Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals: regelgeving, investeringen en toezicht. IenW ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Daarbij zijn verkeersveiligheid, oog voor nieuwe ontwikkelingen en duurzaamheid van belang. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

De doelstellingen voor Netwerk, Verkeersveiligheid en Slimme en Duurzame Mobiliteit luiden als volgt:

Netwerk

Beter benutten van de infrastructuur, via gedragsmaatregelen, normering, beprijzen en kansen rond data en innovaties. De ontwikkeling van bestaande infrastructuur en aanleg van nieuwe infrastructuur blijft daarnaast ook nodig, Niet elk bereikbaarheidsvraagstuk vraagt om een mobiliteitsoplossing; soms is het beter om andere, ruimtelijke, keuzes te maken.

Verkeersveiligheid

Permanente verbetering van de verkeersveiligheid op de weg, vanuit een integrale visie op voertuig, gedrag en infrastructuur.

Slimme en Duurzame Mobiliteit

Het slimste, veiligste en meest duurzame mobiliteitssysteem van Europa, over weg en spoor, via lucht en water en via internet, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van innovatieve toepassingen.

Tabel 16 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.14
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

40.211

126.324

281.913

341.514

266.980

258.169

8.811

        

Uitgaven

46.558

98.715

190.983

236.170

256.264

222.407

33.857

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Netwerk

30.370

79.949

131.707

59.438

36.333

17.726

18.607

2 Veiligheid

16.188

18.766

25.089

51.575

20.053

17.578

2.475

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

0

0

34.187

125.157

199.879

187.103

12.776

        

Ontvangsten

3.658

4.041

5.012

2.672

3.157

6.782

‒ 3.625

Voor rollen en verantwoordelijkheden die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft bij Wegen en Verkeersveiligheid heeft voor Netwerk, Verkeersveiligheid en Duurzame en slimme mobiliteit verschillende accenten. Onderstaande tabel geeft een in een overzicht de uitwerking wat deze rollen en verantwoordelijkheden zijn en op welke van de drie onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben. De Minister is verantwoordelijk voor de volgende rollen en verantwoordelijkheden: stimuleren, regisseren en (doen) uitvoeren.

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.

  • De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Mobiliteitsfonds.

  • De uitvoering van het beheer, onderhoud, vervanging, verkeersmanagement en het oplossen van doorstromings- en veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds.

  • Het bevorderen van de veiligheid, bereikbaarheid en het beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement. Via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.

  • Het beheersen van de geluidproductie van het verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met medeoverheden, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

  • –Met betrekking tot Smart Mobility invulling geven aan de ambities in het Regeerakkoord met betrekking tot het streven naar «Een slim en duurzaam vervoerssysteem waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten».

  • –Hierbij ligt de focus op de volgende prioriteiten:

    • •een toekomstbestendig toelatingssysteem;

    • •digitalisering van verkeersmanagement;

    • •het benutten en verkennen van de potentie van data onder goede randvoorwaarden zoals privacy en cybersecurity;

    • •toekomstbestendige infrastructuur door bij ontwerp, aanleg en onderhoud rekening te houden met nieuwe technologieën;

    • •nieuwe mobiliteitsconcepten & Mobility as a service (MaaS).

  • –Een voorbeeld van deze randvoorwaarden is het streven om overheidsinformatie over verkeer zoveel mogelijk via open data beschikbaar te stellen voor voertuigen, apps en reisplanners.

  • –Met stakeholders en gebruikers ontwikkelen van doelen en een heldere rol van de overheid bij de transitie naar nieuwe, ‘slimme’, vormen van mobiliteit. Er wordt onderzocht of eventuele belemmeringen kunnen worden weggenomen en kansen kunnen worden verzilverd. Innovaties kunnen hieraan bijdragen, zodat de beleidsdoelen worden gehaald.

  • –Voor Intelligente Transport Systemen ligt de focus op digitalisering overheden (dataproductie en gebruik), het voortzetten en uitbreiden van Talking Traffic, Connected Transport Corridors (vraag en aanbod van digitale diensten en uitwisseling organiseren en structureren in het logistieke veld), samenwerking overheden in Smart krachtenbundeling in uiteenlopende thema’s in het kader van stedelijke problematiek en plattelandsproblematiek en landelijk gecoördineerde Minder Hinder Aanpak.

  • –De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma «Meer Bereiken» wordt deze andere aanpak in de praktijk vormgegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen het Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).

  • –In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 wordt samen met de medeoverheden en maatschappelijke organisaties ingezet op een risico gestuurde aanpak. Op basis van een analyse van de belangrijkste risico’s worden op het niveau van het Rijk en regio (provincies, gemeenten, vervoerregio’s en waterschappen) uitvoeringsagenda’s opgesteld met effectieve maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren.

  • –Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.

  • –Inzetten op het gebruik van (nieuwe) data voor de risico gestuurde aanpak en het verbeteren van de data van verkeersongevallen.

  • –Het invoeren van vrachtwagenheffing in navolging van omringende landen. De netto-opbrengsten uit de heffing zullen in overleg met de sector worden teruggesluisd naar de vervoerssector door verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en gelden aan te wenden voor verduurzaming en innovatie van de vervoerssector.

  • –Aan de NEa wordt opdracht gegeven om hernieuwbare energie voor het verkeer te registreren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de rapportage over duurzaamheid en de CO2-prestatie.

  • –De kennis en ervaring die zijn opgedaan met het programma Beter Benutten breed toe te passen waar het gaat over het verbeteren van de bereikbaarheid in samenwerking met regionale partners en het daaraan koppelen van bijdragen aan slimme en duurzame mobiliteit. In de periodieke BO MIRT gesprekken worden hierover met de regio’s afspraken gemaakt.

  • –De programma-ambitie voor het programma Fiets houdt in meewerken met de Tour de Force aan de doelstelling van 20% meer fietskilometers in 2027. Deze ambitie is weergegeven in de Nationale Fietsagenda die in 2017 naar de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2016-2017, 34 681, nr. 1).

  • –Uitvoering geven aan de afspraken en ambities op gebied van CO2-reductie in de sector mobiliteit na sluiten van het Klimaatakkoord. Uitvoering hiervan vindt plaats langs vier lijnen:

    • •hernieuwbare energiedragers

    • •elektrisch rijden

    • •verduurzaming van de logistiek, en

    • •verduurzaming van personenmobiliteit.

  • –Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% ten opzichte van 1990 te beperken. Hierbij zijn investeringen, kennis en kunde van meerdere partijen in de maatschappij nodig, waarbij de Minister een regierol vervult.

  • –Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en Toezicht).

Stimuleren

Omdat veruit de meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen, wordt in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een impuls gegeven aan dit wegennet. De Minister van IenW stimuleert met de Investeringsimpuls verkeersveiligheid:

  • –Het aanpakken van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend wegennet. Dit doet het Rijk door in verschillende tranches maximaal 50% bij te dragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen van medeoverheden. De eerste tranche (de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021) is in 2020 verleend (Kamerstukken II 2020-2021, 29 398, nr. 887). In 2022 wordt nadere invulling gegeven aan een tweede tranche.

  • –Innovatieve toepassingen op het gebied van verkeersveiligheid. Hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven.

Om invulling te geven aan het klimaatbeleid wordt ingezet op de reductie van de CO2-uitstoot van het wegverkeer. In dat kader stimuleert de Minister van IenW:

  • –Schonere, zuinigere en stillere voertuigen. Dit gebeurt onder andere door de reeds in gang gezette transitie naar emissieloze voertuigen verder voort te zetten, samen met de decentrale overheden en sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor (stedelijke) distributie en de voorlopers in de sector te stimuleren, ook waar het gaat om werkgerelateerd verkeer.

  • –Productontwikkeling in de transportsector van klimaattechnologieën en -innovaties die bijdragen aan een lage of zero emissie CO2-uitstoot. Daarvoor is in 2021 de derde ronde van de Demonstratieregeling klimaat technologieën en -innovaties in transport (DKTI) geopend. Doel van deze regeling is om in de periode van 2017 tot en met 2021 die productontwikkeling in de transportsector te ondersteunen en te versnellen. Deze innovatieregeling zal in 2021 worden geëvalueerd.

Indicatoren en Kengetallen

Onderstaand zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en Verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

1 Netwerk

Bereikbaarheid

Met de hoofdwegennet-indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat publiceert in haar Rapportage Rijkswegennet een filetop 50 kaart en tabel met de hoogste economische verlieskosten. In het MIRT-projectenboek is dezelfde kaart opgenomen en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de filetop 50 worden weergegeven.

Exploitatie

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.01.

Onderhoud en vernieuwing

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.

Regelgeving en afspraken

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale versto ringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).

Lucht en geluid

Tabel 17 Lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld
 

2018

2019

2020

2021

2022

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

0

0

0

0

n.n.b.

0 knelpunten langs rijkswegen

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

5.500

5.450

5.400

2.350

150

150 knelpunten in 2023

Bron Lokale luchtkwaliteit NO2: Monitoringsrapportage NSL 2022. Bron Geluidsknelpunten: Rijkswaterstaat, 2022

Toelichting

  • 1. Luchtkwaliteit. De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. Hierover wordt in de jaarverslagen gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Langs het hoofdwegennet was er in de jaren 2016-2020 geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. Uit de Monotoringsrapportage NSL 2022 over het jaar 2021 blijkt dat dit nog steeds het geval is. De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2024. 

  • 2. Geluid. De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2023 betreft de uiterste datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen. In 2022 zijn er 1.542 saneringsobjecten gesaneerd, voornamelijk in definitieve besluiten sanering. Vanwege bijstelling van het aantal NoMo’s (als gevolg van nadere informatie van aanlegprojecten en detailonderzoek saneringsplannen) is het aantal te saneren NoMo’s met ca 650 bijgesteld, door afronding is de waarde voor de nog op te lossen geluidknelpunten (gedefinieerd als NoMo’s) voor 2022 vastgesteld op afgerond 150. Alle saneringsobjecten buiten de aanlegprojecten zijn inmiddels opgelost door het vaststellen van saneringsplannen. Vanwege de stikstofproblematiek is het niet te verwachten dat de overige 150 saneringsobjecten in 2023 kunnen worden opgelost.

2 Verkeersveiligheid

Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers

Tabel 18 Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers
 

Basiswaarde

    

Realisatie

 

2002

2018

2019

2020

2021

2022

Aantal verkeersdoden

1.066

678

661

610

582

n.n.b.

Ernstig verkeersgewonden (op basis van oude definitie)

16.100

21.700

21.400

19.700

 

n.n.b.

Ernstig verkeersgewonden (op basis van nieuwe definitie)

 

6.800

6.900

6.500

6.800

n.n.b.

Bron: De Staat van de Verkeersveiligheid, 2022

Toelichting

Op 13 april 2022 maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er in 2021 582 mensen in het verkeer om het leven waren gekomen. Dat zijn 28 verkeersdoden minder dan in 2020. De meeste verkeersdoden vielen als fietser (207 ‒ 36%), gevolgd door inzittenden van een auto (175 ‒ 30%).

In de Staat van de Verkeersveiligheid heeft de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) het aantal ernstig verkeersgewonden voor 2021 vastgesteld, volgens de nieuwe definitie EVG MAIS3+, op 6.800.13 In de oude definitie tot en met 2020 werden ook de «matig ernstig verkeersgewonden» meegenomen met een letselernst van MAIS2. De cijfers van ernstig verkeersgewonden liggen in 2021 op hetzelfde niveau als in 2020.

Het aantal verkeersdoden onder fietsers laat de afgelopen tien jaar een significante stijging zien van gemiddeld 2% per jaar. Verder blijft het aandeel 60plussers onder de ernstig verkeersgewonden hoog (59%) en was in 2021 vooral een stijging van ernstig verkeersgewonden onder jongeren te zien (15-29 jaar).

De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2024. 

3 Duurzame en slimme mobiliteit

Ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in vervoer

Tabel 19 Kengetal: Ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in het vervoer, limiet conventionele biobrandstoffen en subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen (in %)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

8,5

12,5

16,4

17,5

17,9

Realisatie

8,9

12,7

16,5

17,5

nnb

Limiet conventionele biobrandstoffen

3,0

4,0

5,0

5,0

1,4

Realisatie

1,5

1,2

1,7

1,3

nnb

Subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen

0,6

0,8

1,0

1,2

1,8

Realisatie

0,8

1,9

2,6

6,8

nnb

Bron: Rapportage Energie voor Vervoer in Nederland, 2022

Toelichting

Vanaf 1 januari 2022 is het nieuwe stelsel in werking getreden dat rekening houdt met de Renewable Energy Directive (RED) II, het Klimaatakkoord en het Duurzaamheidskader Biogrondstoffen. Het kader (Rapportage Energie voor Vervoer) geldt dan voor de periode 2022 tot en met 2030 via wederom jaarlijkse verplichtingen.

Het percentage voor 2022 betreft 17,9% hernieuwbare energie ten opzichte van de brandstoffenplas benzine en diesel voor met name wegvervoer. De verplichting rust op brandstofleveranciers die benzine en diesel leveren aan met name wegvervoer. De inzet van grondstoffen wordt binnen de verplichting gestuurd door een limiet op conventionele grondstoffen (voedsel- en voedergewassen), een limiet op IXb-grondstoffen (zoals gebruikt frituurvet) en een subdoel op geavanceerde grondstoffen (zie bijlage IX lijst A van de RED II). De verplichting is tot en met 2021 jaarlijks gehaald binnen de gestelde kaders.

De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2024. 

Ontwikkeling CO2-emmissie nieuwe personenauto's

Tabel 20 Ontwikkeling CO2-emissie nieuwe personenauto’s in gram CO2 per kilometer
 

2005

2010

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Streefwaarde 2022

EU

162,6

140,3

118,1

118,5

120,8

122,4

130, 3

116,3

n.n.b.

 
          

(95,0)

Nederland

169,9

135,8

105,9

108,3

105,5

100

100,3

95,1

n.n.b.

 

Bron: Europese Milieu Agentschap, 2022

Toelichting

Het Europees Milieu Agentschap (EEA) heeft het afgelopen jaar de gegevens gepubliceerd voor de gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's die in 2021 in de EU, IJsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn geregistreerd. In Nederland was de gemiddelde uitstoot van nieuw verkochte personenauto’s in 2021 met 95,1 gram CO2-/km ruim onder het Europese gemiddelde (116,3) en kan Nederland daarmee nog steeds tot de kopgroep in de EU worden gerekend.

Daarnaast blijft het aandeel elektrische voertuigen groeien. In 2021 werden er in de EU-27, 1.729.000 elektrische personenvoertuigen geregistreerd. In 2020 waren dat er 1.061.000. In 2021 betreft dit een aandeel van 17,8 procent van het totaal aan inschrijvingen. Ook werden er in 2021 meer elektrische busjes verkocht, tot 3,1 procent van het totaal aan registraties tegen een aandeel van 2,1 procent in 2020. De verkoop van plug-in hybrides in 2021 bleef ongeveer gelijk aan het aandeel in 2020.

Op Europees niveau is aan fabrikanten opgelegd om in 2021 een gemiddelde CO2-uitstoot te realiseren van 95g/km. In 2025 moet de uitstoot met 15% zijn afgenomen, in 2030 met 37,5%. Op 27 oktober 2022 hebben het Parlement en de Raad een akkoord bereikt deze CO2-normen aan te scherpen. Dat betekent dat de doelstelling voor personenauto’s aangescherpt zal worden tot 55% in 2030. Voor busjes betekent dit politieke akkoord een aanscherping tot 50% in 2030. De EU heeft zich daarbij gecommitteerd om de gemiddelde CO2-uitstoot voor nieuwe personenauto’s en busjes per 2035 tot 100% terug te brengen. Dit betekent een uitfasering van de nieuwverkoop van personenauto’s en busjes met interne verbrandingsmotor per 2035.

De definitieve gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag 2022. De informatie zal daarom aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2024.

Emissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas

Tabel 21 Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas door verkeer en vervoer. Betreft mobiele bronnen in totaal, dus transportmiddelen en mobiele werktuigen, exclusief zeevaart, in kton/jr
 

Realisatie 2000

Realisatie 2005

Realisatie 2010

Realisatie 2015

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Raming 2025

Raming 2030

NOx

299,2

266,8

220,4

169,9

119,8

121,1

n.n.b.

101,4

84,3

SO2

14,9

9,5

2,9

1

0,7

0,7

n.n.b.

0,6

0,6

PM2,5

15,9

12,2

7,7

4,9

3,2

3,3

n.n.b.

2,5

2,2

NH3

4,3

5,3

4,9

4,1

3,9

4

n.n.b.

5,1

5,5

NMVOS1

88,3

58,7

48,9

37,4

32,5

34

n.n.b.

26,2

23,7

Bron realisatie t/m 2021: National Emission Ceilings (NEC). Bron raming 2025 en 2030: Monitoringsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord

1

Vluchtige Organische Stoffen, exclusief Methaan.

Toelichting

De sector mobiliteit draagt substantieel bij aan de totale emissie van luchtverontreinigende stoffen. Nederland moet op grond van Europese regelgeving ('National Emission Ceilings' (NEC)-richtlijn EU 2016/2284) voor de betreffende stoffen voldoen aan een nationaal emissieplafond, maar er is geen specifiek doel voor mobiliteit. In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld voor de periodes 2020 ‒ 2029 en de periode 2030 en verder. De tabel laat zien dat de emissies die aan mobiliteit gerelateerd zijn nog steeds stelselmatig dalen. Berekeningen van het PBL geven aan dat dit ook voor 2025 en 2030 het geval zal zijn. Mede dankzij deze trend is de verwachting gerechtvaardigd dat Nederland ook in de toekomst aan de NEC-verplichtingen kan voldoen. Daarnaast is in het Schone Lucht Akkoord als streefdoel opgenomen dat de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies voor heel Nederland in 2030 met 70% afnemen ten opzichte van 2016. Uit de meest recente SLA monitoringsrapportage (2022) blijkt dat het verwachte doelbereik voor de sector verkeer vooralsnog uitkomt op een reductie van 56%.

De definitieve gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag 2022. De informatie zal daarom aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2024.

Verkeersveiligheid

Strategisch plan verkeersveiligheid

In 2022 is het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2022-2025 (LAP 2022-2025) naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 29389, nr. 998) met maatregelen die het Rijk uitvoert in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (SPV). De eerste acties zijn al gerealiseerd. Zo heeft het Kennisnetwerk SPV de risico-indicatoren «Veilige verkeersdeelnemers» en «Veilige voertuigen»opgesteld en is in nauwe samenwerking met de Taskforce Verkeersveiligheidsdata aan de slag om de juiste data beschikbaar te krijgen voor de invulling van de risico-indicatoren. Parallel wordt onderzocht hoe data op een meer innovatieve wijze verzameld kan worden. Kamerbrief verwijzing??

Investeringsimpuls verkeersveiligheid

Via de investeringsimpuls verkeersveiligheid - beschikbaar gesteld vanuit het Mobiliteitsfonds - heeft IenW tot 2030 € 500 miljoen beschikbaar om een impuls te geven aan de verkeersveiligheid van het onderliggend wegennet (wegen in beheer van gemeenten, provincies en waterschappen). Deze middelen worden in tranches beschikbaar gesteld. De investeringsimpuls richt zich op bewezen effectieve infrastructurele maatregelen voor onderliggend wegennet, bijvoorbeeld het verbreden van fietspaden, het aanleggen van kruispuntplateaus, de aanleg van veilige oversteekplaatsen en het inrichten van schoolzones. In de regeling is een lijst van maatregelen opgenomen die in aanmerking komen voor de verstrekking van een rijksbijdrage aan gemeenten, provincies en waterschappen om deze maatregelen op hun wegennet uit te voeren (Kamerstuk 29398, nr. 996). Op basis van cofinanciering (max 50%) draagt het Rijk bij aan deze maatregelen. Tot en met 1 oktober 2022 konden medeoverheden een aanvraag indienen voor de 2e tranche van de investeringsimpuls verkeersveiligheid. In de tweede tranche was er €100 miljoen (incl btw) beschikbaar gesteld, waarvan zo’n € 75 miljoen (incl. btw) is uitgekeerd. Ruim 260 medeoverheden hebben een aanvraag ingediend. De Tweede Kamer wordt vóór het Commissiedebat Verkeersveiligheid geïnformeerd over de resultaten van de tweede tranche.

SWOV

Bovenop de huidige inspanningen is in 2022, naar aanleiding van een onderzoek van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid), gestart met het uitwerken van een pakket extra maatregelen die het aantal verkeersslachtoffers flink kan verminderen waarna hierover besloten kan worden.

Verkeerseducatie is goed verankerd in het primair onderwijs. Om de aandacht verkeerseducatie ook in het voortgezet onderwijs te vergroten is in 2022 – met financiering van IenW – in de VO-gids voor het eerst aandacht voor verkeersveiligheid.

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Om het hoofdwegennet veiliger te maken, is onder andere ingezet op het vergevingsgezind inrichten (waarbij een ongeval tot zo min mogelijk ernstig letsel leidt) van bermen. In 2022 is op basis van € 200 miljoen uit het Coalitieakkoord voor Rijks-N-wegen een aanpak uitgewerkt voor het verbeteren van de verkeersveiligheid (Kamerstukken 29 398, nr. 1014).

Slimme en duurzame mobiliteit

Slimme mobiliteit

Het Nationaal Toegangspunt Mobiliteit (NTM) is in 2022 van start gegaan en werkt aan de realisatie van mobiliteitstoepassingen en de bekendheid, beschikbaarheid en bruikbaarheid van mobiliteitsdata. Een concrete invulling is de samenwerking tussen markt en overheid in de realisatie van Safety Priority Services: het verstrekken van veiligheidsgerelateerde informatie aan weggebruikers. De waarde van data uit voertuigen wordt beproefd in het programma RoadMonitoring. Data die ingewonnen wordt door voertuigen wordt geanonimiseerd aangeboden aan wegbeheerders zodat zij daarmee inzicht hebben in de staat van de weg. Daarnaast is er een begin gemaakt met invulling van de Europese verordening voor Real Time Traffic information door een portaal te gaan ontwikkelen waarin verkeerstekens en verkeersregels over bijvoorbeeld maximum snelheden, beperkingen voor toegestane massa, afmetingen en rijrichtingen eenduidig vastgelegd kunnen worden.

Duurzame Mobiliteit

Op basis van de meeste recente inzichten uit de Klimaat- en Energieverkenning 2022 wordt de CO2-uitstoot in de mobiliteitssector geraamd op 28,2 megaton in 2030. Dit is 0,6 megaton lager in vergelijking met de raming uit 2021. Dat is een positieve ontwikkeling die vooral te danken is aan de snellere elektrificatie van het wagenpark. In de Monitor Klimaatbeleid, een bijlage bij de Klimaatnota van het kabinet, staat de voortgang van het beleid en de afspraken in het Klimaatakkoord beschreven.

De groei van het aantal elektrische personenauto’s ligt hoger dan in het Klimaatakkoord werd becijferd en 23,5% van alle nieuw verkochte auto’s was volledig elektrisch en het aantal laadpunten loopt voor op de prognoses die in het Klimaatakkoord zijn opgesteld.

Veel bedrijven hebben in 2022 een subsidie aangevraagd voor verduurzaming. Voor de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's (SEBA) was 2022 het tweede jaar dat deze beschikbaar was. In oktober was de subsidieregeling volledig uitgeput en zijn circa 5.500 voertuigen gesubsidieerd. De nieuwe Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) is in 2022 opengesteld om de bouwsector te ondersteunen in de transitie naar schone bouwmachines. De regeling bevat subsidiesporen voor aanschaf, retrofit en innovatie. De sector weet de regeling goed te vinden, binnen 1 dag waren de subsidies voor aanschaf en retrofit overtekend waarna het budget is opgehoogd. Ook de Aanschafsubsidieregeling Zero-Emissie Trucks (AanZET) was binnen 1 dag uitgeput.

Om tijdig de afgesproken emissiereducties te bereiken heeft het kabinet per 1 januari 2022 verder ingezet op hernieuwbare energiedragers: zowel biobrandstoffen, groene elektriciteit, groene waterstof en synthetische brandstoffen (implementatie van de Europese richtlijn RED2). Dit loopt via een verplichting om jaarlijks meer fossiel te vervangen door hernieuwbare brandstoffen. Hiermee wordt tot 2 Mton CO2 gereduceerd. Er zijn eind 2022 14 publieke waterstoftankstations gerealiseerd en er is een regeling in ontwikkeling om het in het Klimaatakkoord geplande aantal van 50 in 2025 te halen.

In 2022 heeft actieve mobiliteit (fietsen en lopen) bijgedragen aan het verduurzamen van mobiliteit. Dit is enerzijds gedaan door het formuleren van een IenW Fietsambitie 2022-2025 die naar de Kamer is gestuurd (Kamerstukken 2021-2022, 31 305, nr. 362) en anderzijds door middel van het maken van bestuurlijke afspraken over investeringen in fietsinfrastructuur (fietsroutes en fietsenstallingen) en gedragsstimulering. In de Bestuurlijke Overleggen MIRT van najaar 2022 zijn afspraken gemaakt (Kamerstukken 47 413) om landelijk voor circa € 780 miljoen mee te investeren in fietsinfrastructuur. In deze Bestuurlijke Overleggen MIRT is ook de afspraak gemaakt een reservering van € 2,5 miljoen te maken voor gedragsstimulering van actieve mobiliteit. In 2022 zijn voor het eerst alle vervoerregio’s aangesloten bij het stimuleringsprogramma «Doortrappen» en is het aantal betrokken gemeenten gegroeid naar ruim 220 gemeenten. Bij de COP27 is afgesproken om wereldwijd in tien jaar 10.000 fietsexperts op te leiden.

In juli 2021 heeft de Europese Commissie wetgevingsvoorstellen gepresenteerd om tenminste 55% CO2-reductie te bereiken; het ‘Fit-for-55’-pakket. In 2022 is er een akkoord gesloten op het voorstel om het EU-emissiehandelssysteem uit te breiden naar wegvervoer. Ook is er overeenstemming bereikt om auto’s en busjes met een fossiele verbrandingsmotor uit te faseren in 2035. Dit is vijf jaar later dan de Nederlandse ambitie, maar het hoogst haalbare gezien het EU-krachtenveld. De onderhandelingen over de AFIR- en RED-voorstellen lopen nog.

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Wegen en Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

40.211

126.324

281.913

341.514

266.980

258.169

8.811

1

         

Uitgaven

46.558

98.715

190.983

236.170

256.264

222.407

33.857

 
         

1 Netwerk

30.370

79.949

131.707

59.438

36.333

17.726

18.607

 

Opdrachten

18.271

24.500

27.088

5.878

8.534

5.995

2.539

 

Beter Benutten

12.731

12.634

11.020

35

0

0

0

 

Reservering Klimaatakkoord

0

0

0

0

0

0

0

 

Wegverkeersbeleid

3.994

2.151

2.108

3.530

3.142

1.424

1.718

 

Duurzame Mobiliteit

699

5.444

5.377

‒ 3

0

0

0

 

Verkeersemissies

0

1.760

1.220

0

0

0

0

 

Smart Mobility

0

1.116

1.743

1.390

0

0

0

 

Elektrisch vervoer

0

501

1.744

0

0

0

0

 

Duurzame Logistiek

0

0

3.121

0

0

0

0

 

Overige Opdrachten

847

894

755

926

5.392

4.571

821

 

Subsidies

1.328

17.748

18.026

0

0

0

0

 

Duurzame Mobiliteit

0

15.982

16.587

0

0

0

0

 

Overige subsidies

1.328

1.766

1.439

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

7.217

19.041

22.238

9.791

8.537

4.904

3.633

 

Bijdrage aan Agentschap RWS

7.217

11.025

11.241

9.352

8.120

4.904

3.216

 

Waarvan bijdrage aan RVO

0

4.313

6.966

0

417

0

417

 

Waarvan bijdrage NEa

0

3.703

3.601

0

0

0

0

 

Overige bijdragen aan agentschappen

0

0

430

439

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

3554

18.460

63.316

42.600

15.480

6827

8.653

2

Bijdrage aan medeoverheden DuMo

0

3.175

28.638

0

0

0

0

 

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

3554

15.285

13.500

11.038

9.820

0

9.820

 

Regionale bijdrage MIRT

0

0

21.178

31.562

5.660

6827

‒ 1.167

 

Bijdragen aan internationale organisaties

0

200

745

500

0

0

0

 

Overige bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

294

669

3.782

0

3.782

 
         

2 Veiligheid

16.188

18.766

25.089

51.575

20.053

17.578

2.475

 

Opdrachten

4.686

5.181

5.506

6.629

5.298

6.193

‒ 895

 

Verkeersveiligheid

4686

5.181

5.506

6.629

4.233

6.193

‒ 1.960

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

1.065

0

1.065

 

Subsidies

8.663

9.145

9.697

10.404

10.847

9.778

1.069

 

Veilig Verkeer Nederland (VNN)

3.936

3.849

3.868

3.844

3.948

3.944

4

 

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

3.952

4.186

4.034

4.121

4.243

4.131

112

 

Waarvan Alert

750

750

1.002

1.029

0

0

0

 

Overige Subsidies

25

360

793

1.410

2.656

1.703

953

 

Bijdragen aan agentschappen

595

669

831

879

755

620

135

 

Bijdrage aan Agentschap RWS

595

669

831

879

755

620

135

 

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

30

30

30

30

30

30

0

 

Waarvan Euro NCAP

30

30

30

30

30

0

30

 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

2.214

3.741

9.025

33.633

3.123

957

2.166

 

Waarvan bijdrage aan CBR

2.214

2.396

7.320

32.058

2.500

957

1.543

 

Waarvan bijdrage aan het RDW

0

1.345

1.677

1.575

403

0

403

 

Overige bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

28

0

220

0

220

 
         

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

0

0

34187

125.157

199.879

187.103

12.776

 

Opdrachten

0

0

71

23.694

25.094

94.612

‒ 69.518

3

Innovatie en Intelligentie Transportsystemen

0

0

0

0

8.110

8.539

‒ 429

 

Beter Benutten

0

0

71

9.278

0

0

0

 

Duurzame Logistiek

0

0

0

6.079

0

0

0

 

Elektrisch vervoer

0

0

0

1.820

0

0

0

 

Duurzame Mobiliteit

0

0

0

6.247

1.371

6.754

‒ 5.383

 

Reservering Klimaatakkoord

0

0

0

0

0

66.242

‒ 66.242

 

Verkeersemissies

0

0

0

0

58

4.077

‒ 4.019

 

Overige opdrachten

0

0

0

270

15.555

9.000

6.555

 

Subsidies

0

0

11809

51.722

131.753

81.860

49.893

4

Duurzame Mobiliteit

0

0

0

23.693

22.555

18.224

4.331

 

Elektrisch Vervoer

0

0

11809

26.620

79.464

42.200

37.264

 

Bronmaatregelen stikstof

0

0

0

0

28.286

20.000

8.286

 

Overige subsidies

0

0

0

1409

1.448

1.436

12

 

Bijdragen aan Agentschappen

0

0

0

17251

21.096

6.750

14.346

5

Bijdrage aan Agentschap RWS

0

0

0

2994

3.446

1.679

1.767

 

Bijdrage aan Agentschap Nea

0

0

0

3905

4.705

4.705

0

 

Bijdrage aan Agentschap RVO

0

0

0

10352

12.582

366

12.216

 

Overige bijdrage aan agentschappen

    

363

0

363

 

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

22307

30.520

20.320

3.881

16.439

6

Duurzame Mobiliteit

0

0

0

6030

5.547

375

5.172

 

Mobiliteit en Gebieden

0

0

22307

24.490

14.773

3506

11.267

 

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

954

40

0

40

 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

0

0

0

1016

1.576

0

1.576

 
         

Ontvangsten

3.658

4.041

5.012

2.672

3.157

6.782

‒ 3.625

 
Tabel 23 Uitsplitsing verplichtingen art. 14 Wegen en Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

40.211

126.324

281.913

341.514

266.980

258.169

8.811

Waarvan garantieverplichtingen

0

0

31.000

68.800

0

0

0

Waarvan overige verplichtingen

40.211

126.324

250.913

272.714

266.980

258.169

8.811

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Er is per saldo voor € 8,8 miljoen meer aan verplichtingen gerealiseerd en dat komt doordat:

    • Voor de servers providers € 14,5 miljoen is overgeboekt uit het Mobiliteitsfonds, zodat de contracten van de zes aanbieders kunnen worden vastgelegd.

    • Voor de bijdragen aan Saba (€ 4 miljoen) en Bonaire € 5,7 miljoen zijn overgeboekt uit het Mobiliteitsfonds. Het gaat om investeringen in het wegennet aldaar.

    • Er in 2022 meer animo was voor de aanschafsubsidie voor nieuwe emissieloze vrachtauto’s. In 2022 is het subsidieplafond met zo’n € 11 miljoen verhoogd.

    • Voor de beleidsondersteuning en advies van RWS zo’n € 3,1 miljoen is overgeboekt uit het Mobiliteitsfonds. Het gaat hier om de inzet van FTE en deze worden verantwoord op HXII begroting.

    • Daarnaast zijn diverse kleinere mutaties geboekt voor € 3,5 miljoen.

    • Voor de subsidies Elektrisch vervoer is € 27,9 mln. afgeboekt, zodat de verplichtingenstanden gelijk zijn aan de aangegane verplichtingen bij de RVO.

    • Voor Veilig Verkeer Nederland (-€ 4 miljoen) en team Alert (-€ 1,1 miljoen) abusievelijk niet in 2022 zijn vastgelegd. Beide subsidieverplichtingen moeten eigenlijk altijd in het jaar voor betaling worden vastgelegd. Deze administratieve handeling is echter in 2022 niet uitgevoerd. Hierdoor is zo’n ‒ € 5,1 miljoen aan verplichtingen niet vastgelegd. Bij Voorjaarsnota 2023 wordt deze omissie hersteld.

  • 9. De hogere realisatie van de bijdragen aan medeoverheden van € 8,7 miljoen wordt veroorzaakt doordat er zowel aan aan Saba (€ 4,2 miljoen) als aan Boniare ( € 5,7 miljoen) voor de periode 2022 tot en met 2025 een hogere bijdrage is verstrekt. Beide betalingen hebben betrekking op infrastructurele doelen aldaar. De dekking hiervoor is afkomstig van het Mobiliteitsfonds. Aan het BTW Compensatiefonds is voor de Specifieke Uitkering SmartWayZ via een budgetoverheveling ‒ € 1,2 miljoen betaald.

  • 3. De lagere realisatie van ‒ € 69,5 miljoen op het opdrachtenbudget Slimme en duurzame mobiliteit in 2022 wordt veroorzaakt door de volgende boekingen:

    - Het overboeken naar het juiste financiële instrument van de middelen op de reservering Klimaatakkoord. De middelen vanuit het Klimaatakkoord worden namelijk pas na het operationaliseren van de plannen naar het juiste financieel instrument overgeboekt. Het gaat om ‒ € 49,9 miljoen voor subsidies duurzame mobiliteit, elektrisch vervoer en stikstof. Ook is ‒ € 12,2 miljoen betaald aan de RVO voor de uitvoering van onder andere subsidieregelingen en ‒ € 1,8 miljoen voor beleidsondersteuning en advies (BOA). Daarnaast is € -2,3 miljoen beschikbaar gesteld voor diverse kleine opdrachten.

    - Bij duurzame mobiliteit is een specifieke uitkering betaald voor de werkgeversaanpak (- € 3,4 miljoen) en is ‒ € 0,5 miljoen aan diverse kleine subsidies (onder andere Coalitie Anders Reizen) besteed. Het restant ‒ € 1,5 is ingezet voor onder andere inhuur.

    - Op de overige opdrachten is € 2,6 miljoen meer uitgegeven dan bij de ontwerpbegroting 2022 was geraamd. Het gaat dan om onderzoeken in het kader van duurzame mobiliteit.

  • 4. Uit de reservering Klimaatakkoord (opdrachten) is in totaal € 49,9 miljoen overgeboekt voor de subsidies elektrisch vervoer (particuliere auto’s, en bestel- en vrachtauto’s).

  • 5. De hogere bijdrage aan agentschappen (€ 14,3 miljoen) is veroorzaakt door de overboeking uit de reservering klimaatakkoordmiddelen (opdrachten) naar de RVO voor met name de uitvoering van de subsidieregelingen (€ 12,2 miljoen). Daarnaast is € 1,8 miljoen meer overgeboekt naar RWS voor de inzet van capaciteit conform het BOA protocol en is aan het RIVM € 0,3 miljoen beschikaar gesteld.

  • 6. De hogere bijdrage aan medeoverheden (€ 16,4 miljoen) is veroorzaakt door de overboeking uit de reservering klimaatakkoordmiddelen (opdrachten) voor de specifieke uitkering zero-emissie bussen (€ 5,2 miljoen). Daarnaast is er € 11,2 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonfs overgeboekt voor specifieke uitkeringen in het kader van veilig, doelmatig en duurzaam.

1 Netwerk

Algemeen

Tot en met 2020 zijn ook de uitgaven voor Intelligente Transport Systemen (ITS), Mobiliteit en Gebieden en Duurzame Mobiliteit op artikelonderdeel 14.01 verantwoord. Vanaf 2021 vindt de verantwoording hiervan plaats op artikelonderdeel 14.03.

Opdrachten

Het ministerie van IenW heeft uitvoerings- en onderzoeksopdrachten verstrekt in het kader van Smart Mobility (bijvoorbeeld voor toekomstbestendige infrastructuur), het kennisplatform tunnelveiligheid, het Programma Aanpak Stikstof en taken met betrekking tot de wet ‘Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid’ (SWUNG). Ook zijn er op dit artikelonderdeel uitgaven gedaan voor communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding en het meerjarenprogramma MIRT.

Bijdragen aan agentschappen

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS heeft uitgevoerd in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapsbijdrage was capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdragen aan medeoverheden

De bijdragen aan Caribisch Nederland zijn hier verantwoord en hebben betrekking op beheer en onderhoud van de infrastructuur aldaar. Ook is een specifieke uitkering hier verantwoord in het kader van het innovatieve mobiliteitsprogramma SmartWayz.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Uitgaven voor incidentele werkzaamheden voor ZBO en RWT’s komen ten laste van dit artikelonderdeel. Het gaat met name om uitgaven voor uitvoeringstoetsen van de RDW.

2 Veiligheid

Opdrachten

Onder opdrachten vallen brede verkeersveiligheidsonderwerpen op het gebied van gedrag en voertuig. Gedurende het jaar 2022 zijn onder andere opdrachten verstrekt voor Campagnes (Snelheid, BOB, Fiets en MONO) en botsproeven. Daarnaast is een aantal structurele bijdragen op dit artikelonderdeel verantwoord, bijvoorbeeld de betaling aan de gezondheidsraad voor geschiktheidseisen aan bestuurders.

Subsidies

In 2022 zijn subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert, kennisnetwerk Startakkoord Strategisch Plan (SPV) en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en ten behoeve van ambulancedata.

Bijdragen aan agentschappen

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uit heeft uitgevoerd in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapsbijdrage is capaciteit hiervoor bij RWS ingezet.

Bijdragen aan internationale organisaties

In 2022 is de contributiebijdrage aan de Europese NCAP (New Car Assesment Programme) voldaan. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken, wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Ingevolge van de Regeling Maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) ontvangt het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een RWT die per 1 januari 2017 is herzien, een bijdrage vanaf dit artikelonderdeel. Vanaf 2017 vindt voor de vorderingenonderzoeken (medisch en rijvaardigheid) nog een gedeeltelijke vergoeding plaats (Kamerstukken II 2016–2017, 29 398, nr. 529). Het resterende bedrag wordt doorberekend aan de burger, waarbij het vorderingenonderzoek moet plaatsvinden. Incidentele werkzaamheden voor ZBO en RWT’s komen eveneens ten laste van dit artikelonderdeel.

3 Slimme en Duurzame mobiliteit

Algemeen

Dit artikelonderdeel is geïntroduceerd bij de Ontwerpbegroting 2021 (en verwerkt in tweede suppletoire begroting 2020) en bevat voornamelijk de budgetten voor duurzame mobiliteit (met name Klimaatakkoordmiddelen) en de activiteiten voor intelligente transportsystemen. Hiertoe zijn budgetten op 14.01 die betrekking hebben op slimme en duurzame mobiliteit overgeheveld naar het nieuwe artikelonderdeel 14.03 Slimme en duurzame mobiliteit.

Opdrachten

Het ministerie van IenW heeft uitvoerings- en onderzoeksopdrachten gegeven in het kader van de beleidsterreinen duurzame mobiliteit en opdrachten betreffende diverse onderzoeken. De uitgaven voor de diverse programma’s bestonden o.a. uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, het meerjarenprogramma MIRT, Intelligente Transport Systemen (ITS) en voor innovatie.

Subsidies

De uitgaven hadden betrekking op subsidies verstrekt voor het fietsbeleid, waaronder de subsidie Fietsersbond en een incidentele subsidie aan Stichting Wandelnet, het Fietsplatform en de Dutch Cycling Embassy, Coalitie Anders Reizen (CAR) en Liquefied Natural Gas (LNG) subsidieregeling.

Ook hadden de uitgaven betrekking op subsidies voor schoon en Emissieloos Bouwmaterieel, de aanschaf elektrisch vervoer voor nieuwe en gebruikte auto’s, emissieloze bedrijfs- en vrachtauto’s alsmede in het kader van de subsidieregeling voor projecten die gericht zijn op technologie- en innovatieontwikkeling in de pre-commerciële fase (DKTI). De projecten moeten bijdragen aan minder uitstoot van CO2, NOx, fijnstof en geluid in de sector mobiliteit en transport.

Bijdragen aan agentschappen

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uit heeft uitgevoerd in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapsbijdrage is capaciteit hiervoor bij RWS ingezet. Daarnaast is een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan externe uitvoeringsorganisaties, zoals aan de RVO voor de uitvoering van subsidieregelingen en ander beleidsondersteunende werkzaamheden. Ook zijn aan de NEa opdrachten verstrekt in het kader van het register voor biobrandstoffen.

Bijdragen aan medeoverheden

Op dit onderdeel zijn specifieke uitkeringen verantwoord aan provincies en gemeenten voor o.a. Mobility as a Service (MaaS), Slim Duurzaam Veilig (SDV), en intelligente verkeersregelinstallaties (Ivri’s).

Bijdragen aan internationale organisaties

De uitgaven op het gebied van duurzame mobiliteit van IenW met betrekking tot (inter-)nationale organisaties op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken zijn hier verantwoord.

Ontvangsten

Hierop worden de ontvangsten verantwoord die IenW ontvangt van de Stichting Buisleidingstraat. Ook de bestuurlijke boetes van de ILT worden hier verantwoord.

Tabel 24 Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
  

2022

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Mobiliteitsfonds

3.155.361

 

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet

21.433

 

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet

3.176.794

Waarvan

  

12.01

Exploitatie

9.298

12.02

Onderhoud en vernieuwing

1.188.303

12.03

Ontwikkeling

594.319

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

540.204

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

844.670

Tabel 25 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.08 ZuidasDok van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000
  

2022

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 17.08 ZuidasDok van het Mobiliteitsfonds

52.584

 

Andere ontvangsten van artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

49.000

 

Totale uitgaven op artikel 17.08 Zuidasdok

101.584

Waarvan

  

17.08.01

Zuidasdok

101.584

13

Een ernstig verkeersgewonde is in Nederland na 2020 gedefinieerd als een slachtoffer dat als gevolg van een verkeersongeval opgenomen wordt in een ziekenhuis met een letselernst van MAIS3+ en daaraan niet binnen 30 dagen overlijdt. Ook internationaal en in de medische wereld wordt een dergelijke definitie aangehouden voor (verkeers)slachtoffers met ernstig letsel.

Licence