamheden van het participatiefonds.
Vrijval voorziening
De vrijval voorziening van € 0,7 miljoen heeft grotendeels betrekking op regelingen die in het verleden waren voorzien maar niet zijn geëffectueerd en derhalve vrij kunnen vallen.
Bijzondere baten
De bijzondere baten van € 1,7 miljoen betreft een vrijval van een balanspositie voorgaand boekjaar waar € 0,7 miljoen kosten tegenover staan. Het restant van € 1,0 miljoen wordt toegevoegd aan het eigen vermogen.
Lasten
De apparaatskosten laten een stijging zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting van € 54,8 miljoen. De personele kosten laten een stijging zien van € 40,1 miljoen. De toename is het gevolg van de eerder genoemde additionele werkzaamheden in de basisdienstverlening, extra onderhoud en beheer, telefonische dienstverlening, uitvoering van persoonsgericht innen en investering in het ICT landschap en de loonontwikkeling in 2019. Een deel personele inzet 2019 is geactiveerd en opgenomen onder immateriële activa in ontwikkeling. Het gaat hier om kosten gemaakt voor de ontwikkeling van het systeemlandschap die geactiveerd zijn en als afschrijvingslast in de toekomst verantwoord zullen worden. De materiële kosten laat een stijging zien van € 6,9 miljoen. Ook zijn de afschrijvingskosten toegenomen met € 5,7 miljoen als gevolg van uitbreidingsinvesteringen onder meer in het ICT-landschap. Tevens is een dotatie aan de voorzieningen opgenomen van € 2,0 miljoen, onder andere aan de voorziening Sociaal Beleidskader Rijk en maatwerkregelingen in relatie tot uitstroom personeel, die in de oorspronkelijke begroting niet was meegenomen.
Rentelasten
De rentelasten van € 0,1 miljoen hebben betrekking op de leningen afgesloten ter financiering van de immateriële vaste activa, met name zelfontwikkelde software.
Dotaties voorzieningen
De dotatie van € 2,0 miljoen (2018: € 3,1 miljoen) zorgt dat de voorziening overeenkomt met de actuele waarde van de onderliggende lopende verplichtingen en de in 2019 aangegane verplichtingen. Het betreft hier met name verplichtingen voortvloeiend uit regelingen vallend onder Sociaal Beleid Rijk en maatwerkafspraken binnen DUO. Deze voorziening hangt samen met de gewenste mobiliteit voor de komende jaren.
Omschrijving | 2019 | 2018 | |||
---|---|---|---|---|---|
Activa | |||||
Vaste activa | 79.589 | 63.826 | |||
Immateriële vaste activa | 54.234 | 33.173 | |||
Materiële vaste activa | 25.355 | 30.653 | |||
Grond en gebouwen | ‒ | ‒ | |||
Installaties en inventarissen | 25.355 | 30.653 | |||
Overige materiële vaste activa | ‒ | ‒ | |||
Vlottende Activa | 37.092 | 23.279 | |||
Voorraden en onderhanden projecten | 380 | 289 | |||
Debiteuren | 5.895 | 4.177 | |||
Overige vorderingen en overlopende activa | 16.190 | 12.339 | |||
Liquide middelen | 14.627 | 6.474 | |||
Totaal activa | 116.681 | 87.105 | |||
Passiva | |||||
Eigen Vermogen | 1.698 | 813 | |||
Exploitatiereserve | 813 | 338 | |||
Onverdeeld resultaat | 885 | 475 | |||
Voorzieningen | 3.124 | 3.943 | |||
Langlopende schulden | 34.706 | 22.208 | |||
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 34.706 | 22.208 | |||
Kortlopende schulden | 77.153 | 60.141 | |||
Crediteuren | 11.633 | 13.352 | |||
Schulden bij het Rijk | ‒ | ‒ | |||
Belastingen en premies sociale lasten | ‒ | ‒ | |||
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 6.480 | ‒ | |||
Overige schulden en overlopende passiva | 59.040 | 46.789 | |||
Totaal passiva | 116.681 | 87.105 |
Toelichting
Activa
Immateriële vaste activa
Onder de immateriële vaste activa zijn aangekochte software licenties opgenomen, activa in ontwikkeling en zelfontwikkelde software. De boekwaarde is toegenomen met € 15,8 miljoen als gevolg van investeringen in het systeemlandschap (€ 16,3 miljoen), activa in ontwikkeling (€ 1,0 miljoen) en software en licenties € 3,3 miljoen. Op de totale immateriële vaste activa is € 4,8 miljoen afgeschreven. De voor activering in aanmerking komende projecten zijn als activa in ontwikkeling opgenomen. Het betreft zesenveertig projecten met een totale waarde van € 17,3 miljoen. Waardering van de materiele kosten heeft plaatsgevonden tegen werkelijke kosten. Uren externe inzet eveneens tegen werkelijke kosten en interne inzet tegen handleiding overheidstarieven. Voor de afschrijvingstermijn omtrent vervangingen wordt er uitgegaan van een gedifferentieerde levensduur (tussen de 3 en 10 jaar). Er heeft een herrubricering vanuit materiële vaste activa plaatsgevonden van € 5,2 miljoen wat een verklaring is voor de forse toename van de immateriële vaste activa.
Materiële vaste activa
De boekwaarde van het materieel vast actief is in 2019 met € 0,1 miljoen afgenomen. Het investeringsniveau was in 2019 nagenoeg gelijk aan de afschrijvingslast. De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa bedraagt drie tot tien jaar. Er heeft een herrubricering naar immateriële vaste activa plaatsgevonden van € 5,2 miljoen wat een verklaring is voor de forse daling van de materiële vaste activa.
Voorraden
Onder deze post zijn opgenomen de voorraden papier en kantoorartikelen als ook de voorraad patchkabels.
Debiteuren
De stand debiteuren is met € 1,7 miljoen toegenomen. Onder de debiteuren zijn voor € 3,2 miljoen aan vorderingen op andere Ministeries opgenomen te weten; Ministerie van OCW € 0,3 miljoen, Ministerie van BZK € 0,5 miljoen, Ministerie van Financiën € 0,4 miljoen, Ministerie van JenV € 0,4 miljoen, Ministerie van VWS € 0,1 miljoen, Ministerie van EZK € 1,1 miljoen en Ministerie van IenW € 0,4 miljoen.
Overige vorderingen en overlopende activa
Bij de post Overige vorderingen en overlopende activa zijn bedragen opgenomen, ten behoeve van softwarelicenties en onderhoudscontracten, die in 2019 voor een geheel jaar vooruit zijn betaald (€ 14,5 miljoen). Daarnaast is onder deze post voor € 0,9 miljoen vooruit ontvangen middelen van het Ministerie van Financiën € 0,2 miljoen, Ministerie van SZW € 0,7 miljoen.
Liquide middelen
De stand liquide middelen is in 2019 met € 8,2 miljoen toegenomen. Dit als gevolg van de positieve operationele kasstroom van € 20,3 miljoen, de gepleegde investeringen van € 31,2 miljoen waar een lening van € 22,0 miljoen tegenover staat. Zie ook de verklaring bij het kasstroomoverzicht.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen DUO bedraagt na dotatie van het exploitatieresultaat 2019 € 1,7 miljoen. Het eigen vermogen bedraagt 1% van de gemiddelde omzet in de laatste drie jaar. Dit is onder het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar (€ 16,5 miljoen). Van het eigen vermogen is € 1,0 miljoen geoormerkt voor eventuele verliezen of innovaties binnen het SSO-Noord.
Voorzieningen
De voorzieningen bestaan uit voorziening voor wachtgeld € 0,9 miljoen en overige € 2,2 miljoen. Onder de overige voorzieningen zijn opgenomen de verplichtingen voortvloeiend uit afspraken in het kader van Sociaal Beleid Rijk en maatwerkafspraken binnen DUO. Uit de voorzieningen is € 2,1 miljoen onttrokken ten behoeve van de uitkeringen in 2019. Aan de voorziening is € 2,0 miljoen gedoteerd aan nieuwe regelingen. Daarnaast heeft een vrijval van € 0,7 miljoen kunnen plaatsvinden voor regelingen welke reeds waren voorzien, maar waar deelnemers om verschillende redenen geen gebruik meer van wensen te maken. Hierdoor valt de stand van de reservering 2019 lager uit dan de stand van de reservering 2018.
Voorzieningen
31-12-2018 | Onttrekkingen | Dotaties | Vrijval | 31-12-2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Wachtgeld | 1.298 | ‒ 346 | 137 | ‒ 174 | 915 |
Overige | 2.645 | ‒ 1.776 | 1.924 | ‒ 495 | 2.298 |
Totaal voorzieningen | 3.943 | ‒ 2.122 | 2.061 | ‒ 669 | 3.213 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën
DUO heeft in 2019 gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Het betreft lening nummer 3361 ten behoeve van vervangingen in het systeemlandschap van € 8,3 miljoen met een looptijd van 4 jaar en een rentepercentage van 0,0%. En lening nummer 3360 ten behoeve van vervangingen in het systeemlandschap van € 13,7 miljoen met een looptijd van 10 jaar en een rentepercentage van 0,01%.
DUO heeft in 2018 een leenaanvraag ingediend bij het Ministerie van Financiën. Het betreft lening nummer 3167 ten behoeve van vervangingen in het systeemlandschap van € 16,8 miljoen met een looptijd van 10 jaar en een rentepercentage van 0,53%.
DUO heeft in 2017 een leenaanvraag ingediend bij het Ministerie van Financiën. Het betreft lening nummer 2951 ten behoeve van het Programma Dienstverlening Instellingen van € 6,8 miljoen met een looptijd van 5 jaar een rentepercentage van 0,0%.
Crediteuren
De crediteuren ultimo 2019 bestaan uit openstaande facturen bij leveranciers en nog te ontvangen facturen. Onder de crediteuren is € 0,1 miljoen aan schulden opgenomen aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en € 1,1 miljoen aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Overige schulden en overlopende passiva
De balanspost Overige schulden en Overlopende passiva van € 59,0 miljoen bevat voor € 36,1 miljoen aan vooruit ontvangen middelen van het Ministerie van OCW. Het betreft geoormerkt geld voor taken / projecten (vaak ICT gerelateerd) in opdracht van het Ministerie van OCW, gericht op dienstverlening ten behoeve van voornamelijk het onderwijsveld. Deze werkzaamheden lopen door en worden afgerond in 2020. Daarnaast is een verplichting van € 0,05 miljoen opgenomen voor het agentschapsdeel van de Vpb-last. Het betreft hier afdracht verschuldigd over de resultaten op verkoop waardepapieren, verificatieverzoeken, verhuur computerruimte aan derden en werkzaamheden Participatiefonds. De Dienst Uitvoering Onderwijs valt, als onderdeel van het Ministerie van OCW, onder de Vennootschapsbelasting (Vpb). Het moederdepartement is verantwoordelijk voor de aangifte en DUO heeft in haar jaarrekening het agentschapsdeel van de Vpb-last opgenomen.
Daarnaast gaat het om de opgebouwde rechten aan vakantiegeld, eindejaarsuitkering en verlofrechten ultimo 2019 van het personeel in loondienst (€ 13,8 miljoen) en schulden met afdracht verplichtingen (€ 0,1 miljoen), overige te betalen bedragen (€ 7,7 miljoen). Tenslotte zijn onder deze post de investering specifieke financiële bijdragen van de Ministeries verantwoord. Het betreft bijdragen die de financiering van uitbreidingsinvesteringen mogelijk maken. De onttrekking volgt het afschrijvingspatroon van de betrokken vaste activa en komt ten gunste van de afschrijvingskosten. De ultimo stand bedraagt € 1,3 miljoen waarvan € 0,8 miljoen een looptijd heeft van langer dan één jaar.
In de nog te betalen bedragen is € 0,5 miljoen vooruit ontvangen middelen van een ander Ministerie opgenomen te weten; Ministerie van SZW € 0,1 miljoen (werkzaamheden Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen) en Ministerie van BZK € 0,4 miljoen.
Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen | 14.040 | 6.432 | ‒ 7.608 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 281.363 | 358.067 | 76.704 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 271.663 | ‒ 337.779 | ‒ 66.116 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 9.700 | 20.288 | 10.588 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 9.858 | ‒ 31.187 | ‒ 21.329 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | ‒ | 115 | 115 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 9.858 | ‒ 31.072 | ‒ 21.214 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ | ‒ | ‒ | |
Eenmalig storting door het moederdepartement (+) | ‒ | ‒ | ‒ | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 936 | ‒ 3.032 | ‒ 2.096 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 1.248 | 22.010 | 20.762 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 312 | 18.978 | 18.666 |
5. | Rekening courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. | 14.194 | 14.626 | 432 |
Toelichting
Naast de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB) heeft DUO ook liquide middelen die buiten de RHB blijven. Het betreft hier rekeningen ten behoeve van Europass, Regeling Surinaamse Studenten en Examendiensten waarop in totaal een saldo van € 0,00 miljoen staat (op 31 december 2018 was dit € 0,04 miljoen). De mutatie van deze middelen wordt als onderdeel van de operationele kasstroom gepresenteerd.
De positieve operationele kasstroom (€ 20,3 miljoen) is het saldo ontvangsten moederdepartement (€ 273,2 miljoen), overige departementen (€ 40,7 miljoen), Derden (€ 27,9 miljoen) waar aan uitgaven tegenover staan aan crediteuren en personeel (€ 341,8 miljoen). De investeringen betreffen investeringen in het rekencentrum en software ten behoeve van de basisdienstverlening als ook investering in zelfontwikkelde software. Het betreft hier software voor de uitvoering van de reguliere dienstverlening binnen DUO. In 2019 is tevens fors geïnvesteerd in het ICT-landschap waarvoor gebruik is gemaakt van de leenfaciliteit. Bovenstaande ontwikkelingen verklaart de afwijking ten opzichte van de begroting.
Doelmatigheid
Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Doelmatigheid kan meerjarig worden bereikt door een lagere kostprijs (bij gelijke kwaliteit) of een hogere kwaliteit (bij gelijke kostprijs). Deze kengetallen geven inzicht in de ontwikkeling van de doelmatigheid uitgedrukt in financiële en kwaliteitskengetallen. Voor het generieke deel kan DUO zich verantwoorden conform deze richtlijn. Aan het specifieke gedeelte, waarin de uitvoeringskosten per behandelde aanvraag moet worden weergegeven, kan DUO, gelet op de diversiteit in de dienstverlening, niet voldoen.
Omschrijving Generiek Deel | Realisatie | Vastgestelde begroting | |||
---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | |
Generiek Deel | |||||
Kostprijzen per product (groep) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Tarieven/uur | |||||
ICT gerelateerd | 104 | 104 | 112 | 114 | 112 |
Overige uren | 74 | 74 | 77 | 78 | 78 |
Omzet per productgroep (pxq) | |||||
Omzet Bekostiging Instellingen | 34 | 36 | 39 | 35 | 36 |
Omzet Studiefinanciering | 90 | 91 | 108 | 92 | 82 |
Omzet Examendiensten | 25 | 23 | 25 | 24 | 23 |
Omzet Basisregister | 25 | 28 | 30 | 35 | 31 |
Omzet Informatiediensten | 7 | 6 | 6 | 7 | 6 |
Totaal omzet basiscontract OCW | 182 | 184 | 207 | 193 | 178 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1.894 | 2.014 | 2.217 | 2.331 | 2.200 |
Saldo van baten en lasten (%) | 99 | 98 | 100 | 100 | 100 |
Kwaliteitsindicatoren | |||||
Klantcontact digitaal | 7 | 6 | 6 | 7 | 6 |
Klantcontact traditioneel | 7 | 7 | 7 | 8 | 7 |
Toelichting
Kostprijs per product (groep): Binnen het basiscontract met OCW wordt niet over kostprijzen gerapporteerd. Mutaties op het basiscontract worden gebaseerd op uren maal tarief.
Omzet per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar 5 producten. De realisatie 2019 ligt € 15,0 miljoen hoger dan begroot. Dit als gevolg van extra onderhoud en beheer wat in de kostprijs tot uitdrukking komt, alsmede als gevolg van de investeringen in het ICT-landschap waarvan de afschrijvingslasten drukken op de kostprijs van de dienstverlening. Ook is de reguliere stijging als gevolg van loon- en prijsontwikkeling zichtbaar. Daarnaast is extra ingezet op de verbetering van de telefonische bereikbaarheid wat heeft geleid tot een hogere kostprijs voor het product Studiefinanciering maar wat ook weerspiegeld wordt in een hogere klanttevredenheid.
FTE totaal: De bezetting van ARAR is gestegen ten opzichte van 2019. Naast het vorm geven aan de invulling taakstelling waarbij vrijgekomen personeel zoveel mogelijk is ingezet op nieuwe taken heeft er in 2019 een forse instroom van personeel plaatsgevonden als gevolg van het verambtelijken van uitzendkrachten en extern personeel. Dit in lijn met het convenant uitzendkrachten wat DUO met de vakbonden heeft afgesloten naar aanleiding van de Wet werk en zekerheid.
Projecttarief per uur: Het projecttarief is € 114 per uur en met € 2 gestegen ten opzichte van 2018.
Meerwerktarief per uur: Het meerwerktarief is € 77,50 per uur en met € 1 gestegen ten opzichte van 2018.
Saldo baten en lasten: DUO begroot met een exploitatiesaldo van nul. Het positieve saldo van baten en lasten 2019 van € 0,9 miljoen bedraagt 0,0% van de baten.
Indicatoren: Met het Ministerie van OCW is een set met indicatoren afgesproken, te weten: Klanttevredenheid klantcontact digitaal en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel.
Klanttevredenheid klantcontact digitaal: Over 2019 heeft deze indicator een score van 7 op een schaal van 0 tot 10. Over 2018 bedroeg de score 6 op een schaal van 0 tot 10.
Klanttevredenheid klantcontact traditioneel: Over 2019 heeft deze indicator een score van 8 op een schaal van 0 tot 10. Over 2018 bedroeg de score 7 op een schaal van 0 tot 10.