De overheid biedt een financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen.
De overheid biedt ouders of verzorgers een financiële tegemoetkoming voor de kosten voor verzorging en opvoeding van kinderen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de kinderbijslagvoorziening BES (Caribisch Nederland). Gezinnen met een laag of middeninkomen komen daarnaast in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de Wet op het kindgebonden budget (WKB).
De Minister financiert de tegemoetkoming met uitkeringsregelingen. Zij is in deze rol verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– de vaststelling van het niveau van de tegemoetkoming op grond van de AKW, de WKB en de kinderbijslagvoorziening BES;
– de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de AKW door de SVB;
– de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de WKB door het directoraat-generaal Toeslagen.
Verhoging maximumbedrag in het kindgebonden budget vanaf het derde kind
Met ingang van 1 januari 2021 is het maximumbedrag in het kindgebonden budget vanaf het derde kind verhoogd met € 617,- per jaar (Stb. 2020, 477). Deze verhoging leidt tot een intensivering van structureel € 150 miljoen. Door het inkomensafhankelijke karakter van het kindgebonden budget komt deze maatregel specifiek ten goede aan gezinnen met een laag of middeninkomen, mits zij voldoen aan de voorwaarden voor het kindgebonden budget. De maatregel maakt daarmee onderdeel uit van de ambitie om kinderen in armoede beter te bereiken en het verlagen van het aantal huishoudens met kinderen dat onder de armoedegrens leeft.
Verhoging maximumbedrag in het kindgebonden budget vanaf het tweede kind vanaf 1 januari 2022
In 2021 is de voorbereiding getroffen om per 1 januari 2022 het maximumbedrag in het kindgebonden budget vanaf het tweede kind te verhogen met € 70,- per jaar (Stb. 2021, 562). De eerste toeslag over januari 2022 is reeds in december 2021 uitgekeerd. Deze verhoging is onderdeel van een pakket koopkrachtmaatregelen om de koopkracht van kwetsbare groepen in 2022 te repareren (Kamerstukken II 2021/22, 35 925 XV, nr. 2). Zonder maatregelen zouden huishoudens met kinderen in doorsnee achterblijven bij huishoudens zonder kinderen.
Afronding WKB-herstelactie
Begin 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over een omissie in de uitvoering van het kindgebonden budget (Kamerstukken II 2018/19, 35 010, nr. 6). Dit betreft de toekenning aan ouders die recht hadden op kindgebonden budget, na dit recht eerder te hebben verloren. De aanvraag van deze ouders had automatisch moeten worden opgestart, maar hierin voorzag het systeem van Belastingdienst/Toeslagen destijds niet.
De omissie in de uitvoering is in 2019 opgelost en ouders hebben over de betreffende jaren kindgebonden budget nabetaald gekregen. Vanaf 2019 zijn nabetalingen gedaan aan ouders die daar recht op hadden. In totaal is tot op heden circa € 499 miljoen uitbetaald; in 2019 € 160 miljoen, in 2020 € 294 miljoen en in 2021 € 45 miljoen. In de afronding van de herstelactie en naar aanleiding van vragen van burgers bleken nog enkele groepen recht te hebben op een nabetaling die eerder niet een beeld waren. Ook deze groepen zijn in 2021 hersteld. Afrondend is er nog een bedrag van € 4 miljoen gereserveerd voor de laatste nog uit te voeren betalingen. Deze worden meegenomen in het reguliere proces van Toeslagen, waarmee de hersteloperatie vrijwel afgerond is. De financiële omvang van de herstelactie komt nagenoeg uit op het initieel geraamde bedrag. De Tweede Kamer is op 13 december 2021 geïnformeerd over de afronding van de WKB-herstelactie (Kamerstukken II 2021/22, 35 010, nr. 26).
Verhoging kinderbijslag BES
De kinderbijslag BES is per 1 januari 2021 verhoogd met 2,4% naar rato van de extra middelen voor de verhoging van het kindgebonden budget vanaf het derde kind in Europees Nederland. Aangezien er in Caribisch Nederland geen voorziening voor kindgebonden budget is, is de kinderbijslag verhoogd. Dit komt neer op 2 dollar per kind per maand.
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Verplichtingen | 5.441.004 | 5.493.447 | 5.936.534 | 6.553.288 | 6.525.745 | 6.521.835 | 3.910 |
Uitgaven | 5.441.004 | 5.493.447 | 5.936.534 | 6.553.288 | 6.525.745 | 6.521.835 | 3.910 |
Inkomensoverdrachten | |||||||
AKW | 3.320.400 | 3.360.989 | 3.635.727 | 3.648.851 | 3.678.956 | 3.638.806 | 40.150 |
Kinderbijslagvoorziening BES | 2.050 | 1.857 | 3.239 | 4.486 | 4.433 | 4.373 | 60 |
WKB | 2.118.554 | 2.130.601 | 2.297.568 | 2.899.951 | 2.842.356 | 2.878.656 | ‒ 36.300 |
Ontvangsten | 244.399 | 218.189 | 191.310 | 198.758 | 163.076 | 198.080 | ‒ 35.004 |
Ontvangsten | |||||||
Restituties | 244.399 | 218.189 | 191.310 | 198.758 | 163.076 | 198.080 | ‒ 35.004 |
Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.
Inkomensoverdrachten
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De AKW biedt ouders of verzorgers een tegemoetkoming in de kosten die het opvoeden en verzorgen van kinderen onder de 18 jaar met zich mee brengt. De AKW wordt uitgevoerd door de SVB.
Budgettaire ontwikkelingen
De AKW-uitgaven voor 2021 vallen € 40 miljoen hoger uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de loon- en prijsbijstelling (€ 52 miljoen), is de realisatie € 12 miljoen lager dan begroot. Deze bijstelling wordt verklaard door het lagere aantal kinderen in de realisatie ten opzichte van de begroting 2021.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal kinderen met kinderbijslag is lager uitgevallen dan bij de begroting 2021 geraamd. In de CBS-bevolkingsprognose waarop de begrotingsstand 2021 gebaseerd is, was het effect van de coronacrisis nog niet meegenomen. De coronacrisis had enerzijds een geboortegolf en anderzijds een afname van de migratiestroom als gevolg. Per saldo leidt de verwerking van de nieuwe CBS prognose tot een afname van het aantal kinderen in Nederland.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2021 | Verschil 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal gezinnen AKW (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.907 | 1.901 | 1.891 | 1.884 | 1.874 | 1.875 | ‒ 1 |
Aantal telkinderen AKW (x 1.000, jaargemiddelde)1 | 3.386 | 3.372 | 3.353 | 3.342 | 3.323 | 3.341 | ‒ 18 |
Aantal dubbele AKW uitkeringen ( x 1.000, ultimo jaar): | |||||||
Kind uitwonend vanwege onderwijsredenen | 1,5 | 1,3 | 1,1 | 1,0 | 0,9 | ‒2 | ‒ |
Kind thuiswonend met intensieve zorg | 26,3 | 29,0 | 31,0 | 32,2 | 32,0 | ‒2 | ‒ |
Kind uitwonend vanwege ziekte of handicap | 1,2 | 1,1 | 1,1 | 1,0 | 1,1 | ‒2 | ‒ |
Extra tegemoetkoming AKW (x 1.000) | 8,3 | 8,1 | 8,8 | 9,6 | 10,5 | ‒2 | ‒ |
Bron: SVB, jaarverslag of SVB, administratie.
Handhaving
Door een gewijzigde onderzoeksopzet van «Kennis der verplichtingen en detectiekans» zijn er sinds 2020 geen preventiecijfers voor de AKW meer. De kerncijfers over opsporing en sanctionering zijn in 2019 gestegen ten opzichte van voorgaande jaren. In 2020 zijn de aantallen weer gedaald, wat zich in 2021 heeft doorgezet. Dit had te maken met de beperking van de interventiemogelijkheden en handhavingsactiviteiten door de coronamaatregelen. De incassoratio is in recente jaren lager, omdat de terugvorderingsperiode korter is.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Preventie1 | Gepercipieerde detectiekans (%) | 70 | 69 | 67 | ‒2 | ‒2 | |||
Kennis van de verplichtingen (%) | 71 | 73 | 72 | ‒2 | ‒2 | ||||
Opsporing3 | Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000) | 0,8 | 0,5 | 0,4 | 0,3 | 0,2 | |||
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4 | 1,3 | 2,2 | 9 | 3,0 | 1,9 | ||||
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln) | 1,0 | 1,5 | 4,9 | 2,3 | 1,7 | ||||
Sanctionering3 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | 5,2 | 3,1 | 8,6 | 3,9 | 2,5 | |||
Aantal boetes (x 1.000) | 1,4 | 1,0 | 1,6 | 0,6 | 0,4 | ||||
Totaal boetebedrag (x € 1 mln) | 0,4 | 0,3 | 0,4 | 0,2 | 0,1 | ||||
Ontstaansjaar vordering | |||||||||
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |||||
Terugvordering3 | Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2021 (%) | 82 | 62 | 54 | 43 | 38 |
Wet kinderbijslagvoorziening BES
De kinderbijslagvoorziening BES biedt ouders of verzorgers die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen een tegemoetkoming voor de kosten van opvoeding en verzorging van kinderen die nog geen 18 jaar zijn. De kinderbijslagvoorziening BES wordt uitgevoerd door de RCN-unit SZW namens de Minister van SZW.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven voor de Wet kinderbijslagvoorziening zijn € 0,06 miljoen hoger uitgevallen dan begroot.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2021 | Verschil 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal kinderen kinderbijslagvoorziening BES (x 1.000, ultimo) | 4,3 | 4,4 | 4,7 | 4,7 | 4,5 | 4,7 | ‒ 0,2 |
Bron: RCN-unit SZW.
Wet op het kindgebonden budget (WKB)
Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen voor gezinnen tot een bepaald inkomen en vermogen. De WKB wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen. Indien sprake is van een aanvulling op buitenlandse gezinstoeslagen, is de SVB verantwoordelijk voor de uitbetaling van de WKB.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten WKB komen € 36 miljoen lager uit dan begroot. Indien rekening wordt gehouden met de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling (€ 58 miljoen), is de realisatie € 94 miljoen lager dan begroot.
Over 2021 zijn de uitgaven voor de WKB-herstelactie in totaal € 32 miljoen hoger uitgevallen. De hogere uitgaven komen voort uit groepen die eerder niet in beeld waren en betalingen die eerder zijn uitgevoerd dan verwacht. Deze hadden anders in 2022 plaatsgevonden.
Daarnaast zijn de nabetalingen over voorgaande toeslagjaren gestegen ten opzichte van de raming, met name voor 2020. Dit komt mogelijk voort uit de impact van de coronapandemie op de inkomens van huishoudens: er is meer spreiding in de vaststelling van de definitieve inkomens van huishoudens ten opzichte van het inkomen waarop het voorschot was gebaseerd. Dit resulteert in meer nabetalingen.
Ondanks bovenstaande twee opwaartse effecten, zijn de uitgaven in 2021 lager uitgekomen ten opzichte van de begroting. Dit komt voort uit lagere uitgaven over het lopende toeslagjaar 2021. Deze lagere uitkeringslasten komen met name doordat het aantal huishoudens met WKB lager is uitgekomen dan aanvankelijk verwacht. Waar in de raming rekening was gehouden met ongeveer 971.000 huishoudens met WKB, bedroeg het gemiddeld aantal huishoudens per maand met WKB in werkelijkheid 944.000. Dit lagere aantal huishoudens in de WKB komt naar verwachting met name door een lagere impact van corona op de huishoudinkomens. In de raming was rekening gehouden met een daling van de inkomens en daarmee hoger recht op WKB. Dit effect blijkt in werkelijkheid kleiner dan geraamd. Daarnaast kan deze daling mede voortkomen uit het feit dat meer huishoudens dan voorheen afzien van een voorschot. Deze huishoudens maken gebruik van de mogelijkheid om het volgende jaar in één keer het recht op WKB te ontvangen over het afgelopen toeslagjaar. Deze personen ontvangen hun toeslag over 2021 dus in 2022.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal huishoudens en kinderen dat recht heeft op WKB is lager dan begroot. Dit is in lijn met de hierboven beschreven ontwikkelingen. Het definitieve totaal aantal huishoudens en kinderen neemt naar verwachting nog toe op het moment dat Toeslagen het definitieve recht gaat bepalen. Dit proces start vanaf medio 2022.
Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 | Begroting 2021 | Verschil 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 804 | 791 | 747 | 961 | 944 | 971 | ‒ 27 |
Aantal kinderen WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 1.485 | 1.466 | 1.385 | 1.758 | 1.753 | 1.771 | ‒ 18 |
Aantal alleenstaande ouders WKB (x 1.000, jaargemiddelde) | 332 | 339 | 339 | 341 | 341 | 340 | 1 |
Bron: Ministerie van Financiën, Belastingdienst.
Ontvangsten
De ontvangsten komen per saldo € 35 miljoen lager uit dan begroot. Dit komt met name door lagere terugontvangsten WKB over de toeslagjaren 2018 en 2019 dan geraamd. Deze lagere ontvangsten zijn waarschijnlijk een gevolg van de pauzering van de invorderingen bij Toeslagen. Een aanzienlijk deel van deze ontvangsten wordt in de komende jaren nog verwacht. Tegelijkertijd zou de verwachte spreiding in inkomsten door de coronacrisis leiden tot meer terugontvangsten (en nabetalingen, zie ook hierboven). De verwachting is dat het effect van de pauzering van de invordering echter groter is dan deze stijging in terugontvangsten, wat per saldo resulteert in een daling in de ontvangsten.