Base description which applies to whole site

4.10 Beleidsartikel 14 Cultuur

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 55 Kengetallen

Kengetal

20161

2017

20182

2019

20203

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

89%

89%

75%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht

59%

63%

45%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

94% (6-11 jaar) 89% (12-19 jaar)

1

, op verzoek door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) geleverd. De (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

2

, op verzoek door SCP geleverd. De VTO 2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het Centraal Bureau voor de Statistiek leidde tot een andere "waarnemingsstrategie". Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

3

, op verzoek door de Boekmanstichting geleverd. In 2020 is een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een lichte afwijking in de respons kan hebben geleid. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

In 2020 bezochten minder mensen voorstellingen, musea en bibliotheken dan de jaren daarvoor. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden door 75% van de bevolking bezocht: 14% minder dan in 2018. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 45% van de mensen bezocht: 18% minder dan in 2018. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat tijdens 2020 kinderen in ieder geval nog veel in contact bleven met cultuur. Rond 90% van de kinderen en jongeren tot en met 19 jaar bezochten in 2020 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek.

De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van data, kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. Een interactief dashboard biedt toegang tot een database met indicatoren over de Nederlandse cultuursector.

Het jaar 2022 stond in het teken van herstel, vernieuwing en groei van de culturele en creatieve sector ná corona. Zoals in de brief van 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467) vermeld was het beleid gericht op herstart, de arbeidsmarkt, de makers, jongeren en innovatie. In 2022 was hier vanuit de coalitieakkoord-middelen € 135 miljoen extra voor beschikbaar (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467, p. 11). Met inachtneming van de (na-ijl)-effecten van COVID-19 is het op dit artikel uitgevoerde beleid met de bijbehorende resultaten conform verwachtingen in de begroting.

Tabel 56 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 14 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

1.149.980

418.566

731.414

         

Uitgaven

852.585

960.734

1.356.245

1.455.624

1.648.336

1.085.237

563.099

         

Bekostiging

717.121

829.903

1.110.322

1.187.118

1.042.439

965.924

76.515

Culturele basisinfrastructuur

423.247

448.841

672.278

631.782

548.019

489.766

58.253

 

Vierjaarlijkse instellingen

239.409

246.119

359.633

267.733

249.434

234.040

15.394

 

Vierjaarlijkse fondsen

183.838

202.722

312.645

364.049

298.585

255.726

42.859

Erfgoedwet

138.511

133.986

131.579

0

0

0

0

 

Huisvesting

91.860

87.088

88.524

0

0

0

0

 

Beheer en onderhoud collecties

46.651

46.898

43.055

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

   

289.693

257.017

238.614

18.403

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

 

0

49.785

55.522

59.813

53.497

6.316

 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

 

0

23.100

23.867

24.761

24.092

669

 

Digitale openbare bibliotheken

 

0

14.674

19.118

22.026

16.868

5.158

 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

 

0

12.011

12.537

13.026

12.537

489

Monumentenzorg

117.814

205.974

213.403

176.593

143.025

148.583

‒ 5.558

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.281

25.860

26.359

28.528

28.448

29.650

‒ 1.202

Flankerend beleid huisvesting

2.050

5.024

6.700

5.000

6.117

5.813

304

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.218

10.218

10.218

0

0

1

‒ 1

Subsidies (regelingen)

76.789

71.099

179.056

200.934

324.986

52.502

272.484

Verbreden inzet cultuur

13.903

14.233

17.117

8.144

15.218

9.331

5.887

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8.873

8.319

8.337

9.069

8.963

8.356

607

Programma leesbevordering

3.427

3.427

3.900

4.137

16.910

3.967

12.943

Creatieve Industrie

1.998

2.397

2.161

1.661

2.098

1.728

370

Monumentenzorg

6.801

5.603

4.443

0

0

0

0

Erfgoed en ruimte

2.125

258

  

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

  

36

0

0

0

0

Programma ondernemerschap

    

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

39.662

36.862

143.062

169.976

273.326

26.708

246.618

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

   

7.947

8.471

2.412

6.059

Opdrachten

14.421

14.308

17.972

22.727

200.163

19.416

180.747

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

1.235

1.139

1.342

920

1.212

2.068

‒ 856

Monumentenzorg

6.732

6.850

8.275

96

0

0

0

Archeologie

1.845

3.493

3.031

6

0

0

0

Erfgoed en ruimte

1.580

276

301

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst

14.893

10.896

10.024

872

Overige opdrachten

3.029

2.550

5.023

6.812

188.055

7.324

180.731

Bijdrage aan agentschappen

41.396

42.496

45.971

43.088

52.249

44.438

7.811

Nationaal Archief

27.440

27.571

31.786

42.588

52.229

43.938

8.291

Nationaal Archief Programma

13.956

14.925

14.185

500

20

500

‒ 480

Bijdragen aan medeoverheden

26.634

0

26.634

Medeoverheden

26.634

0

26.634

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.858

2.928

2.924

1.757

1.865

2.957

‒ 1.092

Bijdrage aan (inter)nationale organisateis

2.858

2.928

2.924

1.757

1.865

2.957

‒ 1.092

         

Ontvangsten

7.648

4.376

5.447

17.158

90.447

3.043

87.404

Tabel 57 Uitsplitsing verplichtingen
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

1.149.980

418.566

731.415

waarvan garantieverplichtingen

34.823

8.404

‒ 114.750

198.957

‒ 11.864

0

‒ 11.864

waarvan overige verplichtingen

476.592

555.698

2.979.007

933.786

1.161.844

418.566

743.278

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen in 2022 is per saldo € 731,4 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. Dit bedrag is samengesteld uit een negatief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 11,9 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 743,3 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 563,1 miljoen) bedraagt € 180,2 miljoen. Het grootste deel van dit verschil is ontstaan door administratieve herstelboekingen van de verplichtingenramingen bij de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen, die bij Voorjaarsnota zijn uitgevoerd. Een ander deel betreft bijstellingen van de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen met een wettelijke taak in verband met loon- en prijsbijstelling 2022, die in 2022 is beschikt voor de gehele periode 2022-2024. Daarnaast zijn de ramingen en realisatie verhoogd voor het aangaan van enkele meerjarige verplichtingen uit de coalitieakkoordmiddelen.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

De culturele basisinfrastructuur bestaat uit instellingen die voor een periode van vier jaar worden bekostigd. In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid staan de functies beschreven die in periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2021-2024 zijn opgenomen in de Kamerbrief van 15 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De verantwoorde uitgaven in 2022 bestaan uit de vierjaarlijkse subsidie en de extra steun van circa € 25,3 miljoen die instellingen op grond van de Regeling Aanvullende Ondersteuning Culturele en Creatieve sector COVID-19 (RAOCCC) hebben ontvangen. In de Kamerbrief Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 458) zijn alle maatregelen beschreven.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Naast de vierjaarlijkse instellingen in de basisinfrastructuur zijn er de zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De besluiten over deze subsidies zijn te vinden in de bijlagen bij de Kamerbrief Besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021-2024 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De verantwoorde uitgaven in 2022 bestaan uit de subsidies die bedoeld zijn voor de uitvoering van regelingen voor vierjarige instellingensubsidies en de overige subsidieregelingen waarmee makers en instellingen op projectbasis kunnen worden ondersteund. De fondsen hebben in 2022 ook € 42,9 miljoen ontvangen voor de ondersteuning van makers via specifieke regelingen en meerjarig gesubsidieerde instellingen bij de fondsen. Daarnaast hebben de fondsen in 2022 een bedrag van in totaal € 3,6 miljoen ontvangen voor de verbetering van de publieke dienstverlening. Dit zijn middelen die in het kader van het programma Werk aan Uitvoering door het kabinet beschikbaar zijn gesteld.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (Stcrt. 2016, 1220) middelen beschikbaar gesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten. Op grond van de RAOCCC is aan de museale instellingen in 2022 € 28,0 miljoen extra beschikt en betaald. Zie hiervoor de Kamerbrief Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 458).

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Voor de uitvoering van deze taken heeft de KB in 2022 een rijksbijdrage van in totaal € 59,8 miljoen ontvangen, waarvan € 24,8 miljoen voor landelijke stelseltaken en digitale infrastructuur, € 22,0 miljoen voor e-content van de online bibliotheek en € 13,0 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten. Om tegemoet te komen aan de sinds corona gestegen vraag naar e-books zijn in 2022 een bedrag van € 1,5 miljoen uit het vijfde corona steunpakket voor de culturele en creatieve sector en een bedrag van € 3,2 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen cultuur 2022 toegevoegd aan de middelen voor e-content. Om de toegankelijkheid van de openbare bibliotheek voor de jeugd te vergroten is per 1 juli 2022 de jeugdcontributie afgeschaft door middel van een wijziging van de Wsob. De bibliotheekvoorstellen in het coalitieakkoord zijn in overleg met de medeoverheden en het bibliotheekveld uitgewerkt in de Bibliotheekbrief 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 33846, nr. 70) die op 4 november 2022 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Voor de instandhouding van rijksmonumenten werden ook in 2022 middelen beschikbaar gesteld via de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling. Via de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 van 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 467) werden extra middelen ingezet voor het Molenfonds, de instandhouding van monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen en het werkprogramma erfgoed en woningbouw. Diverse maatregelen uit de eerdere beleidsbrief Erfgoed telt (Kamerstuk II 2017/18, 32820, nr. 248) kenden in 2022 een doorloop, zoals de Erfgoed Deal, waarbinnen het kabinet samenwerkt met de andere overheden en maatschappelijke partijen om de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving te versterken.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Op 11 april 2022 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verslag uitgebracht over het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995 (Kamerstuk II 2021/22, 35968, nr. 5), dat op 17 november 2021 is ingediend. Aan de Tweede Kamer is op 2 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35968, nr. 6) bericht dat het verslag mede aanleiding heeft gegeven tot een nota van wijziging, die samen met de nota naar aanleiding van het verslag in 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden wordt.

Flankerend beleid huisvesting

Het beschikbare budget is gedoteerd aan het Garantiefonds Rijksmusea, dat wordt aangehouden bij het Nationaal Restauratiefonds. Via dit fonds staat het Ministerie van OCW garant voor leningen van rijksmusea voor renovatie en/of nieuwbouw.

Cultuureducatie met Kwaliteit

De verantwoorde uitgaven in 2022 zijn nul. Dit heeft te maken met de overboeking van de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs. Deze overboeking vanuit de cultuurbegroting naar Artikel 1 (Primair onderwijs) tot en met het schooljaar 2023-2024 bedroeg € 24,4 miljoen voor het jaar 2022.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur 

In de periode 2021-2024 stimuleert het Programma Cultuurparticipatie toegankelijkheid. Het programma heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert het programma uit en ontvangt hiervoor subsidie uit de cultuurbegroting. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst ondersteunt het programma met expertise en kennisdeling. Naast de middelen voor het programma cultuurparticipatie ontvangt het Fonds voor Cultuurparticipatie subsidies voor regelingen voor erfgoededucatie en voor lokale vrijwilligers. Aan de stichting Cultureel Jongeren Paspoort is subsidie verleend voor een pilot voor een cultuurkaart met budget voor het middelbaar beroepsonderwijs.

Met de middelen uit het coalitieakkoord is de inzet op het stimuleren van de digitale transformatie in de culturele en creatieve sector versterkt. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, heeft projecten uitgevoerd om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Daarnaast worden instellingen met een regeling gestimuleerd digitale technologie te gebruiken voor het versterken van de relatie met het publiek en draagt een scholingsregeling bij aan de ontwikkeling van vaardigheden en deskundigheid van het personeel. Door de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed is de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking) 

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministeries van OCW en BZ. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen in de periode 2021-2024 is gekozen voor een meerjarige strategische inzet in 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, rijkscultuurfondsen en DutchCulture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

In 2022 heeft het kabinet € 1,0 miljoen vrijgemaakt om kunstenaars die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht, tijdelijk te ondersteunen in de uitoefening van hun werkpraktijk (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 468). Vanuit het Ministerie van OCW is hiervoor € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld. Met deze middelen hebben de rijkscultuurfondsen de regeling Steunfonds Oekraïense makers opengesteld waarmee tenminste 95 gevluchte kunstenaars in staat worden gesteld om hun werkpraktijk in Nederland tijdelijk voort te zetten.

Op 15 juni 2022 is de evaluatie van het Internationaal Cultuurbeleidskader 2017-2020 (Kamerstukken II 2021/22, 31482, nr. 115) naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast is in november 2022 de rapportage over Voortgangsrapportage internationaal cultuurbeleid 2021 (Kamerstukken II 2022/23, 31482, nr. 117) gestuurd.

Programma leesbevordering

Leesbevordering raakt de portefeuilles van alle OCW-bewindslieden. In 2022 zijn de activiteiten op het gebied van leesbevordering voortgezet. Met de komst van het nieuwe kabinet is ervoor gekozen om de activiteiten rondom het Leesoffensief anders in te richten en het te scharen onder het in mei 2022 gepresenteerde masterplan basisvaardigheden en de structurele middelen voor leesbevordering beschikbaar vanaf 2023. Dit is aangekondigd in de meerjarenbrief cultuur van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32820, nr. 482). In de bibliothekenbrief van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 33846, nr. 70) is verder ingegaan op de essentie van leesbevordering en de te ondernemen acties voor 2023. Met het Masterplan basisvaardigheden is er in 2022 al een extra budget beschikbaar gesteld voor de verdere uitrol van de Bibliotheek op School om een groot aantal nieuwe scholen te laten aansluiten op het programma, dat wordt uitgevoerd door Stichting Lezen.

Creatieve Industrie

Ten laste van dit budget zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit is gebeurd in samenwerking met het Ministerie van EZK in het kader van het Topsectorenbeleid. Het Ministerie van OCW draagt bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de kennis- en innovatieagenda van het Topteam Creatieve Industrie en aan de internationaliseringsagenda van dit Topteam. Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK werd een architectuurprogramma gefinancierd. Dit Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (Kamerstuk II 2020/21, 31535, nr. 12) is een meerjarig samenwerkingsprogramma waarbij de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij opgaven in de fysieke leefomgeving gestimuleerd wordt.

Specifiek cultuurbeleid

Het in de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag, bestemd voor diverse incidentele subsidies, is tussentijds fors verhoogd via suppletoire begrotingen. Dit is naast de eerste en tweede suppletoire begroting toegelicht bij de derde, vijfde, zesde en zevende incidentele begroting. De toegevoegde middelen hebben grotendeels betrekking op COVID-19 steun (€ 152,1 miljoen), extra investeringen vanuit het coalitieakkoord (€ 82,4 miljoen, zie hiervoor ook de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 van 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 467), en op het Museaal Aankoopfonds (€ 24,2 miljoen). De uitgaven zijn gerealiseerd zoals geraamd, met de volgende uitzonderingen. Een bijdrage uit de coalitieakkoordmiddelen voor een vervolg op het Actieplan cultuur bij de publieke omroep (€ 5,0 miljoen) en een bijdrage aan het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) voor het herdenkingsjaar slavernijverleden (€ 1,3 miljoen) kunnen, in aansluiting op de liquiditeitsbehoefte van de subsidie-ontvangers, pas in 2023 betaald worden. Daarnaast is een meevaller van € 2,0 miljoen ontstaan op de middelen voor COVID-19 steun.

In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor het Museaal aankoopfonds een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserve.

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verstrekt voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd-, roerend-, internationaal- en religieus erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er is geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek. Vanuit Erfgoed Telt is extra geïnvesteerd in (maritieme) archeologie, verduurzaming, curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor beleidsonderzoek en -statistiek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de sector.

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed besteed aan dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar gesteld voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Het in de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag is via de (eerste) Incidentele Suppletoire Begroting verhoogd met € 175,0 miljoen. Met deze € 175,0 miljoen is het portret van De Vaandeldrager betaald. De rest van het budget is besteed aan de cultuurkaart (€ 5 miljoen), de restitutie van oorlogskunst (€ 1,0 miljoen) en allerlei kleine opdrachten voor onder meer communicatie, ICT en juridische kwesties. De gerealiseerde uitgaven zijn hoger dan de raming. De oorzaak daarvan is een opdracht van € 6,0 miljoen voor leenrechtvergoedingen, die geraamd was bij het subsidiebudget voor het programma leesbevordering, maar om juridische redenen als opdracht in plaats van als subsidie moest worden gerealiseerd.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst zijn apart in het jaarverslag opgenomen.

Bijdrage aan medeoverheden

In de oorspronkelijke begroting was dit financiële instrument op het begrotingsartikel cultuur nog niet in gebruik. Vanaf de Eerste Suppletoire Begroting 2022 zijn wel ramingen opgenomen. Er zijn uitgaven gerealiseerd voor de impuls jongerencultuur (€ 14,6 miljoen), het aardbevingsgebied in Groningen (€ 9,0 miljoen), de impuls versterking regionale culturele infrastructuur (€ 2,0 miljoen), de bibliotheek van Bonaire (€ 0,9 miljoen) en voor ondersteuning van cultuurorganisaties in Caribisch Nederland (€ 0,1 miljoen).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Daarnaast is bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

In 2022 is een bedrag van € 90,4 miljoen aan ontvangsten gerealiseerd, veel meer dan de € 3,0 miljoen waarmee rekening was gehouden in de oorspronkelijke begroting. De raming is diverse keren verhoogd. Dit is toegelicht bij de eerste Incidentele Suppletoire Begroting en bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting. De hogere ontvangsten zijn onder meer het resultaat van een desaldering van € 44,0 miljoen in het kader van het schilderij De Vaandeldrager en extra ontvangsten uit de lagere vaststelling van subsidies in het kader van de steunpakketten voor COVID-19 (€ 22,3 miljoen). Alle tot en met de Tweede Suppletoire Begroting geraamde ontvangsten van € 88,1 miljoen zijn gerealiseerd. Dat de realisatie nog hoger is dan de raming bij de Tweede Suppletoire Begroting, komt door extra ontvangsten uit de vaststelling van aan het Fonds voor Creatieve Industrie en het Nederlands Letterenfonds verstrekte subsidies (€ 2,2 miljoen).

Licence