Omschrijving | (1) Vastgestelde begroting | (2) Realisatie | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | (4) Realisatie 2018 |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
Omzet | 2.454.832 | 2.757.301 | 302.469 | 2.575.4201 |
Waarvan omzet moederdepartement | 2.238.924 | 2.466.663 | 227.739 | 2.445.757 |
Waarvan omzet overige departementen | 31.251 | 66.107 | 34.856 | 63.608 |
Waarvan omzet derden | 184.657 | 217.087 | 32.430 | 221.723 |
Waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | 7.444 | 7.444 | ‒ 155.668 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 3.595 | 3.595 | 15.227 |
Bijzondere baten | 3.000 | 4.083 | 1.083 | 2.093 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 2.457.832 | 2.764.979 | 307.147 | 2.592.740 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 1.060.001 | 1.162.277 | 102.276 | 1.082.677 |
Personele kosten | 818.108 | 922.573 | 104.465 | 847.366 |
Waarvan eigen personeel | 752.691 | 837.750 | 85.059 | 772.701 |
Waarvan inhuur externen | 63.917 | 84.823 | 20.906 | 74.665 |
Waarvan overige personele kosten | 1.500 | 0 | ‒ 1.500 | 0 |
Materiële kosten | 241.893 | 239.704 | ‒ 2.189 | 235.311 |
Waarvan apparaat ICT | 30.000 | 37.120 | 7.120 | 38.457 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 56.000 | 64.178 | 8.178 | 51.648 |
Waarvan overige materiële kosten | 155.893 | 138.406 | ‒ 17.487 | 145.206 |
Beheer en Onderhoud | 1.342.978 | 1.550.857 | 207.879 | 1.437.526 |
Afschrijvingskosten | 39.975 | 24.308 | ‒ 15.667 | 26.482 |
Materieel | 38.500 | 23.605 | ‒ 14.895 | 25.310 |
Waarvan apparaat ICT | 6.000 | 4.847 | ‒ 1.153 | 3.621 |
Waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 32.500 | 18.758 | ‒ 13.742 | 21.689 |
Immaterieel | 1.475 | 703 | ‒ 772 | 1.172 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 4.831 | 4.831 | 2.548 |
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere lasten | 0 | 198 | 198 | 2.329 |
Rentelasten | 5.878 | 771 | ‒ 5.107 | 3.673 |
Totaal lasten | 2.448.832 | 2.743.242 | 294.410 | 2.555.235 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 9.000 | 21.737 | 12.737 | 37.505 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | ‒ 23.155 | ‒ 23.155 | 16.158 |
Saldo van baten en lasten | 9.000 | 44.892 | 35.892 | 21.347 |
Dotatie aan reserve Rijksrederij | 9.000 | 10.182 | 1.182 | 8.165 |
Nog te verdelen resultaat | 0 | 34.710 | 34.710 | 13.182 |
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Omzet moederdepartement € 2.466.663
– Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten € 2.466.663
• Waarvan apparaat Hoofdwegennet €493.385
• Waarvan programma Hoofdwegennet € 756.645
• Waarvan apparaat Hoofdvaarwegennet € 297.615
• Waarvan programma Hoofdvaarwegennet € 347.938
• Waarvan apparaat Hoofdwatersysteem € 263.196
• Waarvan programma Hoofdwatersysteem € 240.608
• Waarvan apparaat Overig € 38.236
• Waarvan programma Overig € 29.04
– Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement € 0
De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 227,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de uitkering van de loon- en prijsbijstelling 2019 (€ 53,8 miljoen), een vergoeding voor de gemaakte kosten t/m 2019 van de Landelijke Tunnelregisseur (€ 37,3 miljoen), dekking voor de invoering van verbeterde areaalsystemen (€ 22,7 miljoen), de toekenning van middelen voor de eerste en tweede tranche van de korte termijn fileaanpak (€ 20,8 miljoen), een vergoeding voor de gemaakte kosten bij de uitvoering van het project Beveiligd Werken RWS (€ 16,9 miljoen), een vergoeding voor het niet volledig kunnen verhalen van schade bij schadevaren en -rijden (€ 14,8 miljoen), de toekenning van middelen voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar (€ 14,2 miljoen), een overboeking vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat t.b.v. het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (€ 12,4 miljoen), de terugboeking van de middelen voor het nog uit te voeren onderhoud herstel betonschade objecten Afsluitdijk en steenbekleding IJsselmeerzijde van het projectbudget van de Afsluitdijk naar het budget voor Beheer en Onderhoud (€ 7,6 miljoen), een vergoeding voor de gemaakte kosten in 2018 met betrekking tot de droogtemaatregelen (€ 5,2 miljoen) en een bijdrage vanuit de klimaatenveloppe tranche 2019 voor de opdracht Circulaire Economie: Recycling en hergebruik van asfalt, beton en staal in de infrastructurele sector (€ 5,0 miljoen).
De omzet moederdepartement van € 2.466,7 miljoen bestaat voor € 2.460,5 miljoen uit de agentschapsbijdrage en voor € 6,2 mln. uit verrekeningen voor specifiek met het moederdepartement overeengekomen werkzaamheden welke middels facturen bij het moederdepartement in rekening zijn gebracht. In onderstaande tabel is de agentschapsbijdrage uitgesplitst naar begrotingsartikel.
Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2018 | ||
---|---|---|---|---|---|
Deltafonds | 440.879 | 487.259 | 46.380 | 475.444 | |
Artikel 1 | Investeren in waterveiligheid | 256 | 363 | 107 | 226 |
Artikel 3 | Beheer, onderhoud en vervanging | 143.427 | 170.939 | 27.512 | 168.925 |
Artikel 5 | Netwerkgebonden kosten en overig | 296.407 | 312.908 | 16.501 | 305.121 |
Artikel 7 | Waterkwaliteit | 789 | 3.049 | 2.260 | 1.172 |
Infrastructuurfonds | 1.750.530 | 1.916.777 | 166.247 | 1.911.613 | |
Artikel 12 | Hoofdwegennet | 1.157.960 | 1.267.042 | 109.082 | 1.305.119 |
Artikel 15 | Hoofdvaarwegennet | 592.570 | 649.735 | 57.165 | 606.494 |
Hoofdstuk XII | 47.515 | 56.448 | 8.933 | 53.320 | |
Artikel 11 | Waterkwaliteit | 14.440 | 14.707 | 267 | 14.541 |
Artikel 13 | Bodem en ondergrond | 5.926 | 6.155 | 229 | 7.057 |
Artikel 14 | Wegen en verkeersveiligheid | 8.155 | 11.694 | 3.539 | 7.812 |
Artikel 16 | Spoor | 894 | 919 | 25 | 891 |
Artikel 17 | Luchtvaart | 1.640 | 4.635 | 2.995 | 4.230 |
Artikel 18 | Scheepvaart en havens | 988 | 1.498 | 510 | 1.212 |
Artikel 19 | Uitvoering milieubeleid en internationaal | 205 | 337 | 132 | 333 |
Artikel 20 | Lucht en geluid | 1.530 | 1.372 | ‒ 158 | 921 |
Artikel 21 | Duurzaamheid | 7.247 | 7.861 | 614 | 9.349 |
Artikel 22 | Externe veiligheid en risico's | 3.858 | 4.564 | 706 | 4.343 |
Artikel 97 | Algemeen departement | 2.632 | 2.706 | 74 | 2.631 |
Totaal | 2.238.924 | 2.460.484 | 221.560 | 2.440.377 | |
Van totaal omzet IenW | |||||
*apparaats- en afschrijvingskosten en rentelasten | 1.035.646 | 1.087.648 | 52.002 | 1.030.004 | |
*programma | 1.203.278 | 1.372.836 | 169.558 | 1.410.373 |
Omzet overige departementen
De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 34,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door de bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor het programma Aan de slag met de Omgevingswet (€ 18,1 miljoen), deze opdracht is na het opstellen van de begroting 2019 door BZK aan RWS verstrekt, en de vergoedingen van diverse ministeries voor het door RWS ter beschikking stellen van kennis, expertise en materieel in het kader van Werken voor en met Partners (€ 10,9 miljoen).
Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2018 | |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | 14.740 | 16.321 | 1.581 | 14.851 |
Ministerie van Financiën | 2.474 | 2.399 | ‒ 75 | 907 |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | 8.822 | 14.513 | 5.691 | 11.226 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 5.214 | 28.820 | 23.606 | 33.015 |
Ministerie van Justitie en Veiligheid | 0 | 2.904 | 2.904 | 2.590 |
Overige departementen | 0 | 1.150 | 1.150 | 1.019 |
Totaal | 31.251 | 66.107 | 34.856 | 63.608 |
Omzet derden
De hogere omzet derden ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 32,4 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere opbrengsten uit de pacht van benzinestations, de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en incidentele verkoop van RWS areaal (€ 20,6 miljoen). Deze opbrengsten worden via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangen. De hogere opbrengsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal is met name het gevolg van de administratieve verwerking van correcties in de kadastrale tenaamstelling van contracten (o.a. Grote Wateren) en de extra opbrengsten uit de grond huur voor windturbines op RWS grond. Verder zijn ten opzichte van de begroting 2019 de uitkeringen van verzekeraars in het kader van Schaderijden en Schadevaren ter dekking van de kosten van reparatiewerkzaamheden gestegen (€ 8,5 miljoen).
Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2018 | |
---|---|---|---|---|
Beheer en Onderhoud | 45.000 | 42.243 | ‒ 2.757 | 38.772 |
Schaderijden en Schadevaren | 26.400 | 34.897 | 8.497 | 38.681 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) | 39.700 | 60.251 | 20.551 | 53.749 |
Nationale Bewegwijzeringsdienst (NBD) | 22.685 | 22.950 | 265 | 33.758 |
Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) | 1.150 | 6.690 | 5.540 | 4.668 |
Werken voor en met Partners | 19.222 | 22.590 | 3.368 | 21.849 |
Waterwet | 17.500 | 17.846 | 346 | 18.020 |
Overig | 13.000 | 9.620 | ‒ 3.380 | 12.226 |
Totaal | 184.657 | 217.087 | 32.430 | 221.723 |
Omzet nog uit te voeren werkzaamheden
De kosten beheer en onderhoud zijn bijna € 7,5 miljoen hoger dan het programmadeel van de omzet moederdepartement, overige departementen en derden. Dit bedrag is onttrokken aan de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW). Deze balanspost betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken en is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen. De NUTW daalt door de onttrekking van bijna € 7,5 miljoen van € 524,2 miljoen ultimo 2018 naar € 516,7 miljoen ultimo 2019. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW per ultimo 2019 weergegeven.
Vrijval voorzieningen
De voorzieningen die op de balans zijn opgenomen worden jaarlijks geactualiseerd. Ultimo 2019 heeft deze actualisatie ertoe geleid dat een totaal van € 3,6 miljoen uit de voorzieningen is vrijgevallen. De vrijval is als baten in de exploitatierekening verwerkt en bestaat uit:
– Vrijval reorganisatievoorziening, onderdeel verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten (€ 3,5 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat voor een deel van de kandidaten gedurende 2019 een passende maatregel is getroffen;
– Vrijval milieuvoorziening (€ 0,01 miljoen): deze vrijval is ontstaan doordat een deel van de benodigde saneringen is meegenomen bij reguliere onderhoudswerkzaamheden en/of verbouwingen;
– Vrijval voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,04 miljoen).
Bijzondere baten
De bijzondere baten ad. € 4,1 miljoen bestaan met name uit de verrekening van de BTW suppletie over 2015 (€ 3,1 miljoen) en de boekwinsten op de verkoop van vaste activa (€ 1,0 miljoen). De boekwinsten over 2019 zijn met name gerealiseerd door het inruilen van financial lease auto’s (eigendom RWS, aflopend contract) bij de leverancier (tegen vooraf vastgestelde inruilwaarde).
Lasten
Apparaatskosten
Personele kosten
Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2018 | |
---|---|---|---|---|
Eigen personeel | 752.691 | 837.750 | 85.059 | 772.701 |
Inhuur externen | 63.917 | 84.823 | 20.906 | 74.665 |
Overige personele kosten | 1.500 | 0 | ‒ 1.500 | 0 |
Totaal personele kosten | 818.108 | 922.573 | 104.465 | 847.366 |
FTE formatie | 8.845 | 9.110 | 265 | 8.876 |
De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken.
De hogere kosten eigen personeel ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 85,1 miljoen zijn met name het gevolg van de CAO loonstijging per 1 juli 2018 van 3%, de ABP pensioenpremiestijging per 1 januari 2019 van 1,4%, de CAO loonstijging per 1 juli 2019 van 2% en de eenmalige bruto uitkering van € 450 per FTE in januari 2019. Daarnaast worden de hogere personele kosten veroorzaakt door het aantrekken van capaciteit voor de toegenomen productieopgave van RWS.
De formatie in 2019 in de begroting 2019 is gedurende het jaar opgehoogd van 8.845 FTE naar 9.110 FTE als gevolg van onderstaande ontwikkelingen:
– Korte termijn fileaanpak: deze aanpak bestaat uit twee pakketten maatregelen die moeten leiden tot het verminderen, voorkomen en kunnen vermijden van files. Voor de uitvoering van deze aanpak is de capaciteit van RWS in 2019 met 75 FTE verhoogd;
– Opdracht Duurzaam voor Elkaar: deze opdracht bestaat uit een pakket activiteiten die bedoeld is om RWS verder te verduurzamen en om prestatiemanagement voor duurzaamheid te ontwikkelen. Voor de uitvoering van deze opdracht is de capaciteit van RWS in 2019 met 36 FTE verhoogd;
– Banenafspraak arbeidsbeperkten: de formatie in 2019 is gedurende het jaar met 120 FTE opgehoogd voor de instroom van arbeidsbeperkten in het kader van de banenafspraak;
– Diverse: het restant van 34 FTE wordt met name verklaard door extra capaciteit in het kader van beleidsondersteuning en -advisering.
De bezetting ultimo 2019 bedraagt 9.333 FTE en ligt hiermee ruim boven de formatie ultimo 2019 van 9.110 FTE. Deze overbezetting wordt veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Specificatie | Begroting 2019 | Realisatie 2019 | Verschil realisatie en begroting | Realisatie 2018 |
---|---|---|---|---|
Inhuur apparaat (kerntaken) | 63.917 | 84.823 | 20.906 | 74.665 |
Inhuur programma (niet-kerntaken) | 96.385 | 103.813 | 7.428 | 105.255 |
Totaal inhuur | 160.302 | 188.636 | 28.334 | 179.920 |
De afname van de inhuur op apparaat (kerntaken) heeft zich dit jaar niet verder voortgezet. Dit is met name het gevolg van de hogere productieopgave van RWS, waardoor ook de kosten voor eigen personeel van RWS zijn toegenomen. Daarnaast blijft het door krapte op de arbeidsmarkt voor specialistische functies moeilijk om de benodigde capaciteit op kerntaken volledig te kunnen invullen met eigen personeel. De hogere productieopgave van RWS heeft ook als gevolg dat de inhuur op programma (niet-kerntaken) minder is afgenomen dan begroot.
Beheer en onderhoud
De hogere kosten beheer en onderhoud ad. € 207,9 miljoen worden met name veroorzaakt doordat een deel van de werkzaamheden die in eerdere jaren waren gepland dit jaar in uitvoering zijn genomen, door de prijsstijgingen in de markt en de opdracht Duurzaam voor Elkaar. Voor een specifieke toelichting op beheer en onderhoud wordt verwezen naar de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Afschrijvingskosten
Dit betreft de reguliere afschrijvingskosten van zowel materiële als immateriële vaste activa. De afschrijvingskosten zijn € 15,7 miljoen lager dan begroot, omdat in 2019 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland.
Dotaties voorzieningen
De dotaties aan de voorzieningen ad. € 4,8 miljoen hebben betrekking op de reorganisatievoorziening (€ 4,6 miljoen) en de voorziening dubieuze debiteuren (€ 0,2 miljoen).
De dotatie aan de reorganisatievoorziening is het gevolg van het aanpassen van de disconteringsvoet voor de contante waarde berekening aan de actuele rentestanden en een herijking van het verwachtingspercentage van de kandidaten die gebruik zullen maken van de maximale doorlooptijd die de voorziening biedt.
Bijzondere lasten
De bijzondere lasten ad. € 0,2 miljoen bestaan met name uit de boekwaarden van verschrootte vaste activa en de boekverliezen op de verkoop van vaste activa.
Rentelasten
Dit betreft de kosten van rentedragende leningen die bij het Ministerie van Financiën zijn afgesloten, De rentekosten zijn lager dan begroot, omdat in 2019 en eerdere jaren minder is geïnvesteerd dan van tevoren gepland en er sprake is van lagere rentepercentages.
Agentschapsdeel Vpb-lasten
Het Agentschap RWS verzorgt activiteiten die tot het departement IenW horen en voor anderen. Voor een aantal activiteiten is RWS belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). De hiermee samenhangende Vpb-last is, voor zover op voorlopige aangifte voldaan, afzonderlijk in de Staat van Baten en Lasten weergegeven onder het Agentschapsdeel Vpb lasten.
In 2019 is in overleg met de Belastingdienst komen vast te staan dat over het overgrote deel van de opbrengsten uit ingebruikgevingen over de jaren 2016 tot en met 2019 (waarover reeds aangiftes zijn gedaan) geen Vpb betaald hoeft te worden. Op basis hiervan zijn de voorlopige Vpb-aangiften over de jaren 2016 t/m 2019 herzien. De totale Vpb-last van ‒ € 23,2 miljoen heeft betrekking op:
– Voorlopige Vpb-aangifte 2019 inclusief rente vergoeding (€ 8,3 miljoen);
– Schatting (exclusief rente vergoeding) herziening aangiftes 2016 ‒ 2019 (- € 31,5 miljoen);
• Voorlopige Vpb-aangifte 2019 (- € 8,3 miljoen);
• Voorlopige Vpb-aangifte 2018 (- € 8,8 miljoen);
• Voorlopige Vpb-aangifte 2017 (- € 7,8 miljoen);
• Voorlopige Vpb-aangifte 2016 (- € 6,6 miljoen).
Dotatie aan reserve en voorziening Rijksrederij
De dotatie aan de reserve Rijksrederij ad. € 10,2 miljoen betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd).
Nog te verdelen resultaat
Het positieve resultaat ad. € 34,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de herziening van de voorlopige Vpb-aangiften over de jaren 2016 t/m 2019 (€ 31,5 miljoen).
Balans 2019 | Balans 2018 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 148.813 | 153.641 |
Immateriële vaste activa | 410 | 1.113 |
Materiële vaste activa | 148.403 | 152.528 |
waarvan grond en gebouwen | 91.678 | 96.893 |
waarvan installaties en inventarissen | 13.287 | 11.142 |
waarvan projecten in uitvoering | ||
waarvan overige materiële vaste activa | 43.438 | 44.493 |
Financiële vaste activa | 25.600 | 34.200 |
Onderhanden werk | 7.649.579 | 6.922.264 |
Vlottende activa | 888.251 | 872.378 |
Voorraden en onderhanden projecten | ||
Debiteuren | 49.512 | 54.150 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 80.085 | 45.990 |
Liquide middelen | 758.654 | 772.238 |
Totaal activa | 8.712.243 | 7.982.483 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 155.333 | 124.988 |
Exploitatiereserve | 91.447 | 79.308 |
Onverdeeld resultaat | 34.710 | 13.182 |
Reserve Rijksrederij | 29.176 | 32.498 |
Voorzieningen | 20.746 | 18.740 |
Langlopende schulden | 96.530 | 95.736 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 96.530 | 95.736 |
Op te leveren projecten | 7.649.579 | 6.922.264 |
Kortlopende schulden | 790.055 | 820.755 |
Crediteuren | 55.609 | 59.363 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 5.271 |
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 15.800 | 16.630 |
Overige schulden en overlopende passiva | 201.915 | 215.316 |
Nog uit te voeren werkzaamheden | 516.731 | 524.175 |
Totaal passiva | 8.712.243 | 7.982.483 |
Activa
Vaste activa
Immateriële activa
Onder de immateriële vaste activa zijn licenties geactiveerd voor het Content Management systeem. Dit systeem wordt in de bedrijfsvoering van RWS gebruikt voor het beheren en delen van documenten.
Materiële vaste activa
De afname van de materiële vaste activa is met name het gevolg van de afschrijvingen op grond en gebouwen. De overige materiële vaste activa bestaat met name uit de voer- en vaartuigen van RWS.
Financiële vaste activa
Onder de financiële vaste activa is het langlopende deel van de vordering op het Ministerie van IenW opgenomen, die ontstaan is bij de vorming van het agentschap in 2006. In 2008 zijn er afspraken gemaakt over de afwikkeling van deze vordering. Resultaat hiervan is dat het restant van de vordering ultimo 2008 in 15 jaar wordt afgebouwd. Het kortlopende deel van deze vordering (aflossing 2020) is opgenomen onder debiteuren.
Onderhanden werk
Onder de post onderhanden werk is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan passivazijde eveneens de post op te leveren projecten voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Vlottende activa
Debiteuren
De afname van de post debiteuren is heeft met name betrekking op de energieafrekening 2016 t/m 2018 voor de gebouwen in eigendom van het RVB.
Overige vorderingen en overlopende activa
De toename van de post overige vorderingen en overlopende activa heeft met name betrekking op de met de Belastingdienst te verrekenen post voor de (voorlopige) Vpb aangiftes over 2016 tot en met 2019 en de verrekening van de BTW suppletie over 2015.
Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden de kasvoorschotten en het saldo op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën verantwoord. Alle liquide middelen staan ter vrije beschikking van RWS. De afname van de liquide middelen wordt toegelicht in het kasstroomoverzicht.
Passiva
Eigen Vermogen
Het Eigen Vermogen bestaat naast een exploitatiereserve en een nog te verdelen resultaat, ook uit de reserve Rijksrederij. Deze reserve wordt opgebouwd vanuit het tarief voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij en is bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen.
Exploitatie-reserve | Nog te verdelen resultaat | Eigen Vermogen Exploitatie RWS | Reserve Rijksrederij | Totaal Eigen Vermogen | |
---|---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2018 | 79.308 | 13.182 | 92.490 | 32.498 | 124.988 |
Mutaties 2019 | |||||
- Toevoeging 2019 | 13.182 | 0 | 13.182 | 10.182 | 23.364 |
- Onttrekking 2019 | ‒ 1.043 | ‒ 13.182 | ‒ 14.225 | ‒ 13.504 | ‒ 27.729 |
- Resultaat boekjaar | 0 | 34.710 | 34.710 | 0 | 34.710 |
Totaal mutaties 2019 | 12.139 | 21.528 | 33.667 | ‒ 3.322 | 30.345 |
Stand per 31/12/2019 | 91.447 | 34.710 | 126.157 | 29.176 | 155.333 |
Exploitatiereserve
De toevoeging aan de exploitatiereserve ad. € 13,2 miljoen betreft het nog te verdelen resultaat 2018. De onttrekking ad. € 1,0 miljoen betreft een terugbetaling aan het moederdepartement in verband met het over 2018 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen.
Nog te verdelen resultaat
Het nog te verdelen resultaat 2018 ad. € 13,2 miljoen is toegevoegd aan de exploitatiereserve. Het nog te verdelen resultaat 2019 bedraagt € 34,7 miljoen.
Reserve Rijksrederij
De toevoeging aan de reserve Rijksrederij ad. € 10,2 miljoen betreft het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten op basis van de historische kostprijs (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd). De onttrekking ad. € 13,5 miljoen is voor € 7,0 miljoen als gevolg van nieuwe verslaggevingsvoorschriften. Per jaareinde is het deel dat zal worden aangewend voor groot, levensduur verlengend, onderhoud afgesplitst uit de reserve en voor € 7,0 miljoen toegevoegd aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen. Het vertragen van het vlootvervangingsprogramma betekent dat de huidige vloot langer in de vaart moet worden gehouden wat leidt tot extra levensduur verlengend onderhoud. In 2019 is voor de in aanbouw zijnde Multi Purpose Vessels vaartuigen en aan levensduur verlengend onderhoud € 6,5 miljoen besteed.
Het Eigen Vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Het Eigen Vermogen per 31 december 2019 bedraagt 6,00% van die gemiddelde jaaromzet. Dit betekent een surplus van € 25,9 miljoen. Overeenkomstig de regeling agentschappen dient het surplus aan Eigen Vermogen uiterlijk bij de eerste suppletoire begroting te zijn uitgekeerd aan de eigenaar.
Jaar | Gemiddelde jaaromzet | Eigen Vermogen | % |
---|---|---|---|
2019 | 2.587.849 | 155.333 | 6,00% |
2018 | 2.478.907 | 124.988 | 5,04% |
2017 | 2.435.419 | 134.151 | 5,51% |
Voorzieningen
Reorganisatie-voorziening | Voorziening milieusanering | Voorziening groot onderhoud vaartuigen | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Stand per 31/12/2018 | 17.450 | 1.290 | 0 | 18.740 |
Mutaties 2019 | ||||
- Aanwending reserve Rijksrederij | 7.009 | 7.009 | ||
- Dotatie 2019 | 4597 | 4.597 | ||
- Onttrekking 2019 | ‒ 5.899 | ‒ 142 | ‒ 6.041 | |
- Vrijval 2019 | ‒ 3.548 | ‒ 11 | ‒ 3.559 | |
Totaal mutaties 2019 | ‒ 4.850 | ‒ 153 | 7.009 | 2.006 |
Stand per 31/12/2019 | 12.600 | 1.137 | 7.009 | 20.746 |
Reorganisatievoorziening
In 2012 is voor RWS een reorganisatievoorziening getroffen gebaseerd op de besluitvorming over het ondernemingsplan RWS (OP 2015).
Ultimo 2019 valt de reorganisatievoorziening uiteen in drie gedeelten:
– Verwachte toekomstige wachtgeldkosten ad. € 6,0 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2027);
– Verwachte toekomstige maatwerkkosten ad. € 2,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2022);
– Verwachte toekomstige salariskosten VWNW-kandidaten ad € 4,3 miljoen (verwachte looptijd tot en met 2028).
Voorziening milieusanering
Ultimo 2014 is wettelijk geregeld dat asbest(daken) in Nederland vanaf 2024 verboden zijn. Het verbod beschermt mens en milieu tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. RWS heeft een groot aantal gebouwen in eigendom welke nog niet aan deze strengere milieueisen voldoen. Tot uiterlijk 2024 zullen voor al deze gebouwen –indien van toepassing– de daarop aanwezige asbestdaken en daarin aanwezige overige gevaarlijke asbesttoepassingen fasegewijs worden gesaneerd.
Een eerste inschatting aan verwachte saneringskosten is in 2015 gedoteerd aan een daartoe gevormde voorziening milieusanering. In 2016 heeft RWS uitvoering gegeven aan een meer gedetailleerde inventarisatie van het aantal te saneren m2 aan asbestdaken in de gebouwen van RWS en de kosten van de sanering. Hiervoor zijn middels deskreview 660 gebouwen in een risicoanalyse bekeken. Naar aanleiding daarvan zijn 198 gebouwen met vermoedelijke asbestdaken onderzocht.
De voorziening heeft betrekking op de reguliere apparaat gebonden objecten, exclusief dienstwoningen en vuurtorens. De uitgaven voor de infrastructuur gebonden objecten worden via de budgetten voor beheer en onderhoud opgevangen.
Voorziening groot onderhoud vaartuigen
Als gevolg van nieuwe verslaggevingsvoorschriften is per ultimo 2019 het bedrag ad. € 7,0 miljoen vastgesteld dat naar verwachting in 2020 zal worden aangewend voor groot, levensduur verlengend, onderhoud vaartuigen. Dit bedrag is vanuit de reserve Rijksrederij afgesplitst ten gunste van de nieuw gevormde voorziening groot onderhoud vaartuigen.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Onder de langlopende schulden zijn de leningen verantwoord die zijn afgesloten bij het Ministerie van Financiën in het kader van de leenfaciliteit voor agentschappen. De leningen worden gebruikt ter financiering van de investeringen in vaste activa. Het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar is gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
Op te leveren projecten
Onder de post op te leveren projecten is de som van de uitgaven op lopende MIRT-projecten tot en met de balansdatum opgenomen. Hier tegenover staat aan activazijde eveneens de post onderhanden werk voor hetzelfde bedrag. Voor een specifieke toelichting op de aanlegprojecten van RWS wordt verwezen naar de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Kortlopende schulden
Crediteuren
Nagenoeg het gehele crediteurensaldo is jonger dan een halfjaar, waarvan 81% korter dan dertig dagen open staat. In 2019 is 97% van de facturen binnen 30 dagen na ontvangst betaald. De hoogte van het crediteurensaldo is afhankelijk van operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreft het gedeelte van de leningen dat wordt afgelost in het komende jaar.
Overige schulden en overlopend passiva
De overige schulden en overlopende passiva hebben voornamelijk betrekking op derden (leveranciers) en personeel (vakantiegeld, eindejaarsuitkering, openstaand verlofsaldo). De hoogte van de overige schulden en overlopende passiva is afhankelijk van de operationele activiteiten, het moment van prestatie verklaren en de voortgang van het betalingsproces.
Nog uit te voeren werkzaamheden
De post nog uit te voeren werkzaamheden (NUTW) betreft het saldo van de kosten en opbrengsten betreffende beheer en onderhoud van de infrastructurele netwerken. Deze post is bedoeld om schommelingen in het productievolume en de financiering van de productie tussen jaren op te vangen.
In 2019 zijn werkzaamheden uitgevoerd die ultimo 2018 (en begin 2019) op de balans stonden. In 2019 zijn meer beheer- en onderhoudskosten gemaakt, dan hiervoor aan opbrengsten zijn ontvangen. Hierdoor resteert eind 2019 een saldo van nog uit te voeren werkzaamheden van € 516,7 miljoen (ultimo 2018 € 524,2 miljoen). Dit bedrag is gepassiveerd op de balans ultimo 2019 en wordt in 2020 en verder gebruikt om aan RWS opdragen beheer- en onderhoud en overige activiteiten uit te voeren. In de instandhoudingsbijlage van de jaarverslagen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds is de opbouw van de NUTW ultimo 2019 weergegeven.
In onderstaande tabel is voor de vorderingen en schulden aangeven welk deel ultimo 2019 betrekking heeft op het moederdepartement, de overige departementen (inclusief agentschappen) en derden.
RWS-IenW | Overige departementen (inclusief agentschappen | Derden | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Debiteuren1 | 10.983 | 15.491 | 25.789 | 52.263 |
Nog te ontvangen bedragen | ‒ 667 | 41.295 | 39.457 | 80.085 |
Liquide middelen | 0 | 758.654 | 0 | 758.654 |
Crediteuren | 637 | 1.756 | 53.216 | 55.609 |
Nog te betalen bedragen | 7.300 | 34.685 | 692.461 | 734.446 |
- Waarvan nog uit te voeren werkzaamheden | 0 | 0 | 516.731 | 516.731 |
- Waarvan overige schulden en overlopende passiva | 7.300 | 18.886 | 175.730 | 201.915 |
Waarvan kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 15.800 | 15.800 |
Kasstroomoverzicht over 2019
(1) Vastgestelde begroting 2019 | (2) Realisatie 2019 | (3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen | 303.413 | 772.238 | 468.825 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.457.832 | 2.753.589 | 295.757 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 2.408.857 | ‒ 2.756.018 | ‒ 347.161 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 48.975 | ‒ 2.429 | ‒ 51.404 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 108.110 | ‒ 19.781 | 88.329 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen inclusief saldo boekwinsten (+) | 1.106 | 1.106 | ||
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 108.110 | ‒ 18.675 | 89.435 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 1.043 | ‒ 1.043 | ||
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 8.600 | 8.600 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 19.686 | ‒ 17.127 | 2.559 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 71.381 | 17.090 | ‒ 54.291 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 60.295 | 7.520 | ‒ 52.775 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen. | 304.573 | 758.654 | 454.081 |
Operationele kasstroom
Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering. De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 295,8 miljoen worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen en derden. De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting 2019 ad € 347,2 miljoen worden met name veroorzaakt door hogere betalingen aan leveranciers als gevolg van de toegenomen productieopgave en hogere betalingen aan werknemers als gevolg van de toegenomen bezetting.
Investeringskasstroom
Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.
De lagere investeringen ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 88,3 miljoen worden met name veroorzaakt door het besluit van RWS om in het vlootvervangingsprogramma van de Rijksrederij een pas op de plaats te maken en zeker te stellen dat de vaartuigen bij oplevering voldoen aan de gestelde eisen. Daarnaast schuiven een aantal verbouwingen aan steunpunten door naar latere jaren.
De investeringen ad. € 19,8 miljoen hebben met name betrekking op:
– Diverse steunpunten (€ 0,8 miljoen);
– Kantoormeubilair en scheidingswanden (€ 1,3 miljoen);
– Opzetten voor zoutstrooiers en ploegbladen voor sneeuwploegen (€ 6,4 miljoen);
– Hardware zoals laptops, printers, scanners, monitors en tablets (€ 7,7 miljoen);
– Diverse technische installaties en laboratorium apparatuur (€ 3,1 miljoen).
Financieringskasstroom
Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS, te weten:
– Terugbetaling aan het moederdepartement van € 1,0 miljoen in verband met het over 2018 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen;
– Storting van moederdepartement van € 8,6 miljoen, dit is de aflossing van de vordering op het moederdepartement;
– Aflossingen op leningen ten behoeve van investeringen in activa van € 17,1 miljoen;
– Beroep op de leenfaciliteit ten behoeve van investeringen in activa van € 17,1 miljoen. Het lagere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting 2019 ad. € 54,3 miljoen is het gevolg van de hierboven genoemde lagere investeringen.
Doelmatigheidsindicatoren
Omschrijving | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Begroting 2019 |
---|---|---|---|---|---|
Apparaatskosten per eenheid areaal (x € 1.000) | |||||
Hoofdwegennet (HWN) | 26,58 | 26,27 | 26,49 | 27,61 | 27,19 |
Hoofdvaarwegennet (HVWN) | 25,92 | 25,96 | 26,55 | 27,48 | 26,56 |
Hoofdwatersystemen (HWS) | 1,15 | 1,18 | 1,27 | 1,31 | 1,26 |
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | |||||
% Apparaatskosten ten opzichte van de omzet | 24% | 24% | 25% | 26% | 19% |
Tarieven per FTE | |||||
Kosten per FTE | 118.105 | 121.645 | 125.375 | 130.335 | 122.856 |
Met prijspeilcorrectie | 117.471 | 120.190 | 122.850 | 122.671 | |
Omzet agentschap per product (x € 1.000) | |||||
Hoofdwatersystemen | 486.599 | 476.810 | 488.060 | 497.471 | 440.879 |
Hoofdwegennet | 1.104.007 | 1.125.493 | 1.172.313 | 1.338.431 | 1.157.960 |
Hoofdvaarwegennet | 601.597 | 557.416 | 600.535 | 593.652 | 592.570 |
Overig | 42.978 | 53.114 | 23.800 | 44.553 | 47.515 |
TOTAAL | 2.235.181 | 2.212.833 | 2.284.709 | 2.474.107 | 2.238.924 |
Bezetting | |||||
FTE formatie | 8.685 | 8.741 | 8.876 | 9.110 | 8.845 |
FTE bezetting | 8.618 | 8.797 | 8.866 | 9.333 | |
% overhead | 14,76% | 14,43% | 14,50% | 13,60% | 13% |
Exploitatiesaldo (% van de omzet) | |||||
Exploitatiesaldo (% van de omzet) | 3,00% | 1,30% | 0,80% | 1,60% | 0% |
Gebruikerstevredenheid | |||||
Publieksgerichtheid | 41% | ‒ | ‒ | Zie toelichting | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWS | ‒ | ‒ | ‒ | Zie toelichting | 70% |
Gebruikerstevredenheid HWN | 81% | 85% | ‒ | 88% | 80% |
Gebruikerstevredenheid HVWN | 69% | 69% | 75% | 74% | 75% |
Ontwikkeling PIN-waarden | |||||
Hoofdwatersystemen | 96 | 100 | 100 | ||
Hoofdwegennet | 103 | 100 | 100 | ||
Hoofdvaarwegennet | 108 | 100 | 100 |
Apparaatskosten per eenheid areaal
Deze indicator geeft informatie over hoe de kosten die het apparaat van Rijkswaterstaat maakt voor Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud zich ontwikkelen ten opzichte van het areaal. Deze kosten zijn in 2019 met name gestegen als gevolg van de CAO loonstijgingen en de ABP pensioenpremiestijging. Met een nagenoeg gelijkblijvend areaal, leidt dit tot hogere apparaatskosten per eenheid areaal ten opzichte van 2018 en de begroting 2019.
Percentage apparaatskosten ten opzichte van de omzet
Deze indicator geeft de verhouding weer tussen de kosten van het apparaat en de totale omzet (inclusief GVKA-gelden) van Rijkswaterstaat. De stijging van dit percentage ten opzichte van de begroting 2019 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen en de ABP pensioenpremiestijging. Door de verhoogde totale omzet in 2019 is de stijging ten opzichte van 2018 minder groot.
Tarieven per FTE
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de kosten (personele kosten, materiële kosten, rentekosten en afschrijvingskosten) per formatieve ambtelijke FTE. De stijging van de kosten per FTE ten opzichte van de begroting 2019 is met name het gevolg van de CAO loonstijgingen, de ABP pensioenpremiestijging en de overbezetting. De kosten per FTE op basis van de bezetting ultimo 2019 bedragen € 127.221
De kosten per FTE met prijspeilcorrectie is gedaald ten opzichte van 2018. De totale materiele kosten, rentekosten en afschrijvingskosten zijn ten opzichte van 2018 niet gestegen terwijl het aantal formatieve ambtelijke FTE ten opzichte van 2018 met 234 FTE is toegenomen.
Omzet agentschap per product
In deze tabel is de omzet moederdepartement (inclusief de omzet nog uit te voeren werkzaamheden) uitgesplitst naar de verschillende netwerken.
Bezetting
Deze voorgeschreven indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van Rijkswaterstaat zich ontwikkelt. Op zichzelf zegt dit kengetal niets over de doelmatigheid van de organisatie, maar moet dit worden bezien in relatie tot de omvang van het werkpakket.
De formatie in 2019 in de begroting 2019 is gedurende het jaar opgehoogd van 8.845 FTE naar 9.110 FTE. Deze ophoging is toegelicht onder de personele kosten.
De bezetting ultimo 2019 bedraagt 9.333 FTE en ligt hiermee ruim boven de formatie ultimo 2019 van 9.110 FTE. Deze overbezetting wordt veroorzaakt door FTE die kennis en expertise ter beschikking stellen aan overige departementen en derden in het kader van Werken voor en met Partners. Deze FTE zitten niet in de formatie en worden gefinancierd vanuit de opbrengsten Werken voor en met Partners.
Exploitatiesaldo (% van de omzet)
Deze voorgeschreven indicator toont de ontwikkeling van het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. Een positief percentage duidt op een positief saldo van baten en lasten. Het saldo van baten en lasten is ten opzichte van 2019 met € 23,5 miljoen gestegen en de totale baten zijn met € 172,2 miljoen gestegen.
Gebruikerstevredenheid
Het reputatieonderzoek wordt in 2020 uitgevoerd in een hele nieuwe opzet.
Het automobilistenonderzoek heeft in 2019 weer plaatsgevonden. De tevredenheid onder automobilisten over de kwaliteit van het Hoofdwegennet bedraagt 88% (zeer) tevreden. In 2019 heeft het onderzoek onder recreatievaart plaatsgevonden. De tevredenheid onder recreatievaart over de kwaliteit van het Hoofdvaarwegennet bedraagt 83% (zeer) tevreden. De gebruikerstevredenheid op het Hoofdvaarwegennet is een gemiddelde van alle onderzoeken op dit netwerk en bedraagt 74%. Voor het Hoofdwatersysteem bestaat geen regulier onderzoek.
Ontwikkeling PIN-waarden
Deze indicator geeft de ontwikkeling weer van de PIN-waarden (prestatie-indicatorwaarden) per netwerk. In de berekening van de PIN-waarden wordt het verslagjaar als basisjaar genomen en worden de voorgaande jaren hierop aangepast. Als gevolg van de nieuwe SLA 2018-2021, is alleen de vergelijking met 2018 gemaakt.