Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 1: Defensiebreed materieel

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het Defensiebrede materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

514.873

747.089

‒ 232.216

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

514.873

747.089

‒ 232.216

        

Uitgaven

    

721.263

669.194

52.069

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

401.921

876.786

‒ 474.865

Verwerving: voorbereidingsfase

     

81.408

‒ 81.408

Verwerving: onderzoeksfase

     

830

‒ 830

Verwerving: realisatie

    

401.921

794.548

‒ 392.627

Instandhouding

       

Opdrachten

    

268.103

324.942

‒ 56.839

Instandhouding materieel

    

268.103

324.942

‒ 56.839

Kennis en Innovatie

       

Bekostiging

    

38.016

32.066

5.950

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

    

4.450

3.019

1.431

Technologieontwikkeling

    

29.090

22.546

6.544

Kennisgebruik

    

2.393

3.113

‒ 720

Kort Cyclische Innovatie

    

2.082

3.388

‒ 1.306

Reserve valuta schommelingen

    

13.225

  

Storting / Onttrekking Begrotingsreserve

    

13.225

  

Onzekerheidsreservering

     

16.192

‒ 16.192

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 580.792

580.792

        

Ontvangsten

    

51.471

56.058

‒ 4.587

Overige ontvangsten materieel

    

51.471

56.058

‒ 4.587

De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

De realisatie bij de verplichtingen voor Defensiebreed materieel is met € 232,2 miljoen lager dan begroot. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het ontbinden, door Defensie, van een deelcontract voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Specifiek gaat het om het contract met Mercedes-Benz voor levering van het Air Assault voertuig (12kN AASLT), waardoor minder is verplicht (commercieel vertrouwelijk) (Kamerstuk, 26396, nr.117, 18 november 2021). Andere projecten waarbij minder is verplicht dan begroot betreffen het project Defensie Operationeel Kleding Systeem (commercieel vertrouwelijk) waarbij de geplande aanbesteding Kleding en aanvullende verplichtingen (uitbreiding en doorontwikkeling van het assortiment) niet zijn doorgegaan, project BKI Conventionele Munitie (€ 30,6 miljoen) is de onderrealisatie veroorzaakt doordat raamcontracten die voorzien waren in 2021 niet meer zijn afgesloten en voorgenomen bestellingen vanwege problemen met de normstelling zijn doorgeschoven naar volgende jaren. Bij project BKI Operationele Infra (€ 23,6 miljoen) is minder verplicht dan begroot omdat de definitieve formulering van de te realiseren project-scope, met daarin de mogelijke opties, pas eind 2021 is uitgewerkt en daardoor niet meer heeft geleid tot realisatie van de verplichting in 2021 en het project verwerving HV Brillen (€ 18,3 miljoen) waarbij de verplichting voor HV-Brillen (vanwege de bezwaarprocedure) verschoven was naar 2021, maar uiteindelijk het contract toch in 2020 getekend is, waardoor deze verplichting niet in de realisatie 2021 is opgenomen.

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving defensiebreed materieel - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 81,4 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting hebben voor € 38,4 miljoen aan herschikkingen plaatsgevonden in het Defensie Lifecycle Plan tussen de verschillende fondsartikelen en over de jaren heen. Het gaat daarbij met name om het verlagen van een dollarreservering (€ 15,7 miljoen) en de herfasering van het programma «BKI reparatie overige assortimenten» (€ 12,5 miljoen), waarbij budget uit 2021 is doorgeschoven naar 2022.

Met de tweede suppletoire begroting is het restant (€ 43,0 miljoen) volledig afgeboekt. Dit komt allereerst door een aantal herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen. Dit betreft onder andere een herschikking van het programma «BKI reparatie overige assortimenten» (€ 15,6 miljoen) de vervanging van Klein Kaliber Wapens (€ 17,0 miljoen) en het Counter Unmanned Aircraft Systems (€ 8,5) miljoen.

Naast deze herschikkingen zijn voor 2021 geen projecten in voorbereiding meer gerealiseerd. Dit budget is doorgeschoven naar latere jaren. Dit betreft onder andere het project Duurzame Mobiliteit Defensie Grootmaterieel (€ 5,6 miljoen).

Verwerving defensiebreed materieel - realisatiefase

Op investeringen Defensiebreed materieel is de realisatie € 392,5 miljoen lager dan begroot. Bij het Defensie Operationeel Kleding Systeem (€ 116 miljoen) zijn als gevolg van COVID-19 leveringen en betaalmomenten van helmen vertraagd. Aangezien de geplande aanbesteding van het contract Operationele kleding in 2020 niet is gerealiseerd, zijn de voor 2021 voorziene aanvullingen op dat contract (uitbreiding en doorontwikkeling van het assortiment) ook niet gerealiseerd. De onderrealisatie bij het project BKI Conventionele Munitie (€ 70,8 miljoen) is veroorzaakt door een vertraagde levering naar 2022 vanwege COVID-19 en doorgeschoven bestellingen naar volgende jaren omdat bepaalde munitieleveringen niet voldoen aan de vastgestelde normstelling. Op het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen is de realisatie € 44,8 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven hebben betrekking op verschillende deelprojecten waaronder de 50/100/150 kN Gryphus (€ 19,4 miljoen) waarvan de levering in 2021 is vertraagd als gevolg van COVID-19 en tijdelijk is stopgezet vanwege een lopend onderzoek naar de hoogte van het voortuig door de leverancier (Kamerstuk 26396, nr. 216, 9 september 2021). De andere deelprojecten betreffen Brandstofcontainers, Containersystemen en Container Hefmiddel. Van laatstgenoemde is de levering later op gang gekomen door onder andere COVID-19, waardoor een betaling van € 14,3 miljoen niet heeft plaatsgevonden.

Bij het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem is € 34,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot, omdat er een nieuwe uitleverplanning met lever- en betaalschema is vastgesteld en aanvullende contracten zijn gesloten. Verder is de realisatie van btw verschoven naar 2022. Door COVID-19 zijn enkele leveringen van draagsystemen en ballistische protectie verschoven naar 2022.

Bij het project BKI Operationele Infrastructuur is € 25,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot een herfasering van het project heeft plaatsgevonden en daardoor niet heeft geleid tot realisatie in 2021. Bij het project Nieuwe Generatie Identificatiesystemen is € 15,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot omdat eind 2020 is besloten een aantal deelprojecten toe te voegen aan andere projecten.

Voor het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) is in 2021 € 79,4 miljoen minder uitgegeven dan verwacht vanwege de aanhoudende vertraging in de kernontwikkeling van DBBS. Hierdoor heeft het project nog niet kunnen starten met de ontsluiting van mijlpaal 2 en verder.

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 3 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven in 2021

Verschil uitgaven 2021

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

113,5

98,2

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

146,6

126,3

5,3

1,3

‒ 4,0

Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS)

228,5

34,3

86,3

7,0

‒ 79,4

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

250-1.000

Commercieel vertrouwelijk

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

264,2

Commercieel vertrouwelijk

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

1.000-2.500

Commercieel vertrouwelijk

Instandhouding

De gerealiseerde uitgaven voor instandhouding van defensiebreed materieel betreffen de instandhoudingsuitgaven van het Kleding- en Personele Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) en het Munitiebedrijf. Daarnaast is onder de instandhouding van defensiebreed materieel ook de bijdrage aan de NAVO opgenomen. De bijdragen aan de NAVO hebben betrekking op uitgaven voor AWACS-vliegtuigen.

Instandhouding Materieel

Op instandhouding Defensiebreed materieel is de realisatie € 56,8 miljoen lager dan begroot. Gelet op de relatief lange besteltermijnen voor munitie wordt dit geld in latere jaren uitgegeven. Bij munitie is sprake van vertraagde leveringen door onder andere een incident bij een leverancier en het niet leveren van 81mm-munitie. De realisatie is daardoor € 20 miljoen lager. Verder is in 2021 een inhaalslag gepleegd met het verrekenen van het internationale Veiligheid-budget van munitie die is gebruikt bij oefeningen o.a. de Enhanced Force Presence in Litouwen. In totaal is in 2021 voor een bedrag van € 15,6 miljoen verrekend wat zorgt voor een lagere realisatiestand.

Bij het KPU-bedrijf is de realisatie € 20 miljoen met name lager dan begroot door vertraging bij de leveringen van de Netherlands Fractal Pattern (NFP) regenjassen (€ 7 miljoen) en de levering van combat shirts (€ 13 miljoen), waarvan de offertes niet voldeden aan de eisen.

De instandhoudingsuitgaven van de grootste wapensystemen zijn verder weergegeven in onderstaande tabel. De instandhoudingsuitgaven per wapensysteem bevatten de uitgaven van alle defensieonderdelen voor deze wapensystemen. Deze informatie wordt extracomptabel bijgehouden en is niet direct uit de administratie af te leiden.

Een optelling van de bedragen in deze tabel sluit daarom niet aan bij de cijfers uit de tabel budgettaire gevolgen van beleid, omdat sprake is van een andere doorsnede van de instandhoudingsuitgaven. In de budgettaire tabel aan het begin van het artikel zijn de uitgaven door de defensieonderdelen aan defensiebrede instandhouding opgenomen, inclusief uitgaven aan wapensystemen van andere defensieonderdelen en de uitgaven aan kleinere systemen. Deze informatie komt direct uit de administratie.

Tabel 4 Instandhoudingsuitgaven (in miljoenen euro)

Wapensysteem

Verwachte uitgaven 2021 (conform DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil

Klein kaliber wapens

60,9

66,6

5,6

Kleding- en persoonlijke uitrusting

71,6

51,9

‒ 19,7

MILSATCOM

12,6

14,3

1,7

Kennis en Innovatie

De bekostiging van kennis en innovatie bestaat uit middelen voor de bijdrage aan grote onderzoeksfaciliteiten, technologie ontwikkeling, kennisgebruik en kort-cyclische innovatie.

Technologie ontwikkeling

Als gevolg van een te lage raming in de Ontwerpbegroting 2021 voor kennisontwikkeling en innovatie bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum is het budget met € 6,5 miljoen overschreden. Dit is mede het gevolg van een herziening van het btw-regime.

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve ontwikkeling van defensie specifieke producten met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft in 2011 een bedrag van € 10,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, zijn € 3,3 miljoen aan royalty’s toegevoegd, resulterend in een totaalbudget van € 13,3 miljoen.

In 2021 zijn drie projectvoorstellen ingediend. Hiervan is één voorstel goedgekeurd, één voorstel afgekeurd en één voorstel was eind 2021 nog in behandeling. Er is in 2021 geen project formeel afgerond. Dit maakt dat eind 2021 zes projecten in uitvoering waren en dat voor een totaalbedrag van € 10,5 miljoen aan voorstellen is goedgekeurd. In navolgende tabel 5 staan de cumulatieve cijfers vanaf het begin van de regeling (2011).

Tabel 5 CODEMO

Ingediende voorstellen

94

Gehonoreerde voorstellen

28

Afgewezen voorstellen

65

Voorstellen in behandeling

1

Projecten in uitvoering

6

Afgeronde voorstellen

22

Onzekerheidsreserving

Defensie hanteert voor verwervingsprojecten naast een risicoreservering per project ook een systematiek van onzekerheidsreserveringen. De onzekerheidsreserveringen betreffen het gehele portfolio groot materieel en beslaan daarmee artikel 1 tot en met 4. Met de onzekerheidsreservering worden risico’s afgedekt die buiten de invloedssfeer van een project liggen, zoals risico’s bij internationale samenwerking. Deze risico’s kunnen leiden tot een hogere raming dan oorspronkelijk voorzien. De hoogte van de onzekerheidsreservering wordt per project bepaald, maar is geen onderdeel van het projectbudget. Omdat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen, is gekozen voor een systematiek waarbij de som van de onzekerheidsreserveringen per project groter is dan de reservering die in totaliteit op de begroting wordt aangehouden voor de geïdentificeerde risico’s.

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 580,8 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

Licence