Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel, en bij de behoefte van de maatschappij.
Financieren
De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.
Regisseren
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.
Kengetallen
Bron: Nationale Studenten Enquête. Voor 2018/19 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar omdat de NSE niet door ging. Voor eerdere jaren is een correctie toegepast.
Bron: DUO. Met ingang van dit jaar zijn de cijfers over uitval en bachelorrendement berekend op stelselniveau. Dit is anders dan eerdere jaren, toen de cijfers berekend werden op instellingsniveau. Dit zorgt voor een lagere uitval, omdat switchen van instelling niet meer wordt gezien als uitval. De cijfers van alle jaren zijn aangepast aan de nieuwe definitie.
1 | Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)1 | 2015/16 | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | 2019/20 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
hbo voltijd associate degree | 4,1 | 4,3 | 5,4 | 6,9 | 8,7 | ||
hbo voltijd bachelor | 388,9 | 392,8 | 396,0 | 394,9 | 396,8 | ||
hbo voltijd master | 3,2 | 3,5 | 4,1 | 4,8 | 5,3 | ||
hbo deeltijd associate degree | 1,9 | 2,4 | 3,2 | 4,0 | 5,2 | ||
hbo deeltijd bachelor | 35,1 | 34,7 | 35,8 | 36,8 | 38,9 | ||
hbo deeltijd master | 8,8 | 8,4 | 7,7 | 7,8 | 7,9 | ||
Totaal hbo | 442,0 | 446,1 | 452,2 | 455,2 | 462,8 | ||
wo voltijd bachelor | 158,4 | 162,7 | 171,1 | 182,0 | 191,5 | ||
wo voltijd master | 95,7 | 98,4 | 102,0 | 105,8 | 108,8 | ||
wo deeltijd bachelor | 1,8 | 1,6 | 1,7 | 1,7 | 1,5 | ||
wo deeltijd master | 3,4 | 3,3 | 3,2 | 3,2 | 3,0 | ||
Totaal wo | 259,3 | 266,0 | 278,0 | 292,7 | 304,8 | ||
Bron: 1cijferho | |||||||
2 | Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)1 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
hbo voltijd associate degree | 1,0 | 1,1 | 1,1 | 1,2 | 1,4 | ||
hbo voltijd bachelor | 57,1 | 58,7 | 62,5 | 64,1 | 61,8 | ||
hbo voltijd master | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,5 | 1,9 | ||
hbo deeltijd associate degree | 0,6 | 0,5 | 0,5 | 0,8 | 0,9 | ||
hbo deeltijd bachelor | 6,9 | 6,5 | 5,8 | 6,0 | 5,9 | ||
hbo deeltijd master | 2,2 | 2,5 | 2,4 | 2,2 | 2,0 | ||
Totaal hbo | 69,1 | 70,6 | 73,6 | 75,8 | 73,9 | ||
wo voltijd bachelor | 33,5 | 33,4 | 34,0 | 34,0 | 35,4 | ||
wo voltijd master | 38,7 | 40,0 | 41,0 | 42,7 | 44,3 | ||
wo deeltijd bachelor | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | ||
wo deeltijd master | 1,4 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | ||
Totaal wo | 74,0 | 74,8 | 76,3 | 78,0 | 81,0 | ||
Bron: 1cijferho | |||||||
3 | Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)2 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
hbo | 7,1 | 7,2 | 7,5 | 7,5 | |||
wo | 7,0 | 7,1 | 7,4 | 7,5 | |||
4 | Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) | 2018/19 | |||||
2.060 |
De aantallen ingeschreven studenten en gediplomeerden kunnen iets afwijken van eerder gepubliceerde cijfers, vanwege mutaties in de onderliggende dataset. Daarnaast zijn de aantallen nu, idem aan 2018, inclusief het groene onderwijs en daardoor niet vergelijkbaar met de aantallen uit de jaarverslagen 2015 tot en met 2017.
Strategische agenda hoger onderwijs 2019 en beleidsdoorlichting artikel 6 en artikel 7
Op 2 december 2019 is de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek «Houdbaar voor de toekomst» (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 797) aan beide Kamers verzonden. Daarmee is invulling gegeven aan artikel 2.4, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek (WHW). In deze agenda wordt aangegeven dat Nederland kwalitatief hoogwaardig en toegankelijk onderwijs heeft. Een unieke combinatie die behouden moet blijven. Daartoe is het nodig dat overheid en instellingen de komende jaren werken aan optimale samenwerking met elkaar en tussen instellingen en aan het terugdringen van onnodige concurrentie. Het doel daarvan is om de druk in het hoger onderwijs en onderzoek te verminderen, en om internationaal competitief te blijven.
Naast deze overkoepelende doelstelling worden in deze agenda vier ambities geagendeerd die het Ministerie van OCW de komende jaren wil ondersteunen en faciliteren waar nodig:
1. toegankelijker hoger onderwijs en groter studentsucces;
2. flexibel hoger onderwijs;
3. betere aansluiting op de arbeidsmarkt en samenleving;
4. regionale verankering en internationale samenwerking.
Deze agenda is ook de beleidsreactie op de beleidsdoorlichting van artikel 6 (hbo) en 7 (wo) die in 2019 heeft plaatsgevonden. Op een aantal belangrijke aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting wordt ingegaan in het hoofdstuk over implementatie namelijk het belang van relevante en actuele beleidsinformatie en een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden.
In lijn met de beleidsreactie zet het Ministerie van OCW er op in om de ambities uit deze agenda meetbaar te maken en te monitoren.Voor de totstandkoming van de agenda is gesproken met vrijwel alle universiteiten en hogescholen, studenten, medezeggenschap, docenten, onderzoekers en vakbonden. De inbreng is zeer waardevol geweest.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |||
Verplichtingen | 2.874.883 | 2.867.843 | 3.213.191 | 3.461.463 | 3.552.945 | 3.258.567 | 294.378 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 25.983 | 70.434 | 53.643 | 22.410 | 10.580 | 0 | 10.580 | ||
Waarvan overige verplichtingen | 2.848.900 | 2.797.409 | 3.159.548 | 3.439.053 | 3.542.365 | 3.258.567 | 283.798 | ||
Uitgaven | 2.811.099 | 2.833.160 | 2.925.976 | 3.262.539 | 3.399.821 | 3.277.742 | 122.079 | ||
Bekostiging | 2.756.130 | 2.773.809 | 2.868.197 | 3.185.040 | 3.310.594 | 3.199.939 | 110.655 | ||
Hoofdbekostiging | 2.578.000 | 2.584.417 | 2.713.021 | 3.185.040 | 3.190.628 | 3.082.719 | 107.909 | ||
Onderwijsdeel hbo | 2.507.785 | 2.505.033 | 2.630.368 | 3.091.346 | 3.091.440 | 2.981.838 | 109.602 | ||
Deel ontwerp en ontwikkeling | 70.046 | 70.915 | 72.439 | 80.191 | 83.670 | 81.751 | 1.919 | ||
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen | 8.346 | 10.171 | 13.503 | 15.518 | 19.130 | ‒ 3.612 | |||
Bekostiging experimenten open bestel | |||||||||
Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo | 169 | 123 | 43 | ||||||
Prestatiebox | 178.130 | 189.392 | 155.176 | 0 | 119.966 | 117.220 | 2.746 | ||
Studievoorschotmiddelen | 119.966 | 117.220 | 2.746 | ||||||
Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering | 178.130 | 189.392 | 155.176 | ||||||
Subsidies | 3.798 | 5.569 | 5.001 | 2.077 | 1.013 | 408 | 605 | ||
Regeling stimulering Bèta/techniek | 2758 | 4289 | 3.143 | 0 | |||||
Overig | 1.040 | 1.280 | 1.858 | 2.077 | 1.013 | 408 | 605 | ||
Opdrachten | 271 | ||||||||
Uitbesteding | 271 | ||||||||
Bijdragen aan agentschappen | 17.613 | 17.540 | 14.089 | 12.969 | 13.177 | 15.987 | ‒ 2.810 | ||
Dienst Uitvoering Onderwijs | 17.613 | 17.540 | 14.089 | 12.969 | 13.177 | 15.987 | ‒ 2.810 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 31.096 | 36.242 | 38.689 | 62.453 | 75.037 | 61.408 | 13.629 | ||
NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo) | 28.696 | 29.477 | 29.329 | 48.963 | 60.813 | 48.513 | 12.300 | ||
NWO (Promotiebeurs voor leraren) | 2.400 | 2.949 | 5.720 | 9.238 | 9.292 | 9.292 | 0 | ||
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)² | 3.816 | 3.640 | 4.252 | 4.932 | 3.603 | 1.329 | |||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 2.191 | ||||||||
Stichting Studiekeuze 123³ | 2.191 | ||||||||
Ontvangsten | 1.288 | 1.903 | 1.358 | 2.057 | 3.998 | 1.213 | 2.785 |
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | |||
Verplichtingen | 4.235.203 | 4.391.850 | 4.663.507 | 5.038.007 | 5.422.362 | 4.928.814 | 493.548 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | ‒ 22.983 | 0 | ‒ 22.983 | ‒ 22.983 | ‒ 22.983 | 0 | ‒ 22.983 | ||
Waarvan overige verplichtingen | 4.258.186 | 4.391.850 | 4.686.490 | 5.060.990 | 5.445.345 | 4.928.814 | 516.531 | ||
Uitgaven | 4.210.383 | 4.328.205 | 4.443.628 | 4.860.007 | 5.132.352 | 4.898.729 | 233.623 | ||
Bekostiging | 4.178.621 | 4.298.116 | 4.416.577 | 4.829.573 | 5.101.096 | 4.868.771 | 232.325 | ||
Hoofdbekostiging | 4.042.961 | 4.153.232 | 4.300.299 | 4.829.573 | 5.028.684 | 4.797.809 | 230.875 | ||
Onderwijsdeel wo | 1.675.277 | 1.731.117 | 1.831.298 | 2.196.748 | 2.281.781 | 2.161.085 | 120.696 | ||
Onderzoeksdeel wo | 1.750.117 | 1.768.756 | 1.800.009 | 1.962.582 | 2.060.420 | 1.964.932 | 95.488 | ||
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek | 617.567 | 653.359 | 668.992 | 670.243 | 686.483 | 671.792 | 14.691 | ||
Prestatiebox | 135.660 | 144.884 | 116.278 | 0 | 72.412 | 70.962 | 1.450 | ||
Studievoorschotmiddelen | 72.412 | 70.962 | 1.450 | ||||||
Profilering en zwaartepuntvorming | |||||||||
Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering | 135.660 | 144.884 | 116.278 | ||||||
Subsidies | 4.709 | 3.160 | 2.553 | 3.573 | 3.675 | 4.641 | ‒ 966 | ||
Subsidieregeling Sirius programma | 1.726 | ||||||||
Subsidieregeling Libertas Noodfonds | 265 | ||||||||
Open en online onderwijs | 1.027 | 988 | 1.674 | 1.840 | 2.000 | ‒ 160 | |||
Overig | 2.718 | 2.133 | 1.565 | 1.899 | 1.835 | 2.641 | ‒ 806 | ||
Opdrachten | 1.374 | 2.716 | 1.851 | 2.404 | 2.536 | 2.024 | 512 | ||
Uitbesteding | 1.374 | 2.716 | 1.851 | 2.404 | 2.536 | 2.024 | 512 | ||
Bijdragen aan ZBO's/RWT | 4.032 | ||||||||
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) | 4.032 | ||||||||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 21.647 | 24.213 | 22.647 | 24.457 | 25.045 | 23.293 | 1.752 | ||
Organisaties | 21.647 | 24.213 | 22.647 | 24.457 | 25.045 | 23.293 | 1.752 | ||
Ontvangsten | 592 | 2.253 | 1.364 | 172 | 9 | 16 | ‒ 7 |
De realisatie van de uitgaven 2019 ligt voor het hbo € 122,1 miljoen en voor het wo € 233,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verhoogde realisatie van de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de bekostiging. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 2,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de instrumenten verduidelijkt.
Bekostiging
De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk worden bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 110,7 miljoen en voor het wo met € 232,3 miljoen verhoogd.Dit betreft:
• aanpassing op basis van de studentenaantallen uit de Referentieraming 2019 (hbo € 31,7 miljoen en wo € 47,2 miljoen);
• de verdeling van de loonbijstelling tranche 2019 (hbo € 75,0 miljoen en wo € 101,6 miljoen);
• de generaal beschikbaar gestelde intensiveringsmiddelen (hbo € 10,0 miljoen en wo € 27,0 miljoen ) voor de bekostiging van bèta/techniek-opleidingen in het hoger beroepsonderwijs en in het wetenschappelijk onderwijs;
• de doorverdeling ( € 55,0 miljoen) van de extra onderzoeksmiddelen uit het Regeerakkoord voor de sectorplannen Bèta/Techniek en Social Sciences Humanities;
• een verlaging (hbo ‒ € 1,4 miljoen) van de bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen. Er werden minder vouchers toegekend dan geraamd;
• diverse kleinere mutaties voor onder andere lerarenbeleid, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten (hbo ‒ € 4,6 miljoen en wo € 1,5 miljoen).
Hoofdbekostiging
Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.
Onderwijsdeel (hbo en wo)
Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:
a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s), er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);
b. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;
c. een onderwijsopslag in percentages.
Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en Onderzoeksdeel (wo)
Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:
a. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;
b. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;
c. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;
d. een voorziening onderzoek in percentages.
Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)
De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)
Dit deel bestaat uit het experiment vraagfinanciering en de pilots flexibilisering. Het doel is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs.
In het experiment vraagfinanciering maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen. Bekostigde instellingen hebben meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 is er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie is in april 2019 besloten de instroom in het experiment niet te verlengen. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De evaluatie van het experiment vraagfinanciering vindt plaats in 2021. Het aantal aangevraagde vouchers in 2019 lag lager dan de raming. De realisatie in 2019 is daardoor € 3,6 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Van dit bedrag is € 2,2 miljoen conform de gehanteerde regelgeving en systematiek teruggezet naar het onderwijsdeel van de rijksbijdrage van de instellingen, het restant van € 1,4 miljoen valt vrij.
Doel van de pilots flexibilisering is te onderzoeken of verruiming van bestaande kaders bijdraagt aan de totstandkoming van een onderwijsaanbod dat flexibeler is en beter aansluit op de kenmerken en behoeften van volwassenen, met behoud van de kwaliteit van het onderwijs. De pilots zijn eveneens in 2016 van start gegaan en in 2017 en 2018 uitgebreid met meer opleidingen. Er nemen ruim 400 opleidingen van 21 hogescholen (publiek en privaat) deel aan de pilots flexibilisering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie van de experimenten en in de strategische agenda is aangekondigd dat de ruimte voor flexibele inrichting van opleidingen op basis van leeruitkomsten, zoals die in de pilots geldt, structureel wordt verankerd in de WHW. Mits het oordeel van de NVAO over de kwaliteit en het niveau van de opleidingen in de pilots positief is. Met het oog op die structurele verankering in de WHW wordt de eindevaluatie van de pilots flexibilisering naar voren gehaald, deze was eerst voorzien in 2021 maar zal nu in 2020 plaatsvinden.
Prestatiebox
Studievoorschotmiddelen (hbo en wo)
In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en worden beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO wordt door de Minister besloten of het plan van een instelling voldoende is, en of de instelling haar studievoorschotmiddelen krijgt toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. Als dat niet het geval is, volgt een herkansing. De instelling heeft dan tot een jaar na het besluit de tijd om een nieuw plan in te dienen. De toekenning van de middelen geldt vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen beoordeelt in 2019 en 2020. Met de instellingen is daarom afgesproken dat zij in 2019 en 2020 de studievoorschotmiddelen ontvangen in de lumpsum. Begin november 2019 is een stand van zaken kwaliteitsafspraken (Kamerstukken II 2019/20, 31288, nr. 792) naar de Tweede Kamer gezonden.
Subsidies
Open en online hoger onderwijs (hbo en wo)
De subsidieregeling open en online is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.
Onder begeleiding van SURF zijn in 2019 15 projecten gestart; 9 voor de pijler online onderwijs en 6 voor de pijler open leermaterialen. Deze 15 projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.
Overig (hbo en wo)
Hieronder vallen, afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo, overige subsidietoekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1 miljoen.
Opdrachten
Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en communicatie rondom het studievoorschot.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7. Het budget voor bijdragen aan agentschappen (DUO) wordt per saldo met € 2,8 miljoen verlaagd. Enerzijds betreft het een verlaging (€ 3,8 miljoen) veroorzaakt door de herverdeling (op totaalniveau budgetneutraal) van de basisbetaling DUO over de begrotingsartikelen van het ministerie van OCW. Anderzijds betreft het verhogingen voor investeringen onderhoud en vervanging ICT-systemen bij DUO(€ 0,8 miljoen) en de toegepaste loon- en prijsbijstelling 2019 (€ 0,2 miljoen).
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
NWO
Het Praktijkgericht onderzoek van hogescholen groeit uit tot een eigenstandige en hoogwaardige vorm van onderzoek met een sterke binding met maatschappij en economie en een duidelijk eigen positie in het kennisbestel. Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (onderdeel van NWO) stimuleert en richt de verdere vernieuwing en uitbouw van het onderzoek aan hogescholen. In 2019 honoreerde Regieorgaan SIA daartoe 379 projecten (van 596 ontvankelijke indieningen) in 16 verschillende regelingen. In 2019 zijn 175 projecten gestart. Ultimo 2019 waren er 688 projecten in uitvoering.
Het budget voor het praktijkgericht onderwijs is met € 12,3 miljoen verhoogd in verband met:
• een toevoeging (€ 4,0 miljoen) vanuit het ministerie van LNV (Fonds jonge boeren) voor het programma Praktijkgericht Onderzoek ten behoeve van coaching en opleiding op het vlak van agrarische bedrijfsopvolging;
• een toevoeging (€ 6,6 miljoen) vanuit het ministerie van LNV voor het programma Voedsel en Groen aan grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een en ander als thematische samenwerking tussen het ministerie van LNV, NWO en de groene hogescholen;
• een toevoeging (€ 1,2 miljoen) vanuit het ministerie van EZK in het kader van stimulering van innovatie bij kleine MKB-bedrijven via verbreding van de GoChem regeling via NWO;
• een toevoeging van € 0,5 miljoen voor de OCW-programma’s Postdoc/City Deals Kennis.
Promotiebeurs voor Leraren
Leraren in het po, vo, mbo, so en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2019 is via NWO aan 58 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken. In 2019 is deze bijdrage verhoogd met € 1,3 miljoen. Dit met name als gevolg van aanvullende werkzaamheden in het kader van de kwaliteitsafspraken.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het betreft hier de (structurele) bekostiging van organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.
Ontvangsten
De ontvangsten betreffen met name terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van een getroffen afbetalingsregeling of door correcties en eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende bekostiging en subsidies. De verhoging in 2019 van € 2,8 miljoen wordt met name veroorzaakt door incidentele inhoudingen op in voorgaande jaren verstrekte rijksbijdrage van een aantal hogescholen.